· Het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Delft hebben gezamenlijk het Waterplan Delft vastgesteld.
· De noodzakelijke uitbreiding van de opvangcapaciteit van het rioolstelsel loopt achter bij de landelijke doelstelling.
· Een redelijk groot gedeelte van het verhard oppervlak in Delft is afgekoppeld van het rioolstelsel.
· Het drinkwaterverbruik van huishoudens is in 1999 gedaald naar 104 liter per persoon per dag. Dit is fors lager dan het landelijk gemiddelde.
· De ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater in de Schie voldoet niet aan de doelstelling.
· De zwemwaterkwaliteit in de Delftse Hout en de Kinderboerderij Tanthof is redelijk tot goed. De zwemwaterkwaliteit in de Waterspeeltuin aan de Korftlaan is een punt van zorg.
· De hoeveelheid slib in de wateren van Delft neemt snel toe. De kwaliteit van het slib voldoet bovendien niet overal aan de grenswaarde.
· In 1999 is door verschillende natuurverenigingen een systematische monitoring van het stedelijk groen van start gegaan.
Waterplan Delft
Een van de thema’s uit het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 is Water en ecologie. De uitwerking hiervan voor het onderdeel water is complex en daarom is los van het duurzaamheidsplan een apart plan opgesteld: het Waterplan Delft, een blauw netwerk. Het Waterplan Delft is een gezamenlijk produkt van het Hoogheemraadschap van Delfland en de Gemeente Delft. Doel van het waterplan is te komen tot duurzaam stedelijk waterbeheer. Het plan omvat een aantal concrete projecten. Met de volgende projecten is in 1999 (of wordt binnenkort) een start gemaakt: het oplossen van wateroverlast in de binnenstad, een proefproject met een gebiedseigen watersysteem in Tanthof-West en een infiltatieproject in de Wippolder.
BaTiG (Bagger
Transport in Grachten)
BaTiG (Bagger Transport in Grachten is een Delft Kennisstad-project dat wordt uitgevoerd door het International Institute for Infrastructural, Hydraulic and Environmental Engineering (IHE) met behulp van een subsidie uit het milieutechnologiefonds. Doel is goed inzicht te krijgen in de oorzaak en herkomst van de vervuiling van het baggerslib in de Delftse grachten. Daarnaast richt het project zich op het ontwikkelen van maatregelen om de vervuilingsbronnen van het baggerslib gericht te kunnen bestrijden. Uit het onderzoek is gebleken dat de import van slib in de Delftse binnenstadsgrachten voor 40% kan worden toegeschreven aan het opwervelen van materiaal door passerende schepen op het Rijn-Schiekanaal, dat in directe verbinding staat met de Delftse grachten. Met het slib komt ook vervuiling mee de grachten in. 65-85% van de vervuiling in de Delftse grachten heeft deze oorsprong. Als mogelijke oplossingen voor het probleem worden genoemd: het invoeren van maximumsnelheden voor het scheepvaartverkeer op het Rijn-Schiekanaal, het plaatsen van afsluitbare deuren bij de inlaatkanalen en het gebruik van slibvanginstallaties. Vervuiling die afkomstig is uit de binnenstad zelf wordt, getuige het onderzoek, met name veroorzaakt door de afvoer van hemelwater afkomstig van bebouwing en wegen. De invloed van riooloverstorten is vergeleken hiermee relatief gering. In 1999 is in een praktijkproef onderzocht of scheiding van de baggerspecie in een grove, weinig vervuilde fractie en een fijne, vervuilde fractie mogelijk is m.b.v. een hydrocycloon. Dit bleek redelijk goed mogelijk. Verdere evaluatie is nodig om te bekijken of een dergelijke aanpak economisch rendabel is voor Delft.
