Rik
Grashoff (wethouder Duurzaamheid), Henk Twisk (projectleider Zuidpoort), Sacha
Koenes (stedebouwkundige), Joke Meijer (assistent projectleider)
Namens AWG Antwerp cvba:
BoB
Van Reeth, Filip DeLanghe
Belanghebbenden: zie presentielijst
Rik
Grashoff opent de bijeenkomst. Onderwerp van gesprek zijn de randvoorwaarden
voor veld 9. Overigens is binnen de
gemeente afgesproken om bij het voorbereiden van bouwplannen niet langer te
spreken van ‘randvoorwaarden’, maar van
‘ontwikkelingsvoorwaarden’ die tezamen een ontwikkelingsplan vormen.
In
eerdere gesprekken zijn door diverse betrokkenen alternatieven voor de
ontwikkeling aangedragen. Op deze avond worden de diverse varianten besproken.
Voor de discussie is ook de coördinerend architect BoB Van Reeth uitgenodigd;
hij wordt vergezeld door projectarchitect Filip DeLanghe.
Sacha
Koenes, stedebouwkundige van de gemeente presenteert de door de gemeente
opgestelde ontwikkelingsvoorwaarden en licht de achtergronden ervan toe. De
gemeente ziet het Zuidpoortgebied als onderdeel van de binnenstad. Hieruit
vloeit voort dat stedebouwkundige bouwblokken belangrijke elementen van het
plan zijn. In de ontstaansgeschiedenis van de stad blijkt dat rondom de
historische binnenstad steeds nieuwe ‘jaarringen’ zijn toegevoegd, die telkens
een laag hoger zijn dan de oudere bebouwing. Ook in het Zuidpoortgebied wordt
de bebouwing hoger dan in de oude binnenstad; qua hoogte wordt aangesloten bij
de Museumhof (max. 18 m. hoogte).
Uitgangspunten
voor veld 9 zijn:
-
Schetsplan Plus voor het Zuidpoortgebied
-
Ligging tussen gracht en Museumhof
-
Rooilijnen aan straatzijde zoals gebruikelijk bij binnenstedelijke bouwblokken.
Veel
belang wordt gehecht aan het creëren van beter zicht op het water van de
Zuidergracht en daarmee ook een betere doorkijk naar de Oostpoort toe.
Tengevolge hiervan moeten de boten aan de zuidzijde van de Zuidergracht
verplaatst worden.
Het
straatprofiel aan de Ezelsveldlaan wordt 11 meter breed, met een verbreding tot
13 meter ter hoogte van de gebouwen van het Museumhof.
De
bebouwing aan de zijde van de gracht mag ten hoogste 50% van de oever beslaan.
De maximale hoogte aan de zijde van de Ezelsveldlaan is 18 meter, aan de zijde
van het water is dat 12 meter. De randvoorwaarden worden aangegeven op een
randvoorwaardenkaart, die aan dit verslag is toegevoegd.
Vervolgens
toont Sacha Koenes beelden van één mogelijke (schematische) uitwerking van de
randvoorwaarden.
Tenslotte
wordt aandacht besteed aan het model dat door de bewoners wordt gezien als een
gunstiger plan (bebouwing met terrasflats). Dit model is passend aan de zijde
van de Ezelsveldlaan, maar voldoet aan de waterzijde niet aan de eisen voor een
stedelijk bouwblok en toont zich daar teveel als ‘achterkant’, hetgeen
ongewenst is. Bovendien is het niet logisch om terrassen op het noorden aan te
leggen.
Een
onderdeel van het ‘bewonersplan’ dat eventueel overgenomen zou kunnen worden is
de grotere afstand tot de oever. Er zou daar een strook van 2 meter vrij kunnen
blijven van bebouwing, eventueel kan het water verbreed worden met 2 meter.
Van
de 3 mogelijke varianten zijn maquettes gemaakt, die in de pauze van de
bijeenkomst kunnen worden bestudeerd:
-
oorspronkelijke randvoorwaarden gemeente
-
schematische weergaven van de variant waarin 2 meter uit de huidige oever
gebouwd wordt
-
‘bewonersvariant’.
