Toelichting.
Behorende bij het bestemmingsplan
Schildersbuurt-2001
28 november 2001 gemeente Delft
Inhoud. blz
I.
Inleiding
en voorgeschiedenis
I.1. Inleiding 3
I.2. Plangebied 4
I.3. Huidige regelingen 4
II. Ruimtelijke beschrijving
II.1. Historische beschrijving
5
II.2. Wijkomschrijving
II.2.1. morfologische
opbouw 6
II.2.2. statistische
gegevens 6
II.2.3. voorzieningen 7
II.2.4. landschap en
groen 7
II.2.5. verkeer 7
III. Toekomstige ontwikkelingen 9
IV. Milieu
IV.1 bodem 11
IV.2. water 11
IV.3. bedrijven 12
IV.4. geluid 13
IV.5. luchtkwaliteit 14
IV.6. duurzaam bouwen 14
IV.7. externe veiligheid 14
V. Verklaring van de bestemmingen
V.1. algemeen 15
V.2. woonbestemming 15
V.3. winkels, bedrijven, kantoren en
voorzieningen 15
V.4. groen, verkeer, water 15
V.5. prostitutiebeleid 16
14
VI. Overleg en inspraak 17
VII. Financiële uitvoerbaarheid 24
I. Inleiding en voorgeschiedenis.
I.1. Inleiding.
Het bestemmingsplan heeft betrekking
op het gebied dat ligt in de scheg tussen het Rijn-Schiekanaal en de binnenstad
aan de westzijde en de Bomenbuurt en het terrein van de Bieslandhof aan de
oostzijde. Deze scheg loopt zuidwaarts in een punt tot nabij de Oostpoort. Dat
meest zuidelijke deel behoort tot het plangebied van het recent onherroepelijk
geworden bestemmingsplan Heilige Land 2000.
Het deel van de scheg tussen de
Bieslandsekade en de Koepoortstraat behoort nog tot het oude uitbreidingsplan.
Herziening van de ruimtelijke ordeningsregeling van dat gebied is nog niet aan
de orde, omdat de inrichting daar bepaald wordt door de nog te ontwerpen en te
maken parkeergarage voor de oostelijke binnenstad. De planvorming daarvoor is
net gestart en zal in de loop van 2001 verder vorm krijgen. Alsdan zal voor dat
gebied een apart bestemmingsplan worden opgesteld.
Het plangebied omvat voornamelijk
woningen met enkele voorzieningen, zoals een winkel en kantoorruimte. Verder
liggen in het plangebied nog enkele bedrijven. Het touringcarbedrijf Scholtes
en Valstar heeft de bedrijfsvoering aan de Oostsingel beëindigd.
In het gebied hebben een tweetal
belangrijke wijzigingen in de laatste jaren plaatsgevonden. De vestiging van
Delft Instruments aan de Van Miereveltlaan is opgeheven en vervangen door
woningbouw. Het oude kantoorpand is vervangen door 11 appartementen. Op de rest
van het fabrieksterrein zijn 74 eengezinswoningen gebouwd. Aan de Oostsingel is
het uitvaartcentrum van De Laatste Eer ook verdwenen. Ter plaatse is een
nieuwbouwplan ontworpen met een appartementengebouw langs de waterkant met 18
appartementen en 26 eengezinswoningen rond een hof op het binnenterrein.
Aanleiding voor het maken van een
nieuw bestemmingsplan is tweeledig.
Enerzijds is het vigerende
uitbreidingsplan niet meer van deze tijd, zodat een bestemmingsplan op grond
van de huidige wetgeving zo langzamerhand noodzakelijk was geworden.
Anderzijds ontbreekt voor de
nieuwbouw op het voormalige Delft Instruments-terrein een planologische
regeling en voor de nieuwbouw op het voormalige Laatste Eer-terrein ook een
planologisch kader. Daarnaast kan nu tevens op mogelijke andere toekomstige veranderingen
worden ingespeeld.
I.2. Plangebied.
Het plangebied wordt aan west- en
noordzijde begrensd door twee belangrijke stedelijke structuurlijnen. Langs de
westzijde vormt het Rijn-Schiekanaal de grens. Langs de noordzijde het water
van de Tweemolentjesvaart, een belangrijke oude landschappelijke
verbindingslijn. Langs de oostzijde loopt de Van Miereveltlaan en langs de
zuidzijde ligt de grens op de Koepoortstraat. Hierboven is reeds omschreven,
waarom deze grens is gekozen.
1.3. Huidige regelingen.
Voor het gehele plangebied is op dit
moment het uitbreidingsplan Bieslandse Bovenpolder met een drietal partiële
herzieningen vigerend.
Dit uitbreidingsplan is voornamelijk
gericht op een woongebied, met ter plaatse van de reeds verdwenen
bedrijfsvestigingen van Delft Instruments en het touringcarbedrijf de
bestemming voor industrieterrein en bedrijfsdoeleinden. De bestemming voor
Bijzondere doeleinden ter plaatse van de voormalige vestiging van de Laatste
Eer is inmiddels ook achterhaald.
De drie partiële herzieningen gelden
ter plaatse van de hoek Oostsingel-Fabritiusstraat (appartementenblok), het
voormalige terrein van Delft Instruments en het voormalige parkeerterrein
achter De Laatste Eer.
II. Ruimtelijke beschrijving.
II.1. Historische beschrijving.
Het oudste deel van het plangebied
is de Tweemolentjesvaart. Al in de
middeleeuwen was het water en de kade onderdeel van de polder ten oosten van de
stad.
Het Rijn-Schiekanaal dateert in de
oorspronkelijke vorm uit het begin van de 16e eeuw. Tot het eind van
de 19e eeuw was het plangebied onbebouwd en vooral in gebruik als
tuinbouwgebied. In die tijd was de Koepoort, gelegen tegenover de huidige
gelijknamige straat, de toegang tot de binnenstad.
De eerste bebouwing werd eind 19e
eeuw langs de Oostsingel opgericht. Het gebied bleef grotendeels in gebruik bij
de tuinbouw. Ook was er een schietbaan, die haaks op het kanaal stond en zich
over de ruimte die nu wordt ingenomen door de Willem van Aelststraat,
uitstrekte tot in de huidige Delftse Hout.
In de volgende jaren breidde de
woningbouw zich langzamerhand uit langs de Koepoortstraat, langs de Twee
Molentjeskade en langs de straten die haaks op de Oostsingel werden aangelegd.
In de tweede helft van 40-er jaren
werd de Van Miereveltlaan aangelegd en werden plannen gemaakt voor nieuwe
woonwijken zoals de Bomenbuurt. Rond 1950 verscheen de eerste woonbebouwing
langs de Van Miereveltlaan. In die tijd maakte ook de oude Koepoortbrug plaats
voor de huidige brug tussen de Maria Duystlaan en de Nieuwe Langedijk.
Tot eind 60-er jaren werd het
plangebied verder ingevuld met woningen en natuurlijk de bebouwing van Ol-Delft
en De Laatste Eer.
De groei van het plangebied door de
jaren heen, respectievelijk 1908, 1921 en 1967.
II.2. Wijkomschrijving.
II.2.1. Morfologische opbouw.
Binnen het plangebied zijn op
stedelijk niveau de oorspronkelijke waterlijnen, de Tweemolentjesvaart en het
Rijn-Schiekanaal, primaire structuurelementen. Niet alleen binnen de
stedebouwkundige structuur zijn dit hoofdelementen, ook landschappelijk gezien.
In de nota “Ruimte voor Natuur” (1994) zijn deze waterelementen en de
aanliggende kades aangemerkt als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur
van de stad.
De kade langs de Oostsingel maakt
deel uit van de groene omkadering van de binnenstad. Aan de noordzijde van het
plangebied, tegenover het voormalige touringcarbedrijf en ten zuiden van de
Willem van Aelststraat kan men nog parkeren aan de waterkant.
De Tweemolentjeskade is één van de
belangrijkste verbindingslijnen tussen stad en Delftse Hout, het
recreatiegebied.
De Van Miereveltlaan langs de
oostkant is ook een belangrijke lijn, doch van een veel lagere orde. Het is
vooral een stadsdeelontsluitingsweg, die niet alleen een rol speelt in de
bereikbaarheid van de binnenstad vanaf het noordoosten. In de toekomst zal deze
weg deel uitmaken van de geplande zogenaamde parkeerring rond de binnenstad.
