Onderwerp
In de eerste maanden van 2000 zijn luchtmetingen verricht in het kader van de aanwezigheid van asbest in het Stadhuis. Tevens heeft in die periode bemonstering van materialen plaatsgevonden. Beide werkzaamheden waren enerzijds inventariserend bedoeld en anderzijds bedoeld om een verwachte asbestsanering adequaat voor te bereiden.
Genoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van door BME Asbestconsult gegeven adviezen en aanwijzingen. Tijdens de voortgang van het project bleek dat de analyses van de luchtmetingen niet in overeenstemming waren met de analyses van de bemonsterde materialen en met waarnemingen door BME Asbestconsult ter plaatse.
De analyses van de lucht- en materiaalmonsters zijn uitgevoerd door een subcontractor van BME Asbestconsult, Envico Environmental Consult. Medio mei bleek dat deze subcontractor niet meer bereikbaar was en BME Asbestconsult constateerde kort daarop dat het bedrijfspand van Envico Environmental Consult verlaten was en dat ook de inventaris, inclusief archieven, uit het pand verdwenen was. Hiermee kwam, in algemene zin, de betrouwbaarheid van deze partner in het geding en derhalve ook de analyseresultaten.
Kort daarna is in de pers ruim aandacht besteed aan de problematiek rond Envico Environmental Consult.
BME Asbestconsult heeft eind mei vervolgens opnieuw luchtmetingen uit laten voeren en analyseren, nu met TNO als subcontractor, en de resultaten daarvan laten een beeld zien dat geheel in overeenstemming is met de plaatselijke waarnemingen. De analyses zijn opgenomen in brief JvW/201.11.050, d.d. 9 augustus, van BME Asbestconsult welke als bijlage toegevoegd is.
Onder 5. worden in deze brief een aantal conclusies getrokken waarbij de eerste conclusie als volgt luidt: “De gemeten luchtwaarden zijn van dien aard en omvang, dat geen enkel gezondheidsrisico bestaat voor gebruikers en bezoekers van het Stadhuis”.
In een aantal ruimten wordt overigens nog wel een geringe verhoging gemeten. De brief eindigt echter met een aantal aanbevelingen waaruit blijkt dat met relatief beperkte middelen, zoals het verwijderen van een vloerkleed en het éénmalig onder asbestcondities schoonzuigen van twee zolderruimten, de sanering kan worden afgerond.
In een aanvullend schrijven, kenmerk JvW/201.11.050, d.d. 6 september, welke eveneens als bijlage is toegevoegd, heeft BME Asbestconsult daarna de aanbevelingen nog herzien en aangevuld en onder meer aangegeven dat ter plaatse van de stalen balken in de Raadszaal periodieke inspectie wordt geadviseerd en dat de op grond van eerdere, ondeugdelijke, analyseresultaten aangebrachte sealing verwijderd kan worden.
Eind september vindt een vervolggesprek plaats met BME Asbestconsult over de afwikkeling van de door de gemeente geleden financiële schade daar Envico Environmental Consult een subcontractor van BME Asbestconsult was waardoor dit bedrijf als maincontractor aansprakelijk is voor alle door de gemeente gemaakte kosten voor uitvoering van, op ondeugdelijke analyses gebaseerde, overbodige werkzaamheden. De tot nu toe door de gemeente Delft gemaakte kosten bedragen ƒ 150.000,--. Daarvan zal ongeveer 2/3 deel op grond van overbodige werkzaamheden verhaald worden op BME Asbestconsult.
Voorgesteld wordt om:
1. de in de brieven van BME Asbestconsult gedane aanbevelingen te effectueren,
2. de met deze werkzaamheden gemoeide kosten, gezien het zeer beperkte karakter, ten laste te brengen van de reguliere onderhoudsbudgetten en
3. de resultaten van het gesprek inzake de schadeafhandeling af te wachten en, indien deze resultaten daartoe aanleiding geven, over te gaan tot juridische aansprakelijkheidsstelling van BME Asbestconsult;
4. deze nota, na besluitvorming, ter kennisname aan de leden van de commissie Duurzaamheid toe te sturen.
7 september 2000
K. in ‘t Veld,
hoofd vakteam Grond
J.C.van Dongen,
hoofd vakteam Beheer gemeentelijke Onroerende Zaken
Bijlage: 2 brieven van BME Asbestconsult