OPRICHTING
van de stichting:
Stichting Delfts Energie
Agentschap,
gevestigd te Delft
Heden, ** ** tweeduizend, is voor mij, mr. Frank Jan
Oranje, notaris met plaats van vestiging 's-Gravenhage, verschenen:
[de heer][mevrouw] **, te dezen woonplaats kiezend ten
kantore van Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen, te
(2595 AA) 's-Gravenhage, Koningin Julianaplein 30, geboren te ** op **,
te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van:
1. de
publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente
Delft, zetelend te Delft, mede kantoorhoudende te (2611 AL) Delft,
Phoenixstraat 16;
2. de **
rechtspersoon: Delftse
Woningbouwcorporaties (**),**;
3. de naamloze
vennootschap: Energie Delfland N.V.,
statutair gevestigd te Delft, kantoorhoudende te (2627 AZ) Delft, Energieweg
20, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Haaglanden onder nummer 27231915;
4. de
publiekrechtelijke rechtspersoon: Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, zetelend te ´s-Gravenhage,
mede kantoorhoudende te (2596 AA) ´s-Gravenhage, Koningskade 30;
5. de
publiekrechtelijke rechtspersoon: Technische
Universiteit Delft, zetelend te Delft, mede kantoorhoudende te (2628 BL)
Delft, Julianalaan 134,
6. de
publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente
Schipluiden, zetelend te Schipluiden, mede kantoorhoudende te (2636 GL)
Schipluiden, Keenenburgweg 55;
7. de
coöperatie: Coöperatieve Vereniging
Windenergie Delft U.A., statutair gevestigd te Delft, kantoorhoudende te
(2613 CJ) Delft, Van Lynden van Sandenburgstraat 5, ingeschreven in het
handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden onder
nummer 27225232;
8. de
stichting: Stichting Koepel
Woonconsumenten Delft, statutair gevestigd te Delft, kantoorhoudende te
(2613 RR) Delft, Van Bleyswijckstraat 93 C, ingeschreven in het
handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden onder
nummer 4114650, hierna te noemen: "de
Oprichters".
Volmacht.
./. Van de
volmachten aan de comparant blijkt uit acht onderhandse akten van volmacht,
welke aan deze akte worden gehecht.
De comparant, handelend als gemeld, heeft verklaard:
in aanmerking nemende,
dat de Oprichters het voornemen
hebben kenbaar gemaakt een stichting in het leven te roepen die zich met het
oog op het behoud, de bescherming en de verbetering van het milieu, onder meer
ten doelt stelt energiebesparing te bevorderen, duurzame energie te promoten en
innovatieve energieprojecten te stimuleren;
dat de raad van de gemeente Delft
en de raad van de gemeente Schipluiden hebben besloten tot oprichting van de
stichting, waarvan blijkt uit twee raadsbesluiten van ** onderscheidenlijk **
tweeduizend, waarvan kopieën aan deze akte worden gehecht;
dat artikel 155, tweede lid, van
de Gemeentewet bepaalt dat een besluit van de raad tot het oprichten van een
stichting de goedkeuring behoeft van gedeputeerde staten;
./. dat
van deze goedkeuring van de hiervoor vermelde besluiten van de raad van de
gemeente Delft en de raad van de gemeente Schipluiden blijkt uit twee brieven
van gedeputeerde statuten van Zuid-Holland van ** ** tweeduizend en van ** **
tweeduizend, welke brieven in kopie aan deze akte worden gehecht,
[ nagaan of bij een van de overige oprichters interne
eisen gelden voor de oprichting van een stichting]
ter uitvoering van het in de hiervoor genoemde
overwegingen gemeld voornemen, bij dezen op te richten een stichting en voor
deze stichting vast te stellen de navolgende:
STATUTEN
Naam en zetel.
Artikel 1.
1. De
stichting draagt de naam: Stichting
Delfts Energie Agentschap.
2. Zij heeft
haar zetel in de gemeente Delft.
Doel.
Artikel 2.
