Nota

 

Datum

18-07-2001

Ons Kenmerk

Vul kenmerk

Opsteller

A. de Jong

Bijlagen

div

Onderwerp

Horecanota Binnenstad na inspraak

 

 


 

Op 14 juli eindigde de termijn voor het indienen van reacties op de Horecanota Binnenstad. Er zijn 9 brieven ontvangen. In deze nota worden alle punten daaruit besproken en worden voorstellen gedaan om de nota aan te passen. De indieners van de reacties kunnen het stuk toegezonden krijgen. Afzonderlijke antwoordbrieven zijn dan niet nodig. Na de vakantie en na het besluit van het college zal het bestemmingsplan worden aangepast: de tekst van de nota wordt dan verkort in de plantoelichting overgenomen.

 

Na instemming van het college wordt een hoofdstukje toegevoegd (zie III. Conclusies en lijst met aanpassingen) waarin de veranderingen ten opzichte van het ontwerp worden aangegeven. Als het college ermee instemt worden de wijzingen definitief.

 

Als bijlagen zijn bijgevoegd:

 

Thans de bespreking van de ingekomen brieven. Iedere reactie is kort samengevat. Het commentaar is cursief daaronder weergegeven.

 

I.                    De ingekomen brieven.

1.       Hotel de Kok.
Dit hotel wordt t.b.v. het spoorproject gesloopt. Men gaat waarschijnlijk het bedrijf in vergrote vorm voortzetten in en bij het oude station. De reacties betreffen de hotelparagraaf.
a. 300 hotelbedden extra in relatie tot plannen van Hotel de Kok.
Hotel de Kok pleit voor een terughoudende opstelling t.a.v. binnenstad in verband met de eigen plannen om – afgezien van de bestaande capaciteit – nog ca. 150 bedden extra te realiseren. Men attendeert op andere initiatieven in en om de stad. Het volume horeca in het spoorzonegebied zou meegeteld moeten worden.

In wezen gaat het om het veilig stellen van de eigen commerciële toekomst. De onderzoekers hebben de spoorzoneplannen meegenomen in hun analyse. Nu huize Sint Christoffel geen hotel meer wordt is er de facto weer ruimte voor 300 binnenstadsbedden. De hotelmarkt groeit nog steeds. Vestiging nabij het ondergrondse spoor heeft vele voordelen. Er is in principe een goede toekomst voor Hotel De Kok, ook als de 300 binnenstadbedden worden gerealiseerd en  het recente initiatief aan de Kanaalweg wordt uitgevoerd.
b. Extra horeca in de winkelgebieden.
Hotel de Kok is er niet zeker van of het bij toevoeging van horeca in de winkelgebieden uitsluitend gaat om cafés e.d. in ieder geval zouden daaronder geen hotels moeten worden begrepen.

Het gaat in de winkelgebieden uitsluitend om de winkelondersteunende horeca. In enkele gevallen is een winkelstraat ook onderdeel van een verbindingsroute tussen uitgaansgebieden. In dat geval kan ook aan bv. cafés gedacht worden. In geen geval zal het gaan om toevoeging van hotels in de winkelgebieden.
c. Toekomst westrand.
Aan de westrand zou in relatie tot de plannen voor de Spoorzone nog ruimte bestaan voor een horecabedrijf.

Het stuk is enigszins terughoudend over de toekomst van Westvest en Phoenixstraat. Als het spoor ondergronds is aangelegd zijn al een aantal jaren verlopen. Het is beter de situatie op dat moment te bezien. Een hotel kan zich later eventueel nog wel vestigen aan de Phoenixstraat of  de Westvest. Het bestemmingsplan bevat daartoe een wijzigingsbevoegdheid. Of daarvan gebruik gemaakt gaat worden kan nu nog niet gezegd worden: dat hangt o.m. af van de parkeervraag, de ruimte op de markt e.d.
d. Omzetting oude station.
Adressant attendeert erop dat te gemakkelijk wordt gesproken over een transformatie van het huidige station naar hotel. Er zou wel eens een  beddengebouw naast het bestaande station noodzakelijk kunnen zijn.

