Onderwerp
Inspraakavond
Zuidpoortgebied; Voorontwerp bestemmingsplan en ontwikkelingsvoorwaarden veld 9
d.d. 5 september 2000
Gemeente
Delft - R. Grashoff, Wethouder Duurzaamheid (voorzitter);
M.
van Arendonk (bestuurlijk juridische zaken), S. Koenes (stedebouwkundige), H.
Twisk (projectleider Zuidpoort), J. Meijer (projectsecretaris Zuidpoort).
RBOI:
M. Pietermaat, J. Tholen
Belangstellenden:
zie presentielijst
Voorontwerp
bestemmingsplan
Mevrouw
M. Pietermaat van RBOI (adviesbureau voor ruimtelijk beleid, ontwikkeling en
inrichting) licht in de vorm van een presentatie het voorontwerp
bestemmingsplan toe. Een beschrijving van de verdere procesgang na deze
inspraakavond is op papier beschikbaar (zie bijlage).
Vervolgens
geeft J. Tholen, ook van RBOI een
toelichting op de Stad & Milieu-status van het bestemmingsplan.
Aansluitend
op de presentatie kunnen technische vragen over het bestemmingsplan gesteld
worden:
Wordt voor het plangebied
aan aanvraag hogere grenswaarden ingediend?
J.
Tholen: Dat klopt. Voor de nieuw te bouwen woningen wordt in de bouwplannen
rekening gehouden met de geluidsnorm. Voor de bestaande woningen geldt dat de
huidige geluidsbelasting niet mag toenemen door de planontwikkeling. Voor de
woningen aan de Zusterlaan wordt aan die norm voldaan, maar voor 4 woningen aan
het Asvest moet de procedure hogere grenswaarden doorlopen worden. Echter, ook
voor deze woningen blijft de geluidsbelasting binnen de maximum norm van 65 dB.
Wordt alleen gekeken naar
de hinder van verkeersgeluid?
J.
Tholen: Nee, ook de luchtkwaliteit en andere milieuaspecten worden beoordeeld.
Hoe wordt omgegaan met
geluidshinder die niet door verkeer wordt veroorzaakt, zoals het lawaai van het
lossen van vrachtwagens voor de C1000?
J.
Tholen: hiermee wordt rekening gehouden bij het vaststellen van de in de
nieuwbouw te vestigen functies en bij het opstellen van voorwaarden waaraan
door die functies voldaan moet worden, zoals een juiste bedrijfsvoering. Op dit
moment kunnen de plannen daar nog niet op beoordeeld worden omdat nog niet
precies bekend is wat waar komt.
Valt sociale veiligheid ook
in dit kader?
J.
Tholen: Ja zeker, alleen zijn hier geen objectief meetbare normen voor
beschikbaar. De gewenste kwaliteit wordt besproken in overleg met omwonenden en
andere betrokkenen en de resultaten van die overleggen komen tot uiting in de
(inrichting van de) openbare ruimte, de stedebouwkundige opzet en het gebruik.
De geluidsintensiteit van
het scheepvaartverkeer neemt drastisch toe. Is daar regelgeving voor?
J.
Tholen: de enige regels die hiervoor gelden zijn arbo-regels - het lawaai op de
boten mag niet hinderlijk zijn voor de mensen op de boot.
Stel nu dat er ten gevolge
van de inspraakprocedure een wijziging wordt aangebracht in het bestemmingsplan
en ik ben het niet eens met die wijziging, kan ik dan nog bezwaar indienen?
M.
Pietermaat: Jazeker, tegen wijzigingen in het vastgestelde of goedgekeurde plan
kan een ieder schriftelijk bedenkingen indienen of beroep instellen bij
Gedeputeerde Staten.
Wordt er gebruik gemaakt
van de experimentenwet? Is Zuidpoort aangewezen als Stad & Milieu-project
omdat er problemen verwacht werden?
J.