Op wijkniveau is de Oostsingel
natuurlijk ook een belangrijke verdeelweg. De Willem van Aelststraat is
bijzonder omdat de straat niet in het orthogonale systeem past en omdat de weg
de verbindings- en zichtlijn is tussen Bomenbuurt en binnenstad c.q. de Nieuwe
kerk.
Het parkje achter het voormalige
meisjeshuis aan de Oostsingel is een bijzonder groenelement in de buurt. Hier
is de enige ruime speelvoorziening voor de buurt gelegen. Bij de nieuwbouw op
het voormalige DI-terrein is een speelplekje opgenomen. Zo ook in het geplande
hofje ter plaatse van de voormalige Laatste Eer.
Qua bouwhoogte en stedebouwkundige
opzet vormt de buurt een eenheid.
Vrijwel alle woningen zijn
eengezinswoningen met een bouwhoogte van 2 lagen plus een kap of 3e
laag. Alleen op enkele plaatsen is sprake van appartementencomplexen, waarbij
de bouwhoogte iets hoger doch zeer beperkt is. Vier bouwlagen langs de
noordzijde van de W.v.Aelststraat, 4 bouwlagen op de hoek
Oostsingel-Fabritiusstraat en 4-5 lagen op de hoek
v.Miereveltlaan-Tweemolentjeskade. Het appartementengebouw t.p.v. het voormalige
kantoor van DI is 6 lagen hoog en in het geplande appartementengebouw t.p.v. de
voormalige Laatse Eer komen 4 lagen op een verdiepte parkeergarage.
De stedebouwkundige opzet bestaat
vrijwel geheel uit “gesloten bouwblokken”, waarbij bijna overal in een vrij
strak geregelde rooilijn is gebouwd. Het voormalige meisjeshuis aan de
Oostsingel is een uitzondering, zo ook de nieuwe patio-achtige woningen op het
DI-terrein. De Willem v.Aelsstraat vormt een uitzondering zowel in oriëntatie
als in ruimtelijke vorm.
II.2.2 Statistische gegevens.
Statistische gegevens zijn voor dit
buurtgedeelte niet gemakkelijk voorhanden, omdat het geen “statistische
eenheid” is. De gehele scheg tussen Tweemolentjeskade en Bieslandsekade omvat
circa 700 woningen en 1600 inwoners. In het plangebied zullen dan ongeveer 500
woningen staan en zo’n 1150 inwoners gehuisvest zijn.
II.2.3. Voorzieningen.
Op de hoek
Tweemolentjeskade-v.Miereveltlaan ligt een kapperszaak. Oostsingel 175 was een
café, en nu studentenhuisvesting. Een klein kantoor is gelegen op de hoek
Oostsingel-Fabritiusstraat. Een garagebedrijf ligt aan de Tweemolentjeskade.
Net om de hoek van dat bedrijf ligt aan de Oostsingel het bedrijf CableCare.
Op de hoek
Oostsingel-Rembrandtstraat is boven de begane grond een sportschool gevestigd.
Het voormalige zuidelijk bouwdeel van het bedrijf Scholtes en Valstar is door
de ontwikkelaar van de woningbouw ter plaatse van de voormalig Laatste Eer
verworven en zal op afzienbare termijn wellicht worden gewijzigd.
Langs de wijk loopt buslijn 60 met
haltes naast de Bieslandhof en nabij de Tweemolentjeskade.
II.2.4. Landschap en groen.
De belangrijkste landschappelijke
elementen zijn het water en de oever van het kanaal en de Tweemolentjeskade.
Deze elementen zijn opgenomen in de nota “Ruimte voor natuur” en maken deel uit
van de ecologische hoofdstructuur van de stad.
In de buurt zelf zijn het parkje
achter het voormalige meisjeshuis aan de Oostsingel en het kleinschalige groen
bij de bestaande en geplande nieuwbouw belangrijke elementen in de
stedebouwkundige opzet. Zij vergroten natuurlijk ook de leefbaarheid in de wijk.
De groenstrook langs de Oostsingel
is nu geen continue lijn. Wellicht kan met het verdwijnen van het
touringcarbedrijf en de aanleg van een toekomstige parkeervoorziening voor de
binnenstad de groenzone langs het water worden vervolmaakt.
Het beleid voor de groenontwikkeling
in de stad is in de eerder genoemde nota aangegeven en in de nota’s “Het juiste
groen op de juiste plaats” (1991) en
“Bomen op dreef” (1993) In de eerstgenoemde nota worden richtlijnen
gegeven voor de beplanting langs hoofdwegen en ook voor de inrichting van de
openbare ruimte, straten, en groen- en speelplekken. In het plangebied zullen
speelplekken op een drietal plaatsen gelegen zijn. In het parkje achter het
voormalige meisjeshuis, aan de L.Bramerstraat en in het geplande hofje ter
plaatse van de voormalige Laatste Eer.
In de nota “Bomen op dreef” wordt de
bomenstructuur voor de belangrijkste “lijnen” in de stad aangegeven. In het
plangebied gaat het om de oever van het kanaal, de Tweemolentjeskade en de
laanbeplanting langs de v.Miereveltlaan.
II.2.5. Verkeer.
De buurt wordt goed bediend door
buslijn 60, die over de v.Miereveltlaan loopt.
Deze weg is tevens een stedelijke
autoverbinding, die enerzijds deel uitmaakt van de ring rond de binnenstad en
anderzijds de verbinding tussen binnenstad-oost en Delft-noordoost vormt.
Touringcars maken nu nog vaak gebruik van de Oostsingel om van De Delftse Pauw
naar de binnenstad te gaan. Als een nieuw aardewerkcentrum in de stad
gerealiseerd kan worden, zal van dat verkeer geen sprake meer zijn.
Parkeren voor de buurt wordt vrijwel
geheel met langsparkeren langs de straten opgelost. De nieuwbouwwoningen op de
voormalige terreinen van Delft Instruments en de Laatste Eer hebben daarnaast
parkeren op eigen terrein respectievelijk in een parkeergarage. Langs het
zuidelijk deel van de Oostsingel wordt nu ook geparkeerd door bezoekers en
bewoners van de oostelijke helft van de binnenstad. In de nabije toekomst wordt
een vergunningensysteem ingevoerd om parkeren alleen voor bewoners en bedrijven
uit de buurt mogelijk te maken.
Bewoners van het plangebied ervaren een grote
parkeerdruk. In 1998 is een parkeeronderzoek uitgevoerd op de locatie
Oostsingel en omgeving. Het betrof onderzoek naar de vraag of voldoende vrije
parkeerruimte binnen een loopafstand van 5 minuten aanwezig zal zijn als op het
terrein van de Laatste Eer woningbouw wordt gepleegd. Uitgangspunt bij dit
onderzoek is geweest dat het bouwplan in eigen parkeerbehoefte voorziet.
Conclusie van dit onderzoek is dat er aan de Oostsingel dan wel in de directe
omgeving voldoende vrije parkeerruimte aanwezig was. In maart 2001 zijn op twee
avonden 2 aanvullende steekproef-parkeertellingen gehouden. Resultaten daarvan
weken niet sterk af van de telling in 1998.
In juni 2001 is een bezettings- en
capaciteitsmeting gedaan door het adviesbureau ECORYS Transport AVM Den Haag in
de Oostschil van Delft. De bouwlocatie “De Laatste Eer” was toen niet meer als
parkeerplaats in gebruik omdat het terrein bouwrijp werd gemaakt.
De
vraag naar capaciteit is in kaart gebracht door nachttellingen te houden. Uit de tellingen blijkt dat aan de
Oostsingel zelf, de Bronckhorststraat
en de Rembrandstraat de parkeerdruk hoog is (90% of groter), dat aan de
Tweemolentjeskade, de Vermeerstraat en de Van Miereveldlaan het
bezettingspercentage 75 tot 90 % bedraagt en dat aan de Fabritiusstraat een
bezettingspercentage van minder dan 75 % is.
De tellingen zijn in de nacht gedaan. Uit de tellingen wordt
duidelijk dat met name aan de Oostsingel, de Bronckhorststraat en de
Rembrandstraat sprake is van een forse bezettingf. In andere straten is die
bezetting iets minder groot. Hoewel de parkeerdruk groot is blijven er circa 40
plaatsen onbezet.