De mogelijkheid van bijbouwen bij het oude station wordt in de nota niet uitgesloten. Niettemin is het redelijk om de desbetreffende passage enigszins aan te passen.
e. Ook in bp. Spoorzone een wijzigingsbevoegdheid.
Vestiging van een hotel in het oude stationsgebouw loopt nu in het bp. voor de spoorzone via een art. 19 lid 1 WRO procedure. Adressant wil dat in dat plan ook een wijzigingsbevoegdheid komt.
 
De opmerking heeft betrekking op  het voorontwerp bestemmingsplan voor de Spoorzone dat in voorbereiding is. Een hotelbestemming wordt in dat bestemmingsplan vastgelegd.
f. Het huidige hotel aan de Houttuinen een maatbestemming geven.
Aangezien dit hotel gesloopt moet worden voor de realisering van de spoorzoneplannen kan het geen maatbestemming krijgen maar zal het wegbestemd worden.
g. Hotelcapaciteit spoorzone meetellen bij de binnenstad.
De onderzoekers hebben de spoorzone in hun onderzoek betrokken. Zij zijn in het bezit gesteld van de bestaande plannen voor de Spoorzone (en Zuidpoort). De conclusie inzake de extra hotelcapaciteit betreft de eigenlijke binnenstad. Dat neemt niet weg dat bij het beoordelen van de vraag of aan een nieuwe vesting van een hotel zal worden meegewerkt niet tevens gekeken wordt naar de omgeving van de binnenstad. De onderzoeksgegevens zijn echter uitgangspunt.

Voorstel: Hotel De kok aldus antwoorden en de nota niet aanpassen, behoudens de opmerking inzake het beddengebouw.

2.       Belangenvereniging Zuidpoort.
a. Teveel horeca aan de Asvest.
De belangenvereniging constateert dat rond het theater zeven horecabedrijven kunnen worden toegevoegd. Dat wordt een te grote belasting voor de buurt.

Deze opmerking is ook op de informatie- en inspraak bijeenkomst gemaakt. De omgeving van het theater zal in de toekomst veranderen; het zal levendiger worden. Daarbij horen kleinschalige horecabedrijven. Het aantal daarvan kan enigszins worden verminderd zonder het doel in gevaar te brengen. Krachtens het bestemmingsplan Zuidpoort kan ook horeca in dit gebied worden gerealiseerd. Het toevoegen van maximaal één klein horecabedrijf aan de Asvest moet mogelijk blijven. De nota - en in het voetspoor daarvan het bestemmingplan - wordt aangepast.
b. Relatie met horeca op Winkelplein ontbreekt.
Een nadere onderbouwing en een visie op die horeca in relatie met het geheel wordt gemist.

De  horeca aldaar zal hoofdzakelijk winkelondersteunend  van aard zijn. Het uitgaansleven op het Winkelplein zelf zal van weinig betekenis zijn. Komend vanaf het Cultuurplein zal de horecabezoeker het Winkelplein passeren. Er is geen behoeft om daar horeca toe te voegen die concurrentie kan inhouden voor de horeca op het Cultuurplein. Verder is van ruimtelijke of functionele relatie weinig sprake.
c. Horeca op verbindingsroutes in winkelgebied In de Veste.
De sociale veiligheid in het gebied In de Veste is onder de maat. Toevoeging van horeca zal daaraan niet in positieve zin bijdragen.
Er bestaan plannen om dit winkelgebied te revitaliseren. De horeca zal in dat kader nader bezien moeten worden. Dit aspect moet een onderdeel zijn van de Beschrijving in Hoofdlijnen van het bestemmingsplan.
 
Een deel van de verbindingsroutes loopt via In de Veste. Toevoeging van horeca op deze stukken van de verbindingsroutes alleen in het kader van. die revitalisering. De eventuele toevoeging van horeca is niet alleen in de winkelondersteunende sector mogelijk, maar ook in de categorie Dag- en avondhoreca II en omvat die delen van het winkelgebied In de Veste die als verbindingsroute zijn aangegeven. Dit heeft mede tot doel de sociale veiligheid te vergroten: vermindering van het ongericht rondlopen van horecabezoekers d.m.v. duidelijke routing. In de planvoorschriften kan dit beleidsuitgangspunt worden verwoord.
d. Handhavingsparagraaf ontbreekt.
Een handhavingsparagraaf moet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Dit wordt tegenwoordig ook door g.s. verlangd.

