Memo

 

Datum

1-11-2000

Opsteller

Th. Eekhout

Ons kenmerk

00/030709

Bijlagen

2

Onderwerp

Uitwerking eigenaarsrol onroerend goed

 


Geacht College,

 

Inleiding

Het doel van deze notitie is het op hoofdlijnen in kaart brengen van de consequenties van het collegebesluit om de eigenaarsrol voor het gemeentelijke onroerend goed, met uitzondering van de onderwijsgebouwen, onder te brengen bij het Vakteam Grond. Aan de orde komen de te onderscheiden rollen inzake het onroerend goed, de taken en werkzaamheden van het taakveld  Onroerend Goed Management (OGM), een nadere definitie van “de eigenaarsbelangen”, de Gemeentebrede informatie, communicatie en besluitvormingsprocedure en de gewenste formatie van het taakveld  Onroerend Goed Management. Het eindigt met een voorstel tot formatieuitbreiding van het taakveld  Onroerend Goed Management, teneinde voldoende capaciteit voor de taakuitbreiding beschikbaar te hebben.

 

Het college heeft uitgebreid stilgestaan bij het thema “grond(zaken)” in de nieuwe organisatie.

 

Op 23/28 september 1999 heeft het college de volgende relevante principebesluiten genomen:

De gebruikersrol en het technisch onderhoud worden ondergebracht bij de facilitaire dienstverlening, de eigenaarsrol bij WSZ. De eigenaarsrol wordt globaal gedefinieerd zoals in het voorstel beschreven.

 

Op 1 februari 2000 heeft het college hierop het volgende aanvullend besloten:

 

In afwachting van het advies van de COR is in principe besloten de taak ‘onderwijshuisvesting’ bij WSZ/Leefbaarheid vakteam Onderwijs onder te brengen.

 

Op basis van gemaakte afspraken is, rekening houdend met de besluiten van het college, de formatie van de administratie van de voormalige afdeling Grondzaken verdeelt over twee clusters. In concreto betekent dit dat de debiteuren-, crediteuren- en erfpachtadministratie van de voormalige  afdeling Grondzaken bij de cluster Facilitair zijn  ondergebracht. Om deze werkzaamheden bij de cluster Facilitair uit te kunnen voeren is  de formatie van de  voormalige afdeling Grondzaken, ten gunste van de cluster Facilitair,  met 2 fte verminderd. Met het vakteam Beheer Onroerende Zaken (BOZ) is overeenstemming over de rolverdeling.

 

Rollenscheiding in het onroerend goedbeheer

Om duidelijkheid in de discussie over het huidige taakveld van de afdeling OGM van het Vakteam Grond  te krijgen,  worden met betrekking tot het gemeentelijk onroerend goed  3 rollen onderscheiden:

 

Gebruikersrol. De gebruiker is degene die het onroerend goed feitelijk, onder overeengekomen voorwaarden en bepalingen, gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld het Vakteam Huisvesting, Services en Middelen zijn als het gaat om de gemeentelijke dienstgebouwen, de Sector Leefbaarheid als het gaat om de huisvesting van sociaal-culturele instellingen, of een externe niet gemeentelijke (rechts)persoon.

Beheerdersrol. De (technisch) beheerder, zijnde het vakteam BOZ,  zorgt voor het planmatig bouwkundig- en installatietechnisch beheren en doen onderhouden van alle onroerende zaken in gemeentelijk eigendom.

Eigenaarsrol. Eigenaar is de gemeente Delft. Namens B&W behartigt OGM, behoudens de onderwijsgebouwen, de eigenaarsbelangen.

 

Naast deze 3 genoemde rollen hebben we ook, en zeker niet in het minst, te maken met de diverse beleidstaakvelden, waarvoor onroerend goed een belangrijk beleidsinstrument is voor het verwezenlijken van de gestelde beleidsdoelen.

 

De taken en werkzaamheden van OGM

Overeenkomstig de genomen besluiten in het kader van het NEON-veranderproces, gaat het taakveld  OGM van het Vakteam Grond de eigenaars- en huurdersbelangen van de gemeente Delft behartigen, met als doel: “Een doelmatige en beheersbare inzet, ontwikkeling en exploitatie van het gemeentelijke onroerend goed.”