Tholen: Er wordt geen gebruik gemaakt van de experimentenwet. Zuidpoort is
indertijd geselecteerd als Stad & Milieuproject, omdat er sprake is van een
stedebouwkundige ontwikkeling in een gebied waar een drukke verkeersader
doorheen loopt.
Is het mogelijk dat na
realisatie van de plannen de geluidsbelasting toch hoger blijkt te zijn?
J.
Tholen: In al dit soort gevallen wordt gewerkt met een door de provincie
goedgekeurd rekenmodel. Het is mogelijk dat na realisatie van de plannen bij
daadwerkelijke metingen blijkt dat de geluidsbelasting op een enkele plek iets
hoger is dan de berekende belasting. Voor zulke afwijkingen gelden geen
vastgestelde maatregelen.
Hoe wordt omgegaan met
geluidsoverlast van horeca?
J.
Tholen: dergelijke overlast is in principe geregeld in aparte horeca wetgeving:
aan welke normen moet een bedrijf voldoen, in samenhang met bepaalde
piekmomenten.
Is de te verwachten
overlast van discobezoekers bij het opstellen van modellen meegenomen?
J.
Tholen: Nee, dat kan ook nog niet, omdat nog niet voldoende gegevens bekend
zijn over het soort dansgelegenheid, over de situering van de uitgangen
etcetera. Op het moment dat zich een exploitant aanmeldt kunnen diens plannen
onderzocht en getoetst worden.
Er is nog geen concreet
plan, maar het bestemmingsplan noemt wel
een disco in veld 5. Waarom?
J.
Tholen: Omdat anders de mogelijkheid voor het realiseren van een discotheek op
deze locatie wordt uitgesloten.
Ontwikkelingsvoorwaarden
veld 9
Mevrouw
S. Koenes licht de door de gemeente voorgestelde ontwikkelingsvoorwaarden voor
veld 9 toe.
De
gemeente ziet het Zuidpoortgebied als onderdeel van de binnenstad. Hieruit
vloeit voort dat stedebouwkundige bouwblokken belangrijke elementen van het
plan zijn. In de ontstaansgeschiedenis van de stad blijkt dat rondom de
historische binnenstad steeds nieuwe ‘jaarringen’ zijn toegevoegd, die telkens
een laag hoger zijn dan de oudere bebouwing. Ook in het Zuidpoortgebied wordt
de bebouwing hoger dan in de oude binnenstad; qua hoogte wordt aangesloten bij
de Museumhof (max. 18 m. hoogte).
Uitgangspunten
voor veld 9 zijn:
-
Schetsplan Plus voor het Zuidpoortgebied
-
Ligging tussen gracht en Museumhof
-
Rooilijnen aan straatzijde zoals gebruikelijk bij binnenstedelijke bouwblokken.
Veel
belang wordt gehecht aan het creëren van beter zicht op het water van de
Zuidergracht en daarmee ook een betere doorkijk naar de Oostpoort toe.
Tengevolge hiervan moeten de boten aan de zuidzijde van de Zuidergracht
verplaatst worden.
Het
straatprofiel aan de Ezelsveldlaan wordt 11 meter breed, met een verbreding tot
13 meter ter hoogte van de gebouwen van het Museumhof.
De
bebouwing aan de zijde van de gracht mag ten hoogste 50% van de oever beslaan.
De maximale hoogte aan de zijde van de Ezelsveldlaan is 18 meter, aan de zijde
van het water is dat 12 meter. De randvoorwaarden worden aangegeven op een
randvoorwaardenkaart, die aan dit verslag is toegevoegd. Eventueel kan aan de
oever een strook van 2 meter vrij blijven van bebouwing, of kan het water
verbreed worden met 2 meter.
Van
3 varianten zijn maquettes gemaakt, die in de pauze van de bijeenkomst kunnen
worden bestudeerd:
-
oorspronkelijke randvoorwaarden gemeente
-
schematische weergaven van de variant waarin 2 meter uit de huidige oever
gebouwd wordt
-
‘bewonersvariant’.
De
wethouder stelt de aanwezigen in de gelegenheid technische vragen over deze
ontwikkelingsvoorwaarden aan mevrouw Koenes te stellen.