Dit is een te honoreren opmerking. Een handhavingsparagraaf zal onderdeel uitmaken van de toelichting bij het bestemmingsplan. Aangezien de nota Horeca Binnenstad opgevat wordt als een stuk van de toelichting zal die nota aangevuld worden met een handhavingsparagraaf.
 e. Onderbouwing komst disco in Zuidpoort onvoldoende.
Een onderbouwing van de komst van de disco in Zuidpoort wordt gemist.

Formeel valt dit buiten het gebied waar de nota (en het bp.) betrekking op heeft. In de toelichting bij het vastgestelde bestemmingsplan Zuidpoort wordt hierover voldoende gezegd.

Voorstel:
           1. De mogelijkheid van horeca aan de Asvest geheel schrappen.  
           2. Toevoeging Dag- en avondhoreca II  in winkelstraten In de Veste bezien in het   kader van de revitalisatie van dit winkelgebied;
           3. Handhavingsparagraaf toevoegen

3.       E.P. van der List.
a. Definitie “pand” ontbreekt.
Briefschrijver mist een definitie van de term “pand”. Zijns inziens is het een gebouw onder één kap.

Dat is niet helemaal juist. Onder één kap kunnen zich meerdere afzonderlijke gebouwen bevinden. Een definitie van het begrip “pand” is overigens reeds in de nota verwerkt onder IV.3. (definities)
b. kaartje onjuist.
Volgens de heer v.d. List is het kaartje bij de nota onjuist: in de uitgaansgebieden zou maximaal 50% horeca toegelaten moeten worden, op de Beestenmarkt 100%.

Alle uitgaansgebieden verschillen qua capaciteit en beleid voor de toekomst. Ook de Beestenmarkt mag 100% horeca worden, uitgezonderd de westzijde die onderdeel moet blijven van de winkelrouting.
c. Schaperspanden en horecavestiging.
In twee van de drie Schaperspanden is reeds horeca gevestigd ten tijde van het vacuüm in het bestemmingsplan vóór de  Startnotitie en de LMV.

Adressant geeft niet aan wat hij beoogt met deze opmerking. Zijn bouwplan zoals ingediend waaraan het college in principe medewerking wil geven omvat de drie panden. Dat plan wordt in het bestemmingsplan via een uitzondering op de algemene regel (maximale gevelbreedte na samenvoeging 15 meter) meegenomen. Een en ander momenteel onder voorbehoud van een positief advies van de commissie.
d. Camaretten ook horeca.
Het pand van Gall & Gall was in de jaren ’70 horeca.
I.v.m. autovrij worden bestaat de kans dat G&G vertrekt: drank wordt in dozen en kratten verkocht. Te ver dragen naar de auto. Pand moet weer horeca kunnen worden.

Camaretten maakt deel uit van de verbindingsroute tussen de winkelgebieden. Westzijde van de Markt, begin van de Hippolytusbuurt is toch al zwak bewinkeld. Niet honoreren. Dit is ook de opvatting van EZ.
e. Flexibiliteit ontbreekt.
Adressant mist flexibiliteit. Er moet een wijzigingsbevoegdheid bij  om horeca toe te voegen als een gebouw daarvoor geschikt is en de breedtelimiet van 15 meter moet incidenteel verruimd kunnen worden naar 25 meter.

In principe is ieder pand geschikt te maken voor horeca. Het beleid conform de Startnota Bestemmingsplan Binnenstad houdt ten aanzien van de pandbreedte in dat samenvoegingen in het winkelgebied tot maximaal l5 meter toegestaan kunnen worden.  Samenvoegingen moeten ook weer ongedaan gemaakt kunnen worden. De discussie hierover dient echter in het kader van het bestemmingsplan gevoerd te worden. Dat plan komt in het najaar in de inspraak.

Voorstel: reactie niet honoreren.

4.       Prof. Gerritsma, P.Koops, ir. E.G. Israëls en M.Faber.
a. Samenwerking met gemeentelijke diensten..
Gepleit wordt voor een brede samenwerking van alle gemeentelijke diensten met omwonenden conform de  Nota Horeca Delft (nov. 2000). Die samenwerking ontbreekt. Betrokkenen zitten niet in het Binnenstadsforum en ontvangen geen verslagen.

