· De wijkplannen voor een duurzame ontwikkeling van Tanthof en Voorhof zijn afgerond.
· De verordening Duurzaam bouwen, die zich richt op nieuwbouwwoningen en
-woongebouwen, is van kracht geworden.
· 13% van het rioolstelsel is vervaardigd van minder milieubelastend materiaal.
· 81% van de ondergrondse tanks voldoet aan BOOT. Om de overige tanks te (her)saneren is in 1999 een nieuwe Actie Tankslag gestart.
· Delft loopt voorop bij de implementatie van het Bouwstoffenbesluit.
· Complex met seniorenwoningen in Die Delfgaauwse Weije is een voorbeeldproject voor de toepassing van duurzame energie.
· De Stichting Prèmiere Delft/Zoetermeer is opgericht en opgeheven.
· Deelnemende partijen tekenden een intentieverklaring om te komen tot uitvoering van het project 100 Delftsblauwe Daken.
· Met behulp van een Europese subsidie is het Delft Energie Agentschap opgericht.
· Het energieverbruik van huishoudens, bedrijven en instellingen neemt niet af; de uitstoot van CO2 ligt boven het niveau van 1990.
Wijkgericht werken
in Tanthof en Voorhof
Vele verschillende gemeentelijke vakteams werkten in 1999 samen aan de totstandkoming van de wijkplannen voor de wijken Tanthof en Voorhof. Basis voor de wijkplannen vormden de uitkomsten van de wijkpanels, waarin bewoners van de wijken spraken over de sterke en zwakke kanten van de wijk. Tijdens een interne bijeenkomst vulden medewerkers van de vakteams deze resultaten verder aan en werd bekeken welke mogelijkheden er zijn om wijkgericht te werken aan een duurzame ontwikkeling van de wijk. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid zijn per wijk speerpunten geformuleerd. Speerpunten in het wijkplan Tanthof zijn water en afval. In het wijkplan Voorhof staan (duurzame) energie en de duurzame herstucturering van de Poptahof centraal. De concept-wijkplannen zijn begin 2000 tijdens afzonderlijke wijkmarkten gepresenteerd.
Herinrichting
Zuidpoort-gebied
Het Stad & Milieu-project van het Ministerie van VROM heeft tot doel het bereiken van een intensief ruimtegebruik en een optimale leefkwaliteit door ruimtelijke ordening en milieu beter op elkaar af te stemmen. De ontwikkeling van het Zuidpoort-gebied is door de minister van VROM in 1997 aangewezen als experimentproject Stad & Milieu.
Uitvoering van de plannen voor het Zuidpoort-gebied is in zicht. In 1999 maakten de gemeente en ontwikkelaar MAB nieuwe afspraken over de realisatie van de parkeergarage. Deze wordt nu volledig ondergronds aangelegd, wat extra kosten voor bodemsanering met zich meebrengt. Desondanks zijn de huidige plannen voor het gebied haalbaar
In februari 1999 is met de gebruikers en bewoners van het Zuidpoort-gebied een workshop gehouden om een beeld te krijgen van de (positieve en negatieve) leefbaarheidsaspecten van het gebied. Eén van de aandachtspunten die uit deze workshop naar voren kwam was sociale veiligheid. In opdracht van de Belangenvereniging Zuidpoort onderzocht het bureau RUIM in hoeverre en op welke manier aspecten van sociale veiligheid samenhangen met planvorming. In de verdere planvorming zal rekening worden gehouden met de resultaten van het onderzoek.
Een ander aspect van de leefkwaliteit in Zuidpoort is de geluidhinder die wordt veroorzaakt door het verkeer op de route Zuidwal-Michiel de Ruyterweg. In de tweede helft van 1999 is onderzocht wat de ‘optimale’ ligging van deze verkeersader is, zodanig dat enerzijds de geluidbelasting van de bestaande woningen slechts in beperkte mate toeneemt en anderzijds de geluidbelasting van de nieuw te bouwen woningen binnen de wettelijke normen blijft.