1. De
stichting heeft ten doel de bevordering van energiebesparing, de promotie van
duurzame energie en het stimuleren van innovatieve energieprojecten, alsmede
het verminderen van de uitstoot van koolstofdioxide en (andere) vervuilende
stoffen in de atmosfeer, zulks ondermeer met het oog op het behoud, de
bescherming en de verbetering van het milieu, het vorenstaande al of niet in
samenwerking met gemeenten en/of particuliere ondernemingen of organisaties en
met inbegrip van het verrichten en bevorderen van alle handelingen die daarmede
direct of indirect verband houden en al hetgeen met het vorenstaande in de
ruimste zin verband houdt of daarvoor bevorderlijk kan zijn.
2. Het
werkgebied van de stichting omvat het grondgebied van de gemeenten Delft en
Schipluiden en omstreken.
3. De
stichting tracht dit doel te bereiken door onder meer:
a. het bemiddelen tussen - en het bij elkaar
brengen van partijen om gezamenlijke energiebesparingsprojecten te starten;
b. het coördineren en initiëren van projecten
ter uitvoering van gemeentelijke energiebesparingsplannen;
c. het verrichten van werkzaamheden op het
gebied van public relations en marketing inzake energiebesparing;
d. het genereren van financiën voor specifieke
energiebesparingsprojecten;
e. het geven van advies en ondersteuning aan
derden terzake van de energiebesparing;
f. het samenwerken met andere energie
agentschappen op nationaal en internationaal niveau.
Vermogen.
Artikel 3.
Het vermogen van de stichting wordt gevormd door:
a. subsidies
van de Europese Gemeenschap en van Nederlandse overheidslichamen;
b. vergoedingen
voor verleende diensten;
c. bijdragen
van al dan niet particuliere instellingen of bedrijven die participeren in de
door de stichting georganiseerde energiebesparingsprojecten;
d. erfstellingen,
legaten en schenkingen, waarbij erfstellingen door de stichting slechts kunnen
worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving;
e. alsmede
andere bijdragen en baten.
Bestuur: samenstelling, benoeming, defungeren.
Artikel 4.
1. Het bestuur
bestaat uit ten minste:
a. één bestuurslid A, te benoemen door de
publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente Delft;
b. één bestuurslid B, te benoemen door de **
rechtspersoon: Delftse Woningbouwcorporaties;
c. één bestuurslid C, te benoemen door de
naamloze vennootschap: Energie Delfland N.V., statutair gevestigd te Delft;
d. één bestuurslid D, te benoemen door de
publiekrechtelijke rechtspersoon: Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Haaglanden;
e. één bestuurslid E, te benoemen door de
publiekrechtelijke rechtspersoon: Technische Universiteit Delft;
f. één bestuurslid F, te benoemen door de
publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente Schipluiden;
g. één bestuurslid G, te benoemen door de
coöperatie: Coöperatieve Vereniging Windenergie Delft U.A., statutair gevestigd
te Delft;
h. één bestuurslid H, te benoemen door de
stichting: Stichting Koepel Woonconsumenten Delft, statutair gevestigd te
Delft.
2. Het
bestuurslid A is voorzitter van het bestuur en wordt in functie benoemd. Het
bestuur wijst uit zijn midden aan een vice-voorzitter, een secretaris en een
penningmeester, dan wel in de plaats van beide laatstgenoemden een secretaris-penningmeester.
3. Het bestuur
stelt, met inachtneming van het in het eerste lid van dit artikel bepaalde, het
aantal bestuurders vast.
Een niet-voltallig
bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
4. In
vacatures van het bestuur wordt zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen twee
maanden, voorzien. Indien binnen deze termijn geen benoeming overeenkomstig het
bepaalde in het eerste lid van dit artikel heeft plaatsgevonden, voorziet het
bestuur in de vervulling van deze vacature.
5. Bestuursleden
van de stichting worden benoemd op basis van hun betrokkenheid bij de
rechtspersoon welke het desbetreffende bestuurslid benoemt.
6. Alvorens
een besluit tot benoeming van een bestuurslid te nemen, hoort de in het eerste
lid van dit artikel vermelde benoemende rechtspersoon het bestuur.
Voor de
eerste maal wordt het bestuur bij deze akte benoemd.
7. Bestuurders
worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.
Bestuurders
treden af volgens een door het bestuur vast te stellen rooster van aftreden.
Een volgens het rooster aftredend bestuurslid is terstond herbenoembaar.
