7 Afval

 

·       Het Besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed is van kracht geworden; Delft exploiteert een regionaal overslagpunt.

·       In 1999 zijn er ongeveer 100 nieuwe ondergrondse afvalcontainers geplaatst.

·       De totale hoeveelheid huishoudelijk afval neemt toe. Het percentage dat gescheiden wordt aangeboden is stabiel op 36%. De absolute hoeveelheid afval die verbrand moet worden is toegenomen.

·       Het percentage huishoudens dat een anti-drukwerksticker gebruikt, is gestegen naar 28%.

 

7.1       Ontwikkelingen in 1999

 

Besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed van kracht

Op 1 juni 1998 is het Besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed van kracht geworden. Dit verplicht gemeenten om vanaf 1 januari 1999 al het grote wit- en bruingoed (WEB) en vanaf 1 januari 2000 ook het kleine WEB gescheiden in te zamelen. Onder WEB wordt de verzameling van elektr(on)ische apparaten verstaan, variërend van scheer- en koffiezetapparaten tot computers, koelkasten, vaatwasmachines enz. Vóór het van kracht worden van het Besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed kwam met name het kleine WEB meestal terecht bij het restafval en vervolgens bij de afvalverbranding. Het doel van de nieuwe regelgeving is om zoveel mogelijk te komen tot product- en materiaalhergebruik. Hierbij wordt invulling gegeven aan het begrip producentenverantwoordelijkheid. De producent of importeur is namelijk verantwoordelijk voor de verwijdering in het afvalstadium van alle producten die hij in Nederland op de markt gebracht heeft.

 

Regionaal Overslag Station

Voor gemeenten brengt het besluit met zich mee dat meerdere afvalstromen gescheiden moeten worden ingezameld en dat tevens uitsortering van apparaten naar merk zou moeten plaatsvinden. Voor de producenten en importeurs betekent het besluit dat zij hun eigen oude apparaten moeten ophalen bij alle gemeentedepots en bij de detaillisten, waar de klanten hun oude apparaten ook kunnen achterlaten. Dat betreft in heel Nederland ca. 6000 locaties. Om voor beide partijen tot een efficiëntere oplossing te komen, zowel logistiek als financieel, is landelijk een structuur opgezet van regionale overslag stations, de zogenaamde ROS-sen. Een ROS is een centraal overslagpunt waar gemeenten en detaillisten WEB kunnen inleveren. De producenten hebben zich verenigd in de NVMP (Nederlandse vereniging Verwijdering Metalektro Producten), die zorgdraagt voor het ophalen van het WEB bij de ROS-sen en de verdere verwijdering hiervan. Er zijn verspreid over Nederland ca. 60 ROS-sen. De gemeente Delft (Reiniging) exploiteert sinds 1 januari 1999 een ROS dat duidelijk een regionale functie heeft. Naast het WEB uit Delft wordt ook het WEB uit de gemeenten

‘s Gravenzande, De Lier, Maasland, Schipluiden, Leidschendam, Monster, Naaldwijk, Nootdorp, Pijnacker, Rijswijk, Voorburg, Wassenaar, Wateringen en Zoetermeer hier overgeslagen. In dit verzorgingsgebied wonen een kleine half miljoen mensen. In 1999 zijn ruim 40.000 stuks WEB (waaronder ook al ca. 12.000 stuks klein WEB (nog niet verplicht)) op het ROS te Delft overgeslagen.