In het Binnenstadsforum hebben de geregistreerde bewonersorganisaties zitting. Verder zijn er een aantal deelnemers die à titre personnel in het Binnenstadsforum zitting hebben genomen. Verslagen zijn openbaar en op verzoek verkrijgbaar.
De Nota Horeca Delft 2000 omvat de hele stad..
b. Doelenplein woongebied.
In de horecanota 1994 en de LMV wordt het Doelenplein als woongebied aangemerkt. Kwalificatie uitgaansgebied is zonder overleg gegeven.

Na toevoeging van de bedrijven die er nu zijn (Doelenpoortgebouw en Filmhuis) is voor de term “uitgaansgebied” gekozen. Dit is de erkenning van een gegroeide situatie sinds 1994. De LMV zet tijdelijk het conserverende beleid voort.
c. Kwalificatie uitgaansgebied houdt waardedaling in.
Dit betekent een waardedaling van de 300 aanwezig woningen waaraan er nog 200 worden toegevoegd. Er komt een schadeclaim.

De kwalificatie op zich betekent nog geen waardedaling. Er wordt niet voorzien in toevoeging van bedrijven. Er is slechts een bescheiden opening voor een vrij klein terras. Een claim zien we wel tegemoet, daar kan nu niet op worden vooruitgelopen.
d. Verbindingsroutes niet nodig.
De verbindingsroutes  zijn niet nodig en niet gemotiveerd, noch met omwonenden besproken. In Delft moeten geen “kroegentochten” gehouden worden 

Dat laatste is allerminst de bedoeling. De verbindingsroutes zijn bedoeld voor het leggen van aantrekkelijke en sociaal veilige ruimtelijke relaties. Uitgaand publiek moet niet door de binnenstad gaan zwerven.
e. Toeneming horeca ongewenst.
Krachtens de nota kan de horeca volgens adressanten met 32% toenemen (max. 58 bedrijven extra). Dit correspondeert met ca. 5.500m² extra. In vergelijking met andere steden is in Delft reeds veel horeca aanwezig. Toevoeging van bedrijven vanuit de veronderstelling dat extra concurrentie tot kwaliteitsverhoging te komen is discutabel.

Het beleid is erop gericht een toeneming me maximaal 4.000 m² in de binnenstad mogelijk te maken. Of de volumina die de gemeente mogelijk maakt er daadwerkelijk komen is afhankelijk van de initiatieven van het bedrijfsleven. Het is een algemene economische wetmatigheid dat de komst van een concurrent een impuls voor de reeds aanwezige bedrijven betekent. Dat heeft niets uit te staan met de vraag of in andere steden eventueel meer of minder horeca is dan in Delft.
f .Puntensysteem voor de Delftse binnenstad.
Adressanten pleiten voor een puntensysteem als meer objectieve maatstaf in verband met overlastaspecten. Dit staat in een nota uit 1997 aan B&W. Een puntenstelsel is objectiever. Een degelijk systeem is nu absolute noodzaak.

Inderdaad is enige jaren geleden gestudeerd op een puntensysteem zoals andere gemeenten (o.a. destijds Zandvoort) dat wel hanteren. Afhankelijk van aard en ligging krijgt een bedrijf een aantal punten. Daarbinnen mag men kiezen voor activiteiten die ieder een standaard aantal punten kosten, totdat het maximum vol is. Binnen dat maximum mag men de bedrijfsvoering wijzigen. Een puntensysteem leidt niet tot minder overlast. Een strikte handhaving van de milieu- en andere vergunningen wel. Er zal in de toekomst gerichter en op meer gespreide tijdstippen gecontroleerd worden. Bij wijziging van de bedrijfsformule is steeds een aanpassing van de exploitatievergunning en de milieuvergunning nodig.

Voorstel: reactie niet honoreren.