Modernisering
Instrumentarium Geluidbeleid
Al een aantal jaren overlegt de rijksoverheid met provincies en gemeenten over een fundamentele aanpassing van het huidige geluidbeleid, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder. Dit overleg vindt plaats onder de noemer Modernisering Instrumentarium Geluidbeleid (MIG). Het streven naar een lokaal geluidbeleid maakt hiervan deel uit.
Door het vormgeven van een lokaal geluidsbeleid kunnen in een vroegtijdig stadium van ruimtelijke planvorming knelpunten in kaart worden gebracht en kan vooraf worden gezocht naar een oplossing. Geluidbeleid kan op deze wijze ook deel uitmaken van een lokaal leefbaarheidsbeleid. Voorloper van deze ontwikkeling is ondermeer het Stad & Milieu-project Zuidpoort.
In 1999 bestond nog veel onduidelijkheid over de wijze waarop de wijzigingen wettelijk vorm zouden krijgen.
Beleid
·
Nationaal pakket duurzame stedenbouw
Het Ministerie van VROM vraagt gemeenten in het kader van de monitoring van overheidsprestaties in het milieubeleid om informatie over het aantal inrichtingsplannen dat is getoetst aan het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw. Tot op heden worden (her)inrichtingsplannen in de gemeente Delft niet getoetst aan dit pakket. Dit betekent niet dat duurzaamheidsaspecten niet worden verwerkt in de (her)inrichtingsplannen. In het planproces voor de (her)inrichting van openbare ruimten en voor de verkavelingsplannen binnen de bebouwde kom, worden gemeentelijke eisen en wensen m.b.t. duurzaamheid verwerkt in de nota’s van randvoorwaarden en uitgangspunten en de nota’s voor ontwikkelingsplannen.
·
Planmatige handhaving bestemmingsplannen buitengebied
Het Ministerie van VROM vraagt gemeenten in het kader van de monitoring van overheidsprestaties in het milieubeleid om informatie over de mate waarin bestemmingsplannen buitengebied planmatig worden gehandhaafd. In de gemeente Delft is hier slechts in beperkte mate sprake van. In situaties waarin geen sprake is van een bouwvergunning, bijvoorbeeld bij bestaande bebouwing en het buitengebied, wordt vrijwel alleen gecontroleerd naar aanleiding van klachten. Wanneer er wel sprake is van een bouwvergunning, hetzij voor nieuwbouw, hetzij voor verbouw, wordt intensief gecontroleerd op de naleving van deze vergunning. In de bouwvergunning speelt het bestemmingsplan een belangrijke rol.
Doelgroepen
·
Overtredingen bestemmingsplannen buitengebied
Het Ministerie van VROM vraagt gemeenten in het kader van de monitoring van overheidsprestaties in het milieubeleid om informatie over het aantal geconstateerde overtredingen van bepalingen in bestemmingsplannen buitengebied. Dergelijke overtredingen zijn niet geregistreerd.
Kwaliteit
Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Ruimte
Verordening duurzaam
bouwen
In 1997 stelde de gemeenteraad de nota Dubo uit de Steigers vast. Doel van deze nota is het ontwikkelen van een aantal instrumenten en regelingen die het duurzaam bouwen in Delft beter verankeren. Een eerste stap in deze richting is de Verordening duurzaam bouwen, die eind september 1999 door de gemeenteraad werd vastgesteld, en op 1 januari 2000 van kracht werd. Bouwers van nieuwbouwwoningen en -woongebouwen moeten vanaf deze datum gebruik maken van de milieuvriendelijke materialen en voorzieningen die op de gemeentelijke uitvoeringslijst duurzaam bouwen voorkomen. Deze lijst maakt deel uit van de verordening. Inhoudelijk ontstijgt de Delftse regeling het Nationale Pakket Duurzaam Bouwen niet. De regelingen verschillen wel als het gaat om de werkwijze. Het vrijblijvende karakter van het Nationaal Pakket is in de Delftse regeling verdwenen.
Beleid
Geen beleidsindicatoren voor het thema Bouwen en Wonen.
Doelgroepen
· Duurzame nieuwbouw
Doelstelling
Landelijke doelstelling (NMP3): in het jaar 2000 voldoet 80% van de nieuwbouwwoningen aan de zogenaamde ‘Tommel-maatlat’, een minimaal niveau van duurzaam bouwen maatregelen. Hulpmiddel hierbij is het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.
Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): Duurzaam bouwen wordt de norm.
Resultaat
Er zijn geen gegevens bekend over het percentage duurzaam gebouwde nieuwbouwwoningen in 1999.
Conclusie
Vanaf 1 januari 2000 geldt in Delft de Verordening duurzaam bouwen. Alle Delftse
nieuwbouwwoningen zullen moeten voldoen aan de verordening. Daarmee voldoen ze ook aan de Tommel-maatlat.
· Duurzame renovatie
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): Duurzaam bouwen wordt de norm. Standaard (ver)bouwt Delft milieubewust met aandacht voor woningen, gebouwen en de openbare ruimte op stedelijk, gebouw- en materiaalniveau.
Resultaat
Om duurzame renovatie van woningen te bevorderen heeft het Ministerie van VROM een tijdelijke stimuleringsregeling duurzaam bouwen ingesteld. Subsidies moesten worden aangevraagd in de periode 1996-1998 en worden definitief toegekend na gereedmelding van de renovatie.
|
In 1999 zijn 114 renovatiewoningen gereed gemeld. Naar verwachting zullen in de jaren 2000 en 2001 nog respectievelijk 6 en 144 woningen gereed gemeld worden.
Conclusie
De Stimuleringsregeling Duurzaam Bouwen is gebruikt in
Delft. Het totaal aantal gerenoveerde woningen is onbekend. Het is daarom niet
mogelijk aan te geven welk percentage van de renovatiewoningen duurzaam
gerenoveerd is.
·
Duurzaam materiaalgebruik in de bouw
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaam bouwen in de steigers, 1997): Duurzaam bouwen wordt de norm. Standaard (ver)bouwt Delft milieubewust met aandacht voor woningen, gebouwen en de openbare ruimte op stedelijk, gebouw en materiaalniveau.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar
·
Materiaalgebruik in rioolstelsel
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): bevorderen van het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw (GWW).
Resultaat
De gemeente past in de riolering minder milieubelastende materialen toe: gres (aardewerk) en gerecycled PVC. In 1999 bedroeg de totale lengte van het rioolstelsel in de woonomgeving 294 kilometer. Hiervan bestond 30 kilometer uit gresrioolbuis en 9 kilometer uit rioolbuis vervaardigd van gerecycled PVC. In totaal is daarmee 13% van het rioolstelsel vervaardigd van minder milieubelastend materiaal.
Conclusie
In de toekomst zal het percentage stijgen als bij de vervanging c.q. aanleg van riolering minder milieubelastend materiaal zal worden toegepast.
Kwaliteit
Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Bouwen & Wonen.
Actie Tankslag
Ondergrondse tanks voor de opslag van vloeibare brandstoffen moeten functioneren of buiten gebruik worden gesteld volgens de regels uit het Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT, 1998). In 1999 is er een Actie Tankslag binnen de gemeente opgestart. De Actie Tankslag richt zich op tanks die voor 1991 onklaar zijn gemaakt maar niet voldoen aan het BOOT en heeft als doel deze tanks te hersaneren. Voor deze hersanering hebben het Ministerie van VROM en de gemeente een subsidie beschikbaar gesteld. Van de 70 aangeschreven particuliere tankeigenaren hebben er zich 53 voor deze actie aangemeld en is het vooronderzoek reeds uitgevoerd. Naar verwachting zal de hersanering van deze tanks in 2000 plaatsvinden.
Bouwstoffenbesluit
In juli 1999 is het Bouwstoffenbesluit volledig van kracht geworden. Om conform het Bouwstoffenbesluit te werken heeft het vakteam Milieu voor de uitvoerende gemeentelijke afdelingen een procedure ontwikkeld. Vanaf 1 juli 1999 moet het toepassen van grond binnen de gemeente gemeld worden bij het vakteam Milieu. Na ontvangst van de meldingen wordt een afvalstroomnummer voor het transport afgegeven. Deze procedure is in juni 1999 ingevoerd en is eind 1999/begin 2000 aangepast naar aanleiding van een evaluatie.