8. Een
bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. doordat hij failliet wordt verklaard of
hem surseance van betaling wordt verleend;
c. door zijn ondercuratelestelling;
d. door zijn aftreden, al dan niet volgens het
in het zevende lid bedoelde rooster;
e. door zijn ontslag door de rechtbank in de
gevallen in de wet voorzien;
f. door zijn ontslag verleend door de
gezamenlijke overige bestuurders om gewichtige redenen;
g. door het ten einde komen van de in het
vijfde lid van dit artikel gemelde hoedanigheid welke - mede - een reden heeft
gevormd voor zijn benoeming tot bestuurslid en dit naar het oordeel van de
rechtspersoon welke het desbetreffende bestuurslid heeft benoemd.
Bestuur: organisatie.
Artikel 5.
1. Het bestuur
vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter
of twee andere leden van het bestuur dit verlangen.
2. De
bijeenroeping van een vergadering van het bestuur geschiedt schriftelijk onder
opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste vijf
dagen, de dag van oproeping en die der vergadering niet meegerekend.
3. Vergaderingen
van het bestuur worden gehouden in de gemeente Delft ter plaatse te bepalen
door de voorzitter.
4. Toegang tot
de vergadering hebben de bestuursleden, alsmede zij die door de ter vergadering
aanwezige bestuursleden worden toegelaten.
5. De
vergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid door de
vice-voorzitter. Bij afwezigheid van ook de vice-voorzitter
voorziet de vergadering zelf in haar leiding. Tot dat ogenblik wordt het
voorzitterschap waargenomen door het ter vergadering aanwezige oudste
bestuurslid.
6. Een
bestuurslid kan zich, bij een bij geschrift door hem daartoe gevolmachtigd mede
bestuurslid, ter vergadering doen vertegenwoordigen. Onder geschrift wordt te
dezen verstaan elk via gangbare communicatiekanalen overgebracht en op schrift
ontvangen bericht. Een lid van het bestuur kan ten hoogste één medelid van het
bestuur ter vergadering vertegenwoordigen.
7. Van het
verhandelde in de vergadering worden door een daartoe door de voorzitter van de
vergadering aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke in dezelfde of de
eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de
voorzitter en de notulist worden ondertekend.
Bestuur: besluitvorming.
Artikel 6.
1. In het
bestuur heeft ieder bestuurslid het recht tot het uitbrengen van vijftien
stemmen, en daarnaast heeft:
- een bestuurslid A het recht tot het
uitbrengen van twintig extra stemmen;
- een bestuurslid B het recht tot het
uitbrengen van tien extra stemmen;
- een bestuurslid C het recht tot het
uitbrengen van vijf extra stemmmen;
- een bestuurslid D het recht tot het
uitbrengen van vijf extra stemmen;
- een bestuurslid E het recht tot het
uitbrengen van een vijf extra stemmen.
2. Alle
besluiten waaromtrent bij deze statuten niet anders is bepaald, worden genomen
met volstrekte meerderheid van stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin
ten minste vijf bestuursleden tegenwoordig of vertegenwoordigd zijn en waarin
ten minste vier bestuursleden vóór het besluit hebben gestemd.
3. Blanco
stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
4. In geval
van een staking van de stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
5. Alle
stemmen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen
schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van
personen, kan een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen
schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke stemming geschiedt door middel
van ongetekende gesloten stembriefjes.
6. Indien de
door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van
vergaderingen niet in acht zijn genomen, kunnen toch geldige besluiten worden
genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met een gekwalificeerde
meerderheid van 2/3 van de stemmen.
7. Het door de
voorzitter van de vergadering ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de
uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een
genomen besluit, voorzover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd
voorstel.
Wordt
onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid
daarvan betwist, dan vindt overeenkomstig het in de wet bepaalde een nieuwe
stemming plaats, indien de meerderheid der vergadering of, indien de
oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een
stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de
rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
8. Het bestuur
kan - doch slechts op voorstel van de voorzitter - buiten vergadering besluiten
nemen. Een dergelijk besluit is slechts geldig, indien alle bestuursleden
schriftelijk, ten gunste van het desbetreffende voorstel hun stem hebben
uitgebracht. Het gestelde in de tweede volzin van artikel 5, zesde lid, is
terzake van toepassing. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging
van de ingekomen antwoorden een relaas opgemaakt dat, na ondertekening door de voorzitter,
bij de notulen wordt gevoegd.