5.       Bewonerswerkgroep Binnenstad Noord.
a. Onderzoekscijfers discutabel.
Adressanten betwijfelen de cijfers die de onderzoekers hanteren. Van de omzetpotentie van fl. 174 miljoen wordt maar fl. 80 miljoen gerealiseerd. Gezien de lage vloerproductiviteit kunnen de bestaande bedrijven meer omzet gaan maken. Er is daarom geen noodzaak tot uitbreiding.

Of de geprognostiseerde uitbreiding gerealiseerd wordt hangt van het bedrijfsleven af. Als de bestaande horeca de uitdaging aanneemt kan dit van invloed zijn op de toeneming van het aantal bedrijven. Een belangrijk deel van de extra capaciteit komt voort uit de VINEX locaties en staat dus los van de vloerproductiviteit.
b. Differentiatie naar soorten horeca gewenst.
In de onderzoeksresultaten wordt een differentiatie gemist naar de soorten horeca waaraan behoefte zou bestaan.

Het onderzoek noemt dit wel: het gaat voornamelijk om het kwalitatief betere restaurant.
c. Belangenafweging onvoldoende.
Bij het onderzoek is teveel gefocust op het volume en te weinig op de impact van extra horeca op andere binnenstadsfuncties. Daarom is een goede belangenafweging niet mogelijk.

Inderdaad betrof het onderzoek primair de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan horeca. Er werd en wordt van uitgegaan dat de inpassing van extra bedrijven over een groot deel van de binnenstad zich verdraagt met de functiediversiteit. Toevoeging zal heel geleidelijk gaan. Er is de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor handhaving en voor maatwerk bij milieu- en exploitatievergunningen.
d. Kwaliteitsverhoging geen automatisme bij extra bedrijven.
Adressanten pleiten voor terughoudendheid omdat het niet wetmatig is dat van extra bedrijven een kwaliteitsimpuls uitgaat. Men vreest dat de uitbaters naar omzetverhoging zullen streven hetgeen op zich geen betere kwaliteit waarborgt.

De conclusie is een ervaringsgegeven dat de onderzoekers vanuit hun expertise hebben aangegeven. Er is vooralsnog geen reden om daaraan te twijfelen. Het algemeen binnenstadsbeleid is gericht op kwaliteitsverhoging, waaraan de gemeente het hare bijdraagt door passende inrichtingsmaatregelen, het autoluw beleid en door overleg met ondernemers en hun organisaties. De algemene maatschappelijke tendens in een gave historische binnenstad is gericht op een hogere kwaliteit, zodat erop vertrouwd mag worden dat nieuwe en bestaande bedrijven zich aan elkaar zullen optrekken.
e. Terrassen ook in de nota.
De nota gaat over de R.O. Daaronder vallen de terrassen. Daarom zou in het stuk moeten worden aangegeven waar deze wel en waar niet worden toegestaan.

Het terrassenbeleid is onderdeel van de toepassing van de APV. De vergunningen worden per jaar verstrekt. Alleen al daarom is het geen r.o.aangelegenheid. Er wordt o.m. gelet op overlast, doorstroming van de voetgangers, gevaar voor bedienend personeel dat verkeer moet kruisen. Er wordt intussen aan een herijking van het terrassenbeleid gewerkt. Naar verwachting kan dit in het kimde najaar in de openbaarheid gebracht worden. e.d. Kiosken en marktkramen hebben ook een ruimtelijk effect. Die blijven ook buiten beschouwing.
f. Ook aandacht voor bestaande horeca.
Bestaande horeca op minder gewenste locatie moet omgevormd kunnen worden naar minder hinder veroorzakende vormen van horeca of andere gebruiksaanwendingen. Dit is ook een onderdeel van de R.O.

Inderdaad gaat de nota grotendeels over volumebeleid. Uitgangspunt in de R.O. is dat het bestaande moet worden geaccepteerd, tenzij verandering van gebruik afdwingbaar is (b.v door wegbestemmen met inachtneming van de financiële gevolgen). In dit geval is dat niet aan de orde c.q. haalbaar. De nadruk zal liggen op de handhaving van milieuvergunningen. Vrijwillige transformatie naar lichtere vormen van horeca blijft te allen tijde mogelijk, evenals wijziging van het gebruik naar bv. wonen.
g. Drie gebiedstypen, maar onduidelijkheid inzake status.
Adressante vraagt zich af welk type horeca in een bepaald gebied toegelaten gaat worden. Zo ook in de aanloopstraten. Waar mogen terrassen en waar niet.

