Nota

 

Datum

20-11-2000

Ons Kenmerk

00/028777

Opsteller

Joop Koetsenruijter

Bijlagen

0        

Onderwerp

Parkeerproblematiek in de Olofsbuurt en westerkwartier

 

 


 

Geacht college

 

Bij de voorbereiding van het parkeerbeleid voor de binnenstad werd de verwachting uitgesproken dat de parkeerdruk in de naast liggende wijken na invoering van dit besluit zal toenemen. Met name kan zich dit voordoen in de Olofsbuurt en het Westerkwartier. Omdat de huidige situatie al veel klachten over het parkeren oplevert en om mogelijke extra parkeeroverlast voor de bewoners van de wijken te voorkomen zijn de voorbereidingen getroffen om een parkeervergunningsysteem in te voeren en dit gelijktijdig te laten ingaan met het vergunningsysteem voor de binnenstad.

 

In december 1999 zijn alle bewoners van de beide wijken uitgenodigd voor een inspraakavond over dit voornemen. De opkomst was dermate groot dat een extra avond is ingelast. Het voorstel van de gemeente om over te gaan tot invoering van het vergunninghouders-parkeren, is toen niet enthousiast ontvangen! Men was niet overtuigd van de gemeentelijke analyse van het parkeerprobleem en men was zeker niet bereid te betalen voor een parkeervergunning, die naar verwachting niet de oplossing voor het probleem zou zijn.

 

Op verzoek van de bewoners is door een extern buro een uitgebreid onderzoek gehouden naar de parkeerdruk en naar de maatregelen die kunnen bijdragen aan het oplossen van het parkeervraagstuk. Samen met enkele bewoners van beide wijken is een werkgroep samengesteld die betrokken is geweest bij alle facetten van het onderzoek en die heeft meegewerkt aan de voorstellen voor de mogelijke maatregelen.

 

Hierna wordt kort ingegaan op het proces en het onderzoek en worden de voorstellen beschreven.

Het proces 

Na de inspraakavonden is de werkgroep van start gegaan waarin betrokken ambtelijke diensten en bewoners waren vertegenwoordigd. Met nadruk wordt gesteld dat de bewoners op persoonlijke titel in de werkgroep hebben deelgenomen.

 

Het onderzoek naar de parkeerdruk en de mogelijke oplossing is uitgevoerd door De Grontmij. In de werkgroep is aan de orde geweest het tijdstip waarop het onderzoek gehouden moest worden, de wijze waarop dit plaats zou vinden en de resultaten. Daarnaast heeft de werkgroep zich gebogen over plattegronden van de wijk om te zoeken naar mogelijkheden voor extra parkeerplaatsen. Elke straat en vrije ruimte in de wijk is op deze manier onderzocht. Over  de opzet, de tussenresultaten en de voorstellen is in de werkgroep stevig gedebatteerd maar steeds is overeenstemming bereikt over de inhoud en de te volgen werkwijze. De werkgroep is totaal 5 keer bij elkaar gekomen. De verslagen van de van de bijeenkomsten zijn bijgevoegd.

 

Het mag niet onvermeld blijven dat van de ambtelijke zijde veel waardering is over de constructieve opstelling van de bewoners. Ook de bewoners hebben in de laatste vergadering uitgesproken tevreden te zijn over de werkwijze van de gemeente. Van beide kanten is lof uitgesproken over de kwaliteit van het parkeeronderzoek en de manier waarop de Grontmij in het proces heeft geparticipeerd.

Het parkeeronderzoek

Het onderzoek dat is gehouden valt uiteen in drie onderdelen:

1.   onderzoek naar de potentiële parkeercapaciteit;

2.   onderzoek naar de huidige parkeerbehoefte en;

3.   verkenning van de oplossingsrichtingen

Onderzoek naar de potentiële parkeercapaciteit

Beide wijken zijn uitgebreid nagelopen op potentiële extra parkeercapaciteit. Dit is gedaan aan de hand van kaartmateriaal, onderzoek buiten op straat en de suggesties van bewoners. Daarbij is ervan uitgegaan dat er geen sprake mag zijn van aanpassing van het huidige profiel van de straten en van ondergrondse of gebouwde voorzieningen. De ruimte moest gevonden worden met zoveel mogelijk behoud voor andere ruimtelijke functies en behoud van de (verkeers)veiligheid.