Na een moeizame start zijn in 1999 uiteindelijk 16 meldingen gedaan voor het toepassen van grond. De meeste meldingen zijn gedaan door de uitvoerende afdelingen binnen de gemeente. De gemeente Delft is voorloper op het gebied van de implementatie van het Bouwstoffenbesluit. Mede daarom is de Delftse aanpak verschillende malen toegelicht in zowel regionaal (stadsgewest Haaglanden) als landelijk verband.
Bodembeleid
De afgelopen jaren is het bodembeleid ingrijpend veranderd. Het is dan ook noodzakelijk de beleidsnota Grondslag voor de Toekomst (1996) te actualiseren. In 1999 is aangevangen met een nieuwe bodembeleidsnota. Deze zal medio 2001 gereed zijn.
Beleid
·
Sanering ondergrondse tanks
Doelstelling
Landelijke doelstelling (Besluit Opslag Ondergrondse Tanks, 1998): Alle ondergrondse tanks die niet meer in gebruik zijn, zijn op 1 januari 1999 volgens de regels uit BOOT gesaneerd. Voor tanks die reeds voor 1991 zijn gesaneerd, maar niet voldoen aan het BOOT, geldt dat hersanering voor 2001 dient plaats te vinden.
Resultaat
Alle ondergrondse tanks die in 1993 of later zijn gesaneerd voldoen aan BOOT. De gemeente Delft beschouwt ook alle tanks die in 1991 of 1992 zijn gesaneerd als in overeenstemming met BOOT, omdat in deze jaren de voorwaarden nagenoeg overeenkwamen met die van BOOT.
Conclusie
Het aantal volgens BOOT gesaneerde tanks stijgt langzaam.
Eind 1999 waren er nog 197 te (her)saneren ondergrondse tanks. Dit zijn met
name tanks die voor 1991 zijn gesaneerd. De Actie Tankslag die in 1999 van
start is gegaan richt zich op de hersanering van deze tanks.
doelgroepen
·
Gebruik secundaire grondstoffen
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): bevorderen van het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw (GWW).
Resultaten
In 1999 is 18.500 m3 grond hergebruikt. 6.000 m3 hiervan was schone grond, 12.000 m3 was licht verontreinigde grond.
Conclusie
De totale hoeveelheid vrijgekomen grond is onbekend. Het is
daarom niet mogelijk een uitspraak te doen over het percentage vrijgekomen
grond dat is hergebruikt.
Kwaliteit
·
Bodemkwaliteitskaart
Doelstelling
De gemeente wil het hergebruik van licht verontreinigde of schone grond stimuleren. Hiertoe heeft de gemeenteraad in december 1999 een bodemkwaliteitskaart en een grondstromenplan vastgesteld. De bodemkwaliteitskaart geeft een globale indruk van de kwaliteit van de bovenste halve meter van de bodem. Het grondstromenplan geeft aan of en, zo ja, hoe deze bovengrond indien deze vrijkomt als bodem kan worden hergebruikt. De achtergrondkwaliteit van een zone bepaalt de kwaliteit van de grond die erin mag worden gebruikt: grond met een mindere kwaliteit dan de achtergrondkwaliteit mag er in principe niet worden toegepast. In de kaart zijn geen
lokale, vaak ernstige bodemverontreinigingen (zie de volgende indicator) van inidividuele bronnen (bijvoorbeeld tankstations of bedrijven) verwerkt.
Resultaat
Zie vorige pagina voor de Bodemkwaliteitskaart. Zones waarbinnen de bovengrond sterk verontreinigd is, zijn de binnenstad en de omgeving van de Oostsingel en de Delfgauwseweg. Matige verontreiniging is aanwezig in de bovengrond rond de Rotterdamseweg, de Binnenwatersloot en het industriegebied Delft-Noord.
Conclusie
-
·
Locaties ernstige bodemverontreiniging
Doelstelling
Landelijke doelstelling (Wet bodembescherming): de kwaliteit
van de bodem voldoet aan de geldende normen. Locaties met meer dan 25 m3
sterk verontreinigde grond of meer dan 100 m3 sterk verontreinigd
grondwater zijn gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Voor gevallen van
ernstige bodemverontreiniging is de provincie bevoegd gezag.
