K.J. Bosma en H. Oostdijk, ingekomen 2 februari, reg. nr.: 01002997

            Veld 5 en 7

Reclamant maakt bezwaar tegen een aantal punten die betrekking hebben op de velden 5 en 7.

­             In het antwoord van de gemeente op de gelegenheid tot het indienen van reactie in het ka­der van artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt gesteld dat de korrel in deze jaarring groter is dan de korrel in de oudere jaarringen in de binnenstad. Hiermee wordt naar de mening van reclamant echter niet gereageerd of deze korrel niet te groot is voor het terrein. In samenhang met de te hoge bouwhoogte wordt gevreesd voor een te grote massieve eenheid.

­             De discotheek in het complex zal onherroepelijk overlast gaan veroorzaken die in combi­natie met de overige overlast door toegenomen verkeer en verminderde lichtinval nadelig is voor reclamant.

­             Reclamant heeft vraagtekens bij de noodzaak van een dergelijk grote bioscoop. Gevraagd wordt om een nadere onderbouwing hiervoor.

­             Reclamant vreest voor een uitzicht van de bewoners van de Zusterlaan op de weinig aan­trekkelijke achterkanten van de bioscoop, de discotheek, de bushalte en blinde muren. Reclamanten zien graag dat wat meer diversiteit aan functies in het zicht van de Zuster­laan worden gebracht.

­             Reclamant is van mening dat, om de rechtszekerheid van de bewoners vast te stellen in het bestemmingsplan, rooilijnen moeten worden opgenomen. Het antwoord van de ge­meente hoe bewoners en winkeliers beschermd kunnen worden tegen aantasting van hun woongenot of exploitatiemogelijkheden door het toekennen van de te globale bestemming Centrumdoeleinden is in het kader van de inspraak onvoldoende beantwoord.

­             Aan de sociale veiligheid in het plan zou meer aandacht moeten worden besteed. Recla­mant merkt op dat naar aanleiding van een in opdracht van de Belangenvereniging uitge­voerd onderzoek, dat negatief oordeelde over een aantal cruciale zaken inzake sociale veiligheid, niet heeft geleid tot verbeteringen in het ontwerp.

­             De groenvoorzieningen aan de Zusterlaan en de Zuidwal dienen in het bestemmingsplan nog nader uitgewerkt te worden in verband met het belang van de leefbaarheid.

­             In een reactie op een eerdere zienswijze heeft de gemeente het belang van pleinwanden rondom een plein benadrukt waarbij is verwezen naar de kubus op het plein. Reclamant bedoelde echter de aanbouw aan het Hoogovenpand, die niet meer dan een cosmetische  ingreep is die weinig rekening houdt met wat de mens in de ruimte werkelijk nodig heeft.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar de paragrafen 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8 van hoofdstuk 2, Zienswijzen algemeen, naar zienswijze 3.1.2. (entreefunctie Zuidwal) en zienswijze 3.1.4 (bios­coop).

In het bestemmingsplan Zuidpoort is onderscheid gemaakt in verblijfsgebied en groenvoorzie­ningen. Gronden met de bestemming verblijfsgebied kunnen gebruikt worden voor wegen, openbaarvervoersvoorzieningen en openbaar groen. De bestemming groenvoorziening is toe­gekend aan die gronden die alleen bestemd zijn voor openbaar groen en fietsvoorzieningen. Dit geldt voor de strook groen ten noorden van de Zuidergracht.

In de zienswijze is naar voren gebracht dat meerdere delen van het plangebied alleen ten be­hoeve van openbaar groen bestemd zouden moeten worden. De gemeenteraad kan zich vin­den in deze visie en ter plaatse van enige stroken aan de noordzijde van het Rijn-Schiekanaal is het bestemmingsplan op dit punt aangepast.

Overigens is in het vigerende bestemmingsplan IIA in de Veste geen onderscheid gemaakt tus­sen openbaar groen en water. Groen en water zijn in één bestemming opgenomen.

 

Conclusie

Mede naar aanleiding van deze zienswijze is paragraaf 4.1 van de toelichting op het bestem­mingsplan aangepast en is op de plankaart de strook openbaar groen langs het Rijn-Schie ka­naal als zodanig opgenomen. Aan deze zienswijze wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen.

 

            Visie

Reclamant ziet in dat bebouwing in het Zuidpoortgebied gewenst is om optimaler van deze ruimte gebruik te kunnen maken. Wat echter ontbreekt in hetgeen de gemeente en de architect tot nu toe aan de bewoners hebben gepresenteerd is een goed onderbouwde visie op alle fa­cetten van het plan. Tevens wordt gevraagd niet slechts een verdedigende houding aan te ne­men ten opzichte van de bestaande plannen, maar daadwerkelijk open te staan voor de wijze waarop de huidige en toekomstige bewoners van het Zuidpoortgebied hun directe omgeving zullen beleven.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar de paragrafen 2.1 van hoofdstuk 2, Zienswijzen alge­meen.

