Voor het grootste gedeelte van
het noordelijk TU-gebied geldt momenteel geen bestemmingsplan. In deze gebieden
is alleen de bouwverordening van kracht. Voor het noordelijk TU-gebied wordt
daarom al sinds lange tijd steeds opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen.
Daarnaast is in 1995 een nota van Randvoorwaarden en Uitgangspunten opgesteld
voor een deel van het gebied.
Omdat gestreefd werd naar één
bestemmingsplan voor de gehele TU-wijk is een nieuw bestemmingsplan afhankelijk
gesteld van de planvorming voor TU-midden en TU-zuid. Met name omdat de TUD
onlangs met verschillende ontwikkelaars is gestart met planvorming voor het
noordelijk TU-gebied is opnieuw een voorbereidingsbesluit in procedure
gebracht. Om toch de verschillende ontwikkelingen in het noordelijk TU-gebied
in goede banen te kunnen leiden en de inbedding van het gebied in de stad te
waarborgen, is onlangs bovendien gestart met een Ontwikkelingsplan voor het
gebied. Dit Ontwikkelingsplan vormt een actualisering en aanscherping van de
(op onderdelen verouderde) nota van Randvoorwaarden en Uitgangspunten uit 1995.
Het Ontwikkelingsplan geeft in
hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling aan en vormt in een later stadium de basis
voor het op te stellen bestemmingsplan. Hierbij is nog onderwerp van discussie
of er één bestemmingsplan moet komen voor de gehele TU-wijk, of dat toch een
opdeling plaats zal vinden tussen Noord, Midden en Zuid.
In het Ontwikkelingsplan komen
verschillende onderwerpen aan de orde. Allereerst worden in het
ontwikkelingsplan uitspraken gedaan over de ruimtelijke mogelijkheden en
beperkingen. Aangegeven zal worden welke gebouw(delen) op korte termijn een
monumentenstatus zullen krijgen en dus behouden moeten blijven. Daarnaast zal
worden aangegeven welke bebouwingsmogelijkheden er verder zijn en waarmee dan
rekening moet worden gehouden. Ten aanzien van de verkeersstructuur zal
aandacht worden besteed aan de functie van de Michiel de Ruyterweg en de
inpassing van de tramlijn. Ook zal de verkeerscirculatie rondom het De Vries
Van Heystplantsoen aan de orde komen. Daarbij gaat de gedachte uit naar het
concentreren van het verkeer op een route, indien mogelijk bij voorkeur op de Mijnbouwstraat.
In het Ontwikkelingsplan zal verder aandacht worden besteed aan de
groenstructuur. Welke waardevolle groengebieden moeten behouden blijven? Hoe
vindt een koppeling plaats met de ecologische hoofdstructuur? Tenslotte zal ook
de functionele invulling aan de orde komen, met aandacht voor de verhouding
wonen en werken en een zekere functiezonering. Duidelijk is dat sprake zal
moeten zijn van een functiedifferentiatie, passend in de visie dat TU-noord de
“schakel” is tussen (binnen)stad en TU-campus. Naast diverse andere functies,
zal ook mede een studentenhuisvestingsfunctie aan de orde zijn.
Het Ontwikkelingsplan zal in
overleg met de TUD, als belangrijkste grondeigenaar van het gebied, tot stand
komen. De planning is erop gericht eind april een eerste concept van het
Ontwikkelingsplan gereed te hebben.