Waterstad 2000
Het proefproject Waterstad 2000 is een project in het kader van Delft Kennisstad. Het is begin 1999 van start gegaan. Het project voorziet in de inrichting van ongeveer 1000 meetpunten in een straal van ongeveer 10 km. rondom Delft. De monsterpunten zijn dusdanig gekozen dat alle onderdelen van het watersysteem vertegenwoordigd zijn (o.a. regenwater, oppervlaktewater, rioolwater, grondwater). De meetpunten zenden draadloos (telemetrisch systeem) gegevens naar een zogenaamde data-collecting-unit die de gegevens direct en continu weergeeft op internet. In diverse werkgroepen wordt onderzocht welke informatie deze gegevens opleveren en hoe de informatie kan bijdragen aan een integraal waterbeheer. De resultaten zijn/worden gepresenteerd tijdens het World Water Forum in Den Haag (maart 2000) en tijdens Aquatech in september 2000.
Beleid
·
Capaciteit rioolstelsel
Doelstelling
Landelijke doelstelling: de vuiluitworp via riooloverstorten op het oppervlaktewater is in 2004 50% van de uitworp van een zogenaamd referentiestelsel. Om deze doelstelling te halen, dient Delft de opvangcapaciteit met 4400 m3 uit te breiden.
Resultaat
In 1997 was 144 m3 extra opvangcapaciteit gerealiseerd (3%). Cijfers over 1998 en 1999 zijn niet bekend. De uitvoeringsplannen voorzien in realisatie van de benodigde capaciteit in 2025.
Conclusie
De landelijke doelstelling wordt niet gehaald.
·
Ongerioleerde panden
Doelstelling
Geen lozing van ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater of in de bodem.
Resultaat
In 1999 bedroeg het aantal ongerioleerde panden 140. Dit aantal is al geruime tijd onveranderd.
Conclusie
In 2000 wordt een riolering in het landelijk gebied gerealiseerd en zal een deel van de genoemde panden worden aangesloten.
·
Onderhoud rioolstelsel
Doelstelling
Doelstelling gemeente: rioolbuizen vervangen n.a.v. inspectieresultaat in plaats van na een vastgesteld aantal jaren. Hierdoor zullen er minder rioolbuizen vervangen worden en vindt er minder verontreiniging plaats door kapotte buizen.
Resultaat
In zowel 1998 als 1999 is 3000 meter rioolbuis vervangen.
Conclusie
De cijfers zullen in de komende jaren gerelateerd moeten worden aan het inspectieresultaat (=werkvoorraad), zodat de doelstelling getoetst kan worden.
·
Afkoppeling verhard oppervlak
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 is tenminste 20% van het daarvoor geschikte verharde oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel. Op lange termijn (2010-2020) geldt dit voor alle daarvoor geschikte verharde oppervlakken afgekoppeld.
Resultaat
In 1999 waterde het verharde oppervlak in Tanthof, Voorhof, Buitenhof en Hoornse Hof af op oppervlaktewater. Van het resterende deel van de bebouwde kom voerde ca. 225 ha. verhard oppervlak af naar de riolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Conclusie
Een redelijk groot deel van Delft is reeds afgekoppeld. Om de doelstelling te kunnen toetsen, dient vastgesteld te worden welk oppervlak in aanmerking komt voor afkoppeling.
·
Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en
Tanthof
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 zijn enkele deelwatersystemen, zoals in Poptahof, geherstructureerd volgens de principes ‘schoonhouden en vasthouden’. Op de lange termijn geldt dit voor het hele watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof in het stedelijk gebied.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar.
Conclusie
-
Doelgroepen
·
Drinkwaterverbruik
Doelstelling
Doelstelling gemeente: verminderen van het drinkwatergebruik. Waterbesparing bij zowel huishoudens als bedrijven en instellingen wordt gestimuleerd.
Resultaat
|
Bron: Energie Delfland
In 1999 werd in Delft door huishoudens 3.626.000 m3 drinkwater gebruikt. Dit komt neer op 104 liter per persoon per dag: een besparing van 3,9% t.o.v. 1998. Het landelijk gemiddelde was in 1998 128 liter per persoon per dag.
Conclusie
Ondanks een daling van het drinkwaterverbruik per persoon in
1999, is het te vroeg om te spreken van een structurele trend naar een lager
verbruik. Ten opzichte van de rest van Nederland wordt in Delft weinig water
gebruikt.