Omdat de goothoogte van de
Museumhof 18 meter is, is ook voor veld 9 gekozen voor een hoogte van 18 meter.
Waarom is niet de goothoogte van de woonboten aangehouden?
Er
is gekozen voor een eenheid met de velden 5 en 7 van het Zuidpoortgebied. De
randen rondom de historische binnenstad zijn hoger dan die binnenstad zelf.
Voor veld 9 wordt aangesloten op deze jaarring.
Waarom wordt er altijd
uitgegaan van maximale hoogte?
Omdat
je een ruimtelijke massa moet aangeven waarbinnen een functie kan passen.
Uiteindelijk moet in het ontwerp-proces naar differentiatie gezocht worden.
Komt er een pad dat de
hoven aan het water ontsluit?
De
hoven kunnen zowel openbaar als privé of semi-openbaar worden: alle
mogelijkheden staan open. Bij het maken van het ontwerp zal die keuze gemaakt
moeten worden.
Er zijn toch ook
stedebouwkundige argumenten om op deze plek een park aan te leggen?
Dat
klopt, maar bij het opstellen van het Schetsplan is de keuze gemaakt om hier
bebouwing te realiseren.
Hoe zit het precies met de
inspringingen aan de zijde van de Ezelsveldlaan, boven de plint?
50%
moet inspringen en 50% mag de maximale hoogte van 18 meter hebben.
PAUZE
Na
de pauze wordt de gelegenheid geboden voor het stellen van inhoudelijke vragen
over het bestemmingsplan en over de ontwikkelingsvoorwaarden voor veld 9.
De Belangenvereniging
Zuidpoort constateert dat het bestemmingsplan erg globaal van opzet is. Hoe is
de balans tussen het bieden van zekerheid aan burgers en mogelijkheden aan de
ontwikkelaar?
M.
Pietermaat: De plankaart is duidelijk. Het klopt dat het bestemmingsplan een
bepaalde flexibiliteit kent. Onze ervaring is, dat het bevriezen van (voorlopig
ontwerp)bouwplannen in een bestemmingsplan lastig is, omdat een plan nooit
exact zo gerealiseerd wordt als in het planstadium bedacht wordt. Je hebt dan
vervolgens allerlei vrijstellingen nodig, of je moet gebruik maken van de
zelfstandige projectprocedure. In dat soort gevallen zijn er voor de burger
over het algemeen minder juridische beroepsmogelijkheden dan bij het
vaststellen van het bestemmingsplan.
Maar nu heeft de burger
weinig inzicht in wat er komt. Op zich is een bouwplanproces beter bespreekbaar
dan dit voorontwerp-bestemmingsplan.
M.
Pietermaat: dat geldt op het moment dat je het bouwplan bespreekt, maar
vervolgens weet je niet wat de volgende en de aangrenzende ontwikkelingen
zullen zijn.
Stelt het Stad en
Milieu-project bepaalde eisen aan het bestemmingsplan?
Nee,
dat is niet het geval.
R.
Grashoff merkt op dat ook met een
bestemmingsplan geen “zekerheid wordt gekocht”, niet voor de burger en
ook niet voor de overheid. Het bestemmingsplan geeft een juridisch kader. In
dit geval is dat kader vrij flexibel, omdat het planproces nog in ontwikkeling
is. Om zoveel mogelijkheid duidelijkheid te geven wordt daarom nu zowel het
bestemmingsplan als de bouwplanontwikkeling met u besproken.
Maar een betere koppeling
tussen bestemmingsplan en bouwplan biedt toch meer zekerheid en inzicht? Aan
schijnzekerheid of schijnflexibiliteit hebben wij geen behoefte.
R.