 

Voor beide wijken geldt dat de capaciteitswinst op een beperkt aantal wegvakken wordt bepaald. Daarbij is het aannemelijk dat opoffering van speelplekken, de open en groene ruimtes niet op steun van de wijkbewoners kan rekenen. Bovendien is de winst vaak te bewerkstelligen in die straten en buurten waar het minste tekort aan parkeergelegenheid is. Een capaciteitsuitbreiding van maximaal 4% (±40 plaatsen in het Westerkwartier en ±80 plaatsen in de Olofsbuurt) is een reële schatting.

 

Om een grotere uitbreiding te realiseren zijn ingrijpende reconstructies, zoals sloop van woningen en gebouwde voorzieningen, noodzakelijk.

Onderzoek naar de huidige parkeerbehoefte

Om inzicht te krijgen in de vraag naar parkeerplaatsen is een uitgebreid parkeer(kenteken)onderzoek uitgevoerd waarbij gedurende diverse tijdstippen waarnemers het Westerkwartier en de Olofsbuurt doorliepen.

 

Uit dit onderzoek blijkt dat in het Westerkwartier het autobezit (’s nachts) vaak de parkeercapaciteit benadert en overschrijdt. Overdag daalt de bezettingsgraad naar 75%. Uitzonderingen daarop zijn de delen die dicht bij de binnenstad en het station liggen. Deze delen hebben overdag een bezettingsgraad van 90%. Op koopavond en zaterdag loopt in dit gedeelte van het Westerkwartier de bezettingsgraad zelfs op tot boven de 95%. Dus ook overdag is in delen van het Westerkwartier sprake van een te hoge parkeerdruk. Overdag is 35% van de voertuigen in het Westerkwartier van niet-bewoners afkomstig. De gebieden nabij het station, maar ook in de omgeving van de brandweerkazerne hebben overdag een hoog percentage (40 á 45%) niet-bewonersvoertuigen. Het Westerkwartier wordt dus regelmatig gebruikt als parkeerplaats voor werknemers uit de binnenstad en treinreizigers.

 

’s Nachts maar ook om negen uur ’s avonds zijn er nauwelijks parkeerplaatsen te vinden in de Olofsbuurt. Vooral in de omgeving  Bolwerk, Hugo de Grootstraat, Paxlaan, buurthuis St Olofs en omgeving Laan van Overvest zijn bezettingsgraden van boven de 100%. Ook overdag is de bezettingsgraad in de Olofsbuurt hoog (ruim 80%). Met name omgeving Paxlaan, Laan van Overvest, Bolwerk en het gebied tussen Hugo de Grootlaan en de Buitenwatersloot (nabij binnenstad) ervaren een parkeerdruk die de capaciteit zelfs vaak overschrijdt. Voor deze gebieden geldt dat er overdag, maar vooral op koopavond en zaterdag, nauwelijks beschikbare plaatsen aanwezig zijn.
Op koopavond en op zaterdag is daarbij sprake van 35% niet-bewoners. Vooral het aandeel niet-bewoners in de omgeving Bolwerk en het gebied tussen Hugo de Grootstraat en de Buitenwatersloot is erg hoog.

 

’s Nachts is in beide wijken zelf (nog) nauwelijks sprake van voertuigen van binnenstadsbewoners (2% van alle geparkeerde voertuigen). Zichtbaar is wel dat in bepaalde delen van de Olofsbuurt (omgeving buurthuis st Olofs en Bolwerk) meer voertuigen van binnenstadbewoners zijn geregistreerd (6%). Als gekeken wordt naar de herkomst van niet-bewoners overdag, komt eenderde uit Delft zelf, 15 á 20 % uit de directe omgeving van Delft en de helft van de voertuigen uit andere delen van Nederland.

 

Verkenning van de Oplossingsrichtingen.

