Dienst Stadsontwikkeling

 

sector Infrastructuur              sectie VC

 

Doorkiesnummers:

Telefoon  015 2602598

Fax  015 2197502

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan

de leden van de commissie Duurzaamheid

Van

J.W.H.M. van der Aa

Afschrift aan

     


Memo

 

Datum

21-12-1999

Opsteller

J.W.H.M. van der Aa

Bijlagen

1

Onderwerp

Commissievragen Voorontwerp busroute over de Wateringseweg

 


Op 12 oktober is in het besloten deel van de vergadering van de commissie Duurzaamheid de Nota “voorontwerp busroute over de Wateringseweg” behandeld.

Aan de commissieleden is daarbij toegezegd na te gaan wat er is gebeurd met de varianten die eerder bestonden, maar nu zijn afgevallen. Daarnaast is toegezegd uit te zoeken in welke verhouding de rijtijdwinst van 30% voor bussen tussen Delft en Rijswijk staat tot de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer.

 

Vooronderzoek varianten openbaar vervoer verbinding Delft en de Plaspoelpolder

 

Ten behoeve van een betere openbaar vervoer verbinding tussen Delft en de Rijswijkse Plaspoelpolder zijn indertijd (omstreeks 1993) door ZWN een aantal mogelijkheden bekeken. Tegelijkertijd waren er in de gemeente Rijswijk plannen voor een langzaam verkeersroute over de Vliet bij Pasgeld.

Door ZWN is toen in samenspraak met de gemeente Rijswijk een vooronderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een viertal alternatieven. De haalbaarheid  van de alternatieven is onderzocht aan de hand van een vervoerskundige analyse, de samenhang met andere projecten, de effecten van de maatregel en een vergelijking van de plankosten en het rendement. Bij het onderzoek zijn de volgende varianten bestudeerd:

A. Busroute via de Wateringseweg;

B. Openbaar vervoerbrug, in combinatie met langzaam verkeersbrug over de Vliet bij Pasgeld;

C. Openbaar vervoerbrug, in combinatie met langzaam verkeersbrug over de Vliet bij de Zuiderweg;

D. Hoge/lage openbaar vervoerbrug over de Vliet bij de Zuiderweg.

 

Na de eerste ramingen werd besloten variant D niet meer in de beschouwingen mee te nemen vanwege de hoge kosten.

 

Tegelijk met het onderzoek is door de gemeente Rijswijk een enquête uitgevoerd onder de bewoners van Rijswijk-Zuid en de wijk Vrijenban. Het doel van de enquête was het verkrijgen van inzicht in de wensen van de bewoners omtrent de keuze van één van de varianten B, C of D. Een meerderheid van de bewoners sprak zich toen uit voor een brug bij Pasgeld, geschikt voor voetgangers, fietsers en bussen (variant B). Problematisch bleek het feit dat het pontje uit de vaart zou worden genomen na de aanleg van een van de variante B, C of D. De commotie omtrent de eventuele consequentie dat de pontbaas zijn baan zou kunnen verliezen heeft de discussie over de langzaam verkeersbrug stilgelegd.

 

Indertijd is ook nog bestudeerd of de openbaar vervoerrelatie Delft - Rijswijk verbeterd kon worden door routeverlegging van tramlijn 1 door de Plaspoelpolder met een tunnel onder de Vliet door. Na vaststelling van het tracé van lijn 17 is besloten lijn 1 op het huidige tracé te handhaven. De resultaten van het onderzoek naar de busverbinding werden toen weer actueel.

 

Op basis van de resultaten van het vooronderzoek heeft ZWN een voorkeur vastgesteld voor variant A busroute via de Wateringseweg. Uit oriënterende gesprekken met betrokken partijen bleek dat deze optie niet uitgesloten was en een nadere studie waard was.

 

Een afweging in de besluitvorming voor de keuze van variant A is het gegeven dat de busroute de Vliet niet hoeft te kruisen. Het voordeel hiervan is dat de doorstroming van het busverkeer, maar ook de doorstroming van het scheepvaartverkeer in de Vliet, niet wordt belemmerd. In alle andere varianten kruist de busroute namelijk tweemaal de Vliet (o.a. ook bij de Reineveldbrug). Met het drukke scheepvaartverkeer in de Vliet geeft dit extra oponthoud en wachttijden bij de bruggen, zeker in het geval er gekozen zou worden voor een lage brug. Ook de provincie Zuid-Holland ziet een extra brug als een zware belemmering voor de doorstroming van het scheepvaartverkeer.

 

 

 

Rendement nieuwe busverbinding

 

Bij de vaststelling van het programma EISS-projecten is door stadsgewest Haaglanden en Rijkswaterstaat een toets verricht op het rendement van de projecten. Hierbij wordt niet uitsluitend naar afzonderlijke projecten gekeken, maar met name naar de combinatie van projecten. Eén enkel project leidt vaak niet tot grote exploitatieve besparingen, maar een aantal projecten op één bus- of tramlijn wèl.

 

Het bepalen van het rendement van het project "Busroute Wateringseweg" afzonderlijk is dus niet reëel. Blijkens het feit dat dit project is goedgekeurd door Haaglanden en Rijkswaterstaat draagt het project voldoende bij aan een verhoging van de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer. Aangenomen mag worden dat deze toetsing op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.