Voor fietsers zijn de
Tweemolentjeskade en Willem van Aelstweg belangrijke oost-west lijnen. In
noord-zuid richting zijn de Oostsingel en de v.Miereveltlaan onderdelen van het
stedelijke netwerk.
III. Toekomstige
ontwikkelingen.
De
belangrijkste wijziging in het gebied is de geplande woningbouw ter plaatse van
het terrein van De Laatste Eer en het achterliggende parkeerterrein. De
woningbouwlocatie is als binnenstedelijke bouwlocaties voorgesteld toen bekend
werd dat De Laatste Eer zou gaan verhuizen. Ook de sociale onveiligheid van het
grote parkeerterrein was aanleiding om de situatie voor de omgeving te
verbeteren. Het toevoegen van woningen ten behoeve van sociale controle is dan
een vereiste. Allereerst zal worden ingegaan op de nieuwbouwlocatie.
Het
bouwplan is met een hofverkaveling ontworpen waarbij langs de Oostsingel een
appartementencomplex van 4 lagen op een verdiepte parkeergarage is gesitueerd.
Op het binnenterrein zijn eengezinswoningen rond het hofje gesitueerd, waarbij
een groot deel van de woningen langs de zuidrand van het hof boven een
parkeergarage is gesitueerd. Zodoende voorziet het bouwplan in tenminste 1
gebouwde parkeerplaats voor iedere nieuwbouwwoning, terwijl op het openbaar
gebied in de hof nog plaatsen zijn gelegen voor bezoekers. In het hofje is een
speelplek gepland, die via de voetpaden ook makkelijk bereikbaar is voor de
omliggende buurt.
De
ontwikkelaar van het bovengenoemde woningbouwplan heeft tevens ten dele het
aangrenzende eigendom van het voormalige touringcarbedrijf verworven. Het
andere deel is gehuurd door de sportschoolhouder die op de eerste verdieping
van datzelfde pand een sportschool runt. Vooralsnog wordt het gehele pand
gehandhaafd. Herontwikkeling van de helft grenzend aan het nieuwbouwplan is
ruimtelijk mogelijk, maar zal op grond van milieuwetgeving nader onderzocht
moeten worden. Voorlopig wordt eventuele herontwikkeling van deze locatie
losgekoppeld van de nieuwbouw op het voormalige Laatste Eer-terrein, ook omdat
gebleken is dat ontwikkeling van de helft van de locatie alleen goed mogelijk
is als tevens veranderingen ter plaatse van het aangrenzende terreinindeling
(het huidige nieuwbouwplan) plaatsvinden ten behoeve van de parkeeroplossing.
Zodra de sportschool anders gehuisvest kan worden dan wel zal verhuizen, is
transformatie van de hele hoekbebouwing
goed mogelijk. Vooral de bebouwing langs de Oostsingel maakt nu een brokkelige
indruk en kent door de oriëntatie van de voormalige bovenwoning op de
zuidelijke helft een vreemde massa-opbouw. Als de bebouwing in z’n geheel
gesloopt wordt, kan zij vervangen worden door nieuwbouwwoningen eventueel
aangevuld met een bedrijfsruimte op de begane grond. Langs de Oostsingel is de
hoogte in dat geval beperkt tot 4 lagen, waarbij een half verdiepte
parkeergarage gemaakt kan worden, zoals in het aangrenzende plan is voorzien.
Langs de Rembrandtstraat is de hoogte beperkt tot maximaal 3 bouwlagen. Globaal
genomen zullen maximaal 20 appartementen of 10 stadswoningen gemaakt kunnen
worden. Een mengvorm is natuurlijk ook mogelijk. Vervanging van de zuidelijke
helft van de bestaande bebouwing aan de Oostsingel door nieuwbouw en verbouw
van de begane grond van de hoekbebouwing tot bedrijfsruimte en het
bovengedeelte tot woningen is ook mogelijk. Parkeren voor de nieuwbouw moet op
eigen terrein gerealiseerd worden met voor bezoekers eventueel enkele
parkeerplaatsen langs de oostkant van de Oostsingel. Langs het water moet bij
voorkeur de groenstrook aangeheeld worden. Omdat thans onvoldoende duidelijk is
of en in welke mate voornoemde ontwikkeling gestalte zal krijgen is ten behoeve
van die ontwikkeling geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen maar zal eventuele
medewerking plaatsvinden middels een zelfstandige projectprocedure.
IV. Milieu.
In deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod:
· Bodem
· Water
· Bedrijven
· Geluid
· Luchtkwaliteit
· Duurzaam bouwen
· Externe veiligheid
IV.1. Bodem
Door
eeuwenlang gebruik van het gebied langs de Oostsingel is de bodem diffuus
verontreinigd met zware metalen en PAK. Volgens de bodemkwaliteitskaart van de
gemeente Delft ligt het gebied langs de Oostsingel en Twee Molentjeskade in
zone G4. Dit houdt in dat hier sterke verontreinigingen met zware metalen en
PAK kunnen worden verwacht. Het gebied achter de Oostsingel ligt in zone G2.
Dit gebied kunnen in de bovengrond lichte verontreinigingen met zware metalen en PAK voorkomen. Verder
zijn de onderstaande puntlocaties bekend:
De bodem op
het terrein Oostsingel 151 en 152 is
verontreinigd met minerale olie en Vluchtige Organochloorverbindigen (VOCl)
boven de interventie waarde. Er is sprake van een geval van ernstige
bodemverontreiniging. De verontreiniging heeft zich verspreid via het diepere
grondwater richting het terrein Oostsingel 146 (voormalige Laatste Eer). De
verontreiniging zal in de toekomst gesaneerd worden. De wijze waarop dit zal
gebeuren en binnen welke termijn is nog niet bekend.
Daarnaast
zijn op het terrein Oostsingel 146
enkele kleine verontreinigingen met minerale olie aangetoond. Deze zullen
voorafgaande aan de bouw gesaneerd worden.
Verder is
op de Oostsingel 162, achterliggende
binnenterrein, een geval van ernstige
bodemverontreiniging (verontreiniging met PAK en zware metalen) die het
binnenterrein tussen de Oostsingel, Bronkhorststraat en Rembrandstraat omvat.
Het betreft een zogenaamde Wbb locatie (Wet bodembescherming) en wordt in dat
kader door de provincie Zuid-Holland onderzocht.
Op de Oostsingel 171 is de bodem zowel voor
als deels in het pand verontreinigd met minerale olie als gevolg van een lekkende
ondergrondse tank danwel voormalige pompactiviteiten. Het betreft geen ernstige
bodemverontreiniging. Bij herinrichting van de locatie is saneren noodzakelijk.
Op de Van Miereveldlaan 9 (het voormalige
terrein van Delft Instruments) is de grond gesaneerd. Op dit moment is nog een
grondwatersanering gaande. De duur van deze grondwatersanering is onbekend.
IV.2. Water
De watergangen in het gebied hebben
hoofdzakelijk een ontwaterende functie en in mindere mate een bergende en
recreatieve functie. Het Rijn-Schiekanaal en de Tweemolentjesvaart zijn
boezemwateren met verschillende onderhoudsverantwoordelijken, resp. de
provincie Zuid-Holland en de gemeente Delft. In het gebied is sprake van een
gemengd rioolstelsel. De waterkwaliteitsbeheerder in dit gebied is
het Hoogheemraadschap van Delfland.
De gemeente Delft heeft het
waterbeheer vormgegeven in de nota Waterplan Delft: Een blauw netwerk. In
samenwerking met het Hoogheemraadschap van Delfland is het integrale waterplan
opgesteld. In april 2000 is dit plan vastgesteld.
In het waterplan zijn de doelstellingen
voor het waterbeheer opgenomen, evenals ambitieniveaus voor de waterkwaliteit
en projecten die op korte termijn zullen worden uitgevoerd. Voor het plangebied
zijn vooralsnog geen concrete projecten geformuleerd. In de stad wordt
gestreefd naar schoon en mooi oppervlaktewater en voldoende berging voor
regenwater.
Diffuse
verontreiniging van het oppervlaktewater en het riool moet worden voorkomen.
Dit wordt onder meer bereikt met duurzaam bouwen.