 

Conclusie

Mede naar aanleiding van deze zienswijze is paragraaf 4.1 van de toelichting op het bestem­mingsplan aangepast. Aan deze zienswijze wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen.

 


M.F.J. van der Aart en M.H. van der Aart-Kouwenhoven, ingekomen 5 februari 2001, reg. nr. 01003052

            Discotheek

Naar mening van reclamant heeft er geen zorgvuldige afweging van belangen plaatsgevonden omtrent de vestiging van de discotheek. Tevens is het toegezegde onderzoek naar haalbaar­heid en wenselijkheid niet uitgevoerd. Gevreesd wordt voor overlast van de bezoekers.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van hoofdstuk 2, Zienswijzen algemeen.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 

            Belangen bestaande bewoners

Er wordt niet zorgvuldig met de belangen van de bestaande bewoners omgesprongen inzake de discotheek, de nachthoreca in het algemeen en specifiek aan het Achterom, de hogere bouwhoogtes en ruimere rooilijnen en het ontbreken van duidelijke locaties voor fietsenstallin­gen. De bestaande oude bebouwing is naar mening van reclamant veel gevoeliger voor overlast dan de moderne nieuwbouw.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar de paragrafen 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8 van hoofdstuk 2, Zienswijzen algemeen. Ten aanzien van fietsenstallingen wordt het volgende opgemerkt. Op dit moment is volop onderzoek gaande naar mogelijke locaties voor de fietsenstallingen in het plangebied. Bekend is wel in welke "zones" de stallingen mogelijk worden gemaakt, maar over de exacte locaties kan op dit moment van het onderzoek geen uitspraak worden gedaan. Naar aanleiding van deze zienswijze zijn op de bestemmingsplankaart wel de zones opgenomen. Dit brengt met zich mee dat in ieder geval een stallingscapaciteit van 300 fietsen zeker is gesteld.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen. Op de plankaart worden zones op­genomen waarbinnen fietsenstallingen in het plangebied kunnen worden gerealiseerd.

 

            Geluidsoverlast

Het gebied tussen de Zuiderstraat, theater en Asvest is bijzonder gevoelig voor geluidsoverlast door de komst van de disco, de nachthoreca op de hoek Achterom en de Zuiderstaat en de fiet­senstallingen aan de Asvest alsmede door de hoge bouwhoogtes vanwege de optredende weerkaatsing van geluid.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar het antwoord 3.49.2.

Voor de panden Achterom 163 en 165 is de bestemming CI*)5 9 opgenomen. Dit betekent dat 100 m² horeca 1 en 2 is toegestaan. Anders dan reclamant in zijn mondelinge toelichting op de zienswijze veronderstelt, is dit geen wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Ook in het ontwerpbestemmingsplan is horeca categorie 2 in de koppanden aan het Achterom mogelijk.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 

            Theater

Reclamant acht het huidige theater al veel te groot. Door het verplaatsen van de huidige rooilijn en nog hogere bouwhoogtes worden de belangen van de bewoners geschaad.

 

Antwoord

De rooilijnen van het theater zijn conform de rooilijnen van het huidige pand, met dien verstande dat aan de noordzijde de loodrechte projectie van de overhellende gevel op het maaiveld als rooilijn is opgenomen. Voor wat betreft de noordgevel wordt verwezen naar het antwoord onder 3.1.12.

Als hoogte is voor het hele vlak SCD de hoogte van de toneeltoren van 22.00 m opgenomen. Gelet op de bouwhoogte van aangrenzende bebouwing van veld 5 is de bouwhoogte van 22.00 m voor het theater stedenbouwkundig aanvaardbaar. Het definitieve bouwplan zal wor­den getoetst aan de eisen van Welstand teneinde te bezien of dit aanvaardbaar is in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing, de openbare ruimte en de stedebouw­kundige context.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 

            Parkeergarage

Door de komst van de parkeergarage zal geluidsoverlast en stank/luchtvervuiling optreden in de tuin en slaapkamers van reclamant.