 

De eigenaarbelangen nader gedefinieerd:

1. Het uniform en integraal behartigen van de eigenaarsbelangen met betrekking tot het gemeentelijk onroerend goed.

 

1.1. Verhuur gemeentelijk onroerend goed

1.2. Onroerend goed management (exploitatie, rendement, (beleggings)waarde, doelmatigheid)

 

2. Het uniform en integraal behartigen van de huurdersbelangen van de gemeente Delft met betrekking tot het gehuurd onroerend goed.

3. Strategisch management (aan- en verkoop) van gemeentelijk onroerend goed

 

Dit is bijvoorbeeld zeer actueel bij het Spoortunnelproject en het Centrummanagement en de gemeentelijke (her)huisvesting

 

Voorbeelden waarbij de eigenaars- of huurdersbelangen in het geding komen zijn:

·     functiewijziging van een gebouw

·     noodzaak tot het doen van een  investering

·     vraag om extra ruimte of noodzaak tot inkrimping

·     wijziging exploitatieperiode

·     noodzaak tot integrale heroverweging van een bepaald plangebied

 

Werkwijze

Door onderscheid te maken tussen de verschillende rollen, en de daarbij behorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden, in de gemeentelijke organisatie, kunnen integrale, doelmatige en adequate afwegingen gemaakt worden voor het gemeentelijk onroerend goed.

 

Deze werkwijze is nieuw en garandeert in de komende jaren een zorgvuldige aanpak en goed overleg tussen de interne partijen die vragen of ideeën hebben met het gemeentelijk onroerend goed. Zowel de gebruiker, beheerder als eigenaar hebben vanuit hun verantwoordelijkheid visie op het gebouw. Voorstellen van strategische aard worden eerst gecommuniceerd met alle partijen. Hiervoor is het noodzakelijk dat tussen deze partijen werkafspraken worden gemaakt.

Om deze werkwijze in te bedden treft u in bijlage I uitgewerkte procedurevoorstellen aan.

 

Voorgesteld wordt om een advies  van het vakteam Grond verplicht te stellen wanneer het eigenaars- of huurdersbelang van de gemeente (met uitzondering van de onderwijsgebouwen) in het geding is. Deze handelwijze is vergelijkbaar bij nota’s met financiële consequenties, waarbij het advies of de paraaf van de centrale staf  verplicht is.

 

Omvang gemeentelijk bezit

De gemeente bezit naast diverse percelen grond (de onbebouwde objecten, goed voor ± 150 dossiers), die grotendeels ontwikkeld zijn, zo’n 240 gebouwen (gemeentelijke kantoorgebouwen, monumenten, beleidsgebouwen en strategisch bezit). Daarnaast is de gemeente nog eigenaar van diverse gebouwen met een onderwijsfunctie.

 

Tabel I: overzicht bebouwde objecten

 

Categorie gebouwen

aantal

Stadsvernieuwing

8

Grondbedrijf

56

Kinderopvang

5

Jeugd- en jongeren

1

Gezondheidscentra

5

Ateliers

5

Verhuurde eigendommen

37

 

 

Totaal thans in beheer

117

 

 

Gehuurde dienstgebouwen

7

Dienstgebouwen

7

Stadhuis

1

VAK

1

Plantsoenposten

18

Musea, brandweer en archief

5

Gemalen, overlaadstation

10

Sport & recreatie

15

Kinderopvang

6

Jeugd- en jongerenwerk

7

Buurt- en wijkwerk

20

Theater

1

Bibliotheek

2

Begraafplaatsen (incl. berging, aula, dienstwoningen)

13

Oude en Nieuwe kerk

2

Overig gehuurde objecten

6

 

 

Totaal aanvullend in verband met centraal onroerend goed management

121

 

 

Totaal bebouwde objecten OGM

238

 

 

De voormalige sectie Beheer van de afdeling Grondzaken (thans OGM) vervulde, zoals ook uit bovenstaand tabel blijkt,  een beheerrol voor 117 van deze in totaal  ± 240 bebouwde objecten. In het Neon-overdrachtsdossier is nog uitgegaan van de formatie van de voormalige sectie Beheer. 

 

Het is een goede zaak dat de eigenaarsrol die behoort bij het onroerend goed bezit een centrale plaats heeft gekregen. Op deze wijze kan de exploitatie van het totaal onroerend goed bezit plaatsvinden op een wijze die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de grondexploitaties van het Grondbedrijf.