Na
de pauze worden de aanwezigen in de gelegenheid gesteld te discussiëren over
het ontwikkelingsplan.
Is de hoogte van 18 meter
bespreekbaar?
Rik
Grashoff antwoord dat theoretisch alles nog mogelijk is, tot en met het
aanleggen van een stadspark (applaus uit de zaal), maar dat de gemeente zeer
weloverwogen kiest voor een binnenstedelijk bouwplan. Aansluiting bij de
omgeving is dan een vereiste, vandaar dat gekozen is voor eenzelfde hoogte als
die van de Museumhof.
Is die relatie gebaseerd op
stedebouwkundige voorwaarden of op het welbevinden van de huidige en
toekomstige bewoners?
Henk
Twisk (projectleider Zuidpoort) antwoordt dat aan de ontwikkelingsvoorwaarden
een grondige stedebouwkundige analyse ten grondslag ligt, met als bedoeling een
prettig leefbaar binnenstedelijk klimaat te realiseren.
Maar als er dan een relatie
met de binnenstad ligt, waarom is dan niet het grachtenprofiel overgenomen:
breder dan hoger?
Sacha
Koenes: de Ezelsveldlaan is geen gracht, maar een binnenstedelijke straat, bij
het opstellen van de voorwaarden is dat het uitgangspunt geweest.
Dus wordt wel de
rooilijn-structuur, maar niet het profiel van de binnenstad overgenomen. Zo
maak je er een steeg van!
BoB
Van Reeth: Het woord steeg is niet goed gekozen; het is een straat, want 11
meter is een straatbreedte, stegen zijn aanzienlijk smaller. Vanaf de
middeleeuwen zijn steden altijd opgetopt en verdicht. Dat is nu nog steeds zo
en komt voort uit een breed maatschappelijk belang; dit algemene belang is de
basis. Daarnaast moet natuurlijk in de uitwerking wel gekeken worden naar het
persoonlijke belang: het ter plekke kijken naar het woongenot.
Bouwblokken
worden omsloten door vier straten, binnenin ligt een binnengebied dat vroeger
vrijwel altijd privé-gebied was; nu wordt veel vaker een openbaar binnenterrein
gemaakt; dat kan het woongenot voor zowel nieuwe als huidige bewoners verhogen.
In
feite zou het zelfs beter zijn de geplande u-vormige woonblokken om te draaien
de binnenterreinen zouden dan nog meer openheid geven; omdat gekozen is de
woonboten in de Zuidergracht aan de noordzijde te handhaven kan dat niet.
De discussie gaat niet over
het feit dat er verdicht moet worden, maar dat de straat te smal wordt; het is
niet uitgesloten dat het wel goed uitgewerkt wordt, maar als er een
ontwikkeling plaatsvindt waarvoor niet voldoende geld voor kwaliteit
beschikbaar is, kan het ook heel slecht aflopen!
Rik
Grashoff: De discussie gaat niet over
mogelijke risico’s (die zijn er altijd en die zijn bekend), maar over het te
kiezen uitgangspunt. Deze verhouding van breedte en hoogte is voor een
binnenstad heel gebruikelijk. In Delft zijn de meeste straten smaller dan 11
meter, de bebouwing is daar wel lager, dus de verhoudingen zijn gelijk.
Bovendien zorgen de ontwikkelingsvoorwaarden ervoor dat er geen lange starre
wand komt. Ter hoogte van de Museumhof springt de rooilijn 2 meter terug en
bovendien zijn er om de 45 à 75 meter openingen naar het water toe tussen de
bouwblokken.
BoB
Van Reeth: het is in verhouding wel een lange straat, maar in de uitwerking van
het plan kan er voor gezorgd worden dat dit geen probleem is. Nadeel in deze
discussie is, dat het model in de maquette al te veel op een architectonische
uitwerking lijkt.
De discussie “11 meter
breed en 18 meter hoog” is toch vrij abstract. Wat zie je straks als je na
voltooiing van de plannen in de Ezelsveldlaan staat?
