Bij de vraag of een project
voor financiering uit het Energiefonds in aanmerking komt, spelen de volgende
vragen een rol:
·
Draagt het project bij
aan een structurele vermindering van gebruik van fossiele brandstoffen in
Delft?
|
·
Draagt het project bij
aan het beperken van de energievraag?
|
·
Draagt het project bij
aan het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de
energievoorziening van gebouwen en/of wijken?
|
·
Draagt het project bij
aan de vermindering van CO2-uitstoot?
|
·
Heeft het project
relatie met het thema energie?
|
·
Draagt het project bij
aan het vergroten van het draagvlak voor het lokale energiebeleid?
|
|
Voorts
geldt het volgende:
·
De uitvoering van een
project/voorstel moet een aanwijsbaar milieurendement hebben. Dit moet uit de
onderbouwing blijken. Het kan dan gaan om verbetering van het Delftse milieu
(direct en/of indirect) of om uitstralingseffecten (b.v. gedragsveranderingen
op langere termijn);
|
·
Vanuit de
gemeentelijke optiek dient het voorstel een bepaalde urgentie te hebben.
Bijvoorbeeld als uitvoering van het voorstel andere urgente plannen mogelijk
maakt. Het kan ook gaan om projecten die een vernieuwend karakter hebben
en/of hoofdpunten van het duurzaamheidsbeleid in het Collegeprogramma
1998-2002 benadrukken;
|
·
Een pré is als bij de
uitvoering van het project zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de werkwijze
van het college in termen van wijkgericht werken, Delft Kennisstad en
duurzaamheid;
|
·
De gemeente hecht
waarde aan de voorbeeldfunctie op energiegebied. Hierbij wordt gedacht aan
(de onrendabele top van) investeringen in duurzame energie of
energiebesparingsmaatregelen in gebouwen, diensten of instellingen (waaronder
bedrijven), machines en materieel van de gemeente;
|
·
Het moet in principe
gaan om éénmalige projecten;
|
·
Doelgroepen van het
milieubeleid kunnen ook projecten indienen. Het gaat dan om bedrijven,
instellingen, scholen, milieu-organisaties, e.d.;
|
·
Projecten die de
doelgroepen ondersteunen kunnen ook vanuit de gemeentelijke organisatie
ingediend worden;
|
·
Voor alle projecten
geldt dat niet op een andere wijze moet kunnen worden voorzien in de
financiering. Dat betekent niet dat naast het Energiefonds andere subsidies
niet mogelijk zijn;
|
·
Een aangemeld project
mag nog niet in uitvoering zijn genomen. Projecten die al in een vergevorderd
stadium van voorbereiding zijn, komen evenmin in aanmerking;
|
·
Projecten die
voortkomen uit achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor
financiering;
|
·
Projecten die in
aanmerking komen voor een bijdrage dienen binnen een jaar in uitvoering te
worden genomen;
|
·
De uitvoering van de
projecten dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag.
·
Een pré is een relatie
met subsidie voor de planontwikkeling in het kader van het Delfts Energie
Agentschap.
|