Memo

 

Datum

28-08-2000

Opsteller

Joke Meijer

Bijlagen

2       

Onderwerp

Verslag discussieavond veld 9

 


Aanwezig namens gemeente:

Rik Grashoff (wethouder Duurzaamheid), Henk Twisk (projectleider Zuidpoort), Sacha Koenes (stedebouwkundige), Joke Meijer (assistent projectleider)

Namens AWG Antwerp cvba:

BoB Van Reeth, Filip DeLanghe

Belanghebbenden: zie presentielijst

 

Rik Grashoff opent de bijeenkomst. Onderwerp van gesprek zijn de randvoorwaarden voor veld 9.  Overigens is binnen de gemeente afgesproken om bij het voorbereiden van bouwplannen niet langer te spreken van  ‘randvoorwaarden’, maar van ‘ontwikkelingsvoorwaarden’ die tezamen een ontwikkelingsplan vormen.

In eerdere gesprekken zijn door diverse betrokkenen alternatieven voor de ontwikkeling aangedragen. Op deze avond worden de diverse varianten besproken. Voor de discussie is ook de coördinerend architect BoB Van Reeth uitgenodigd; hij wordt vergezeld door projectarchitect Filip DeLanghe.

 

Sacha Koenes, stedebouwkundige van de gemeente presenteert de door de gemeente opgestelde ontwikkelingsvoorwaarden en licht de achtergronden ervan toe. De gemeente ziet het Zuidpoortgebied als onderdeel van de binnenstad. Hieruit vloeit voort dat stedebouwkundige bouwblokken belangrijke elementen van het plan zijn. In de ontstaansgeschiedenis van de stad blijkt dat rondom de historische binnenstad steeds nieuwe ‘jaarringen’ zijn toegevoegd, die telkens een laag hoger zijn dan de oudere bebouwing. Ook in het Zuidpoortgebied wordt de bebouwing hoger dan in de oude binnenstad; qua hoogte wordt aangesloten bij de Museumhof (max. 18 m. hoogte).

Uitgangspunten voor veld 9 zijn:

- Schetsplan Plus voor het Zuidpoortgebied

- Ligging tussen gracht en Museumhof

- Rooilijnen aan straatzijde zoals gebruikelijk bij binnenstedelijke bouwblokken.

Veel belang wordt gehecht aan het creëren van beter zicht op het water van de Zuidergracht en daarmee ook een betere doorkijk naar de Oostpoort toe. Tengevolge hiervan moeten de boten aan de zuidzijde van de Zuidergracht verplaatst worden.

Het straatprofiel aan de Ezelsveldlaan wordt 11 meter breed, met een verbreding tot 13 meter ter hoogte van de gebouwen van het Museumhof.

De bebouwing aan de zijde van de gracht mag ten hoogste 50% van de oever beslaan. De maximale hoogte aan de zijde van de Ezelsveldlaan is 18 meter, aan de zijde van het water is dat 12 meter. De randvoorwaarden worden aangegeven op een randvoorwaardenkaart, die aan dit verslag is toegevoegd.

Vervolgens toont Sacha Koenes beelden van één mogelijke (schematische) uitwerking van de randvoorwaarden.

Tenslotte wordt aandacht besteed aan het model dat door de bewoners wordt gezien als een gunstiger plan (bebouwing met terrasflats). Dit model is passend aan de zijde van de Ezelsveldlaan, maar voldoet aan de waterzijde niet aan de eisen voor een stedelijk bouwblok en toont zich daar teveel als ‘achterkant’, hetgeen ongewenst is. Bovendien is het niet logisch om terrassen op het noorden aan te leggen.

Een onderdeel van het ‘bewonersplan’ dat eventueel overgenomen zou kunnen worden is de grotere afstand tot de oever. Er zou daar een strook van 2 meter vrij kunnen blijven van bebouwing, eventueel kan het water verbreed worden met 2 meter.

Van de 3 mogelijke varianten zijn maquettes gemaakt, die in de pauze van de bijeenkomst kunnen worden bestudeerd:

- oorspronkelijke randvoorwaarden gemeente

- schematische weergaven van de variant waarin 2 meter uit de huidige oever gebouwd wordt

- ‘bewonersvariant’.

