Nota

 

Datum

7-12-2000

Ons Kenmerk

Vul kenmerk

Opsteller

W.M. van den Berg

Bijlagen

0        

Onderwerp

reikwijdte en toepassing Startnota Binnenstad bij aanvragen om bouwvergunning

 

 


Na de vaststelling van de Startnota in mei van dit jaar hebben we ervaring opgedaan met het functioneren van dit tijdelijk toetsingskader als instrument  om medewerking te verlenen aan ingediende bouwiniatieven in de binnenstad.

 

Sinds de vaststelling hebben we dit instrument gebruikt om alle sinds september 1999 -het moment van de vernietiging van de THK- ingediende bouwplannen te toetsen aan hoofdstuk III en VII van deze nota.

 

Gezien de opzet van de Startnota en vanwege het voortschrijdend inzicht inzake de wenselijkheid van bepaalde ontwikkelingen in de binnenstad is het niet meer dan logisch dat er interpretatieverschillen bestaan over enerzijds de reikwijdte van deze nota als toetsingsinstrument en anderzijds over de inpasbaarheid van concrete bouwplannen aan de in deze nota verwoorde uitgangspunten.

 

Derhalve is het na overleg met alle ambtelijk betrokkenen en de vakwethouder wenselijk geacht om over deze twee punten duidelijkheid te verschaffen.

 

De reikwijdte van het toetsingsinstrument:

 

Het geboden toetsingskader is met name bedoeld om de aanhoudingsplicht ex artikel 50, lid 1, van de Woningwet te doorbreken. Op grond van dit artikel kan medewerking worden verleend aan verzoeken om bouwvergunning indien het plan “..niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan..”.


Tot op heden is medewerking verleend aan alle bouwiniatieven waarbij we toetsend aan de startnota tot de conclusie konden komen dat het bouwplan past binnen de in deze nota opgenomen criteria.

 

In een beperkt aantallen gevallen komen we er niet met het toepassen van de Startnota op deze wijze. Immers vanwege het ontbreken van een kaart en het globale karakter van de Startnota spreekt deze zich niet uit over bepaalde categorieën bouwwensen.  Dit leidde tot nu toe tot de beslissing om de desbetreffende bouwplannen aan te houden tot op het moment dat er positieve planologische duidelijkheid kan worden geboden. Zoals u weet is dat pas op het moment dat het ontwerp-bestemmingsplan aan de orde is, naar verwachting in september 2001.

 

De redactie van artikel 50 van de Woningwet verzet zich niet tegen een verruiming van de uitleg van de reikwijdte van het toetsingskader. In plaats van het criterium in overeenstemming met te hanteren kunnen we het criterium oprekken tot niet in strijd met.

 

Dit brengt wel het praktische probleem met zich mee dat er voor het dan te ontstane grijze gebied geen normatieve toetsingscriteria voorhanden zijn. In het kader van de rechtszekerheid zullen deze als toevoeging op de Startnota bij wijze van een door het college te bepalen nadere richtlijn dienen te worden vastgesteld.

 

In ieder geval is duidelijk dat de reikwijdte van de Startnota is beperkt tot het regelen en doorlaten van bouwiniatieven. Plannen die betrekking hebben op uitsluitend het wijzigen van de functie van het pand en waarbij geen bouwvergunningplichtige elementen aan de orde zijn kunnen niet via dit instrument worden geregeld.

Hiervoor geldt de exclusieve werking van het bestemmingsplan zelf danwel de Leefmilieuverordening Horeca binnenstad.

 

Criteria doorbreken aanhouding:

 

De tot ons komende bouwiniatieven zijn in de volgende categorieën te groeperen:

 

1.    bouwplannen welke passen binnen de Startnota...............................wit

2.    bouwplannen welke evident in strijd zijn met de Startnota................ zwart

3.    bouwplannen waarover de Startnota zich niet uitspreekt...................grijs


Over categorie 1 en 2 bestaat ons inziens geen enkele onduidelijkheid. Categorie 1 leidt tot het verlenen van medewerking en categorie 2 leidt, afhankelijk van de toets aan het Komplan 76, tot direct een weigering of een aanhoudingsverplichting en het op termijn weigeren van de vergunning.

De onderbouwing van het besluit (weigering of aanhouding) is te baseren op een verwijzing naar de Startnota.

