De Wet milieubeheer stelt het college van Burgemeester en Wethouders verplicht jaarlijks verslag te doen aan de gemeenteraad over hun beleid m.b.t. de uitvoering van de hoofdstukken 8, 13 en 18 en paragraaf 14.1 van de Wet milieubeheer. Bovendien dient het verslag gelijktijdig met de aanbieding aan de gemeenteraad aan de inspecteur gezonden worden.
De verantwoordingsplicht beperkt zich tot het gevoerde beleid op het gebied van de inrichtingen, vergunningen en ontheffingen, coördinatie van beschikkingsaanvragen en handhaving. In de wet staan twee onderwerpen vermeld die minimaal in het verslag zullen moeten zijn opgenomen:
Termijnoverschrijding. Ten eerste moet de overschrijding van de termijnen voor toezending van de ontwerp-beschikking en voor het geven van de beschikking worden verklaard. De frequentie van de overschrijding, de oorzaken ervan en de preventieve maatregelen worden in het jaarverslag belicht.
Eigen inrichtingen. In de tweede plaats vermeldt het verslag afzonderlijk het gevoerde beleid t.a.v. de eigen inrichtingen. In het systeem van de wet ligt besloten dat het bevoegd gezag ook vergunningverlenend is voor de inrichtingen die door hemzelf worden gedreven. Ter versterking van de waarborgen voor een objectieve afweging tussen het milieubeschermingsbelang en de eigen belangen is deze eis afzonderlijk opgenomen. Het gaat bij deze verantwoordingseis voor eigen inrichtingen om zaken als de frequentie van verleende vergunningen, ontvangen reacties en adviezen, ingestelde beroepen, het toezicht op naleving, etc.
Voorstel: In het flexibele deel van de Duurzaamheidsmonitor als vast onderwerp ‘Termijn overschrijdingen’ en ‘Eigen inrichtingen’ opnemen.
Bron: Wet milieubeheer, Tekst en commentaar. Th. G. Drupsteen et al. (red.). Kluwer B.V. (Deventer), 1996.