Beide wijken zijn niet ontworpen op het autobezit van de bewoners dat zich ’s avonds en ‘s nachts manifesteert. Vooral in die straten en buurten die dicht bij het station en de binnenstad liggen, treden ook overdag problemen vanwege onvoldoende parkeercapaciteit. Beide wijken worden gebruikt als parkeergelegenheid voor bezoekers van de binnenstad en openbaar vervoerreizigers. De vraag naar parkeerplaatsen neemt ook de komende jaren toe als gevolg van de gestage groei van het autobezit. De voorgenomen maatregelen in de binnenstad leiden naar verwachting tot extra druk in beide wijken als gevolg van uitwijkgedrag van zowel bezoekers van de binnenstad en de binnenstadbewoners. De volgende oplossingsrichtingen zijn op hun toepasbaarheid beoordeeld.

 

Optimalisatie

Ervan uitgaande dat bij optimalisatie  4% groei in parkeercapaciteit is te realiseren, moet geconcludeerd worden dat dit in geringe mate bijdraagt aan de oplossing van de parkeerproblemen.

 

Medegebruik

Bij medegebruik wordt parkeercapaciteit uitgewisseld tussen doelgroepen met verschillende pieken in vraag naar parkeerplaatsen De beperkte toepasbaarheid maakt dit soort oplossingsrichtingen in de praktijk vaak moeilijk realiseerbaar. Mogelijkheden liggen echter nog wel op de locaties van de scholen in de wijk. Wellicht dat de schoolterreinen ‘s avonds gebruikt kunnen worden voor parkeren van cursisten.

 


Regulering

Parkeerregulering zorgt ervoor dat parkeervoorzieningen worden gebruikt door die categorie parkeerders, waarvoor ze bestemd zijn. Parkeerregulering baseert zich op tijd- en/ of geldgebonden maatregelen, alsmede het invoeren van belanghebbendenparkeren. Ten aanzien van de mogelijke reguleringsvarianten geldt dat geen ervan het probleem dat ’s avonds en ’s nachts in de wijken optreedt voorkomt. Wel kan regulering de capaciteitsproblemen overdag grotendeels oplossen en voorkomen dat ’s nachts binnenstadbewoners parkeren in de bedoelde wijken.

 

In de werkgroep zijn diverse reguleringsvarianten besproken. De belangrijkste hiervan zijn:

A een systeem zoals in de binnenstad ingevoerd wordt,  geldig van 9.00 uur tot 20.00 uur met een kraskaart systeem voor sociaal bezoek  en op nadere te bepalen plaatsen betaald parkeren voor bezoekers aan onder andere winkels.

B een vergunninghouderssysteem van 9.00 uur tot 10.00 uur en van 17.00 tot 20.00 uur met een kraskaart systeem. Dit heeft als voordelen dat het sociale bezoek nagenoeg geen hinder van de maatregel heeft. Parkeren in de wijken door werknemers in de binnenstad wordt voor een groot deel tegen gegaan.

C een systeem als onder B maar dan voor de periode tussen 17.00 uur en 20.00 uur.

 

De werkgroep heeft de voorkeur voor variant B uitgesproken met een aanpassing van de tijden. Dit is in het voorstel opgenomen.

 

De kosten van deze vergunning zijn in alle varianten ca. 175 gulden per jaar. (exclusief 10 gulden leges). Er wordt ook in alle varianten  twee keer per dag in de wijken gecontroleerd.

 

Bijbouwen

De enige oplossing voor het parkeerprobleem (’s avonds en ’s nachts) is het bijbouwen van aanzienlijke hoeveelheid parkeerplaatsen. Het gaat daarbij om ingrijpende civieltechnische operaties waar grote investering mee zijn gemoeid. Dit kan slechts een oplossing zijn op de lange termijn.

 

Flankerende maatregelen

Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een deelautoproject, waarmee op beperkte schaal de aanschaf van een tweede auto in een huishouden voorkomen worden. Dergelijke maatregelen zijn een (geringe) ondersteuning van andere oplossingsrichtingen.