 

Proef inzameling klein WEB

Vooruitlopend op de verplichting om per 1 januari 2000 ook het kleine wit- en bruingoed gescheiden in te zamelen, is van september t/m november 1999 in Delft een proef gehouden waarbij burgers het kleine WEB in konden leveren bij een aantal supermarkten. Uit andere proeven in het land met de inzameling van klein WEB was gebleken dat de respons doorgaans vrij laag was. Daarom is in de Delftse proef, op verzoek van het Ministerie van VROM (dat een groot gedeelte van de proef heeft gesubsidieerd) met name gekeken naar het effect van belonen op de inzamelrespons. Gekozen is voor een opzet bestaande uit: 1) Een laagdrempelig systeem. Vandaar de keuze voor een supermarkt, waar men regelmatig komt voor de gewone boodschappen. Bovendien ging het in de proef om apparaten die ‘in de boodschappentas passen’. 2) Een beloning in de vorm van een loterij, waarbij een fiets te winnen viel. Per ingeleverd apparaat werd een lot verstrekt dat kans gaf op het winnen van een fiets. De slogan hierbij was ‘Uw oude apparaat voor een nieuwe fiets’. Er deden in totaal elf supermarkten mee, hetgeen bijna de helft is van alle in Delft gevestigde supermarkten. Per supermarkt werden er twee fietsen verloot: één halverwege de proef en één na afloop. Het enthousiasme van de bevolking was groot en nam toe naarmate het einde van de proef naderde; 45% van alle ingeleverde apparaten is in de laatste drie weken ingeleverd. Na afloop van de proef zijn de inzamelbakken blijven staan bij de deelnemende supermarkten en kon men ook bij de chemocar, op het KCA-depot en op het afvaloverlaad­station de kleine apparaten inleveren. Het aanbod daalde na afloop van de proef echter drastisch. De conclusie dat belonen inderdaad een stimulans is voor de burger om zijn/haar oude apparaten gescheiden in te leveren lijkt dan ook gerechtvaardigd.

 

Uitbreiding van het aantal ondergrondse containers

In 1997-1998 is in Delft een proef uitgevoerd met afvalinzameling door middel van ondergrondse containers. De resultaten hiervan waren zo positief dat het college begin 1999 heeft besloten om het aantal ondergrondse containers in Delft geleidelijk uit te breiden. De ondergrondse containers dienen ter vervanging van bovengrondse verzamelcontainers op straat. Het grote voordeel hiervan is dat slechts de bovengrondse inworpzuil zichtbaar is en de container zelf (die een inhoud van ca. 3 tot 5 m3 heeft) zich onder de grond bevindt. Dit komt het straatbeeld duidelijk ten goede. In 1999 zijn in totaal bijna 100 containers geplaatst in de volgende wijken en buurten: Voorhof, Heilige Land, Bomenwijk, Tanthof-West en de Staatsliedenbuurt. Over de locatie van de containers heeft altijd afstemming plaatsgevonden tussen de afdelingen Reiniging en Ontwerp Openbare Ruimte van de gemeente en de wijkcoördinator, de buurtbewoners en de woningcorporaties. De precieze plek werd bepaald aan de hand van onderzoek van de ondergrondse situatie, waarbij aandacht werd besteed aan de ligging van kabels en leidingen en de eventuele aanwezigheid van andere ondergrondse obstakels. In de Staatsliedenbuurt wordt momenteel tevens geëxperimenteerd met het gebruik van toegangspasjes. Alleen de bewoners voor wie de containers bestemd zijn hebben een dergelijk pasje gekregen. De bedoeling van dit experiment is ervaring op te doen met een dergelijk systeem en zicht te krijgen op de technische en gebruikersaspecten die daarbij komen kijken. Er is hierbij overigens geen sprake van een koppeling tussen afvalaanbod en tarief.

