Reclamant maakt bezwaar tegen een aantal punten die betrekking hebben op
de velden 5 en 7.
In het antwoord van de gemeente
op de gelegenheid tot het indienen van reactie in het kader van artikel 6A van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt gesteld dat de korrel in deze jaarring
groter is dan de korrel in de oudere jaarringen in de binnenstad. Hiermee wordt
naar de mening van reclamant echter niet gereageerd of deze korrel niet te
groot is voor het terrein. In samenhang met de te hoge bouwhoogte wordt
gevreesd voor een te grote massieve eenheid.
De discotheek in het complex zal
onherroepelijk overlast gaan veroorzaken die in combinatie met de overige
overlast door toegenomen verkeer en verminderde lichtinval nadelig is voor
reclamant.
Reclamant heeft vraagtekens bij
de noodzaak van een dergelijk grote bioscoop. Gevraagd wordt om een nadere
onderbouwing hiervoor.
Reclamant vreest voor een
uitzicht van de bewoners van de Zusterlaan op de weinig aantrekkelijke
achterkanten van de bioscoop, de discotheek, de bushalte en blinde muren.
Reclamanten zien graag dat wat meer diversiteit aan functies in het zicht van
de Zusterlaan worden gebracht.
Reclamant is van mening dat, om
de rechtszekerheid van de bewoners vast te stellen in het bestemmingsplan,
rooilijnen moeten worden opgenomen. Het antwoord van de gemeente hoe bewoners
en winkeliers beschermd kunnen worden tegen aantasting van hun woongenot of
exploitatiemogelijkheden door het toekennen van de te globale bestemming
Centrumdoeleinden is in het kader van de inspraak onvoldoende beantwoord.
Aan de sociale veiligheid in het
plan zou meer aandacht moeten worden besteed. Reclamant merkt op dat naar
aanleiding van een in opdracht van de Belangenvereniging uitgevoerd onderzoek,
dat negatief oordeelde over een aantal cruciale zaken inzake sociale
veiligheid, niet heeft geleid tot verbeteringen in het ontwerp.
De groenvoorzieningen aan de
Zusterlaan en de Zuidwal dienen in het bestemmingsplan nog nader uitgewerkt te
worden in verband met het belang van de leefbaarheid.
In een reactie op een eerdere
zienswijze heeft de gemeente het belang van pleinwanden rondom een plein
benadrukt waarbij is verwezen naar de kubus op het plein. Reclamant bedoelde
echter de aanbouw aan het Hoogovenpand, die niet meer dan een cosmetische ingreep is die weinig rekening houdt met wat
de mens in de ruimte werkelijk nodig heeft.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar de paragrafen 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8
van hoofdstuk 2, Zienswijzen algemeen, naar zienswijze 3.1.2. (entreefunctie
Zuidwal) en zienswijze 3.1.4 (bioscoop).
In het bestemmingsplan Zuidpoort is onderscheid gemaakt in
verblijfsgebied en groenvoorzieningen. Gronden met de bestemming verblijfsgebied
kunnen gebruikt worden voor wegen, openbaarvervoersvoorzieningen en openbaar
groen. De bestemming groenvoorziening is toegekend aan die gronden die alleen
bestemd zijn voor openbaar groen en fietsvoorzieningen. Dit geldt voor de
strook groen ten noorden van de Zuidergracht.
In de zienswijze is naar voren gebracht dat meerdere delen van het
plangebied alleen ten behoeve van openbaar groen bestemd zouden moeten worden.
De gemeenteraad kan zich vinden in deze visie en ter plaatse van enige stroken
aan de noordzijde van het Rijn-Schiekanaal is het bestemmingsplan op dit punt
aangepast.
Overigens is in het vigerende bestemmingsplan IIA in de Veste geen
onderscheid gemaakt tussen openbaar groen en water. Groen en water zijn in één
bestemming opgenomen.
Conclusie
Mede naar aanleiding van deze zienswijze is paragraaf 4.1 van de
toelichting op het bestemmingsplan aangepast en is op de plankaart de strook
openbaar groen langs het Rijn-Schie kanaal als zodanig opgenomen. Aan deze
zienswijze wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen.
Reclamant ziet in dat bebouwing in het Zuidpoortgebied gewenst is om
optimaler van deze ruimte gebruik te kunnen maken. Wat echter ontbreekt in
hetgeen de gemeente en de architect tot nu toe aan de bewoners hebben
gepresenteerd is een goed onderbouwde visie op alle facetten van het plan.