Na de pauze worden de aanwezigen in de gelegenheid gesteld te discussiëren over het ontwikkelingsplan.

 

Is de hoogte van 18 meter bespreekbaar?

Rik Grashoff antwoord dat theoretisch alles nog mogelijk is, tot en met het aanleggen van een stadspark (applaus uit de zaal), maar dat de gemeente zeer weloverwogen kiest voor een binnenstedelijk bouwplan. Aansluiting bij de omgeving is dan een vereiste, vandaar dat gekozen is voor eenzelfde hoogte als die van de Museumhof.

Is die relatie gebaseerd op stedebouwkundige voorwaarden of op het welbevinden van de huidige en toekomstige bewoners?

Henk Twisk (projectleider Zuidpoort) antwoordt dat aan de ontwikkelingsvoorwaarden een grondige stedebouwkundige analyse ten grondslag ligt, met als bedoeling een prettig leefbaar binnenstedelijk klimaat te realiseren.

Maar als er dan een relatie met de binnenstad ligt, waarom is dan niet het grachtenprofiel overgenomen: breder dan hoger?

Sacha Koenes: de Ezelsveldlaan is geen gracht, maar een binnenstedelijke straat, bij het opstellen van de voorwaarden is dat het uitgangspunt geweest.

Dus wordt wel de rooilijn-structuur, maar niet het profiel van de binnenstad overgenomen. Zo maak je er een steeg van!

BoB Van Reeth: Het woord steeg is niet goed gekozen; het is een straat, want 11 meter is een straatbreedte, stegen zijn aanzienlijk smaller. Vanaf de middeleeuwen zijn steden altijd opgetopt en verdicht. Dat is nu nog steeds zo en komt voort uit een breed maatschappelijk belang; dit algemene belang is de basis. Daarnaast moet natuurlijk in de uitwerking wel gekeken worden naar het persoonlijke belang: het ter plekke kijken naar het woongenot.

Bouwblokken worden omsloten door vier straten, binnenin ligt een binnengebied dat vroeger vrijwel altijd privé-gebied was; nu wordt veel vaker een openbaar binnenterrein gemaakt; dat kan het woongenot voor zowel nieuwe als huidige bewoners verhogen.

In feite zou het zelfs beter zijn de geplande u-vormige woonblokken om te draaien de binnenterreinen zouden dan nog meer openheid geven; omdat gekozen is de woonboten in de Zuidergracht aan de noordzijde te handhaven kan dat niet.

De discussie gaat niet over het feit dat er verdicht moet worden, maar dat de straat te smal wordt; het is niet uitgesloten dat het wel goed uitgewerkt wordt, maar als er een ontwikkeling plaatsvindt waarvoor niet voldoende geld voor kwaliteit beschikbaar is, kan het ook heel slecht aflopen!

Rik Grashoff: De discussie gaat niet over mogelijke risico’s (die zijn er altijd en die zijn bekend), maar over het te kiezen uitgangspunt. Deze verhouding van breedte en hoogte is voor een binnenstad heel gebruikelijk. In Delft zijn de meeste straten smaller dan 11 meter, de bebouwing is daar wel lager, dus de verhoudingen zijn gelijk. Bovendien zorgen de ontwikkelingsvoorwaarden ervoor dat er geen lange starre wand komt. Ter hoogte van de Museumhof springt de rooilijn 2 meter terug en bovendien zijn er om de 45 à 75 meter openingen naar het water toe tussen de bouwblokken.

BoB Van Reeth: het is in verhouding wel een lange straat, maar in de uitwerking van het plan kan er voor gezorgd worden dat dit geen probleem is. Nadeel in deze discussie is, dat het model in de maquette al te veel op een architectonische uitwerking lijkt.

De discussie “11 meter breed en 18 meter hoog” is toch vrij abstract. Wat zie je straks als je na voltooiing van de plannen in de Ezelsveldlaan staat?