 

Retourette

In november 1997 is een eerste Retourette geopend in een supermarkt in Tanthof-West. In deze Retourette kan een groot aantal soorten afval gescheiden worden ingeleverd. Daarnaast wordt er op verschillende manieren informatie aangeboden. In 1999 zijn er in en om de Retourette, buiten het maandelijkse gemeentelijk spreekuur, nauwelijks extra activiteiten georganiseerd. Er heeft wel een uitgebreide evaluatie plaatsgevonden onder bezoekers, de winkelier en de gemeente. Enkele resultaten: van de ondervraagde bezoekers van de supermarkt bezoekt 90% de Retourette. De belangrijkste reden voor een bezoek is het inleveren van statiegeldflessen. De Retourette heeft een echte wijkfunctie: 90% van de respondenten komt uit Tanthof-West. Bezoekers geven aan dat ze hun afval beter zijn gaan scheiden sinds ze gebruik maken van de Retourette. Dit komt tot uitdrukking in de omvang van de verschillende deelstromen, die in 1999 aanzienlijk is toegenomen. De aanwezigheid van de Retourette wordt door de bezoekers hoog gewaardeerd. De winkelier en de gemeente waarderen het concept vanwege de positieve uitstraling en de extra service die het biedt aan burgers.Van de informatievoorziening wordt minder gebruik gemaakt dan van de afvalscheidingsvoorzieningen, vaak omdat er geen aanleiding toe is. De aanwezigheid van de informatievoorziening wordt wel gewaardeerd.

De Retourette was een van de gespreksonderwerpen van de themagroep Afval tijdens het opstellen van 3D, het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 (zie elders in dit verslag). Uiteindelijk is in 3D een voorstel opgenomen voor opschaling van dit project. Enerzijds is het de bedoeling meerdere Retourettes te realiseren bij Delftse winkeliers, anderzijds gaat het om de verbetering en de verdere ontwikkeling van met name het huidige informatie gedeelte.

Koop Groen Actie

Na het succesvol verlopen afvalpreventieproject in winkelcentrum In de Hoven in 1995, bestond het idee om het project elders in Delft te herhalen. Ondertussen waren op andere plekken in het land soortgelijke projecten opgezet en verscheen het Handboek Koop Groen, een handleiding die helpt bij het opzetten van consumentgerichte acties door gemeenten in samenwerking met winkeliers. In 1999 is samen met drie andere gemeenten uit de regio een Koop Groenactie uitgevoerd in winkelcentra. Het project trok als een estafette van de ene naar de andere stad, middels een door de verantwoordelijke wethouders doorgegegeven estafettestok. Na de start van het project in Monster, was Delft als tweede stad aan de beurt. In het winkelcentrum aan de Bikolaan (Tanthof-West) vond op de startdag (4 september) onder meer een milieumarkt plaats. Er deden acht winkeliers mee, waaronder de supermarkt met de Retourette. Op woensdagmiddag 15 september werd de actie afgesloten met allerlei milieuverantwoorde kinderactiviteiten.

 

 

7.2       Indicatoren

 

Beleid

 

·       Hoeveelheid straatafval

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente: de omgeving schoonhouden en de hoeveelheid zwerfvuil op straat verminderen.

 

Resultaat

 

 

Er zijn cijfers beschikbaar van de opgehaalde hoeveelheden straatafval (afval uit afvalbakken op straat en het opgeveegd zwerfvuil). De hoeveelheid opgehaald straatafval was in 1999 het laagst sinds 1995 en bedroeg 2.710 ton. Ten opzichte van 1998 daalde de opgehaalde hoeveelheid met ruim 8%.

 

Conclusie

De indicator geeft inzicht in de hoeveelheid afval die in de openbare ruimte is opgehaald en geeft hooguit een indicatie voor de hoeveelheid zwerfvuil op straat. Het is niet onwaarschijnlijk dat de hoeveelheid zwerfvuil op straat is afgenomen in 1999.

 

 

Doelgroepen

 

·       Gescheiden inzameling huishoudelijk afval

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): stabilisatie van de hoeveelheid te verbranden afval op 26.000 ton (niveau 1998) in 2003.

 

Resultaat

 

 

In 1999 is bij huishoudens in totaal 42.559 ton afval ontstaan. 27.259 ton hiervan was restafval en werd derhalve verbrand: een stijging van bijna 5% ten opzichte van 1998. Het percentage gescheiden ingezameld huishoudelijk afval is sinds 1996 onveranderd 36% van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval.