Tevens wordt gevraagd niet slechts een verdedigende houding aan te nemen ten
opzichte van de bestaande plannen, maar daadwerkelijk open te staan voor de
wijze waarop de huidige en toekomstige bewoners van het Zuidpoortgebied hun
directe omgeving zullen beleven.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar de paragrafen 2.1 van hoofdstuk 2,
Zienswijzen algemeen.
Conclusie
Mede naar aanleiding van deze zienswijze is paragraaf 4.1 van de toelichting
op het bestemmingsplan aangepast. Aan deze zienswijze wordt gedeeltelijk
tegemoetgekomen.
Naar mening van reclamant heeft er geen zorgvuldige afweging van
belangen plaatsgevonden omtrent de vestiging van de discotheek. Tevens is het
toegezegde onderzoek naar haalbaarheid en wenselijkheid niet uitgevoerd.
Gevreesd wordt voor overlast van de bezoekers.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van hoofdstuk 2,
Zienswijzen algemeen.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
Er wordt niet zorgvuldig met de belangen van de bestaande bewoners
omgesprongen inzake de discotheek, de nachthoreca in het algemeen en specifiek
aan het Achterom, de hogere bouwhoogtes en ruimere rooilijnen en het ontbreken
van duidelijke locaties voor fietsenstallingen. De bestaande oude bebouwing is
naar mening van reclamant veel gevoeliger voor overlast dan de moderne
nieuwbouw.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar de paragrafen 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8
van hoofdstuk 2, Zienswijzen algemeen. Ten aanzien van fietsenstallingen wordt
het volgende opgemerkt. Op dit moment is volop onderzoek gaande naar mogelijke
locaties voor de fietsenstallingen in het plangebied. Bekend is wel in welke
"zones" de stallingen mogelijk worden gemaakt, maar over de exacte
locaties kan op dit moment van het onderzoek geen uitspraak worden gedaan. Naar
aanleiding van deze zienswijze zijn op de bestemmingsplankaart wel de zones
opgenomen. Dit brengt met zich mee dat in ieder geval een stallingscapaciteit
van 300 fietsen zeker is gesteld.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen. Op de plankaart
worden zones opgenomen waarbinnen fietsenstallingen in het plangebied kunnen
worden gerealiseerd.
Het gebied tussen de Zuiderstraat, theater en Asvest is bijzonder
gevoelig voor geluidsoverlast door de komst van de disco, de nachthoreca op de hoek
Achterom en de Zuiderstaat en de fietsenstallingen aan de Asvest alsmede door
de hoge bouwhoogtes vanwege de optredende weerkaatsing van geluid.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar het antwoord 3.49.2.
Voor de panden Achterom 163 en 165 is de bestemming CI*)5 9
opgenomen. Dit betekent dat 100 m² horeca 1 en 2 is toegestaan. Anders dan
reclamant in zijn mondelinge toelichting op de zienswijze veronderstelt, is dit
geen wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Ook in het ontwerpbestemmingsplan
is horeca categorie 2 in de koppanden aan het Achterom mogelijk.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
Reclamant acht het huidige theater al veel te groot. Door het
verplaatsen van de huidige rooilijn en nog hogere bouwhoogtes worden de
belangen van de bewoners geschaad.
Antwoord
De rooilijnen van het theater zijn conform de rooilijnen van het huidige
pand, met dien verstande dat aan de noordzijde de loodrechte projectie van de
overhellende gevel op het maaiveld als rooilijn is opgenomen. Voor wat betreft
de noordgevel wordt verwezen naar het antwoord onder 3.1.12.
Als hoogte is voor het hele vlak SCD de hoogte van de toneeltoren van
22.00 m opgenomen. Gelet op de bouwhoogte van aangrenzende bebouwing van
veld 5 is de bouwhoogte van 22.00 m voor het theater stedenbouwkundig
aanvaardbaar. Het definitieve bouwplan zal worden getoetst aan de eisen van
Welstand teneinde te bezien of dit aanvaardbaar is in relatie tot de
karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing, de openbare ruimte en de
stedebouwkundige context.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
Door de komst van de parkeergarage zal geluidsoverlast en
stank/luchtvervuiling optreden in de tuin en slaapkamers van reclamant.