Voorts wil Delft regenwater
afkoppelen bij renovatie en stadsvernieuwing om riooloverstort en
verontreiniging van het oppervlaktewater te verminderen (volgens het principe
'werk met werk maken') Afkoppeling draagt tevens bij aan verbetering van het
zuiveringsrendement van de rioolwaterzuivering.
IV.3. Bedrijven
In het plangebied bevindt zich een viertal kleinschalige bedrijven, alle vallend binnen de categorie 1 en
2 van de lijst van Bedrijfstypen van de VNG.
Het plangebied is gelegen in de schil rond de oude
binnenstad van Delft. Kenmerkend voor dergelijke wijken die geleidelijk aan als
uitbreiding van de bestaande binnenstad zijn ontstaan, is een zekere menging
van functies, waarbij het wonen duidelijk het primaat heeft. Kleinschalige
bedrijven die slechts een geringe milieubelasting met zich mee brengen passen
binnen het karakter van de wijk.
Grotere bedrijven dan wel bedrijven die een zwaardere
belasting veroorzaken op het gebied van geur, stof, geluid en/of geluid zijn in
een gemengde woonomgeving niet acceptabel en worden binnen de voorschriften dan
ook niet mogelijk gemaakt. Binnen de bestemming gemengde doeleinden zijn alleen
kleinschalige bedrijven vallend onder categorie 1 van de Lijst van
Bedrijfstypen mogelijk gemaakt. Met een vrijstelling is categorie 2 toegestaan
mits de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf wat betreft milieubelasting
gelijk te stellen is met een categorie 1 bedrijf.
Gelet op het karakter van de wijk en het feit dat Delft
gekenmerkt wordt als een compacte stad waar multifunctionaliteit wordt
nagestreefd, achten wij het toelaten van bedrijven vallend onder categorie 1 en
2 in dit plangebied acceptabel.
De in het plangebied gevestigde kapper heeft nauwelijks een
nadelig effect op de woonomgeving. Er is geen hinder in de zin van geur, stof,
geluid of gevaar. Bezoekers aan dit bedrijf zullen wel een geringe verhoging
van de verkeersintensiteit met zich mee brengen.
De
milieuhinder van de sportschool uit zich in geluids- en verkeersaspecten. De
geluidhinder wordt voornamelijk veroorzaakt door de sportactiviteiten zelf.
Gelet op de openingstijden zal de hinder zich met name gedurende de dag en
vooravond voordoen. Deze hinder is in een woonwijk acceptabel. In nieuw te
bouwen woningen kunnen voorzieningen worden getroffen om geluidsoverlast van de
bedrijfsvoering in de woningen zelf te voorkomen. Bovendien heeft de gemeente
aangeboden op kosten van de gemeente voorzieningen te treffen aan de gevel van
de sportschool teneinde de geluidsoverlast tot een minimum te beperken.
De
sportschool brengt een toename van verkeersintensiteit met zich mee door
komende en vertrekkende bezoekers. De verkeersbewegingen zelf veroorzaken geen
overlast. De bezoekers zullen vooral lopend, met de fiets of met de auto naar
de sportschool komen. De bezoekers met een auto zullen hun auto in de buurt
moeten kunnen parkeren. In paragraaf II.2.5 is uiteengezet dat
parkeervoorzieningen in de wijk weliswaar krap maar niet ontoereikend zijn.
Voorts is in het plangebied een klein garagebedrijf aanwezig waar
dagelijks circa 4 auto’s ter reparatie worden aangeboden. De milieuhinder van
de garage uit zich normaliter in geluids-, lucht en verkeersaspecten. Gezien de
geringe omvang van de garageactiviteiten en de milieueisen die hiervoor gelden,
wordt er geen overlast verwacht. Een dergelijk bedrijf met een geringe omvang kan in onderhavig gemengd
gebied gehandhaafd blijven.
Tot slot is in het gebied gevestigd Cable Care. Het betreft een
bedrijfje dat werkzaamheden met kabels op locatie uitvoert. Het onderhavige
adres wordt gebruikt als kantoortje en magazijn. Er is geen hinder te
verwachten in de zin van geur, geluid, stof of gevaar. Het laden en lossen van
spullen kan een geringe geluidemissie . met zich mee brengen. Gelet op het
karakter van de wijk is dit te verwaarlozen.
In het plangebied was bij aanvang van de bestemmingsplanproces een
Touringcarbedrijf gevestigd. Dit bedrijf is opgesplitst en verhuurd/verkocht.
Omdat sedert een periode van anderhalf jaar geen enkele bedrijfsactiviteit is
ontplooid, is het Touringcarbedrijf niet meer in het bestemmingsplan opgenomen.
IV.4. Geluid
De Wet geluidhinder kent drie
geluidsbronnen: wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai.
Binnen het plangebied is het wegverkeerslawaai de enige geluidsbron.
Wegverkeerslawaai
In het
kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met
uitzondering van woonerven, 30 km/uur gebieden en wegen waarvan op grond van
een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart vast staat dat de
geluidsbelasting op de gevels van aanliggende woningen op 10 m uit de as van de
meest nabij gelegen rijstrook 50 dB(A) of minder bedraagt. De breedte van een
geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg
(binnen- of buitenstedelijk)
Aantal
rijstroken |
zonebreedte
(m) |
Aantal
rijstroken |
zonebreedte
(m) |
stedelijk gebied 1 of 2 3 of meer |
stedelijk gebied 200 350 |
buitenstedelijk gebied 1 of 2 3 of 4 5 of meer |
buitenstedelijk gebied 250 400 600 |
Zones langs wegen in
stedelijk/buitenstedelijk gebied
Binnen deze geluidszones is aandacht
vereist voor de geluidsbelasting op de gevel van de geluidsgevoelige
bestemmingen. De geluidsgevoelige bestemming in dit gebied betreft enkel de
woonbestemming.
Deze geluidsbelasting moet worden
bepaald voor de nieuwe situatie. Hiervoor wordt momenteel (landelijk) uitgegaan
van het jaar 2010. Op basis van de huidige verkeersintensiteiten en te
verwachten verkeersproductie van de nieuwe functies is een prognose opgesteld
voor de verkeersintensiteiten in het jaar 2010. Deze gegevens zijn het
uitgangspunt voor de berekening van de geluidsbelasting voor het jaar 2010.
Nieuwe situatie
In de zin
van de Wet geluidhinder is in het plangebied sprake van een vorm van nieuwe
situatie voor wegverkeerslawaai, namelijk:
- nieuwe geluidsgevoelige
bestemmingen langs bestaande wegen.
De van toepassing zijnde
voorkeursgrenswaarde is bij bouwlocaties volgens de Wet geluidhinder voor de
nieuwe situaties ten aanzien van wegverkeerslawaai 50 dB(A)
A) de locatie voormalige begrafenisonderneming “De Laatste Eer” aan de
Oostsingel 146
Voor deze locatie is op de plankaart
de bestemming woondoeleinden opgenomen. Dit gebied ligt in de geluidszone van
de volgende (binnenstedelijke) wegen: Oostplantsoen, van Miereveldtlaan en
Oostsingel en in de geluidszone van de (buitenstedelijke) rijksweg A13.
Geluidsonderzoek t.b.v.
bestemmingsplan
Voor het plangebied is met behulp
van de VerkeersMilieuKaart (VMK) van de gemeente Delft een akoestisch onderzoek
verricht naar de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op de omliggende
binnenstedelijke wegen voor de toekomstige situatie, het jaar 2010. Uit het
onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) op de twee hiervoor
genoemde te ontwikkelen locaties niet wordt overschreden.
De VMK van de gemeente Delft is
gebaseerd op de Standaard RekenMethode I (SRMI) Hierdoor is de VMK niet
geschikt voor de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van de rijksweg
A13 waarlangs een geluidsscherm staat. Echter deze locaties staan op een
afstand van minimaal 460 meter van de rand van de A13 en worden tevens
afgeschermd door het bestaande geluidsscherm aan de westzijde van deze weg en
de tussenliggende bebouwing. De geluidsbelasting op de onderhavige locaties
vanwege het wegverkeer op de rijksweg A13 zal derhalve lager zijn dan de
voorkeursgrenswaarde.
IV.5.
Luchtkwaliteit.