Grashoff: flexibiliteit is niet per definitie in uw nadeel. Er kan wel spanning
ontstaan tussen bestemmingsplan en bouwplan, maar dat betekent niet altijd dat
er méér en hogere bebouwing komt. U kunt in ieder geval verwachten dat, wanneer
de raad een besluit neemt over een bouwplan, dàt plan gebouwd wordt. Het
bestemmingsplan geeft dan het juridisch kader aan voor dat bouwplan. Bovendien geldt in dit geval dat de gemeente
eigenaar is van de te bebouwen gronden en er dus geen mogelijkheid is voor een
projectontwikkelaar om op eigen initiatief een groter of hoger bouwplan te
ontwikkelen.
De
Belangenvereniging Zuidpoort is niet overtuigd: wij vinden nog steeds de
koppeling tussen bestemmingsplan en bouwplan te mager.
R.
Grashoff: dat is uw stelling. Ik begrijp uw behoefte aan meer koppeling wel,
maar deel niet uw mening dat daardoor meer rechtszekerheid zou ontstaan.
Als voorzitter van de
Vereniging van Eigenaren zou ik graag onze stellingen over de randvoorwaarden
voor veld 9 weergeven. Ik overhandig daarom vanavond ons standpunt op schrift.
In het kort komt er op neer dat wij een kwalitatief hoogwaardige bebouwing aan
de Ezelsveldlaan wenselijk achten, die meer afstand heeft tot de Museumhof dan
nu in het bestemmingsplan wordt aangegeven. De bebouwing dient minder massaal
en lager te zijn.
R.
Grashoff: ik dank u voor uw toelichting. Uw brief zal als schriftelijke
zienswijze worden behandeld. Op een aantal punten verschillen wij van mening.
Het profiel van een straat die gedeeltelijk 11 en gedeeltelijk 13 meter breed
is kan zeker een aantrekkelijk beeld opleveren. De nieuwe gevel aan de
noordzijde van de Ezelsveldlaan zal een gedifferentieerd uiterlijk krijgen, er
zijn meerdere doorgangen gepland naar het water toe en op de plaats van de
monumentale bomen dient de bebouwing 8 meter afstand van de bomen te houden. Al
met al levert dit een levendig en gevarieerd straatbeeld op, dat goed past bij
een binnenstedelijke ontwikkeling.
Maar als je de straat in
komt neem je alleen het 11 meter smalle deel waar.
R.
Grashoff: dat is zo, maar een straat beleef je niet alleen bij de ingang van
die straat, maar pas als je je er in voortbeweegt. Ik ben van mening dat een
straat van 17 meter breed als minder prettig wordt ervaren dan wat wij hier
voor ogen hebben.
S.
Koenes: Door de gevarieerde bebouwing aan de zuidzijde (Techniekmuseum,
Museumhof met inspringingen, brugwachterswoningen) is het al niet meer mogelijk
dat de Ezelsveldlaan een saaie, rechte straat wordt. Wij willen op de bestaande
gedifferentieerdheid reageren, met de nu voorgestelde rooilijn.
Wij zijn van mening dat er
een veel aantrekkelijker plan gemaakt zou kunnen worden dan wat nu als
mogelijkheid wordt gegeven. Waarom is deze keuze gemaakt? Is dit gebaseerd op
de economische wens van een projectontwikkelaar of wenst de gemeente iets goeds
te realiseren?
R.
Grashoff: Wel degelijk dat laatste!
Ik ben het niet met u eens
dat de rooilijn van veld 10, bij de machinistenwoningen moet worden
opgeschoven. Nu moet bestaande bebouwing verdwijnen voor een nog te realiseren
ontwikkeling.
R.
Grashoff: op dit punt had de gemeente een groot probleem. Wij zagen als enige
mogelijkheid het opschuiven van de rooilijn. Omdat er tevens een sterke wens is de machinistenwoningen te behouden,
worden nu de mogelijkheden onderzocht de woningen te verplaatsen richting
Techniekmuseum, waarbij de ensemblewerking met het Techniekmuseum nog versterkt
wordt.
Maar waarom gaat er dan niet
een stuk van veld 10 af of van veld 7?
R.
Grashoff: Onze keuze was twee woningen te verplaatsen of een hele
straatrooilijn aan te passen. Het verplaatsen van de twee woningen is
plantechnisch veel minder ingrijpend.