 

Antwoord

Het pand ligt direct achter het theater. De in-en uitgang van de nieuwe parkeergarage ligt ten zuiden van het theater ter hoogte van de panden Achterom 123 t/m 141. Zoals in paragraaf 5.3 van de toelichting is vermeld, is bij parkeergarage's - vanwege het koud starten en lage snel­heden van de auto's - de benzeenemissie maatgevend voor de luchtkwaliteit. In het onderzoek "parkeren Zuidpoort" (Arcadis, 7 juli 1998) is onderzocht wat de bijdrage is van de parkeerga­rage aan de achtergrondconcentratie benzeen vanwege het verkeer van de Zuidwal. Hieruit blijkt dat de bijdrage vanuit de parkeergarage verwaarloosbaar is. De conclusie is dat de lucht­kwaliteit in het plangebied zal voldoen aan de grenswaarden uit de AmvB's luchtkwaliteitbe­sluiten.

Bij het definitieve ontwerp van de parkeergarage zal opnieuw getoetst worden aan de relevante besluiten luchtkwaliteit en rekening worden gehouden met de maatregelen die in het Interim beleidsstandpunt benzeen en parkeergarages worden genoemd om de uitstoot van benzeen te minimaliseren.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 

            Visie

In het bestemmingsplan ontbreekt een duidelijke visie inzake de bestemming voor de huidige bibliotheek en de omliggende bebouwing. In de beantwoording van de zienswijzen in het kader van artikel 6A WRO neemt de gemeente een voorschot op de toekomstige projectprocedure hetgeen reclamant onzorgvuldig en maatschappelijk onmenselijk acht. In deze fase van de planvorming dient de gemeente zich bezig te houden met gebiedsvisies, bestemmingen en der­gelijke maar niet met de architecturale invulling hiervan.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar paragraaf 2.1 van hoofdstuk 2, Zienswijzen algemeen. Het bestemmingsplan is bij uitstek het instrument  waarin de gewenste ruimtelijke ontwikkelin­gen worden mogelijk gemaakt. Architecturale mogelijkheden spelen bij het opstellen daarvan een rol.

Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen slechts in het bestemmingsplan worden meegenomen indien er voldoende duidelijkheid bestaat omtrent die ontwikkelingen. Voor wat betreft het gebied rond de huidige bibliotheek is daarvan geen sprake. De Wet op de Ruimtelijke Ordening kent sinds 3 april 2000 de mogelijkheid om ten behoeve van projecten af te wijken van vigerende bestem­mingsplanregelingen. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 19 lid 1 en lid 4 WRO. De ge­meenteraad kan zich niet vinden in de stelling van reclamant dat gebruik van deze wettelijke mogelijkheid onzorgvuldig en maatschappelijk onmenselijk zou zijn.

 

Conclusie

Mede naar aanleiding van deze zienswijze is paragraaf 4.1 van de toelichting op het bestem­mingsplan aangepast. Aan deze zienswijze wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen.

 

            Fietsroute

De verplaatsing van de fietsroute van Ezelsveldlaan-Station via de Zuiderstraat naar de Zuidwal is vanuit het oogpunt van fietsveiligheid ongewenst. De route zal nu namelijk twee keer een bus en trambaan kruisen.

 

Antwoord

Op de kruisingen van deze fietsroute met de trambaan zal met waarschuwingslichten aangege­ven worden als de tram nadert. De fietser kan dus altijd ongehinderd doorrijden, tenzij de waar­schuwingslichten aangeven dat er een tram aankomt.

Op de kruising met de Asvest worden verkeerslichten geplaatst.

Alternatieve fietsroutes zijn:

­             Ezelsveldlaan - Veld 10 - Gashouderpad - fietstunneltje;

­             Ezelsveldlaan - Gasthuislaan - Breestraat.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 

            Parkeeroverlast

De grote concentratie aan winkels tezamen met de zondagopenstelling zal leiden tot betaald parkeren voor bewoners en bezoek, zelfs op zondag.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar het antwoord onder zienswijze 3.9.4.

Het betaald parkeren ook op zondag is een direct gevolg van het gemeentelijk beleid ten aan­zien van parkeren zoals verwoord in de parkeernota "Een bereikbare Binnenstad, sleutel tot autoluwplus", en niet van het bestemmingsplan Zuidpoort.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 

            Sociale woningbouw

Reclamant pleit voor het opnemen van sociale woningbouw op de velden 5 en 7 ter bevordering van de menging van duurdere koopwoningen een sociale woningbouw. Reclamant leidt af uit de vraag naar de woningen in de voormalige TU-bibliotheek dat de behoefte in dit segment niet oneindig is.

 

Antwoord

Voor het antwoord wordt verwezen naar paragraaf 3.21.2.

 

Conclusie

Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.

 


J.T. Muller, ingekomen 20 februari 2001, reg. nr. 01 004607

Reclamant heeft zijn zienswijze niet tijdig ingediend en zal daarom niet in behandeling worden genomen.