Voor diverse
luchtvervuilende stoffen zijn grenswaarden vastgesteld die een wettelijke basis
hebben gekregen in de AMvB's Besluiten Luchtkwaliteit. Deze waarden mogen in
het bestemmingsplan niet worden overschreden. De gemeente Delft heeft de taak
om na te gaan of de normen voor stikstofdioxide, benzeen en koolmonoxide niet
worden overschreden.
De lokale luchtkwaliteit in het
plangebied is berekend met behulp van de meest recente versie (2.0) van het
daarvoor beschikbare CAR-model en conform de systematiek “zoneren op basis van
luchtkwaliteit”. Hieruit komt de Van Miereveltlaan naar voren als meest
kritische punt in het plangebied. Uit de berekeningen voor het jaar 2010 voor
deze weg blijkt de benzeenconcentratie 2 mg/m3 te zijn en de
concentratie stikstofdioxide is 102 mg/m3. De grenswaarden
voor deze stoffen zijn respectievelijk 10 en 135 mg/m3, de streefwaarden 5
en 80 mg/m3. Het RIVM stelt voor
wat betreft koolmonoxide dat landelijk vanwege wegverkeer de richtwaarde in
2010 nergens zal worden overschreden. Derhalve wordt de concentratie van
koolmonoxide in 2010 niet meer meegenomen in het CAR-model.
De conclusie is dat de
luchtkwaliteit voldoet aan de grenswaarden uit de AMvB’s
luchtkwaliteitbesluiten
IV.6. Duurzaam bouwen
Delft blijft actief duurzaam bouwen
nastreven. Duurzaam bouwen is daarmee randvoorwaarde voor bouwen in Delft;
vanaf het begin van het planproces tot en met de beheersfase. Dit betekent dat
tijdens de bouw, bij het gebruik (onderhoud) en bij de sloop de schade voor het
milieu tot een minimum beperkt moet blijven. Daarbij wordt uitgegaan van de
Delftse duurzaambouwenlijst, waarin naast een verplicht basisniveau ook nog een
aantal extra eisen wordt gesteld. De invulling van de maatregelen is aan de
initiatiefnemer van de (ver)bouw. Vanuit het oogpunt van duurzaam bouwen is het
zoveel mogelijk handhaven van de bestaande bebouwing wenselijk, de voorkeur
gaat dan ook uit naar renovatie van de bestaande bebouwing.
Bij bebouwing en inrichting van de
(openbare) ruimte moet zoveel mogelijk van duurzaam materiaalgebruik worden
uitgegaan, ook deze maatregelen staan beschreven in de Delftse
duurzaambouwenlijst.
IV.7. Externe veiligheid
In het plangebied zijn geen zones
aanwezig op basis van externe veiligheid.
V. Verklaring van de bestemmingen.
V.1. Algemeen.
Het bestemmingsplan betreft een
gebied waarin binnen het grootste deel de nadruk ligt op beheer. Alleen in het
deel rond de voormalige Laatste Eer treden veranderingen op. Deze veranderingen
zijn al zover uitgewerkt en besproken met de buurt, dat ze gedetailleerd
omschreven kunnen worden. De vorm van het bestemmingsplan is dan ook daarop
afgestemd. Gekozen is voor een regeling die qua methodiek aansluit bij de
bestemmingsplannen voor vergelijkbare gebieden in de stad. Gestreefd is naar
zoveel mogelijk duidelijkheid teneinde rechtszekerheid voor de betrokken
bewoners en gebruikers zoveel mogelijk te bevorderen.
V.2. Woonbestemming.
Het bestemmingsplan heeft
voornamelijk betrekking op bestaande woningen en de al geplande nieuwbouw aan
de Oostsingel. Deze zijn op de gebruikelijke wijze in de bestemming “Woondoeleinden”
geregeld met een ruime omschrijving waarin ook niet-woonfuncties passen, zoals
aan huis gebonden beroepen en beperkte uitoefening van bedrijf of kantoor aan
huis. Het spreekt vanzelf, dat geen hinder voor de omgeving veroorzaakt mag
worden. Het bestemmingsplan spreekt zich niet uit over de indeling van de
woongebouwen. Binnen de regels van de Bouwverordening en het Bouwbesluit is het
mogelijk woningen te splitsen, samen te voegen of te verbouwen. Hetzelfde geldt
voor toevoeging van dakkapellen, dakopbouwen, aanbouwen e.d. In het kader van
renovatie en algemene wensen tot woningvergroting worden vaak dakopbouwen en
aanbouwen op de begane grond gerealiseerd.. Het plan biedt voor dakopbouwen
ruimte binnen de bestemming woondoeleinden en voor aanbouwen de gebruikelijke
ruimte binnen de bestemming “Tuin”. De hoogte van de aanbouw mag aansluiten op
de bestaande bouwhoogte van de begane grond.
Het plan omvat één grote
nieuwbouwlocatie, die betrekking heeft op woningen en bijbehorende
voorzieningen. Daar is gekozen voor een gedetailleerde bouwblokbestemming.
Op een tweetal plaatsen kan de
woonbestemming worden gecombineerd met andere voorzieningen, die vanwege de
eigendomssituatie of omvang niet binnen de woonbestemming mogelijk zijn. Het
betreft een detailhandelsvoorziening en een kantoor van ± 180 m² vloeroppervlak
aan de Oostsingel.
V.3. Winkels, bedrijven, kantoren en
voorzieningen.
De bestaande winkel is met een
aanduiding binnen de woonbestemming geregeld, evenals het kantoor aan de
Oostsingel. Het garagebedrijf en het kabelbedrijf zijn opgenomen binnen de
bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. De sportschool is als categorie 2 bedrijf
bestemd, waarbij op de begane grond een touringcarbedrijf is toegestaan. Het
naastgelegen bedrijfspand is ook als bedrijfsdoeleinden bestemd.
V.4. Groen, verkeer en water.
De ecologische zones langs
Rijn-Schiekanaal, Tweemolentjeskade zijn bestemd tot “Openbaar groen” en
“Water”. Naast bovengenoemde locaties is de bestemming “Openbaar groen”
opgenomen voor de groen- en speelplekken die van belang zijn in de
stedebouwkundige opzet van de wijk. Binnen de bestemming zijn beperkte
bouwmogelijkheden voor recreatieve voorzieningen, speeltoestellen en daarmee
gelijk te stellen bouwwerken.
De verkeersstructuur van de wijk zal de
komende jaren niet veranderen. De doorgaande weg op stads- en wijkniveau heeft
de bestemming “Verkeersdoeleinden II” en de woonstraten/-erven de bestemming
“Verkeersdoeleinden 1”. De inrichting van een straatprofiel is op de plankaart
niet vastgelegd. Herinrichting van een straat zal volgens de voorschriften in
overleg met omwonenden en belanghebbenden plaats vinden.
V.5. Prostitutiebeleid.
Per 1 oktober 2000 is het verbod op
prostitutie geschrapt uit het Wetboek van Strafrecht. Het reguleren van
prostitutie is een taak geworden van gemeenten. In Delft zijn voor zover bekend
geen seksinrichtingen aanwezig. Uitgangspunt van het prostitutiebeleid in Delft
is continuering van de bestaande situatie. Omdat een algemeen verbod op het
vestigen van seksinrichtingen juridisch niet aanvaardbaar wordt geacht, heeft
Delft besloten maximaal 2 inrichtingen binnen de gehele gemeente toe te staan.
Daartoe is voor alle bestemmingsplannen binnen de bestemming
“bedrijfsdoeleinden” een verbod opgenomen voor het vestigen van seksinrichtingen
met een mogelijkheid om onder voorwaarden vrijstelling te verlenen voor
maximaal 2 seksinrichtingen.
Gelet
op de voorwaarden verbonden aan de vrijstelling en de in het plangebied
aanwezige bedrijven is vestiging van een seksinrichting in het plangebied
feitelijk uitgesloten en derhalve in de voorschriften van het bestemmingsplan
niet mogelijk gemaakt.