Van elk
buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende
vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt gemeld.
9. In alle
geschillen omtrent stemmingen, niet bij statuten voorzien, beslist de
voorzitter.
Taak van het bestuur.
Artikel 7.
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
Dagelijks bestuur.
Artikel 8.
1. De
stichting kent een dagelijks bestuur, dat is belast met de dagelijkse leiding
van de stichting. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter en de
bestuursleden B en C.
De
voorzitter van het bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.
2. Het bestuur
delegeert aan het dagelijks bestuur een of meer van zijn taken.
Het
dagelijks bestuur houdt toezicht op de directie zoals bedoeld in artikel 10,
eerste lid.
3. Het
dagelijks bestuur geeft aan het bestuur kennis van alle zaken betreffende
aangelegenheden waarvan het belang of gewicht naar het oordeel van het
dagelijks bestuur kennisneming door het algemeen bestuur wenselijk maakt en
verder van alle zaken waarvan het bestuur dit aan het dagelijks bestuur heeft
verzocht.
4. Het
dagelijks bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden delegeren aan de
directie zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid. De delegatie duurt zolang
deze niet is gewijzigd of is ingetrokken. Het dagelijks bestuur geeft van
iedere delegatie onverwijld kennis aan het bestuur.
Vertegenwoordiging.
Artikel 9.
1. De
stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. De
vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan het dagelijks bestuur.
2. Het bestuur
kan aan een directeur een al dan niet doorlopende volmacht geven om de
stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Bureau en directie.
Artikel 10.
1. De
stichting heeft een bureau ter voorbereiding en ter uitvoering van de besluiten
van het bestuur en het dagelijks bestuur. De leiding van het bureau is
opgedragen aan een directie, bestaande uit ten minste een directeur.
2. Het bestuur
benoemt de directieleden en kan deze schorsen of ontslaan. 3. De benoeming, schorsing en ontslag van
het overig personeel van de stichting geschiedt door de directie, doch zulks
binnen het kader van de personeelsformatie en het arbeidsvoorwaardenbeleid
zoals door het bestuur vastgesteld.
4. De
directieleden hebben als regel toegang tot de vergaderingen van het bestuur en
het dagelijks bestuur en hebben daarin een raadgevende stem, tenzij het bestuur
dan wel het dagelijks bestuur besluit buiten aanwezigheid van een of meer
directieleden te vergaderen. De directieleden zullen in dergelijke
vergaderingen alle door het bestuur dan wel het dagelijks bestuur verlangde
inlichtingen verstrekken.
Taak van de directie.
Artikel 11.
1. De
uitvoering van de dagelijkse leiding van de stichting berust bij de directie.
2. In het
bijzonder behoort tot de taak van de directie:
a. de voorbereiding en de uitvoering van
besluiten van het bestuur en het dagelijks bestuur;
b. het dagelijks beheer van de roerende en
onroerende zaken van de stichting;
c. het dagelijks beheer van de financiële
middelen;
d. het doelmatig functioneren van de
organisatie;
e. het onderhouden van externe contacten;
f. de zorg voor de huisvesting;
g. het voorbereiden en opstellen van de
begroting, welke begroting door het bestuur wordt vastgesteld, doch niet dan na
overleg met de vergadering van deelnemers;
h. het voorbereiden en opstellen van de
jaarstukken als bedoeld in artikel 16;
i. het opstellen van een voorstel voor en
uitvoeren van een door het bestuur goed te keuren tweejaarlijks beleidsplan;
j. het voeren van korte gedingen - zowel
eisende als verwerende - en in het algemeen het nemen van die
rechtsmaatregelen, welke geen uitstel gedogen of van louter conservatoire aard
zijn;
k. in het algemeen al die aangelegenheden,
welke redelijkerwijze geacht kunnen worden tot de dagelijkse leiding te behoren
onderscheidenlijk door het bestuur dan wel het dagelijks bestuur aan de
directie zijn overgelaten.
3. Het bestuur
dan wel het dagelijks bestuur kan de directie verzoeken om verdere informatie
te verstrekken ten aanzien van een of meer van de onderwerpen genoemd in lid 2
van dit artikel, zowel incidenteel als doorlopend.