 

 

Er kan nu gewerkt worden aan een opzet waarbij jaarlijks een vastgoedrapportage plaatsvindt (voor het eerst in 2001) over het totale onroerend goed bezit, waarin wordt aangegeven hoe met de financiële middelen uit de verschillende vastgoedexploitaties is omgegaan, welke risico’s er worden gelopen en op welke manier de risico’s kunnen worden afgedekt. Kortom, inzicht in:

·     de financiële stand van zaken m.b.t. de totale onroerend goed portefeuille

·     de te onderscheiden exploitaties

·     aan- en verkoop

·     meerjarenperspectief

·     etc. etc

 

Om doelmatig te kunnen werken is het absoluut noodzakelijk dat de gegevens op een centrale plaats worden vastgelegd en gemuteerd. Het verzamelen en registreren van onroerend goedgegevens is een éénmalige, maar tijdrovende klus omdat de gegevens her en der in de gemeentelijke organisatie verspreid liggen. De gegevens dienen ook op juistheid en volledigheid gecontroleerd te worden. Als het verzamelen en controleren van de gegevens heeft plaatsgevonden, worden deze gegevens in het daarvoor ontwikkelde informatiesysteem ingevoerd. Het door OGM ontwikkeld systeem is al grotendeels gevuld met de bebouwde objecten waarover al het beheer werd gevoerd. Het systeem wordt thans uitgebreid voor het kunnen registreren van onbebouwde objecten.
Naast het registeren van deze onbebouwde objecten dienen ook de overige nog niet geregistreerde bebouwde objecten (121 stuks) ingevoerd worden.

 

Voor het vullen met en het  controleren van deze gegevens is tijdelijk 1 fte extra nodig voor één jaar.

 

Samenvatting

Als gevolg van het collegebesluit om de centrale eigenaarsrol bij het vakteam Grond (taakveld OGM) te leggen (met uitzondering van de onderwijsgebouwen) neemt het aantal te beheren objecten toe van 117 naar 240. In het  Neon-overdrachtsdossier is echter nog uitgegaan van de formatie, totaal 3 fte’s, van de voormalige sectie Beheer van het taakveld Grondzaken behorend bij de 117 te beheren objecten en dus niet ingespeeld op de taakuitbreiding.

Aandachtspunt bij het uitwerken van de benodigde formatie is dat in de  oude  organisatie de rol van ‘eigenaar’ veelal niet expliciet onderkend was (en daardoor veelal verwaarloosd).

 

Het is zeer waarschijnlijk ook om die reden dat, in tegenstelling tot de oorspronkelijke Neon-gedachte, in dit geval géén sprake is geweest van het principe “mens volgt werkt”. Consequentie hiervan is ook dat gevraagde formatie-uitbreiding met 2 fte structureel een inschatting is van de benodigde capaciteit, zonder dat hier formele functies aan ten grondslag liggen (die ook eventueel overgeheveld zouden kunnen worden). Zie hiervoor ook bijlage II. Binnen één jaar dient duidelijk te zijn of de structurele formatie-uitbreiding met 2 fte gefinancierd kan worden door de heffing van 5% (extra) beheerlasten. Dit heeft ook consequenties voor de gemeentelijke huisvestingslasten. Daarnaast wordt er naar gestreefd om ook de overige formatielasten, causaal verbonden aan het gemeentelijk onroerend goedbezit (2 fte), via de beheerslasten te financieren. Deze formatie wordt thans nog gedekt uit de algemene middelen van de gemeente Delft. Zodoende wordt onderscheid gemaakt in de benodigde formatie (4 fte) voor beheer, ontwikkeling en beleid van - gemeentelijk - onroerendbezit en de benodigde formatie (2 fte) voor het verstrekken van bestuurlijke adviezen op het terrein van onroerende zaken.

 

In de “oude” organisatie was al een verbeteringsproces opgestart. Daartoe is onder andere in eigen beheer een vastgoed informatiesysteem gebouwd. Hiermee heeft Delft een voorsprong op andere gemeenten. Een voorsprong die we graag willen behouden en uitbreiden door het centraal registreren van alle 240 in bezit hebbende objecten, ook omdat het de kwaliteit van onze bestuurlijke adviezen ten goede komt. Vele gemeenten hebben trouwens hun interesse voor het Delftse vastgoed informatiesysteem getoond.