VI. Overleg en inspraak.
VI.1 Overleg ex artikel 10 Bro
Ingevolge artikel 10 van
het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan om
overleg toegezonden aan de volgende instanties:
1. Provinciaal
Planologische Commissie (PPC)
2. Hoogheemraadschap
van Delfland
3. Directeur
van de directie Zuid Holland der Genie
5. Zuid-West
Nederland N.V. Accountteam Haaglanden
6. Inspecteur
voor de Ruimtelijke Ordening in de provincie Zuid Holland
7. Vrouwen
Advies Commissie (VAC)
8. Rijkswaterstaat,
directie Zuid Holland
9. Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden
10. Electriciteitsbedrijf
Zuid Holland
11. Stadsgewest
Haaglanden
12. C.O.W.
13. Inspecteur
voor de Volkshuisvesting in de provincie Zuid Holland
Op het verzoek om overleg
is inhoudelijk gereageerd door de PPC, het Hoogheemraadschap en het VAC.
1. PPC
1.1 Opmerking.
Opgemerkt wordt dat er
tegen het plan zelf geen bedenkingen bestaan maar dat in de Toelichting wel
moet worden aangegeven hoe het overleg heeft plaatsgevonden met de
uitgeplaatste c.q. uit te plaatsen bedrijven en tot welk resultaat dit heeft
geleid.
1.1 Antwoord
In het plangebied zijn een
aantal ontwikkelingslocaties gelegen waarvan slechts één locatie nog niet tot
ontwikkeling is gebracht. De betreft de locatie van de uitvaartvereniging De
Laatste Eer. Deze locatie is al geruime tijd in eigendom van een projectontwikkelaar.
Rond de
locatie de “Laatste Eer” zijn in het totaal drie bedrijven gevestigd.
Oostsingel
140-142 betreft een
administratiekantoor met woning. In overleg is op verzoek van de eigenaar is in
het nieuwbouwblok aan de Oostsingel een doorgang als ontsluiting gecreëerd voor
de achterliggende tuinen van Oostsingel 140-145 en Vermeerstraat 2.
Op de
begane grond van Oostsingel 151 en 152 was tot december 1998
een touringcar gevestigd.
Op de
eerste verdieping van Oostsingel 152 is een sportschool gevestigd.
Het pand
Oostsingel 151 met bovenliggende woning is inmiddels in huur met recht van koop
bij de projectontikkelaar van de bouwlocatie “De laatste Eer”. De projectontwikkelaar van de voormalige
locatie “De Laatste Eer” zal ter plaatse zeker geen categorie 3 bedrijf
vestigen.
De sportschoolhouder van de op de eerste verdieping van het
pand Oostsingel 152 gevestigde sportschool heeft aangegeven dat hij ook over de
begane grond van het pand Oostsingel 152 kan beschikken. Onduidelijk is of hij
daadwerkelijk huurder is van dit gedeelte van het pand. Hij meent zijn
sportschool niet uit te kunnen breiden door de begane grond bij de sportschool
te betrekken omdat er parkeerproblemen zijn in de directe omgeving Hij stelt
geen andere optie te hebben dan de begane grond aan een touringcarbedrijf te verhuren. Tot op heden
is sinds het vertrek van het Touringcarbedrijf in december 1998 geen enkele
bedrijfsactiviteit ter plaatse van de begane grond Oostsingel152 ontplooid. Er
is contact opgenomen met de mogelijke huurder van de begane grond van het pand
Oostsingel 152, de sportschoolhouder. De sportschoolhouder is niet bereid tot
overleg over een wijziging van de bedrijfsbestemming van categorie 3 naar 2.
Hij heeft in zijn reactie aangegeven zijn bedenkingen in de daarvoor geëigende
procedures naar voren te zullen bedenken en eventuele schade aan de orde te
stellen in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Net als in het
voorontwerp-bestemmingsplan is ook in het ontwerpbestemmingsplan voor de
locatoie Oostsingel 151/152 een bedrijfsbestemming categorie 2 opgenomen. Nu
ter plaatse geen bedrijfsactiviteit is ontplooid, de sportschoolhouder niet tot
overleg bereid is en het karakter van het plangebied zich feitelijk verzet
tegen een categorie 3 bestemming, is gekozen de categorie 2 bedrijfsbestemming
te continueren.
2. Hoogheemraadschap
van Delfland
2.1 Opmerking
Er wordt mee ingestemd dat
voor de waterkeringen langs Rijn-Schiekanaal en Tweemolentjesvaart een
afzonderlijke bestemming is opgenomen. Hetzelfde geldt voor het
Rijn-Schiekanaal en de Tweemolentjesvaart zelf, die met de bestemming ‘water’
in het plan zijn opgenomen.
2.1 Antwoord
De opmerking wordt voor
kennis aangenomen.
2.2 Opmerking
Op pagina 22 van het plan
wordt abusievelijk vermeld, dat het waterkwaliteitsbeheer bij de gemeente ligt;
in werkelijkheid is het waterschap kwaliteitsbeheerder. Voor wat betreft de
zorg voor de waterkwantiteit geldt, dat deze in enkele gebieden inderdaad tot
de taken van de gemeente behoort. Het gaat met name om het plangebied dat
onderdeel was van de voormalige Bieslandsche Bovenpolder. Aangezien de gemeente
Delft en het Hoogheemraadschap met elkaar in overleg zijn over onder andere de
teruggave van die zorg aan de waterschappen, zou het goed zijn als de te
verwachten toekomstige beheerssituatie op het gebied van de waterkwantiteit in
het plan wordt vermeld.
2.2 Antwoord
Dit jaar (2001) wordt een
traject ingezet om het waterkwantiteitsbeheer over te dragen aan het
Hoogheemraadschap. Die overdracht zal naar verwachting in 2003 definitief
worden. Dit is binnen de geldingsduur van dit bestemmingsplan en derhalve zal
de te verwachte overdracht in de Toelichting op het bestemmingsplan worden
vermeld.
2.3 Opmerking
Een leiding in de Willem van Aelststraat
zorgt voor de afvoer van overtollig water uit de polder naar het
Rijn-Schiekanaal. De leiding is van dermate groot belang voor de waterhuishouding, dat vermelding met de bestemming
‘leidingen’ van een strook grond van 4 meter breed ter weerszijden van de
leiding wenselijk is.
2.3 Antwoord
De bedoelde leiding is inderdaad van groot
belang voor de waterhuishouding. De leiding ligt echter ingeklemd tussen
rioolbuizen en het is daarom niet mogelijk aan weerszijden van de leiding een
strook van vier meter vrij te houden
3. Vrouwen Advies Commissie voor de Woningbouw
3.1 Opmerking
Er is te weinig openbare openbare groen-/speelruimte
opgenomen in het plan. Tussen de Twee Molentjeskade en de Van Aelststraat zou
de gemeente een of meer groen-/speelruimtes kunnen creëren.
3.1 Antwoord
Het bestemmingsplan is niet het instrument om
bestemmingen te creëren. Het bestemmingsplan legt reeds gerealiseerde
bestemmingen vast dan wel maakt het realiseren van toekomstige bestemmingen
mogelijk. Daarbij is het beleid dat op diverse aspecten van de gemeentelijke
huishouding in beleidsnota’s is vastgelegd, steeds richtlijn. In casu zijn van
belang de nota’s “Het juiste groen op
de juiste plaats” en “Bomen op dreef”, waarin richtlijnen worden gegeven voor
inrichting van de openbare ruimte, straten, groen en speelvoorzieningen.
Conform die richtlijnen zijn twee groengebieden tussen de Twee Molentjeskade en
de Van Aelststraat op de plankaart aangegeven als openbaar groen. Speelplaatsen
worden alleen op plankaarten van bestemmingsplannen opgenomen als zij als
zodanig zijn genoemd in het speelplaatsenbeleid. In dit beleid is geen
speelplaats opgenomen in het plangebied.
3.2 Opmerking
De Brinckhorststraat, en
met name het doodlopende gedeelte, komt zeer armoedig over. Voorgesteld wordt
het doodlopende gedeelte autovrij te maken en het een moderne, speelse
inrichting te geven in overleg met de bewoners.
3.2 Antwoord
Het inrichten van straten
wordt niet geregeld in een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan geeft slechts
regels voor gebruik en bebouwing van gronden en opstallen.
3.3 Opmerking
Omdat het speelterreintje aan de L. Bramerstraat niet
veilig is, wordt voorgesteld:
-òfwel M. v. Oosterwijckstraat, L. Bramerstraat en J.