Conclusie en aanbevelingen

Er is geen allesomvattende oplossing voor de parkeerproblemen in beide wijken. Op korte termijn zijn er ook geen echte oplossingen voor de parkeerproblemen ’s avonds en ’s nachts. En ook al biedt regulering geen definitieve oplossing biedt voor het avond- en nachtprobleem is het raadzaam toch een vorm van regulering in te voeren. In die delen waar nu al overdag en op zaterdag capaciteitsproblemen optreden biedt regulering een oplossing. Regulering voorkomt het toenemen van het capaciteitstekort in die straten en buurten die nu al overdag problemen ervaren.

 

Om de parkeerdruk op straat op de langere termijn te verminderen

zullen ontwikkelingen in en om de wijk (spoorzone) moeten worden aangegrepen om extra parkeercapaciteit te bouwen.

 

Voorstellen

Ik stel u voor de korte termijn voor:

 

1.   Voor de beide wijken een plan op te stellen waarin is aangegeven op welke manier de huidige parkeerplaatsen zonder veel investering geoptimaliseerd worden. Hierbij moet gedacht worden aan:

·     het met eenvoudige middelen opnieuw indelen van  parkeervakken;

·     het op beperkte schaal opschuiven van containers en dergelijke.

Het verplaatsen van bomen en opnieuw inrichten van de straat valt daar niet onder. Er wordt gestart met die straten waarvan in het rapport is aangegeven dat er ruimte is voor optimalisatie. Dit is in het Westerkwartier in de buurt van de Brandweerkazerne en in de Olofsbuurt in de Hof van Delftlaan en enkele open plekken. In het MRSA is hiervoor ƒ 100.000,- beschikbaar.

1.   De gemeente gaat in overleg met de in het gebied aanwezige scholen om te bereiken dat gedurende avondcursussen of activiteiten de schoolterreinen gebruikt kunnen worden als parkeergelegenheid. Eind 1e helft 2001 wordt u op de hoogte gebracht van de resultaten.

2.   Het invoeren van een vergunningensysteem  9.00 uur tot 11.00 uur en van 16.00 tot 20.00 uur, en op zaterdag met een kraskaart systeem á FL1,55 per stuk met een maximum van 25 per jaar. De kosten van deze vergunning zijn voor de bewoners ca. 175 gulden per jaar. (exclusief 10 gulden leges) Dit tarief is kostendekkend waarbij er twee keer per dag in de wijken wordt gecontroleerd. Invoering vindt plaats gelijktijdig met de invoering in de binnenstad.

 

3.   Het initiatief nemen om deelautoproject op te zetten met als doel de groei van het aantal de 2e auto’s te verminderen. In juni 2001 worden de resultaten van dit initiatief gemeld.

4.   In overleg met de NS een plan opstellen om  een deel van de huidige vrije ruimte ter plaatse van het oude overlaadstation (tijdelijk tot de bouw van de spoortunnel) in te richten voor parkeren voor de NS en bewonersparkeren in vooral de avond. Dit plan moet klaar zijn in 2001.

 

Voor de middellange en lange termijn stel ik u voor:

 

6.   Bij reguliere herbestrating steeds een voorstel voor herinrichting aan de bewoners voorleggen waarbij is uitgegaan van een optimalisatie van het aantal parkeerplaatsen.

7.   Bij  de planvorming voor het spoor nagaan of aanvullende parkeergelegenheid gemaakt kan worden voor de bewoners van de Olofsbuurt en het Westerkwartier.

 

Afrondend stel ik u voor:

8.   De resultaten van het onderzoek en de hier aangegeven oplossingsrichtingen op nader te bepalen wijze januari 2001 aan de inwoners van de Olofsbuurt en het Westerkwartier voor te leggen.

9.   De voorstellen voor de Olofsbuurt en Westerkwartier als uitgangspunt te nemen voor de oplossing van de parkeerproblematiek in de overige delen van de schil rond de binnenstad.

10. Deze nota ter advisering voor te leggen aan de commissie Duurzaamheid van 12 december 2000.

 

 

 


Met vriendelijke groet ,    

 

 

 

 

Joop Koetsenruijter

hoofd sector Duurzaamheid