BoB Van Reeth: er moet gezocht worden naar aansluiting bij de cultuur van het bestaande pand; je zou natuurlijk kunnen zeggen dat dit zo’n pregnant gebouw is dat het vrij moet blijven staan. Dan kun je eigenlijk alleen een park er tegenover aanleggen. Die keuze is nu niet gemaakt. Rik Grashoff: de positionering van de Museumhof is eigenlijk puur toeval; dit gebouw is hier gebouwd omdat dit op het moment van ontwikkeling de enige plek in Delft was waar plaats was.

Dus toen was de ruimte er, nu zou je die ruimte als uitgangspunt moeten nemen.

BoB Van Reeth: het is gezien het stedelijke karakter van het gebied veel beter om op de Museumhof te reageren met een eigentijds gebouw met een vergelijkbare massa. Het feit dat monumenten vaak los in de ruimte staan is geen origineel gegeven, maar een historische ontwikkeling: tegen de kerken in de middeleeuwen waren veel, kleinere gebouwtjes aangebouwd. Die zijn er in de loop der tijd ‘afgepeld’. De los op een plein staande kerk doet eigenlijk geen recht aan de historische situatie.

Het is waar dat gebouwen elkaar kunnen versterken. Op deze plek is echter geen rekening gehouden met het uitzicht van de huidige bewoners vanuit de Museumhof.

Rik Grashoff: dit is een voorbarige conclusie, je kunt dit niet op basis van de maquette beoordelen. Pas in de architectonische uitwerking kan hier over geoordeeld worden. Het is de uitgesproken bedoeling van de gemeente dat de te selecteren architect zal bouwen voor de omgeving, in plaats van een monument voor zichzelf te scheppen.

Welke vervolgstappen zullen er na vanavond genomen worden door de gemeente?

Het verslag van deze avond zal worden voorgelegd aan de Commissie Duurzaamheid, evenals het verslag van de bespreking met de woonbootbewoners. De mening van de belanghebbenden speelt op die manier een rol bij de besluitvorming in commissie en gemeenteraad. Uiteindelijk gaan de vast te stellen ontwikkelingsvoorwaarden deel uitmaken van het bestemmingsplan.

Op 29 augustus vindt een presentatie van de ontwikkelingsvoorwaarden plaats in de Commissie Duurzaamheid (geen inspraak mogelijkheid), besluitvorming in de Commissie vindt plaats in de vergadering van 19 september (met inspraak).

Het voorontwerp bestemmingplan ligt momenteel ter inzage (tot 18 september), hierop kan schriftelijk gereageerd worden. In een tweede ronde zal ook het definitieve bestemmingsplan ter inzage gelegd worden, ook hierop kunnen zienswijzen ingediend worden.

Spreekt het bestemmingsplan van meters hoogte of van aantallen bouwlagen?

Van meters hoogte, met als extra aanduiding dat op de 1e en 2e laag een grotere verdiepingshoogte mogelijk is.

Hoe staat de 18 meter hoogte omschreven?

“Maximale bouwhoogte vanaf maaiveld 18 meter” hierbij is een afwijking van 10% toegestaan, zodat de daadwerkelijke hoogte 19.80 meter zou kunnen zijn. Deze afwijking heeft echter de vorm van een vrijstelling. Vrijstellingen moeten via een aparte procedure aangevraagd worden. Hiervoor gelden zeer strenge kwaiteitsvoorwaarden.

De 18 meter hoogte is een maximale bouwhoogte, geen goothoogte: er is dus geen kap of terugliggende bouwlaag boven deze 18 meter mogelijk.

Geeft de vrijstellingsprocedure mogelijkheden tot inspraak van burgers?

Nee.

Waarom is gekozen voor een aansluiting bij de jaarring van de Museumhof? Waarom is er geen overgangshoogte tussen Museumhof en de overige bebouwing gekozen? Zo zou de Museumhof  beter zichtbaar blijven.

Sacha Koenes: De Museumhof zal beter zichtbaar blijven dan de schematische tekeningen doen vermoeden.