BoB
Van Reeth: er moet gezocht worden naar aansluiting bij de cultuur van het
bestaande pand; je zou natuurlijk kunnen zeggen dat dit zo’n pregnant gebouw is
dat het vrij moet blijven staan. Dan kun je eigenlijk alleen een park er
tegenover aanleggen. Die keuze is nu niet gemaakt. Rik Grashoff: de
positionering van de Museumhof is eigenlijk puur toeval; dit gebouw is hier
gebouwd omdat dit op het moment van ontwikkeling de enige plek in Delft was
waar plaats was.
Dus toen was de ruimte er,
nu zou je die ruimte als uitgangspunt moeten nemen.
BoB
Van Reeth: het is gezien het stedelijke karakter van het gebied veel beter om
op de Museumhof te reageren met een eigentijds gebouw met een vergelijkbare
massa. Het feit dat monumenten vaak los in de ruimte staan is geen origineel
gegeven, maar een historische ontwikkeling: tegen de kerken in de middeleeuwen
waren veel, kleinere gebouwtjes aangebouwd. Die zijn er in de loop der tijd
‘afgepeld’. De los op een plein staande kerk doet eigenlijk geen recht aan de
historische situatie.
Het is waar dat gebouwen
elkaar kunnen versterken. Op deze plek is echter geen rekening gehouden met het
uitzicht van de huidige bewoners vanuit de Museumhof.
Rik
Grashoff: dit is een voorbarige conclusie, je kunt dit niet op basis van de
maquette beoordelen. Pas in de architectonische uitwerking kan hier over
geoordeeld worden. Het is de uitgesproken bedoeling van de gemeente dat de te
selecteren architect zal bouwen voor de omgeving, in plaats van een monument
voor zichzelf te scheppen.
Welke vervolgstappen zullen
er na vanavond genomen worden door de gemeente?
Het
verslag van deze avond zal worden voorgelegd aan de Commissie Duurzaamheid,
evenals het verslag van de bespreking met de woonbootbewoners. De mening van de
belanghebbenden speelt op die manier een rol bij de besluitvorming in commissie
en gemeenteraad. Uiteindelijk gaan de vast te stellen ontwikkelingsvoorwaarden
deel uitmaken van het bestemmingsplan.
Op
29 augustus vindt een presentatie van de ontwikkelingsvoorwaarden plaats in de Commissie
Duurzaamheid (geen inspraak mogelijkheid), besluitvorming in de Commissie vindt
plaats in de vergadering van 19 september (met inspraak).
Het
voorontwerp bestemmingplan ligt momenteel ter inzage (tot 18 september), hierop
kan schriftelijk gereageerd worden. In een tweede ronde zal ook het definitieve
bestemmingsplan ter inzage gelegd worden, ook hierop kunnen zienswijzen
ingediend worden.
Spreekt het bestemmingsplan
van meters hoogte of van aantallen bouwlagen?
Van
meters hoogte, met als extra aanduiding dat op de 1e en 2e
laag een grotere verdiepingshoogte mogelijk is.
Hoe staat de 18 meter
hoogte omschreven?
“Maximale
bouwhoogte vanaf maaiveld 18 meter” hierbij is een afwijking van 10%
toegestaan, zodat de daadwerkelijke hoogte 19.80 meter zou kunnen zijn. Deze
afwijking heeft echter de vorm van een vrijstelling. Vrijstellingen moeten via
een aparte procedure aangevraagd worden. Hiervoor gelden zeer strenge
kwaiteitsvoorwaarden.
De
18 meter hoogte is een maximale bouwhoogte, geen goothoogte: er is dus geen kap
of terugliggende bouwlaag boven deze 18 meter mogelijk.
Geeft de
vrijstellingsprocedure mogelijkheden tot inspraak van burgers?
Nee.
Waarom is gekozen voor een
aansluiting bij de jaarring van de Museumhof? Waarom is er geen overgangshoogte
tussen Museumhof en de overige bebouwing gekozen? Zo zou de Museumhof beter zichtbaar blijven.
Sacha
Koenes: De Museumhof zal beter zichtbaar blijven dan de schematische tekeningen
doen vermoeden.
Bij
de keuze voor deze hoogte is vooral gekeken naar de rest van het
Zuidpoortgebied, waarvoor ook een maximale hoogte van 18 meter geldt. Een te
grote schommeling van maten is niet wenselijk. Variatie moet tot uitdrukking
komen in de architectonische uitwerking, niet in de hoogte, anders ontstaat een
stedebouwkundige lappendeken.