Antwoord
Het
pand ligt direct achter het theater. De in-en uitgang van de nieuwe
parkeergarage ligt ten zuiden van het theater ter hoogte van de panden Achterom
123 t/m 141. Zoals in paragraaf 5.3 van de toelichting is vermeld, is bij
parkeergarage's - vanwege het koud starten en lage snelheden van de auto's - de benzeenemissie maatgevend voor de luchtkwaliteit. In het onderzoek
"parkeren Zuidpoort" (Arcadis, 7 juli 1998) is onderzocht wat de
bijdrage is van de parkeergarage aan de achtergrondconcentratie benzeen
vanwege het verkeer van de Zuidwal. Hieruit blijkt dat de bijdrage vanuit de
parkeergarage verwaarloosbaar is. De conclusie is dat de luchtkwaliteit in het
plangebied zal voldoen aan de grenswaarden uit de AmvB's luchtkwaliteitbesluiten.
Bij het definitieve ontwerp van de parkeergarage zal opnieuw getoetst
worden aan de relevante besluiten luchtkwaliteit en rekening worden gehouden
met de maatregelen die in het Interim beleidsstandpunt benzeen en
parkeergarages worden genoemd om de uitstoot van benzeen te minimaliseren.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
In het bestemmingsplan ontbreekt een duidelijke visie inzake de
bestemming voor de huidige bibliotheek en de omliggende bebouwing. In de
beantwoording van de zienswijzen in het kader van artikel 6A WRO neemt de
gemeente een voorschot op de toekomstige projectprocedure hetgeen reclamant
onzorgvuldig en maatschappelijk onmenselijk acht. In deze fase van de
planvorming dient de gemeente zich bezig te houden met gebiedsvisies,
bestemmingen en dergelijke maar niet met de architecturale invulling hiervan.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar paragraaf 2.1 van hoofdstuk 2,
Zienswijzen algemeen. Het bestemmingsplan is bij uitstek het instrument waarin de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen
worden mogelijk gemaakt. Architecturale mogelijkheden spelen bij het opstellen
daarvan een rol.
Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen slechts in het bestemmingsplan worden
meegenomen indien er voldoende duidelijkheid bestaat omtrent die
ontwikkelingen. Voor wat betreft het gebied rond de huidige bibliotheek is
daarvan geen sprake. De Wet op de Ruimtelijke Ordening kent sinds 3 april
2000 de mogelijkheid om ten behoeve van projecten af te wijken van vigerende
bestemmingsplanregelingen. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 19 lid 1
en lid 4 WRO. De gemeenteraad kan zich niet vinden in de stelling van
reclamant dat gebruik van deze wettelijke mogelijkheid onzorgvuldig en
maatschappelijk onmenselijk zou zijn.
Conclusie
Mede naar aanleiding van deze zienswijze is paragraaf 4.1 van de
toelichting op het bestemmingsplan aangepast. Aan deze zienswijze wordt
gedeeltelijk tegemoetgekomen.
De verplaatsing van de fietsroute van Ezelsveldlaan-Station via de
Zuiderstraat naar de Zuidwal is vanuit het oogpunt van fietsveiligheid
ongewenst. De route zal nu namelijk twee keer een bus en trambaan kruisen.
Antwoord
Op de kruisingen van deze fietsroute met de trambaan zal met
waarschuwingslichten aangegeven worden als de tram nadert. De fietser kan dus
altijd ongehinderd doorrijden, tenzij de waarschuwingslichten aangeven dat er
een tram aankomt.
Op de kruising met de Asvest worden verkeerslichten geplaatst.
Alternatieve fietsroutes zijn:
Ezelsveldlaan - Veld 10 - Gashouderpad - fietstunneltje;
Ezelsveldlaan - Gasthuislaan - Breestraat.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
De grote concentratie aan winkels tezamen met de zondagopenstelling zal
leiden tot betaald parkeren voor bewoners en bezoek, zelfs op zondag.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar het antwoord onder zienswijze
3.9.4.
Het betaald parkeren ook op zondag is een direct gevolg van het
gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeren zoals verwoord in de parkeernota
"Een bereikbare Binnenstad, sleutel tot autoluwplus", en niet van het
bestemmingsplan Zuidpoort.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
Reclamant pleit voor het opnemen van sociale woningbouw op de velden 5
en 7 ter bevordering van de menging van duurdere koopwoningen een sociale
woningbouw. Reclamant leidt af uit de vraag naar de woningen in de voormalige
TU-bibliotheek dat de behoefte in dit segment niet oneindig is.
Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar paragraaf 3.21.2.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt niet tegemoetgekomen.
Reclamant
heeft zijn zienswijze niet tijdig ingediend en zal daarom niet in behandeling
worden genomen.