Ik heb de plannen al gezien
in de workshop met de architecten, de kwaliteit van de plannen is heel goed. Ik
vind wel dat er openbaar groen ontbreekt. Veld 9 zou daar een goede plaats aan
bieden. Ik vermoed dat u vooral uit economische motieven kiest voor hoge
bebouwing.
Veld 7 is zelfs nog hoger
dan veld 9, u kiest voor datgene wat in uw visie past en daarom krijg ik
een heel hoog pand voor mijn raam!
R.
Grashoff: Dat klopt! En ik verdedig die visie ook, want hij is gebaseerd op een
maatschappelijk belang. U moet uw eigen belang verdedigen en daarom wordt u ook
in de gelegenheid gesteld bezwaar te maken, maar u kunt mij niet verwijten dat
ik keuzen maak, want dat is mijn taak als bestuurder.
Maar de ene keer gebruikt u
weer andere argumenten dan de andere keer.
De
gemeente kent geen wetmatigheid in het hanteren van argumenten. Je moet de
diverse situaties wel in samenhang, maar toch steeds apart bekijken. Argumenten
zijn bovendien altijd arbitrair, daarover discussiëren we nu.
Maar uw argumenten gelden
voor het ene bouwblok wel en voor het andere niet.
R.
Grashoff: Dat is geen willekeur: wij zoeken altijd naar de relatie met de
omgeving en die is in het ene geval anders dan in het andere. De bebouwing
wordt in dit gebied zeker hoger dan in de oude binnenstad, dat is niet per
definitie een verkeerde keus. Je moet het geheel bekijken (zie de maquette):
het kerngebied is wat hoger dan de omliggende gebieden, daar zit juist een
bepaalde logica in.
Mijn zorg is: nu kun je een
zekere nieuwe waarde toevoegen aan de binnenstad, maar als bewoners voelen wij
juist een afbreuk van bestaande waarden. Jullie houden steeds vast aan je eigen
idee.
Dat
klopt niet: in het Schetsplan Plus is voor veld 9 sprake van gesloten, hoge
bouwblokken. Juist als gevolg van de discussie bespreken wij hier vanavond heel
andere varianten.
Maar je legt nog niet uit
waarom dit kwaliteit toevoegt. Maak dat inzichtelijk, want nu wordt het
voorstel als onbehaaglijk ervaren.
Dat
is een ervaring op basis van een gevoelsmatige reactie. Het gaat mij er om hoe
het straks daadwerkelijk ervaren wordt. Ik heb daar veel vertrouwen in. Er is
altijd bezwaar tegen hoogte van bouwplannen, terwijl na realisatie die hoogte
altijd minder lijkt te zijn dan de theorie deed voorkomen.
Een deel van het plan is
bestemd als cultuurplein. Mag daar horeca komen?
Dit
deel van de plannen gaan we morgenavond met u bespreken, maar ik meld u dat er
inderdaad horeca komt, ter ondersteuning van de cultuurfunctie. Dat zal ook
avondhoreca zijn.
Het bestemmingsplan voor de
binnenstad hanteert andere horecacategoriën dan dit bestemmingsplan.
Dat
klopt, wij zullen beide plannen in dit opzicht nog op elkaar afstemmen.
Wanneer komt het milieu aan
de orde? Er is in dit gebied sprake van bodemvervuiling.
Het
is onze verplichting om vervuilingen te saneren, wij zullen uiteraard aan die
verplichting voldoen.
Door de provincie is een
waterreinigingssysteem aangelegd, dat nooit in werking is gesteld, beloftes
worden dus niet altijd nagekomen!
Dat
systeem is inderdaad nooit in werking gesteld en dat is maar goed ook, want de
pompen zouden juist vervuild grondwater rondpompen en dat zou de situatie
alleen maar verslechteren.
In het kader van het Stad
& milieuproject zijn alle ‘harde’ milieu-eisen genoemd, maar dat project
moet toch ook de andere milieuaspecten meenemen, zoals sociale veiligheid?