De
angst voor het ‘ inpakken’ van de Museumhof is wel begrijpelijk en in de
uitwerking zal hier rekening mee gehouden worden: het is een bijzonder gebouw.
De woonfunctie rechtvaardigt echter het opnemen van het gebouw in een
stedelijke structuur.
Rik
Grashoff: het beeld wordt hier opgeroepen dat de Ezelsveldlaan een
achterafstraatje wordt.
Nee, zo zien wij het niet,
maar de huidige bewoners zien graag wat meer speelsheid, geen lange
dichtgebouwde straat.
Rik
Grashoff: Dat is zeker niet de bedoeling van de gemeente. Ik ben ervan
overtuigd dat de Ezelsveldlaan een hele mooie straat kan worden.
Maar het is wel één kavel,
met één bouwblok van één architect.
De
ontwikkelingsvoorwaarden staan niet toe dat het één bouwblok wordt.
We willen graag ook spreken
over het ‘bewonersalternatief’ . De breedte van de bouwblokken aan de
Ezelsveldlaan is daarin geen 75 meter en het aanzicht aan de achterzijde is
veel beter voor de woonbootbewoners. De argumenten van de gemeente dat dit plan
niet past zijn niet overtuigend. Dat er geen uitzicht is vanaf de terrassen is
geen sterk argument: ook de terrasflat aan de Zuiderstraat heeft geen goed
uitzicht.
Waarom zijn de
uitgangspunten niet: hoeveel zon hebben de woonboten straks nog, wat voor
uitzicht ontstaat er, wat is het toekomstige woongenot voor alle betrokkenen?
Rik
Grashoff: hier wordt wel naar gekeken, maar dat kan niet uitgedrukt worden in
een randvoorwaardenkaart. Ik begrijp goed dat de woonbootbewoners een andere
mening hebben dan de gemeente.
Nu krijgt mijn woonboot al
te weinig zon, straks wordt dat nog minder, daar wordt ik zwaar depressief van!
En er ontstaat een vochtigheidsprobleem. Bovendien: het water gaat dood zonder
zon.
Rik
Grashoff: Het klopt niet dat er geen zon meer komt, de bezonning wordt wel
anders dan nu. Een feit blijft dat de bewonersvariant niet past in de vereiste
stedelijkheid van het gebied; bovendien is de bouwmassa van dat plan zoveel
kleiner, dat de haalbaarheid in het geding komt.
BoB
Van Reeth : Daarnaast zijn de brede tussenruimtes veel te breed: zo creëer je
geen ruimte maar leegte.
De belangenvereniging
Zuidpoort heeft vorig jaar een eigen visie op veld 9 naar de toenmalige
projectleider gestuurd. Daarin werd de groenkwaliteit van het gebied benadrukt.
Wij zien dit als de rand van de stad en staan dus een meer perifere invulling
voor.
BoB
Van Reeth: Als je dit gebied ziet als de rand van de stad, dan maak je een
stedebouwkundige fout. Je zou dan iets gaan bouwen wat niet past binnen het
geheel van de stad, die fout is al eerder gemaakt aan de Zuidwal.
Maar nu maak je ook een
fout: je gaat iets bouwen waar niemand in wil wonen!
Rik
Grashoff: Nee, dat zie ik niet zo. Wonen in een oude binnenstad heeft grote
kwaliteit; die kwaliteit willen wij hier voortzetten.
Woonboten maken deel uit
van de kwaliteit van de oude binnenstad, waarom zijn die dan niet beter
geïntegreerd in dit plan?
BoB
Van Reeth: Er is enorm veel rekening gehouden met de woonboten! Ten eerste
wordt de oever van veld 9 niet volgebouwd. Bovendien is deze avond
georganiseerd om nog meer rekening te kunnen houden met de belanghebbenden. Ten
tweede: wij zijn een vestigende maatschappij, het is dus al heel bijzonder dat
iets “mobiels” al zo’n impact heeft op een bouwplan. Woonboten zijn een teken van
een andere cultuur. Normaal gesproken past de ‘andere’ cultuur zich aan aan de
hoofdcultuur.
