Inleiding
In het tweede milieubeleidsplan van de
gemeente Delft (Duurzaam Delft dichterbij, 1995) staat vermeld: "De
resultaten van het gevoerde beleid moeten in de komende periode duidelijk
voor het voetlicht komen." Dit vormde de aanleiding voor het denken
over een gemeentelijk milieumonitoringsysteem. In 1997 werd, na een
grondige voorbereiding, het eerste milieumonitoringrapport (gegevens over
1996) uitgebracht. Het tweede (gegevens over 1997) volgde in 1999.
Een aantal ontwikkelingen maakt een
herziening van de opzet, inhoud en werkwijze van de huidige Milieumonitor
gewenst. In het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 (3D) is daarom het
project Duurzaamheidsmonitor geformuleerd. Het gaat om de volgende
ontwikkelingen:
- Ter vervanging van de VOGM-rapportage
is, onder regie van het ministerie van VROM, een landelijke
indicatorenlijst voor de monitoring van overheidsprestaties in het
milieubeleid opgesteld. Deze lijst, die in de toekomst mogelijk
verplicht wordt, bevat 29 indicatoren die voor gemeenten relevant
zijn. De lijst dekt de informatiebehoefte van rijkszijde op
milieuterrein. In principe zal het ministerie de gemeenten geen
aanvullende informatie vragen bovenop de vastgestelde
indicatorenlijst;
- In het Duurzaamheidsplan is aangegeven
dat de monitoring van de uitvoering van 3D in de Duurzaamheidsmonitor
moet worden ondergebracht;
- De inzameling van de gegevens voor de
Milieumonitor verliep in de afgelopen jaren moeizaam;
- De gemeente Delft geeft momenteel zowel
een milieujaarverslag als een milieumonitoringsrapport uit. Dit leidt
tot veel dubbele werkzaamheden. Daarnaast bestaat de wens ook de
GIM-rapportage en het 3D-jaarverslag in de Duurzaamheidsmonitor onder
te brengen.
Opzet Duurzaamheidsmonitor
De overgang van Milieumonitor naar
Duurzaamheidsmonitor zal veranderingen met zich meebrengen op drie
onderdelen:
- de indicatorenlijst;
- het format voor de rapportage;
- de werkwijze.
In het hierna volgende wordt op de drie
afzonderlijke onderdelen nader ingegaan.
Indicatorenlijst
Zowel de VROM-lijst als 3D leiden tot
een uitbreiding en aanpassing van de indicatorenlijst zoals die voor de
laatste milieumonitoringsrapportage is gebruikt. Een voorstel voor de
nieuwe indicatorenlijst is opgenomen in bijlage IV.
VROM-lijst. Een ontwerp voor de
indicatorenlijst t.b.v. de monitoring van overheidsprestaties in het
milieubeleid is bij wijze van proef voorgelegd aan de Nederlandse
gemeenten. Ongeveer 130 gemeenten hebben de gevraagde gegevens geprobeerd
aan te leveren. Delft heeft aan deze proef niet deelgenomen. De
bevindingen worden in december 1999 gerapporteerd. Een eventuele
bijstelling van de indicatorenlijst n.a.v. de proef zal naar verwachting
in de eerste helft van 2000 plaatsvinden. Vast staat dat het aantal indicatoren
gelijk zal blijven. Daar het onwaarschijnlijk is dat de samenstelling van
de lijst ingrijpend zal veranderen (immers de informatiebehoefte van het
ministerie blijft dezelfde), wordt voorgesteld om, vooruitlopend op een
mogelijk verplichting, met ingang van het jaar 2000 deze gegegevens reeds
te verzamelen. In bijlage I is aangegeven welke consequenties dit heeft
voor de samenstelling van de Delftse indicatorenlijst.
3D. De in 3D genoemde lange termijn
doelstellingen zijn vertaald in een aantal nieuwe indicatoren. In bijlage
II is aangegeven op welke wijze is voorzien in de monitoring van de
uitvoering van het 3D-beleid.
Rapportage
Zoals eerder vermeld zullen in de
Duurzaamheidsmonitor verschillende andere rapportages worden opgenomen:
het milieujaarverslag, de GIM-rapportage en het 3D-jaarverslag.
Voorgesteld wordt de Duurzaamheids-monitor onder te verdelen in twee
delen: een (relatief) vast deel en een meer flexibel deel.