M.
van Arendonk: Dat klopt. In de bijlagen bij het bestemmingsplan wordt hier
ruimschoots aandacht aan besteed en worden de doorlopen procedures beschreven.
De globaliteit van het
bestemmingsplan maakt het ingewikkeld en moeilijk te volgen voor de gemiddelde
burger. Voor mij is niet duidelijk of we het nu hebben over een reconstructie
in de zin van de wet op de geluidshinder of niet? En waarom worden er geen
profielen getoond?
Juridisch kunnen kunnen wij
ons op niets anders beroepen dan op het bestemmingsplan, maar door de
globaliteit daarvan geeft het ons weinig aanknopingspunten.
Voor
de Zuidwal is sprake van een reconstructie. Voor wat betreft uw mogelijkheden:
u kunt zienswijzen indienen en vandaag en morgen wordt u in de gelegenheid gesteld het plan met ons
te bespreken en kunt u toelichting vragen.
Wordt veld 12 hier apart
besproken?
Nee,
maar u kunt uiteraard ook hierover uw zienswijzen schriftelijk indienen.
U hecht veel waarde aan het
water en wilt zicht op de Oostpoort. Waarom komt er dan geen mooi groen park
met wandelroute langs de Zuidergracht? Ik mis een visie op deze unieke locatie.
De
visie van de gemeente is: dit is een stukje binnenstad. Het patroon van de
binnenstad wordt hier voortgezet. Onze visie maakt dit gebied een deel van het
stadscentrum. Bij een ander keus zou een andere invulling mogelijk zijn, maar
dit is onze visie, die gebaseerd is op de wens van vele mensen om in de
binnenstad te kunnen wonen.
Maar dit is toch een
discussie-avond, dan mogen wij toch wel een andere visie inbrengen?
De
discussie is ingekaderd, want er is begin vorig jaar een Schetsplan voor dit
gebied door de gemeenteraad vastgesteld. De discussie gaat over de uitwerking
van de plannen zoals die toen vastgesteld zijn. Wij bediscussiëren nu diverse
mogelijke modellen.
Toch is het heel essentieel
dat er een looppad komt langs de Zuidergracht naar de Oostpoort. Uw opmerkingen
zij begrijpelijk. Het is jammer dat de discussie nog niet over architectuur
gaat, want er zijn veel betere oplossingen denkbaar dan de voorgestelde U-vorm.
Zijn er wel voldoende waarborgen voor een goede architectonische kwaliteit?
Over
de route langs het water moet door de gemeente een keus gemaakt worden, maar
dat kan pas bij de bespreking van een concreet bouwplan. Nu ligt die keus nog
open. Er zijn twee opties: of een looproute, of het water verbreden. Eventueel
kan door middel van poorten een looproute in de architectonische uitwerking
opgenomen worden.
Over het kerngebied is veel
gediscussieerd, over veld 9 is één keer nagedacht door Bob Van Reeth, en daar
aan is nu alles vastgeknoopt.
Deze
onvrede komt voort uit
belangenoverwegingen, niet uit het stedebouwkundig oogpunt, hetgeen ons
uitgangspunt is.
Ja maar, het belang van de
omwonenden is een goede stedebouwkundige invulling. Aan de Ezelsveldlaan is de
plint zeker 5 meter hoog, de inspringingen ervaar je als voetganger niet. Aan
de waterkant is de invulling veel te open. De blokken zouden omgekeerd moeten
worden.
Hierop
is uitgebreid gestudeerd, dit is in onze visie de beste plaatsing van de
blokken. Een dichte wand aan de waterkant is niet acceptabel.
U vindt 18 meter hoogte
normaal voor een straat in de binnenstad, ik zou graag referentiebeelden zien
waarin dit aangetoond wordt.
Een
eerste referentie is de Museumhof zelf.
Maar, dat is een nu juist
een uitzondering!
R.