·
Riooloverstorten
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): In 2003 is het aantal overstortingen teruggebracht tot 75% van dat in 1999. Op de lange termijn (2010-2020) is het aantal overstortingen minder dan 10% van dat in 1999.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar. Vanaf 2000 zal een continu meetsysteem het aantal overstortingen en de omvang ervan registreren.
Conclusie
-
Kwaliteit
·
Oppervlaktewaterkwaliteit
Beleid
Doelstelling van het Hoogheemraadschap van Delfland (Waterbeheerplan 1999-2003): het bewaken en verbeteren van de ecologische kwaliteit van de binnenwateren, waarbij voor verschillende karakteristieken minimaal het middelste kwaliteitsniveau (volgens het beoordelingssysteem van STOWA[1]) bereikt c.q. gehandhaafd moet worden. De drie belangrijkste karakteristieken zijn: beheer (van oevers en water), saprobie (zuurstofhuishouding) en trofie (voedselrijkdom).
Resultaat
Bron: Hoogheemraadschap van
Delfland
Het STOWA-beoordelingssysteem scoort op een schaal van 5
(1=beneden laagste, 5=hoogste niveau). De kwaliteit van het oppervlaktewater in
de Schie is voor de karakteristiek beheer sinds 1996 onveranderd slecht (1,
beneden laagste kwaliteitsniveau). De karakteristieken saprobie en trofie
scoren iets hoger (2, laagste kwaliteitsniveau). Eens in de vier jaar wordt op
een groter aantal punten de oppervlaktewaterkwaliteit bepaald. Dit zal weer
plaatsvinden in 2001.
Conclusie
De doelstelling, het middelste kwaliteitsniveau (3), wordt voor geen van de drie karakteristieken gehaald. De waarden zijn al gedurende vier jaar onveranderd. Om de doelstelling te bereiken zullen maatregelen moeten worden genomen.
·
Zwemwaterkwaliteit
Beleid
De doelstelling van de provincie Zuid-Holland (Waterhuishoudingsplan, partiele herziening 1995), is voor oppervlaktewater met de functie zwem- en recreatiewater een ‘uitstekende’ zwemwaterkwaliteit (klasse 1). Wateren met de functie recreatiewater moeten een ‘voldoende’ kwaliteit (klasse 2) hebben. Deze doelstellingen komen overeen met de Europese zwemwaterrichtlijnen. De kwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de concentraties van een bepaalde bacteriesoort in het water en uitgedrukt in een cijfer tussen de 1 (hoogste) en 4 (laagste).
Resultaat
|
Bron: Hoogheemraadschap van
Delfland
In de gemeente Delft wordt de zwemwaterkwaliteit gemeten op vijf locaties: drie in de grote plas van de Delftse Hout (Zuid-West-, Oost- en Westzijde), een in de waterspeeltuin aan de Korftlaan (WS) en een in de Kinderboerderij Tanthof (KBT). Deze wateren hebben allen de functie zwem- en recreatiewater.
De zwemwaterkwaliteit aan de Zuid-Westzijde van de grote plas was in 1999 uitstekend. De kwaliteit aan de Oost- en Westzijde van de grote plas en in de Kinderboerderij Tanthof was voldoende, die in de Waterspeeltuin Korftlaan slecht.
Conclusie
De kwaliteit van het water aan de Zuid-Westzijde van de grote plas in de Delftse Hout voldoet aan de doelstelling (niveau 1: uitstekend). De waterkwaliteit in de waterspeeltuin aan de Korftlaan is een punt van zorg. Om het kwaliteitsprobleem hier op te lossen is in het kader van Delft Kennisstad een onderzoek lopende dat uit moet monden in beheersmaatregelen.
·
Waterbodemkwaliteit
Doelstelling
Landelijke doelstelling (Vierde Nota Waterhuishouding, 1998): de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico)-waarden voor vervuilende stoffen in de waterbodem worden niet overschreden. De onderstaande gegevens zijn gerelateerd aan de grenswaarden (klasse 0 en 1) uit de Evaluatienota Water.