Verkoljestraat woonerf, 30-km-zone of eenrichtingsverkeer m.u.v. (brom)fietsers
te maken;
-òfwel voor een afscheiding tussen speelruimte te
zorgen, bijvoorbeeld door een cirkelvormig muurtje, dat tegelijkertijd als
zitplaats kan dienen
3.3 Antwoord
Het bestemmingsplan is niet het instrument om
30-km-rzone’s, eenrichtingsverkeer dan wel inrichting van gronden als
afscheidingsmuurtjes te regelen. Overigens vallen zijn de genoemde straten wel
binnen het dertig kilometerregime.
De voorgestelde maatregelen zijn onderwerpen die bij
(her)inrichting van het openbaar gebied door de betrokken vakafdeling en de
wijkcoördinator met buurtbewoners worden besproken.
3.4 Opmerking
In het parkje tussen Fabritius- en W. v. Aelststraat
zouden meer speeltoestellen kunnen worden geplaatst, ook voor de grotere jeugd
(tot 10 jr).
3.4 Antwoord
Het inrichten van openbaar gebied wordt niet middels
het bestemmingsplan geregeld.
Voor het overige wordt verwezen naar beantwoording na
3.3.
3.5 Opmerking
Geconstateerd wordt dat in het nieuwbouwgedeelte
tussen L. Bramerstraat en W. v. Aelststraat geen ondergrondse containers zijn
aangebracht. Wenselijk zou zijn, dat in het plan, in overleg met bewoners,
rekening gehouden wordt met ruimte voor ondergrondse afvalcontainers.
3.5 Antwoord
Verwezen wordt naar de antwoorden
onder punt 3.3 en 3.4,
3.6 Opmerking
Het voorstel wordt gedaan om van de gehele
Schildersbuurt een 30-km-gebied te maken.
3.6 Antwoord
Verwezen wordt naar antwoord 3.3. Overigen vallen
alle wegen in het plangebied met
uitzondering van de Van Miereveldlaan onder het 30-km-regime.
3.7 Opmerking
Het wordt wenselijk geacht waar mogelijk fietspaden
of suggestieve fietsstroken aan te leggen.
3.7 Antwoord
Verwezen wordt naar antwoord 3.3.
3.8 Opmerking
De verlichting van achterpaden, die kunnen leiden tot
sociale onveiligheid, zou in overleg met bewoners en/of woningbouwcorporaties
kunnen worden verbeterd.
3.8 Antwoord
Verwezen wordt naar antwoord 3.3 en 3.4.
3.9 Opmerking
Er bestaat de zorg, dat de sanering van de gevonden
bodemvervuiling ter plaatse van Oostsingel 146/147 zal leiden tot jaren
vertraging in de bouw van de woningen op het voormalige terrein van De Laatste
Eer.
3.9 Antwoord
Op het terrein van De Laatste Eer zijn enkele
verontreinigingen aangetroffen die voorafgaand aan de bouw zullen worden
verwijderd. De verontreigingen bevinden zich op het noordelijk deel van dit
terrein (een verontreiniging bestaande uit minerale olie, tegen de gevel van
het pand Oostsingel 151 en een verontreiniging tegen de erfgrens Rembrandtstaat
3 t/m 7, ook bestaande uit minerale olie).
VI.2 Inspraak
Op 7 februari
2000 is een bijeenkomst gehouden waarin het voorontwerp-bestemmingsplan aan de
gebruikers van het plangebied en andere belangstellenden is toegelicht.
Aankondiging van de bijeenkomst is tweemaal gepubliceerd in de Stadskrant. De
bijeenkomst is bezocht door 18 mensen. Van deze bijeenkomst is verslag gemaakt.
Het verslag is als bijlage in het bestemmingsplan
opgenomen. Voorts zijn zes schriftelijke inspraakreacties ingekomen. In het
onderstaande zijn deze reacties samengevat en voorzien van een antwoord.
1. M.J. van Vliet, Oostsingel 156
1.1 Reactie
De bebouwingsgrenzen van het perceel Oostsingel 156
volgen de gevellijnen van de oorspronkelijke woning, zonder rekening te houden
met in het verleden gerealiseerde uitbreidingen als serres etc. Verzocht wordt
derhalve de bouwdiepte te bepalen op de diepte van de oorspronkelijke woning
vermeerderd met bestaande uitbreidingen, waardoor de bouwdiepte gelijk wordt
aan het perceel Oostsingel 155.
1.1 Antwoord
Het bestemmingsplan legt de grenzen vast van de
hoofdbebouwing. Buiten die grenzen is in de tuin tot een bepaald oppervlak
bebouwing mogelijk. Het vastleggen van de reeds gerealiseerde
tuinbebouwing als hoofdbebouwing op de
plankaart zou betekenen dat ook in de hoogte meer bebouwing mogelijk is hetgeen
voor aangrenzende woningen nadelige gevolgen zal hebben voor bezonning en
dergelijke. Daarnaast zal opnieuw een bepaald percentage van de tuin bebouwd
mogen worden. In dit geval bestaat het bouwblok Oostsingel 156-169 uit woningen
die een vrij ondiepe hoofdmassa hebben. Op de begane grond zijn hetzij
aanbouwen over de helft van de woningbreedte aanwezig (noordelijk deel), hetzij
aanbouwen over de volle breedte. Dergelijke aanbouwen zijn mogelijk binnen de
bestemming TUIN. De achtergevelrooilijn ligt op de achtergevel van de
voormalige poortwoning, zodat de hoofdmassa 10 m diep is. Dit is in
overeenstemming met de diepte zoals toegestaan in het vigerende
uitbreidingsplan. Nog diepere hoofdmassa is niet wenselijk. Vermeld moet worden
dat ook in het zuidelijk gelegen woonblok de bestemmingsgrenzen in
overeenstemming met bovenstaand zijn aangepast.
1.2 Reactie
De goothoogte is in het bestemmingsplan beperkt tot 6
meter. In verband met de wens tot uitbreiding naar drie woonlagen in de
toekomst wordt gevraagd de goothoogte te bepalen op 9 meter.
1.2 Antwoord
Het verhogen van de goothoogte tot 9 meter maakt ter
plaatse drie bouwlagen plus een kap mogelijk. Dit is stedebouwkundig niet
gewenst. In het ontwerp-bestemmingsplan is wel een regeling opgenomen die het
mogelijk maakt om met een vrijstelling aan de achterzijde van de woning tot 9 m
hoog de gevel van de hoofdmassa “op te trekken”. Dit komt tegemoet aan de reeds
bestaande situatie van meerdere panden in dit blok en elders in de buurt.
Tevens wordt zo de gevraagde vergroting van de woning grotendeels mogelijk
gemaakt.
1.3 Reactie
De poort die bij genoemd perceel behoort heeft de
bestemming ”tuin” in het plan. Verzocht wordt om deze te bestemmen voor
woondoeleinden, wederom met het oog op toekomstige verbouw van de woning.
1.3 Antwoord
Omdat de poort geen functie voor andere woningen
heeft dan voor de woning van de betreffende persoon is toevoeging aan de
bestemming woondoeleinden mogelijk. Het plan is hierop aangepast.
2. Bewoners
Oostsingel 156 t/m 169 (9 huishoudens en 1 poeliersbedrijf)
2.1 Reactie
Goothoogte en bouwdiepte (gevellijnen) in het plan
zijn zodanig vastgesteld, dat uitbreiding van de woningen van Oostsingel 156
t/m 169 vrijwel onmogelijk wordt. Dit terwijl de geringe grootte van de
woningen, buiten verhouding met de hedendaagse woonwensen, en in een aantal
gevallen voornemens tot gezinsuitbreiding aanpassing van de woningen wel
wenselijk maakt. De enige mogelijkheden tot uitbreiding zijn in de diepte en in
de hoogte, welke echter beide beperkt worden in het plan. Het nieuwe bestemmingsplan
lijkt in een aantal gevallen zelfs minder ruimte voor aanpassingen te bieden
dan er in het huidige bestemmingsplan is.
Enerzijds worden reeds gerealiseerde uitbreidingen
(m.n. dakopbouw) niet erkend in het plan; anderzijds worden toekomstige
uitbreidingen onnodig bemoeilijkt zo niet uitgesloten.
Gevraagd wordt of het mogelijk is een zelfde
bouwdiepte toe te staan als bij Oostsingel 155 t/m 153 en de goothoogte zodanig
te veranderen, dat indien gewenst een volwaardige derde woonlaag kan worden
gerealiseerd.