Klankbordgroep.
Artikel 12.
1. Het bestuur
kan een klankbordgroep instellen. Ingeval een klankbordgroep is ingesteld is
het bepaalde in de volgende leden van dit artikel van toepassing.
2. De
klankbordgroep heeft tot taak het bestuur en het dagelijks bestuur gevraagd en
ongevraagd te adviseren in elke aangelegenheid de stichting betreffende.
Bij
vervulling van hun taak richten de leden van de klankbordgroep zich naar het
belang van de stichting.
3. Adviezen
kunnen door de klankbordgroep zowel mondeling als schriftelijk worden
uitgebracht. Mededelingen, kennisgevingen en dergelijke, bestemd voor de
klankbordgroep, dienen te worden gezonden aan het adres van de stichting.
4. Het bestuur
kan alleen natuurlijke personen uitnodigen zitting te nemen in de
klankbordgroep.
5. Het aantal
leden van de klankbordgroep wordt vastgesteld door het bestuur.
6. De leden
van de klankbordgroep worden door het bestuur benoemd.
7. Het
lidmaatschap van de klankbordgroep eindigt:
a. door overlijden;
b. door opzegging door een lid van de
klankbordgroep;
c. door ontslag door het bestuur van de
stichting.
8. Een door
het bestuur benoemd lid van de klankbordgroep kan door het bestuur worden
geschorst.
Projectgroepen.
Artikel 13.
1. Het bestuur
kan besluiten tot het instellen van projectgroepen. De samenstelling van iedere
projectgroep, de wijze waarop haar leden worden benoemd en ontslagen, alsmede
de wijze van besluitvorming binnen deze groepen wordt geregeld door het
bestuur, met dien verstande dat het bestuur de voorzitter en secretaris van
iedere projectgroep benoemt.
2. Iedere
projectgroep heeft als taak het treffen van voorbereidingen en het adviseren
ten aanzien van het thema, haar groep betreffend.
3. Indien twee
of meer projectgroepen door het bestuur zijn ingesteld, kan het algemeen
bestuur uit zijn midden een coördinator projectgroepen benoemen.
Boekjaar en jaarstukken.
Artikel 14.
1. Het
boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
2. Het bestuur
is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekeningen
te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen
worden gekend.
3. Het bestuur
is verplicht jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de
jaarrekening, inhoudende een balans en een winst- en verliesrekening met de
toelichting daarop, van de stichting op te maken, welke stukken overeenkomstig
het in artikel 11, tweede lid, onderdeel h, bepaalde door de directie zijn
voorbereid. Deze stukken worden door het bestuur in een vergadering, te houden
binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, vastgesteld en ten blijke daarvan
door de voorzitter, dan wel de vice-voorzitter, en de secretaris ondertekend.
Het
bestuur dient, alvorens tot de vaststelling van de balans en de winst- en
verliesrekening met de toelichting daarop over te gaan, deze jaarrekening te
doen onderzoeken door een register-accountant of accountant-administratieconsulent.
Deze
accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en legt
omtrent zijn onderzoek een verklaring af.
Het
bestuur stuurt een afschrift van de in het derde lid bedoelde stukken aan alle
deelnemers.
4. Het bestuur
stuurt een afschrift van de in lid 3 bedoelde stukken aan alle deelnemers.
5. Het bestuur
is verplicht de in het derde lid vermelde bescheiden tien jaar lang te bewaren.
Statutenwijziging.
Artikel 15.
1. Het bestuur
is bevoegd de statuten te wijzigen.
2. Het besluit
van het bestuur tot statutenwijziging behoeft algemene stemmen uitgebracht in
een voltallige vergadering van het bestuur.
Is
voormeld quorum van de bestuurders niet in de vergadering waarin een besluit
tot statutenwijziging aan de orde aanwezig, dan zal een nieuwe vergadering
worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier
weken na de bedoelde vergadering, waarin het besluit kan worden genomen met
algemene stemmen, doch ongeacht het aantal aanwezige bestuurders.
Bij de
oproeping tot de nieuwe vergadering moet worden vermeld dat en waarom een
besluit tot statutenwijziging kan worden genomen onafhankelijk van het aantal
ter vergadering aanwezige bestuurders.