Resultaat
|
Het totaal aanwezig slibvolume (in de watergangen waarvoor de gemeente Delft onderhoudsplichtig is) is toegenomen. In 1997 was de totale hoeveelheid 101.700 m3, in 1999 was dit volume aangegroeid tot 157.296 m3. Van het in 1999 aanwezige slib, valt 75% in klasse 0-2. Dit slib mag op de oever gestort worden. 20% van het aanwezige slib is van kwaliteitsklasse 3 en de resterende 5% van klasse 4.
Conclusie
De sliblaag neemt snel in omvang toe. De kwaliteit van het slib voldoet niet in alle gevallen aan de grenswaarde.
·
Baggerslib
Doelstelling
Doelstelling Hoogheemraadschap van Delfland (Nota Bagger): de achterstand met het uitbaggeren is in acht jaar ingelopen. Het slib dient verwijderd te worden om voldoende doorstroming en waterberging in het systeem te houden, vaarverkeer mogelijk te maken en een gezond ecosysteem te kunnen handhaven.
Resultaat
|
In 1997 is er niet gebaggerd, in 1998 is in totaal 15.603 m3 gebaggerd en in 1999 13.790 m3. Klasse 0, 1 en 2-slib is op de oever gestort, klasse 3 en 4 in een depot.
Conclusie
Per saldo groeit de hoeveelheid aanwezig slib (zie voorgaande indicator). De baggerachterstand wordt dus niet ingelopen, maar vergroot zich slechts. Oorzaak zijn onder meer de hoge kosten voor storten. Voor minder verontreinigd slib wordt daarom gezocht naar een locatie voor een eigen depot.
Meer kans voor
natuur in de Bieslandsepolder
In 1999 is voor de Bieslandsepolder, het groengebied achter de Korftlaan, een nieuw inrichtingsplan gemaakt. Aanleiding is de wens de natuur meer kans te geven in de polder en om het gebied beter toegankelijk te maken voor wandelaars.
Natuurontwikkeling krijgt meer kans door de aanleg van een aantal natuurvriendelijke oevers en een poel. In het plan zijn enkele biezenvelden opgenomen. Deze velden zuiveren het water dat de polder vanuit de boezem instroomt op een natuurlijke manier. Met een biologisch veeteeltbedrijf is overeenstemming bereikt over het verpachten van de weilanden.
In het plan is een aantal wandelpaden opgenomen. Deze bieden de recreant de mogelijkheid om van dichtbij kennis te maken met het biologisch veeteeltbedrijf en de natuurontwikkeling. Bovendien wordt in het verlengde van de Oostpoortweg het halfverharde fietspad naar de Noordeindseweg doorgetrokken.
Onderdeel van het project is de aanleg van een groene ruimte aan de Korftlaan, ter hoogte van het Houtpad. Op een aarden wal worden hier een aantal rode beuken geplant. Vanaf deze verhoging hebben bezoekers een uitzicht over de omgeving. De aanplant is toegezegd na het besluit om de rode beuk aan de Phoenixstraat te laten wijken voor de parkeergarage.
Beleid
·
Omzetting verharding - groen
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994): onnodige verhardingen verwijderen en bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte de oppervlakte verharding minimaliseren.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar.
·
Natuurvriendelijk onderhoud groen
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994): groen zoveel als mogelijk ecologisch beheren. Instellingen en bedrijven die nog chemische onkruidbestrijding toepassen, moeten worden gestimuleerd over te stappen op natuurvriendelijke alternatieven.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar.
·
Natuurvriendelijke oevers
Doelstelling
Doelstelling gemeente
(Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 is tenminste 20% van de daarvoor
geschikte oevers natuurvriendelijk ingericht. Op de lange termijn (2010-2020)
geldt dit voor alle daarvoor geschikte oevers.
Resultaat
Geen gegevens beschikbaar.