2.1 Antwoord
Voor het antwoord wordt verwezen naar antwoord 1.1.
Tevens is de achtergevelrooilijn
vastgelegd op één lijn voor het hele blok.
3.
Everts,
Bosboom, Hiemstra Advocaten namens Scholtes & Valstar Vervoer B.V.
De reactie op het voorontwerp-bestemmingsplan
Schildersbuurt is bij FAX van 10
oktober 2000 ingetrokken.
4. Das rechtsbijstand namens Wegh en Bremer
v.o.f. – ‘Fitnesscenter 2B Fit’
4.1 Reactie
Wegh en Bremer v.o.f. exploiteert een sportschool aan
de Oostsingel, waarvan de klanten grotendeels met de auto komen. Omdat op het
eigen terrein geen parkeerruimte is, zijn de klanten aangewezen op de bestaande
parkeerplaatsen op het terrein achter De Laatste Eer. Aangezien deze plaatsen
in het voorontwerp komen te vervallen en de in het plan opgenomen parkeerruimte
langs de Oostsingel volstrekt ontoereikend is, voorzien de sportschoolhouders
een ernstig gebrek aan parkeermogelijkheden, waartegen zij bezwaar maken. Door
dit parkeerprobleem verwacht de sportschool (veel) klanten te verliezen, en
derhalve (ernstig) te worden gedupeerd.
4.1 Antwoord
Uit een parkeertelling is gebleken dat er voldoende
parkeerplaatsen in de buurt zijn om de behoefte van de woningen én de
sportschool op te kunnen vangen. Voor een sportschool van deze grootte zijn 5
tot 10 parkeerplaatsen vereist. Deze zijn in de omgeving aanwezig, zeker nu met
het vertrek van het touringcarbedrijf, niet langer de volledige verharding
langs de Oostsingel door bussen in gebruik wordt genomen. Medio 2001 zal een
controlemeting van geparkeerde auto’s worden uitgevoerd.
4.2 Reactie
De huidige bestemming van het pand lijkt in het
voorliggende plan te worden gewijzigd. Daartegen maakt de sportschool
uitdrukkelijk bezwaar.
4.2 Antwoord
De gronden waarop het betreffende pand staat zijn
bestemd voor bedrijfsdoeleinden. Toegestaan zijn bedrijven vallend onder
categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen, waaronder een sportschool valt. De
begane grond van het pand Oostsingel 152 is sinds december 1998 niet meer in
gebruik als touringcarbedrijf en wordt derhalve niet meer gebruikt voor een
bedrijfsbestemming categorie 3.
5. Das rechtsbijstand namens R. de Bruin,
eigenaar van Oostsingel 140 t/m 142
5.1 Reactie
Het plan voorziet in te weinig parkeerruimte. Dit
geldt temeer omdat de parkeerdruk toenemend is, door onder meer de nieuwbouw
van DI en de sportschool. Het langsparkeren langs de straten lost het probleem
niet op.
Zowel voor de verhuurbaarheid van de woonruimte op
nummer 142 als voor de uitoefening van het administratiekantoor en
automatiseringsbedrijf op nummer 140 is voldoende parkeermogelijkheid in de
directe omgeving van zeer groot belang. Verzocht wordt om het plan zodanig te
wijzigen, dat 1.3 parkeerplaats per woning/voordeur beschikbaar komt, in plaats
van 0.5 parkeerplaats per voordeur, zoals in het voorliggende ontwerp.
5.1 Antwoord
Verwezen wordt naar antwoord 4.1.
5.2 Reactie
De bestemming ‘parkeren’ is niet, zoals door de
gemeente aangevoerd, ‘achterhaald’. Er dient een nieuwe parkeertelling plaats
te vinden, zoals al eerder door de gemeente toegezegd.
5.2 Antwoord
In de bestemmingsplannen van Delft wordt kleine
parkeervoorzieningen niet separaat bestemd maar vormen een onderdeel van
bestemmingen ”verkeersdoeleinden I en II”. De zienswijze voert geen redenen aan
om van deze wijze van bestemmen af te wijken. Doordat parkeervoorzieningen
vallen onder de bestemmingen Verkeersdoeleinden wordt wel degelijk de
gelegenheid geboden de gronden te gebruiken ten behoeve van het stallen van
auto’s. Waar die parkeervoorzieningen exact komen te liggen, is een zaak van
inrichting van het openbaar gebied.
5.3 Reactie
Het plan lijkt versmalling van het onderhavige
perceel met zich mee te brengen. Daartegen wordt bezwaar gemaakt.
5.3 Antwoord
Ingevolge artikel 16 lid 1 sub a van het Besluit op
de ruimtelijke ordening moet de plankaart van een bestemmingsplan getekend
worden op een duidelijke ondergrond. Voor de plankaart van de Schildersbuurt is
gebruik gemaakt van de topografische kaart van het plangebied, aangevuld met
gegevens van de kadastrale kaart.
Het perceel van de indiener van deze zienswijze is
conform voornoemde gegevens op de plankaart aangetekend. De veronderstelde
perceelsversmalling is niet geconstateerd.
6. H.C.M. van Duijnhoven en M. van ’t Oostende,
Jan Verkoljestraat 4
6.1 Reactie
De bouwformule in artikel 5 van het voorliggende plan
is onnodig beperkend en werkt onredelijk uit voor patiowoningen zoals de
onderhavige.
Het voorschrift dient voor de patiowoningen te worden
aangepast. Bijvoorbeeld door de berging buiten beschouwing te laten bij de
berekening van de oppervlakte van de tuin of door een serre of tropische
plantenkas te beschouwen als een soort (warme) tuin, in plaats van als
‘bebouwing’. De enge interpretatie van de bebouwingsformule dient geen enkel
belang en is alleen maar vervelend onpraktisch. Een door bewoners geplande
aanbouw van een serre/wintertuin/tropische plantenkas met zithoek zou nu in
kleinere vorm moeten worden gerealiseerd. Dit zou leiden tot te bekrompen maten
en te weinig ruimte of de noodzaak van (te) dure of anderszins ongewenste
alternatieven.
Bij kleine tuintjes zou in de enge interpretatie de
huidige situatie vaak al in strijd zijn met de voorschriften in het
bestemmingsplan, omdat de berging daar vaak al meer is dan 1/3 van de totale
tuinoppervlakte.
6.1 Antwoord
Een bestemmingsplan is een juridisch instrument om
het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden van gronden te regelen. Leidraad bij
die regelgeving is de bestaande stedebouwkundige invulling van het plangebied
en waar mogelijk de gewenste stedebouwkundige invulling van het gebied.
Wat al dat niet onder een bouwwerk moet worden
verstaan, is geregeld in de Woningwet. Het is juridisch niet mogelijk om in
bestemmingsplan van deze regelgeving af te wijken door serres en dergelijke
niet op te vatten als bouwwerken.
Het is wel mogelijk om in het bestemmingsplan een
groter bebouwingspercentage op te nemen voor tuinen. Het zal alleen gebeuren
indien het opnemen van een hoger bebouwingspercentage past in de gewenste
stedebouwkundige invulling van het gebied.
In Delft in het merendeel van de bestemmingsplannen
met betrekking tot bebouwing in tuinen een maximaal percentage toegestaan van
35 procent van het totale oppervlak. Dit percentage komt voort uit de wens om
binnenterreinen vrij te houden van bebouwing. De stedebouwkundige opzet van het
betreffende gebied is niet zodanig dat voor de patio-woningen reden is om van
algemene regeling in Delft voor bebouwing van tuinen af te wijken.
6.2 Reactie
Het groengebied aan de Willem van Aelststraat met een
oppervlakte van ongeveer 500 m² wordt onvoldoende beschermd in het
voorliggende ontwerpplan, doordat het uit flexibiliteitsoverwegingen de
bestemming verkeersdoeleinden I heeft gekregen.
6.2 Antwoord
Overigens wordt de inrichting van de woonstraten
altijd in overleg met omwonenden
vastgesteld.
VII. Financiële uitvoerbaarheid.
De belangrijkste herontwikkeling
vindt plaats langs de Oostsingel.
Deze wordt bekostigd door een particuliere
ontwikkelaar. De gemeente zal slechts een bijdrage leveren voor de aanleg van
de openbare ruimte als sprake is van een reeds geplande herbestrating of andere
ingreep.