3. Bij de
oproeping tot de vergadering waarin een voorstel tot statutenwijziging zal
worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift
van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde
wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt
in dit geval ten minste twee weken.
4. Een
statutenwijziging treedt eerst in werking, nadat daarvan een notarile akte is
opgemaakt.
Iedere
bestuurder is bevoegd deze akte te doen verlijden.
5. De
bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een
volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten
kantore van het door de Kamer van Koophandel en Fabrieken gehouden
handelsregister.
Ontbinding en vereffening.
Artikel 16.
1. Het bestuur
is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het
besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in het voorgaande
artikel 15, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Het bestuur
is met de vereffening belast.
4. De
vereffenaars doen aan het in het vijfde lid van het voorgaande artikel
bedoelde register opgaaf van de ontbinding alsmede van hun optreden als
zodanig en van de gegevens over henzelf die van een bestuurder worden
verlangd.
5. Het bestuur
stelt bij het besluit tot ontbinding de bestemming van het overschot na
vereffening vast en benoemt tevens een bewaarder voor de boeken en bescheiden
van de ontbonden stichting.
De
bestemming van het overschot na vereffening dient zoveel mogelijk te worden
aangewend overeenkomstig het doel van de stichting.
6. Na de
ontbinding blijft de stichting voortbestaan voorzover dit tot de vereffening
van haar vermogen nodig is.
Gedurende
de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van
kracht.
In stukken
en aankondigingen die van haar uitgaan, moeten aan de naam van de stichting
worden toegevoegd de woorden "in liquidatie".
7. De
vereffenaars stellen een rekening en verantwoording op van de vereffening
alsmede, in geval twee of meer gerechtigden tot het overschot aanwezig zijn,
een plan van verdeling en leggen deze stukken neer ten kantore van het in het
zesde lid van het voorgaande artikel bedoelde register en als dat er is, ten
kantore van de stichting of op een andere plaats in het arrondissement waarin
de stichting woonplaats heeft. De stukken liggen daar twee maanden voor ieder
ter inzage. De vereffenaars maken in een nieuwsblad bekend waar en tot wanneer
zij ter inzage liggen.
Op de
vereffening zijn de bepalingen van titel 1, boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek van toepassing.
8. De
vereffenaars dragen het overschot over aan de gerechtigde(n).
9. Na afloop
van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting
gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de door het
bestuur in zijn ontbindingsbesluit aangewezen bewaarder. Deze persoon is
gehouden binnen acht dagen na het ingaan van zijn bewaarplicht zijn aanwijzing
alsook zijn naam en adres ter inschrijving op te geven in het in het zesde lid
van het voorgaande artikel vermelde register.
Reglementen.
Artikel 17.
1. Het bestuur
kan één of meer reglementen vaststellen.
2. Op een
besluit tot vaststelling en wijziging van een reglement is het bepaalde in
artikel 15, tweede en derde lid, zoveel mogelijk van overeenkomstige
toepassing.
Slotbepaling.
Artikel 18.
Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op **.
EINDE STATUTEN
Ten slotte heeft de comparant verklaard dat voor de
eerste maal bij deze akte worden benoemd:
A. tot
bestuursleden in de achter hun naam vermelde functie:
**
B. tot leden
van het dagelijks bestuur in de achter hun naam vermelde functie:
**
C. tot
directieleden: **
De comparant is mij, notaris, bekend.
WAARVAN
AKTE in minuut is verleden te
's-Gravenhage op de datum in het hoofd dezer akte vermeld.
Na mededeling van de zakelijke inhoud van deze akte aan
de comparant en het geven van een toelichting daarop, heeft de comparant
verklaard tijdig voor het verlijden van deze akte gelegenheid te hebben gehad
om van de inhoud van deze akte kennis te nemen en daarvan ook kennis te hebben
genomen, met de inhoud van deze akte in te stemmen en op volledige voorlezing
daarvan geen prijs te stellen.
Onmiddellijk na voorlezing van in elk geval die gedeelten
van deze akte, waarvan de wet voorlezing verplicht stelt, is deze akte
vervolgens eerst door de comparant en onmiddellijk daarna door mij, notaris,
ondertekend.