Conclusie
Om de doelstelling te kunnen
toetsen is het noodzakelijk vast te stellen welke oevers geschikt zijn voor
natuurvriendelijke inrichting en te definiëren wat wordt verstaan onder een
natuurvriendelijke inrichting.
Doelgroepen
·
Oppervlakte openbaar groen
Doelstelling
Doelstelling gemeente (Ruimte voor Natuur,1994): vergroting van de totale oppervlakte openbaar groen.
Resultaat
De totale oppervlakte openbaar groen in beheer bij de gemeente (excl. Delftse Hout, sportparken, begraafplaatsen en particuliere terreinen) bedroeg in 1997 ca. 209 ha. Cijfers over 1998 en 1999 zijn niet beschikbaar. Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van een groeninformatiesysteem.
Conclusie
-
·
Aantal straat- en laanbomen
Doelstelling
Een nieuw bomenbeleidsplan is in voorbereiding.
Resultaat
In 1997 waren er in Delft 26.134 laan- en straatbomen. Cijfers over 1998 en 1999 zijn niet beschikbaar. Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van een groeninformatiesysteem.
Conclusie
-
kwaliteit
·
Soortendiversiteit
Doelstelling
Het algemeen streven binnen de gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994) is gericht op het verkrijgen van een grotere verscheidenheid aan soorten (w.o. zeldzame soorten) en grotere aantallen van deze soorten. Het beheer moet daarop zijn afgestemd en zodoende de condities scheppen.
In 1999 is een systematische monitoring door vrijwilligersorganisaties van het stedelijk groen in de gemeente Delft van start gegaan. Om de natuurkwaliteit (natuurwaarde) van het stedelijk groen uit te drukken, zijn drie natuurkwaliteitsindicatoren gekozen: flora (AA-planten en waard- en nectarplanten van de dagvlinders), dagvlinders (stadsnatuurvlinders en zwerfvlinders) en broedvogels. De monitoring richt zich bovendien op twee specifieke gebieden (km.-hokken).
[Ligging km.-hokken]
Resultaat
In bijlage I zijn de waargenomen soorten AA-planten,
vlinders en broedvogels opgenomen.
AA-planten
In 1999 zijn in het km-hok in het noordelijk deel van de binnenstad 11 soorten AA-planten gevonden. In het km-hok in Buitenhof waren dat er 12. In totaal zijn er 14 soorten waargenomen. Per abuis zijn er in 1999 geen waard- en nectarplanten geinventariseerd. Van de waargenomen soorten is het aantal exemplaren niet erg hoog. Vooral de zeldzame AA-soorten zijn niet waargenomen.
Vlinders
In 1999 zijn in het km-hok in het noordelijk deel van de binnenstad zijn 10 soorten dagvlinders gevonden. In het km-hok in Buitenhof waren dat er 8. In totaal zijn er 13 soorten waargenomen. Het aantal waargenomen exemplaren per soort is aan de lage kant. Er zijn meer zwerfvlinders waargenomen dan stadsnatuurvlinders. Stadsnatuurvlinders zijn vlinders die tot het type behoren dat zich binnen een stad kan vestigen als hiervoor de juiste omstandigheden aanwezig zijn. Uitgestrekte stukken grijs milieu en grote wegen functioneren waarschijnlijk als barrieres voor de verbreiding van deze minder mobiele soorten.
Broedvogels
In 1999 zijn in het km-hok in het noordelijk deel van de binnenstad 18 soorten broedvogels waargenomen. In het km-hok in Buitenhof is per abuis geen inventarisatie uitgevoerd.
Conclusie
De systematische monitoring van het stedelijk groen in Delft is in 1999 van start gegaan. Dit maakt het moeilijk om conclusies te trekken. Het aantal waargenomen soorten valt niet tegen (het aantal waargenomen soorten AA-planten per km.-hok ligt iets hoger dan het gemiddelde in 1998), maar het aantal individuen per soort is voor alle groepen aan de lage kant. Een laag aantal waargenomen nectar- en/of waardplanten kan oorzaak zijn van het lage aantal gevonden dagvlinders.