Resultaten
Begin 1999 waren 135 locaties met een geval van ernstige bodemverontreiniging bekend. In 1999 zijn 11 van deze locaties gesaneerd. Een deel hiervan vond plaats als onderdeel van een bouwplan (bijvoorbeeld het nieuwbouwproject Koningsvelt aan de Rotterdamseweg). Andere saneringen zijn uitgevoerd als onderdeel van het onderhoud aan rioleringen, zoals aan de Oostsingel/Genestetlaan. Daarnaast stond een aantal saneringen op zichzelf. Een voorbeeld hiervan is het opruimen van de verontreiniging die ontstond door de melasse-lekkage bij DSM Gist.
Conclusie
De gemeente streeft er naar nieuwe verontreinigingen van de bodem te voorkomen (stand-still-beginsel) en stimuleert, voorzover ze daar invloed op heeft, het saneren van verontreinigde locaties.
Energiezuinig in Die
Delfgaauwse Weije
Woningcorporatie AWS Volkshuisvesting bouwde in 1999 in die Delfgaauwse Weije een complex met seniorenwoningen, voorzien van een laagtemperatuur verwarmingssysteem. Het gehele complex is extra geïsoleerd, sommige woningen hebben vloerverwarming en er wordt gebruik gemaakt van zonne-energie met behulp van zonnecollectoren. De zonne-energie zorgt enerzijds voor verwarming van de binnenruimte van het complex, en anderzijds voor warm water in de woningen. Zomers dienen de zonnecollectoren tevens als zonnescherm om de temperatuur in het gebouw binnen de perken te houden. De centrale verwarming zal worden verzorgd door nieuwe hoogrendementketels in de zorgflat aan de Bieslandsekade. De voorzieningen komen niet alleen ten goede aan het milieu (minder uitstoot van CO2), maar leidt ook tot kostenbesparing voor de huurders. Het project is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de gemeente Delft en dient als voorbeeld van de toepasbaarheid van genoemde technieken.
Stichting Première
Delft/Zoetermeer
Na een voorbereiding van circa 2 jaar, is op 1 april 1999 de eenheid Première Delft/Zoetermeer officieel van start gegaan. De eenheid Première Delft/Zoetermeer is een team van energieconsulenten die huishoudens en kleine bedrijven in Delft en Zoetermeer doorlichten en op maat adviseren over energiebesparende mogelijkheden. De consulenten (veelal langdurig werklozen of herintreders) hebben een intensieve cursus gevolgd tot energieconsulent. In de periode van 1 april tot begin december1999 zijn 11 proefonderzoeken gedaan en 33 huishoudens en 3 bedrijven bezocht. Daarnaast is twee keer een autoratiometing verricht in het kader van vervoermanagement bij de gemeente Delft, en zijn elke maand de meterstanden van de Delftse gemeentelijk gebouwen geregistreerd. Het aantal uitgebrachte adviezen is veel lager dan begroot. Gepland waren bezoeken aan 40 bedrijven en circa 210 huishoudens. De moeizame werving van klanten (veroorzaakt door een beperkte vraag naar adviezen) in combinatie met andere startproblemen, heeft geleid tot het opheffen van de eenheid Première begin 2000. Meer informatie is te vinden in het verslag Evaluatie Eenheid Première Delft/Zoetermeer.
100 Delftsblauwe
Daken
In 1997 werd tijdens een symposium over energie het idee geboren een project te starten dat zich richt op de toepassing van PV-cellen (zonnecellen voor het opwekken van elektriciteit) in de bestaande bouw. Het idee werd opgepakt als Delft Kennisstad-project onder de aansprekende titel 100 Delftsblauwe Daken. Op 13 december 1999 is de eerste, voorbereidende fase van het project afgerond met de ondertekening van intentieverklaringen door de verschillende deelnemende partijen in het stadhuis van Delft.