Omdat
de boten
er liggen wordt de oever niet volgebouwd, als er geen boten waren en bleven,
zouden de bouwblokken hier gesloten zijn.
De Zuidergracht is geen gracht,
maar een singel.
BoB
Van Reeth: Veld 9 is een strook in de binnenstad die ingevuld kan worden met
bouwblokken.
Ik als bewoner vindt dat de
stad ophoudt bij de Zuidergracht.
Rik
Grashoff: dat lijkt misschien zo, maar het is niet zo. De stad houdt ook niet
op bij de Phoenixstraat, ook al zit daar een breekpunt in de vorm van het
viaduct: ook daar zou een terrasflat niet op z’n plaats zijn.
Zijn er aan de
Zuidergrachtzijde ook inspringingen in de gevel van veld 9 mogelijk, zoals aan
de Ezelsveldlaan zijde?
Sacha
Koenes: Ja, dat is een kwestie van architectonische uitwerking; zolang maar aan
de randvoorwaarden van maximaal 50% bebouwing wordt voldaan. Ook de indeling
van de woningen bepalen het uiteindelijke beeld.
Dus dan kan het toch een
terrasflat worden?
Rik
Grashoff: Nee, alleen in het geval dat je de insnijdingen sterk overdrijft,
maar dan wordt niet aan de kwaliteitseis voldaan.
De gemeente stelt dat
Oostpoort meer zichtbaar moet worden. Waar kun je in dit plan de Oostpoort
zien?
Vanaf
de Kruisstraat: als er meer water zichtbaar wordt, wordt vanzelf ook de
Oostpoort beter zichtbaar.
Ja, maar dat water is dan
wel dood heb ik gehoord. Ik wil graag
onderzocht zien of dit een daadwerkelijk risico is!
Rik
Grashoof: mij is niets bekend over het feit dat water bij gebrek aan zon
doodgaat. Ik weet dat er problemen kunnen ontstaan als water rondom helemaal
omgroeid is met dichte, bladverliezende bomen. De in het water vallende
bladeren veroorzaken dan rottingsverschijnselen.
Ik
vermoed dat het water in de Zuidergracht nu minder zon krijgt dan in de
toekomst: nu liggen de woonboten van noord- en zuidzijde immers pal op elkaar.
Ik
beloof u echter dat ik dit voor alle zekerheid zal laten onderzoeken. U wordt
van de uitslag van het onderzoek op de hoogte gesteld.
Rik
Grashoff sluit de avond af. Hij concludeert dat er verschillen in inzicht
blijven bestaan over bouwhoogte en bouwmassa. Er is nog steeds sprake van een
tussenstadium, verdere inspraak is mogelijk. Op 5 en 6 september worden
voorlichtingsavonden gehouden over respectievelijk het bestemmingsplan + veld 9
en over het kerngebied.
In
ieder geval worden de hier afgegeven signalen meegenomen in de verdere
planontwikkeling. De situatie rond bezonning van de Zuidergracht wordt nader
onderzocht.
Het
discussiepunt van de relatie van de nieuwe bebouwing tot de Museumhof, is met
name een architectonisch punt. Hierover kan in dit stadium niet méér duidelijk
worden.
Tenslotte:
de oriëntatie van de u-vormige bouwblokken zal nader met BoB Van Reeth
besproken worden. Hierbij zullen ook het (toekomstige) zicht op de Museumhof
meegenomen worden, waarbij echter opgemerkt moet worden dat sprake moet zijn
van een stedelijke bouwstijl.
Op
dit moment worden er geen toezeggingen gedaan: de discussie moet nu eerst
bezinken en nader geanalyseerd worden.
Op
deze avond is de relatie met de oostzijde van veld 9 niet aan bod gekomen, dit
betekent niet dat daar geen aandacht voor is.
Alle
drie de hier besproken varianten voor veld 9 komen in de Commissie Duurzaamheid
aan bod.
Tenslotte
bedankt Tom Boon namens de Belangenverenging Zuidpoort alle aanwezigen voor hun
inzet op deze avond.