 

 

Uit het verloop van de omvang van de verschillende deelstromen over de afgelopen jaren blijkt dat met name de fracties papier en in mindere mate glas groeien. De cijfers voor de deelstroom textiel geven een toename te zien, maar hier is voorzichtigheid geboden. Over de omvang van deze deelstroom ontbrak in de beginjaren namelijk een deel van de gegevens. Bovendien zijn over 1998 en 1999 geen gegevens beschikbaar. De hoeveelheid ingezameld KCA neemt sterk af.

 

 

Bron: Spidi (Statistische en Panel Informatie Delft Interactief), gemeente Delft

 

De deelname aan de scheiding van GFT-afval en textiel neemt al enkele jaren af. In 1999 zei 55% van de huishoudens GFT-afval te scheiden. Voor textiel was dit 68%. Het percentage huishoudens dat aangeeft deel te nemen aan de inzameling van KCA heeft zich, na een daling in 1998 gestabiliseerd op het niveau van 1998: 83%. Bij papier en glas is dit percentage al jaren constant. In 1999 zei 95% van de huishoudens papier te scheiden. Voor glas gold dit voor 94%.

 

Conclusie

Het percentage van de totale hoeveelheid afval die gescheiden wordt, is al jaren stabiel op 36%. Omdat de totale hoeveelheid afval toeneemt, neemt ook de hoeveelheid huishoudelijk afval die verbrand moet worden toe. Door een betere scheiding van het afval zou de te verbranden hoeveelheid kunnen afnemen. Echter: het percentage van de huishoudens dat zegt deel te nemen aan afvalscheiding neemt over het geheel genomen eerder af dan toe. Met name de dalende deelname aan de scheiding van GFT-afval kan consequenties hebben, omdat de omvang van deze deelstroom relatief groot is.

 

 

·       Anti-drukwerksticker

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): stabilisatie van de hoeveelheid te verbranden afval op 26.000 ton (niveau 1998) in 2003. Een middel om dit doel te bereiken is het ontstaan van afval te voorkomen. In 1997 zijn huis-aan-huis ja/nee- stickers verspreid via de Stadskrant.

 


Resultaat

 

Bron: Spidi (Statistische en Panel Informatie Delft Interactief), gemeente Delft

 

In 1999 had 28% van de huishoudens een anti-drukwerksticker (ja/nee-sticker of een nee/nee-sticker) op de brievenbus. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 1998.

 

Conclusie

Het gebruik van de anti-drukwerksticker neemt nog steeds toe. Hiermee wordt het ontstaan van een aanzienlijke hoeveelheid papierafval voorkomen. Een gemiddeld huishouden zonder anti-drukwerksticker ontvangt namelijk op jaarbasis ongeveer

21 kg. drukwerk.

 

 

·       Gescheiden inzameling bedrijfsafval

Geen gegevens beschikbaar

 

 

·       Horeca-convenant

 

Doelstelling

Om de afvalscheiding bij horeca-ondernemingen te stimuleren heeft de gemeente in 1995 een convenant met de branche-organisatie Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Delft/Oostland gesloten. Daarin is afgesproken dat indien een horecabedrijf het afval gescheiden aanbiedt, de gemeente dit tegen gereduceerd tarief inzamelt.

 

Resultaat

Het aantal Delftse bedrijven dat deelneemt is al jaren constant en bedraagt ca. 60.

 

Conclusie

Het aantal deelnemende bedrijven stijgt niet, terwijl er nog veel horeca-bedrijven zijn die niet deelnemen. Er is daarom nog veel winst te behalen.

 

 

·       KCA gemeentelijke gebouwen

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente: het KCA van gemeentelijke gebouwen zoveel mogelijk gescheiden inzamelen.

 


Resultaat

Geen gegevens beschikbaar.

 

 

Kwaliteit

Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Afval.