 

Een doorkijk naar de toekomst

In de 2e helft van 2001 dient het taakveld OGM tijdig, volledig en juist inzicht te hebben in het totaal onroerend goedbezit, inclusief gehuurde objecten. Vooral de juridische en financiële zaken dienen in beeld te zijn, zodat de inzet van het onroerend goed in het totaal gemeentelijk beleid en gericht op de realisering van de gestelde doelen, beheersmatig en doelmatig verloopt. Doelmatig wil zeggen: met de inzet van zo weinig mogelijk middelen het gestelde doel weten te bereiken. Volledig en juist inzicht ontstaat door de ontwikkeling en vulling van het vastgoed informatie systeem. Wanneer alle onroerende zaakgegevens centraal zijn ingevuld ontstaat een beeld van:

 

·     de benodigde onderhouds/investeringsmiddelen versus (begrotings)budgetten

·     de verzekerdewaarde versus de boek- en WOZ-waarde

·     de exploitatie (kosten/opbrengsten) van een object en verzameling van objecten

·     de financieringsproblematiek (beheerlasten en kostendekkende verhuur)

 

Als, zowel ambtelijk als bestuurlijk, overeenstemming over het beeld bestaat kan het taakveld OGM een beleidsnota “onroerende zaken” opstellen waarin voorstellen en adviezen over de bovengenoemde punten worden verwoord. Naast een inhoudelijke visie op het terrein van onroerende zaken, zullen ook financieel-economische  zaken een belangrijk onderwerp zijn.

 

In 2004 moet het zowel voor het ambtelijk apparaat als het bestuur van de gemeente Delft vanzelfsprekend zijn dat het taakveld OGM van het vakteam Grond de eigenaars- en huurdersbelangen van de gemeente Delft behartigt (met uitzondering van de onderwijsgebouwen) en dient het taakveld OGM een positief beeld opgebouwd te hebben als het gaat om het verstrekken van adviezen waarbij (ook) het onroerend goed in het geding is.

 

 

Voorstel

Omdat  feitelijk sprake is van een tegenvaller met betrekking tot het bestaand beleid, stel ik u voor:

 

 

1.     De eigenaars-, beheerders- en gebruikersrol in het beheer van het gemeentelijk onroerend goed te definiëren zoals deze in de nota zijn verwoord, waarmee tevens de eigenaarsrol van al het gemeentelijk onroerend goed (op de onderwijsgebouwen na) en de huurdersbelangen van de gemeente Delft bij het vakteam Grond ligt.

2.     De voorgestelde werkwijze (overleg tussen partijen en procesafspraken) te onderschrijven.

3.     Om een advies  van het vakteam Grond verplicht te stellen wanneer het eigenaars- of huurdersbelang van de gemeente in het geding is (met uitzondering van de onderwijsgebouwen).

4.      Akkoord te gaan met een structurele uitbreiding van de formatie van de afdeling OGM met 2 fte’s, als gevolg van de toename van de te beheren objecten van circa 120 naar 240. Deze uitbreiding met 2 fte betekent een structurele verhoging van de kosten met ƒ 270.000,=.

5.     Akkoord te gaan met een incidentele uitbreiding, met 1 fte,  voor de duur van één jaar voor de noodzakelijke gegevensverzameling, en de kosten van deze uitbreiding, ad ƒ 125.000, ten lasten van de algemene reserve van het Grondbedrijf te brengen.

6.     De financiële dekking van 4 als volgt te accorderen:   

·     de eerste 2 jaar ten laste van de algemene reserves van de Algemene Dienst

·     vervolgens na positieve evaluatie te dekken middels het heffen van een beheervergoeding.

7.     Het principe van het in rekening brengen van een “beheervergoeding” van 5% met onmiddellijke ingang in te voeren zodat de hogere structurele lasten zo spoedig mogelijk , maar zeker over 2 jaar, door hogere huuropbrengsten kan worden gedekt. Overigens kan pas na het afsluiten van een nieuwe huurovereenkomst de huur inclusief de beheervergoeding, in rekening worden gebracht. Vandaar de overbruggingsperiode van 2 jaar.

 

 

De financiële consequenties, bestaande uit de salariskosten en de bijkomende kosten zoals aandeel overhead en werkplekkosten (bureau, PC e.d.), zullen worden verwerkt in de Algemene tussentijdse begrotingswijziging.

 

 

Bijlagen:

 

Bijlage I:       procedurevoorstel

Bijlage II:      inhoudelijke toelichting formatieuitbreiding