100 Delftsblauwe Daken heeft als doel te demonstreren hoe PV-cellen in de bestaande bouw kunnen worden toegepast. Nevendoel is Delft te profileren als een proeftuin voor innovaties in het algemeen en voor PV in dit specifieke geval, waarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan een snellere introductie van PV in de Nederlandse bestaande gebouwde omgeving. Het project bestaat inmiddels uit een tiental deelprojecten, waaronder een fabriek voor Delftsblauw aardewerk, huurwoningen, onderwijsinstellingen, een flat met seniorenwoningen, een kantoorgebouw en woningen van particulieren.
Delft Energie
Agentschap
In het voorjaar van 1999 hebben enkele regionale partijen bij de Europese Unie een subsidieaanvraag ingediend voor de oprichting van een energie-agentschap. Begin 2000 is de subsidie daadwerkelijk toegekend voor een periode van drie jaar. In het najaar van 2000 zal het energie-agentschap operationeel zijn. Het project is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Delft, de gemeente Schipluiden, de Delftse woningcorporaties, de Kamer van Koophandel, de Windvereniging, de TU Delft, Energie Delfland en de Woonkoepel. Het energie-agentschap zal een zelfstandige organisatie worden die zich bezighoudt met de opzet en uitvoering van lokaal energiebeleid. Ze initieert nieuw energiebeleid of activiteiten, motiveert andere partijen tot deelname en coördineert de verschillende activiteiten op energiegebied. Het initiatief past goed bij de traditioneel actieve aanpak van het energiebeleid van de gemeente Delft. In het project wordt samengewerkt met een drietal andere Europese gemeenten: Leicester (Groot-Brittanië), Langreo (Spanje) en Bremerhaven (Duitsland).
Beleid
·
Energiebesparing n.a.v. E-team
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een efficiëntieverbetering in de periode 1996-2000 van 11,5% voor huishoudens. Als middel om dit doel te bereiken is het E-team opgericht. Het E-team geeft Delftse burgers energiebesparingsadviezen en brengt, indien nodig, een aantal kleinere voorzieningen in de woningen aan, zoals radiatorfolie en tochtstrips.
Resultaat
|
In 1999 zijn 27 adressen bezocht door het E-team. Op 12 van deze adressen is niet alleen advies gegeven, maar zijn ook voorzieningen aangebracht.
Conclusie
Na een piek in het startjaar van het E-team (1997) is het
aantal adviesbezoeken in 1998 afgenomen en in 1999 weer licht gestegen. Het
aantal getroffen voorzieningen was het hoogst in 1998. Cijfers over de
gerealiseerde energiebesparing en/of efficiëntieverbetering zijn niet
beschikbaar.
Doelgroep
·
Energieverbruik huishoudens
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een efficiëntieverbetering in de periode 1996-2000 van 11,5% voor huishoudens. In het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 is als doelstelling geformuleerd: het gemiddelde energieverbuik door huishoudens ten behoeve van ruimteverwarming is in 2020 60% t.o.v. 1999.
Resultaat
|
Bron: Energie Delfland
In 1999 werd door huishoudens 55,7 miljoen m3 gas verbruikt en 83,4 miljoen kWh elektriciteit. Zowel het gasverbruik (gecorrigeerd voor verschillen in temperatuur) als het elektriciteitsverbruik per hoofd van de bevolking lag op het niveau van 1995. Het lage gasverbruik van 1996 en 1997 is moeilijk te verklaren.
Conclusie
Van een duurzame efficiëntieverbetering is vooralsnog geen
sprake. Het energieverbruik per persoon blijft nagenoeg gelijk. De doelstelling
uit het Duurzaamheidsplan is niet toetsbaar, omdat niet bekend is hoeveel gas
er wordt gebruikt voor ruimteverwarming.
·
Energieverbruik bedrijven/instellingen
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een
efficiëntieverbetering in de periode 1996-2000 van 10,5% voor bedrijven en
11,5% voor instellingen.
Resultaat
|
Bron: Energie Delfland
In 1999 werd door bedrijven en instellingen 58,0 miljoen m3 gas verbruikt en 295,7 miljoen kWh elektriciteit. Rekening houdend met veranderingen in het aantal werkzame personen bij bedrijven en instellingen levert dit het volgende beeld op: het gasverbruik (gecorrigeerd voor verschillen in temperatuur) daalde iets t.o.v. het hoge niveau van 1998, het elektriciteitsverbruik is sinds 1996 nagenoeg gelijk. Het lage gasverbruik van 1996 en 1997 is moeilijk te verklaren. Zie voor het energieverbruik van gemeentelijke gebouwen het hoofdstuk Bedrijven.