Bij de keuze voor deze hoogte is vooral gekeken naar de rest van het Zuidpoortgebied, waarvoor ook een maximale hoogte van 18 meter geldt. Een te grote schommeling van maten is niet wenselijk. Variatie moet tot uitdrukking komen in de architectonische uitwerking, niet in de hoogte, anders ontstaat een stedebouwkundige lappendeken.

De angst voor het ‘ inpakken’ van de Museumhof is wel begrijpelijk en in de uitwerking zal hier rekening mee gehouden worden: het is een bijzonder gebouw. De woonfunctie rechtvaardigt echter het opnemen van het gebouw in een stedelijke structuur.

Rik Grashoff: het beeld wordt hier opgeroepen dat de Ezelsveldlaan een achterafstraatje wordt.

Nee, zo zien wij het niet, maar de huidige bewoners zien graag wat meer speelsheid, geen lange dichtgebouwde straat.

Rik Grashoff: Dat is zeker niet de bedoeling van de gemeente. Ik ben ervan overtuigd dat de Ezelsveldlaan een hele mooie straat kan worden.

Maar het is wel één kavel, met één bouwblok van één architect.

De ontwikkelingsvoorwaarden staan niet toe dat het één bouwblok wordt.

We willen graag ook spreken over het ‘bewonersalternatief’ . De breedte van de bouwblokken aan de Ezelsveldlaan is daarin geen 75 meter en het aanzicht aan de achterzijde is veel beter voor de woonbootbewoners. De argumenten van de gemeente dat dit plan niet past zijn niet overtuigend. Dat er geen uitzicht is vanaf de terrassen is geen sterk argument: ook de terrasflat aan de Zuiderstraat heeft geen goed uitzicht.

Waarom zijn de uitgangspunten niet: hoeveel zon hebben de woonboten straks nog, wat voor uitzicht ontstaat er, wat is het toekomstige woongenot voor alle betrokkenen?

Rik Grashoff: hier wordt wel naar gekeken, maar dat kan niet uitgedrukt worden in een randvoorwaardenkaart. Ik begrijp goed dat de woonbootbewoners een andere mening hebben dan de gemeente.

Nu krijgt mijn woonboot al te weinig zon, straks wordt dat nog minder, daar wordt ik zwaar depressief van! En er ontstaat een vochtigheidsprobleem. Bovendien: het water gaat dood zonder zon.

Rik Grashoff: Het klopt niet dat er geen zon meer komt, de bezonning wordt wel anders dan nu. Een feit blijft dat de bewonersvariant niet past in de vereiste stedelijkheid van het gebied; bovendien is de bouwmassa van dat plan zoveel kleiner, dat de haalbaarheid in het geding komt.

BoB Van Reeth : Daarnaast zijn de brede tussenruimtes veel te breed: zo creëer je geen ruimte maar leegte.

De belangenvereniging Zuidpoort heeft vorig jaar een eigen visie op veld 9 naar de toenmalige projectleider gestuurd. Daarin werd de groenkwaliteit van het gebied benadrukt. Wij zien dit als de rand van de stad en staan dus een meer perifere invulling voor.

BoB Van Reeth: Als je dit gebied ziet als de rand van de stad, dan maak je een stedebouwkundige fout. Je zou dan iets gaan bouwen wat niet past binnen het geheel van de stad, die fout is al eerder gemaakt aan de Zuidwal.

Maar nu maak je ook een fout: je gaat iets bouwen waar niemand in wil wonen!

Rik Grashoff: Nee, dat zie ik niet zo. Wonen in een oude binnenstad heeft grote kwaliteit; die kwaliteit willen wij hier voortzetten.

Woonboten maken deel uit van de kwaliteit van de oude binnenstad, waarom zijn die dan niet beter geïntegreerd in dit plan?

BoB Van Reeth: Er is enorm veel rekening gehouden met de woonboten! Ten eerste wordt de oever van veld 9 niet volgebouwd. Bovendien is deze avond georganiseerd om nog meer rekening te kunnen houden met de belanghebbenden. Ten tweede: wij zijn een vestigende maatschappij, het is dus al heel bijzonder dat iets “mobiels” al zo’n impact heeft op een bouwplan. Woonboten zijn een teken van een andere cultuur. Normaal gesproken past de ‘andere’ cultuur zich aan aan de hoofdcultuur.