Het vaste deel bestaat uit de indicatoren
die staan op de indicatorenlijst en blijft qua samenstelling gedurende de
jaren zoveel mogelijk gelijk. Zo wordt een goede monitoring gewaarborgd.
De nadruk in het vaste deel ligt op de visuele en cijfermatige presentatie
van de resultaten.
Het flexibele deel betreft de monitoring
van (3D-)projecten en ander incidenteel beleid. Het milieujaarverslag (zie
bijlage III), de GIM-rapportage en het 3D-jaarverslag maken onderdeel uit
van het flexibele deel. Daarnaast zullen een aantal andere vaste
onderdelen aan bod komen, zoals Communicatie en de participatie in het
stadsgewest Haaglanden. Het flexibele deel zal meer beschrijvend van aard
zijn.
Het vaste deel van de rapportage zal
volgens een vast stramien worden opgesteld. Hierbij wordt zoveel mogelijk
aangesloten bij de indeling van 3D (zie onderstaand schema).
Hoofdstuk |
Themas |
Ruimte, bouwen en energie |
Ruimte |
|
Bodem |
|
Bouwen |
|
Energie |
Mobiliteit |
Mobiliteit |
Water en Ecologie |
Water |
|
Ecologie |
Afval |
Afval |
Bedrijven |
Bedrijven |
Milieu en gezondheid |
Hinder en Klachten |
|
Milieurisicos |
Per indicator wordt in ongeveer ½ A4 de
volgende informatie gegeven:
- Beleid: Beleidsdoelstelling en korte
weergave van de uitgevoerde acties;
- Resultaten: Grafiek of tabel (eventueel
aangevuld met een toelichting hierop als dat nodig is voor een goed
begrip) en een interpretatie hiervan (stijgende, dalende of
gelijkblijvende trend etc.)
- Conclusies: Resultaten afzetten tegen
beleidsdoelstelling en de ondernomen acties.
Voorts zal een onderscheid gemaakt worden
tussen bron-, beleids- en kwaliteitsindicatoren.
In het verleden is gebleken dat er behoefte
is aan een korte samenvattende weergave van de monitoringresultaten.
Gezien de rol die de Duurzaam-heidsmonitor speelt i.r.t. de rapportage
richting Rijk en de monitoring van de 3D-uitvoering is het niet mogelijk
het aantal indicatoren te beperken tot een handvol. Dit zou bovendien ook
een kwalitatief goede monitoring in de weg staan.
In de behoefte aan een samenvattende tekst
zal worden voorzien door als vast onderdeel van de rapportage op te nemen
een samenvatting van 1 A4 waarin een globaal oordeel over de prestaties
t.a.v. elf themas (zie schema hierboven) wordt gegeven. Daarnaast zal
elk jaar een vereenvoudigde publieksversie van de rapportage worden
uitgegeven.
Werkwijze
In de voorgaande jaren verliep de
gegevensverzameling via twee stappen. De coördinator milieumonitoring
zette de informatievraag uit bij een aantal benoemde verantwoordelijken,
veelal medewerkers van de afdeling Milieu. Deze verantwoordelijken
onderhielden vervolgens het contact met de daadwerkelijke
gegevensleveranciers (voorzover ze dat zelf niet waren). Voorgesteld wordt
in de toekomst de gegevensleveranciers direct te benaderen. Alleen voor de
gegevens die geleverd moeten worden door externe partijen, is nog een verantwoordelijke
benoemd. In bijlage IV zijn de gegevensleveranciers voor iedere indicator
benoemd.
Voor de start van de gegevensinzameling
over 1998 en 1999, zal een draaiboek gereed komen, waarin duidelijk wordt
aangegeven wat de dead-line is voor de aanlevering van gegevens. Twee
weken voor de deadline zullen de gegevensleveranciers, indien nodig, een
herinnering ontvangen. Indien bij het verstrijken van de deadline geen
gegevens ontvangen zijn, wordt dit in de rapportage vermeld. Het draaiboek
zal vooraf besproken worden met de gegevensleveranciers. De totale
doorlooptijd van het jaarlijkse project zal niet meer dan vier
maanden bedragen (januari - april). In mei van elk jaar zal de
concept-rapportage aangeboden worden aan de Commissie Duurzaamheid.
Voorstel
Instemmen met de voorgestelde
indicatorenlijst, de wijze van rapporteren en de gekozen werkwijze.
|