Grashoff: Ook deze discussie is uitgebreid gevoerd: verzwak je het Museumhof
door er iets soortgelijks tegenover te zetten? Wij vinden van niet. Ik
realiseer me dat een keuze is, in die zin zijn er ook geen 110% ‘harde’
argumenten voor te geven. Referentiebeelden van straten met soortgelijke
verhoudingen zijn gemakkelijk te vinden.
Voor de bouwblokken e.d.
zoekt u aansluiting bij de historische binnenstad, maar voor de hoogte wordt
aangesloten bij de Museumhof. Waarom krijgt de nieuwbouw niet de lagere
binnenstadshoogte? Bovendien bestaat de kans dat alles nog hoger wordt, want
een plint van 7 meter + 4 bouwlagen is in totaal méér dan 18 meter hoog! Met de
toegestane afwijking van 10% kun je op bijna 20 meter uitkomen.
Er
is nog geen bouwplan, dus over de daadwerkelijke hoogte en uitwerking kan niets
gezegd worden. De 10% vrijstellingsmogelijkheid is bedoeld om kleine
aanpassingen mogelijk te maken in de orde van grote van tientalen centimeters
verschil. Het is niet de bedoeling dat hierdoor een extra bouwlaag toegestaan
zou kunnen worden. Indien u dat meer zekerheid geeft, kan de 10%-regeling ook
anders omschreven worden, bijvoorbeeld door het toestaan van maximaal 50 cm
meer. Wij zullen ons hierover nog beraden.
De Museumhof wordt sinds
1997 bewoond. In de nieuwe plannen wordt geen rekening gehouden met deze
woonfunctie; de appartementen op de begane grond krijgen straks geen zon meer.
S.
Koenes: ik kan u bezonningsdiagrammen laten zien waaruit blijkt dat dat erg
meevalt. Met name een goede situering van de insnoeringen in het te ontwikkelen
bouwplan voor veld 9 dienen hier rekening mee te houden.
Maar de Museumhof ligt toch
op het noorden, daar komt nu ook geen zon.
R.
Grashoff: Jawel, tegen de avond is er sprake van strijk-bezonning. Deze
bezonning kan volgens ons blijven bestaan.
Volgens mij lopen er
momenteel twee discussie. Eén over de visie van de gemeente en één over de
bouwhoogte. Ik zou graag nog eens een aparte discussieavond over de visie van
de gemeente zien.
R.
Grashoff: Dit is al de derde avond dat wij met elkaar discussiëren over de
randvoorwaarden. De visie van de gemeente is inmiddels voldoende duidelijk naar
voren gebracht; nog verder discussiëren verandert niets meer aan de
standpunten. Over de bouwhoogte hebben wij een meningsverschil, waarover wij
ons nog intern zullen beraden. De vrijstellingsmogelijkheid van 10% vind ik in
ieder geval veel, ik zal bezien of deze ruimte teruggebracht kan worden. Ook
zullen wij nogmaals goed kijken naar de bezonning en waar deze problematiek
aanpassing van de ontwikkelingsvoorwaarden vraagt zullen wij daarop inspelen.
Naar
het zich nu laat aanzien zullen wij waarschijnlijk kiezen voor de variant
waarin de noordelijke rooilijn van veld 9 met twee meter naar het zuiden opschuift.
Of die twee meter dan een looproute of een verbreding van het water moet zijn
laat ik nu nog in het midden.
Is het een optie de gehele
Zuidergracht te verplaatsen naar de Ezelsveldlaan?
Dit
is niet reëel.
Is de keuze voor u-vormige
bouwblokken al definitief?
Hierover
is de discussie nog niet afgerond, dat zal echter wel op korte termijn
gebeuren.
Wethouder
Grashoff sluit de avond af met de opmerking dat nog gekeken zal worden naar de
mate van globaliteit van het voorontwerp-bestemmingsplan. Hij wijst erop dat
een op details uitgewerkt plan ook geen 100% zekerheid aan alle betrokkenen
biedt en dat een tekort aan flexibiliteit nadelen heeft voor alle partijen.