 

De discussie gaat dus over plannen die zich in het al eerder gememoreerde grijze gebied vallen. Hierbij is aan de orde dat het plan wordt getoetst naar de in de Startnota verwoorde intenties. Bij het te nemen besluit op een verzoek kunnen we in deze zaken niet volstaan met een uit de hoofdstukken III en VII van de Startnota te ontlenen onderbouwing. 

 

Hier is dus maatwerk geboden. In ieder geval zal dit maatwerk dienen te leiden tot het medewerking verlenen aan bouwplannen die:

 

·       in de toekomst kunnen worden gerealiseerd door middel van toepassing van de in het bestemmingsplan verplicht op te nemen overgangsregeling  (voorbeeld: bouwplan Koophandel)

·       bouwplannen welke tot op heden dienden te worden aangehouden vanwege het ontbreken van een kaart bij de Startnota en derhalve het niet kunnen aangeven waar in het bestemmingsplan de rooilijnen zouden worden gesitueerd, maar waarbij inmiddels deze duidelijkheid kan worden verschaft. Dit houdt in dat voor het bouwblok waarin het bouwplan is gesitueerd een uitsnede uit de toekomstige bestemmingsplankaart al geleverd kan worden. (bouwplan Reijers )

·       bouwplannen waarvoor hoofdstuk III en VII (toetsingskader) geen positief uitsluitsel biedt, doch waarvoor overigens in de Startnota voldoende houvast is te vinden om te concluderen dat het niet strijdig is met het nieuwe bestemmingsplan. Zonder uitputtend te zijn kan hierbij gedacht worden aan (her)benutting op binnenterreinen, waarvan de (nieuwe) functie past binnen de geest van de startnota, bepaling van aantal bouwlagen en bouwhoogte en de wijze van kapafdekking bij andere panden dan die welke zijn gelegen aan hoofdgrachten.

 

In ieder geval zal geen medewerking worden verleend aan bouwplannen :

 

·       waarvoor voor de medewerking een artikel 19, lid 4,WRO-procedure is vereist en welke in de Startnota niet zijn aangemerkt als ontwikkelingslokatie.  Het betreft hier dus grotere bouwiniatieven welke niet passen in het vigerende bestemmingsplan Komplan ‘76;

·       die weliswaar passen in de toetsingscriteria van de Startnota, doch waarvoor in de fase van tervisielegging van de Startnota zienswijzen op binnengekomen en waarvoor is toegezegd dat hier bij het opstellen van het bestemmingsplan maatwerk zal worden geboden (bouwplan Koningsplein 119)

·       bouwplannen die tevens gepaard gaan met functiewijzigingen en waarvoor de Startnota en/of Leefmilieuverordening een aanknopingspunt geeft dat dit niet past binnen het toekomstig beoogd gebruik. We hebben het dan met name over kantoorontwikkelingen op andere dan de aangegeven lokaties, de vestiging van sexinrichtingen op plaatsen in strijd met het zogenoemde paraplubestemmingsplan en horecaontwikkelingen in strijd met de Leefmilieuverordening Horeca Binnenstad.

 

 

Resteert naar alle waarschijnlijkheid een zeer kleine categorie nu nog niet voorzienbare bouwplannen waarvan toetsenderwijs blijkt dat nog de Startnota nog deze nadere uitwerking uitsluitsel blijkt te bieden. In dat geval zal omtrent de keuze van medewerking of aanhouding worden besloten door het college op het gezamelijke advies van de desbetreffende vakteams en de bestemmingsplanmakers.

 

Procedure:

 

Voor de meeste bouwaanvragen blijft de procedure ongewijzigd. Dit betekent dat deze plannen wekelijks zullen worden besproken in het reguliere bouwaanvragenoverleg (BAO) en ter tafel zal door de aanwezige vakteams worden besloten of medewerking of aanhouding aan de orde is.

 

In alle gevallen waarbij we maatwerk moeten leveren omdat hoofdstuk III en VII van de Startnota geen absolute duidelijkheid verschaft zal het desbetreffende bouwplan om advies worden gezonden aan het vakteam R.O..  Dit vakteam levert, zo nodig na ruggespraak met de bestemmingsplanmakers, de noodzakelijke onderbouwing op grond waarvan het vakteam BTM het uiteindelijke besluit kan nemen.

 

 

 


W.M. van den Berg

Juridisch medewerker