Conclusie
Van een duurzame efficiëntieverbetering lijkt voorlopig geen
sprake. Het gasverbruik lag in 1999 iets hoger dan in 1995. Het
elektriciteitsverbruik lag in 1999 welliswaar iets lager dan in 1995, maar er
is geen trend naar een lager verbuik zichtbaar.
·
CO2-emmissies huishoudens,
bedrijven/instellingen
Doelstelling
Landelijke doelstelling: een vermindering van de CO2-uitstoot in 2000 van 3% ten opzichte van 1990.
Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een
structurele beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen en emissies van
CO2 en verzurende stoffen (SO2 en NOx) ten
gevolge van energieverbuik binnen de gemeentegrenzen.
Resultaat
|
De respectievelijke aandelen in de totale CO2-uitstoot van huishoudens (35%) enerzijds en bedrijven en instellingen (65%) anderzijds blijft nagenoeg gelijk. De totale CO2-uitstoot bedroeg in 1999 ruim 441 kiloton (= 441000000 kilogram): een lichte afname ten opzichte van 1995. Deze afname wordt echter teniet gedaan wanneer gecorrigeerd wordt voor verschillen in temperatuur. Bij de bepaling is geen rekening gehouden met het aandeel van groene stroom in het totale energieverbuik, omdat hierover geen gegevens bekend zijn.
Conclusie
De landelijke doelstelling is niet gehaald; de CO2-uitstoot
was in 1999 zelfs groter dan in 1990. Er is geen trend waarneembaar in de
richting van een reductie van de CO2-uitstoot.
·
Duurzame energie
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 wordt in 3% van het totale energieverbruik voorzien met behulp van lokale duurzame energieprojecten. In 2020 geldt dit voor 15% van het totale energieverbruik.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar.
·
Energieprofiel Delft
Geen gegevens beschikbaar [p.m.].
·
EPC nieuwbouwwoningen
Doelstelling
Landelijke doelstelling: alle
nieuwbouwwoningen voldoen aan de geldende energieprestatienorm (EPN). Tot en
met 1997 was de landelijke norm een EPC van 1,4; voor 1998 en 1999 op 1,2 en
voor 2000 op 1,0. De EPC (energieprestatiecoëfficiënt) is een maat voor de
hoeveelheid energie die een gebouw of woning verbruikt. Via het duurzaam bouwen
beleid stimuleert de gemeente bouwers te komen tot een lagere EPC.
Resultaat
In 1999 verleende de gemeente
bouwvergunningen voor in totaal 80 nieuwbouwwoningen c.q. -wooneenheden. Al
deze woonruimten hebben een EPC groter dan 1,1 en kleiner of gelijk aan 1,2.
Hiermee voldoen ze aan de landelijke EPN.
Conclusie
De landelijke EPN wordt voor
alle nieuwe woonruimten gehaald. Met ingang van volgend jaar zullen de gegevens
niet gekoppeld worden aan het aantal verleende bouwvergunningen, maar aan het
aantal gereedgemelde woningen.
·
EPN nieuwbouw utiliteitsgebouwen
Doelstelling
Landelijke doelstelling: alle nieuwe utiliteitsgebouwen voldoen aan de norm voor kantoorgebouwen. Deze was zowel in 1998 als in 1999 1,9.
Resultaat
In 1998 waren er 10 nieuwbouw utiliteitsgebouwen bekend. Op zeven van deze gebouwen was de EPN van 1,9 van toepassing. Vier voldeden, drie aanvragen moesten nog ingediend worden. In 1999 waren er 4 nieuwbouw utiliteitsgebouwen bekend. De energieprestatiecoëfficiënt van alle vier de gebouwen voldeed aan de norm.
Conclusie
De landelijke doelstelling wordt gehaald.
Kwaliteit
Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Energie.