Omdat de boten er liggen wordt de oever niet volgebouwd, als er geen boten waren en bleven, zouden de bouwblokken hier gesloten zijn.

De Zuidergracht is geen gracht, maar een singel.

BoB Van Reeth: Veld 9 is een strook in de binnenstad die ingevuld kan worden met bouwblokken.

Ik als bewoner vindt dat de stad ophoudt bij  de Zuidergracht.

Rik Grashoff: dat lijkt misschien zo, maar het is niet zo. De stad houdt ook niet op bij de Phoenixstraat, ook al zit daar een breekpunt in de vorm van het viaduct: ook daar zou een terrasflat niet op z’n plaats zijn.

Zijn er aan de Zuidergrachtzijde ook inspringingen in de gevel van veld 9 mogelijk, zoals aan de Ezelsveldlaan zijde?

Sacha Koenes: Ja, dat is een kwestie van architectonische uitwerking; zolang maar aan de randvoorwaarden van maximaal 50% bebouwing wordt voldaan. Ook de indeling van de woningen bepalen het uiteindelijke beeld.

Dus dan kan het toch een terrasflat worden?

Rik Grashoff: Nee, alleen in het geval dat je de insnijdingen sterk overdrijft, maar dan wordt niet aan de kwaliteitseis voldaan.

De gemeente stelt dat Oostpoort meer zichtbaar moet worden. Waar kun je in dit plan de Oostpoort zien?

Vanaf de Kruisstraat: als er meer water zichtbaar wordt, wordt vanzelf ook de Oostpoort beter zichtbaar.

Ja, maar dat water is dan wel dood heb ik gehoord. Ik wil graag onderzocht zien of dit een daadwerkelijk risico is!

Rik Grashoof: mij is niets bekend over het feit dat water bij gebrek aan zon doodgaat. Ik weet dat er problemen kunnen ontstaan als water rondom helemaal omgroeid is met dichte, bladverliezende bomen. De in het water vallende bladeren veroorzaken dan rottingsverschijnselen.

Ik vermoed dat het water in de Zuidergracht nu minder zon krijgt dan in de toekomst: nu liggen de woonboten van noord- en zuidzijde immers pal op elkaar.

Ik beloof u echter dat ik dit voor alle zekerheid zal laten onderzoeken. U wordt van de uitslag van het onderzoek op de hoogte gesteld.

 

Rik Grashoff sluit de avond af. Hij concludeert dat er verschillen in inzicht blijven bestaan over bouwhoogte en bouwmassa. Er is nog steeds sprake van een tussenstadium, verdere inspraak is mogelijk. Op 5 en 6 september worden voorlichtingsavonden gehouden over respectievelijk het bestemmingsplan + veld 9 en over het kerngebied.

In ieder geval worden de hier afgegeven signalen meegenomen in de verdere planontwikkeling. De situatie rond bezonning van de Zuidergracht wordt nader onderzocht.

Het discussiepunt van de relatie van de nieuwe bebouwing tot de Museumhof, is met name een architectonisch punt. Hierover kan in dit stadium niet méér duidelijk worden.

Tenslotte: de oriëntatie van de u-vormige bouwblokken zal nader met BoB Van Reeth besproken worden. Hierbij zullen ook het (toekomstige) zicht op de Museumhof meegenomen worden, waarbij echter opgemerkt moet worden dat sprake moet zijn van een stedelijke bouwstijl.

Op dit moment worden er geen toezeggingen gedaan: de discussie moet nu eerst bezinken en nader geanalyseerd worden.

Op deze avond is de relatie met de oostzijde van veld 9 niet aan bod gekomen, dit betekent niet dat daar geen aandacht voor is.

Alle drie de hier besproken varianten voor veld 9 komen in de Commissie Duurzaamheid aan bod.

Tenslotte bedankt Tom Boon namens de Belangenverenging Zuidpoort alle aanwezigen voor hun inzet op deze avond.