De nota is helder: in de uitgaansgebieden lichte en zwaardere horeca; in de winkelgebieden alleen de winkelondersteunende en in de verbindingsroutes de horeca die deze functie tot haar recht laat komen. In de aanloopstraten de winkelondersteunde horeca.
h. Doelenplein voorbarig als uitgaansgebied aangemerkt.
Het Doelenplein is vorig jaar toegevoegd aan de lijst met uitgaansgebieden; dat is voorbarig want in de LMV was het Doelenplein nog woongebied; de Startnota bevat slechts een voorlopig standpunt. Vestiging van Dag- en avondhoreca II op het Doelenplein is ongewenst.

In de Startnota is het Doelenplein voor het eerst toegevoegd aan het lijstje met uitgaansgebieden. Dit als gevolg van het gereed komen van horecabedrijven op basis van verleende vergunningen (o.a. het Filmhuis). Het is niet de bedoeling het aantal horecabedrijven op en aan het Doelenplein uit te breiden. De nota opteert slechts voor toevoeging va een bescheiden terrasfunctie.
i. Handhaving.
De nota besteedt geen aandacht aan spelregels inzake de handhaving.

Zoals reeds eerder vermeld: een handhavingsparagraaf zal onderdeel uitmaken van de toelichting bij het bestemmingsplan. Aangezien de nota Horeca Binnenstad opgevat wordt als een stuk van de toelichting zal; die nota aangevuld worden met een handhavingsparagraaf.

Voorstel: Handhavingsparagraaf toevoegen, voor het overige is er geen aanleiding de nota te wijzingen.

6.       A.J.E.J.M van Doeveren.
a. Floratheater bij uitgaansgebied Doelenplein.
Het Floratheater valt buiten het gebied waarop de nota betrekking heeft. Adressant verzoekt het Floratheater bij het Doelenplein te betrekken.

Het Floratheater ligt aan de Cellebroerstraat en de Verwersdijk. Het vormt geen eenheid met het Doelenplein. Het theater heeft geen terrassen en kan die in de toekomst ook niet krijgen. De horeca heeft in het theater een functieondersteunende werking. Het is als zodanig geen horecabedrijf in de gebruikelijke betekenis. Kenmerk van de uitgaansgebieden is ruimtelijke en functionele samenhang waarbij het openbaar gebied een rol vervult.
b. Cellebroerstraat onderdeel van de looproute Doelenplein - binnenstad vv;
Deze straat wordt als zodanig gebruikt; adressant verzoekt om deze straat bij de verbindingsroutes op te nemen.

Een deel van de voetgangers zal van deze straat gebruik maken als verbindingsroute. Echter: het is juist de bedoeling de bezoekersstromen te reguleren zodat het gebruik van andere routes daardoor afneemt hetgeen het woon- en leefklimaat in gunstige zin beïnvloedt. In dat kader heeft de Cellebroerstaat geen functie. Vanwege de nieuwbouw aan de oostzijde van die straat en de geringe variatie in functies is de Cellebroerstraat niet aantrekkelijk.

Voorstel: reactie niet honoreren.

7.       M.F.J van der Aart en M.H. van der Aart – Kouwenhoven en zes medeondertekenaars.
a. Geen extra horeca aan de achterzijde van het theater.
Het Cultuurplein mag geen tweede Beestenmarkt worden. Extra horeca aan de achterzijde van panden aan de Asvest en aan de Zuiderstraat zal voor veel overlast zorgen. Het zijn slecht geïsoleerde woningen.

Bij nader inzien is gebleken dat de in de nota voorgestelde horeca rond het theater teveel van hetzelfde kan opleveren. In het bestemmingsplan Zuidpoort zijn al een paar panden voor horeca aangewezen; er zal slechts beperkte vraag naar nog meer horeca zijn aan de Asvest. De vestiging van één bedrijf(je) wordt mogelijk gemaakt. Langs de Zuiderstraat zijn al een paar bedrijven gevestigd. In de (bij te stellen) nota zal worden opgenomen dat maximaal 50% van het aantal panden een horecafunctie kan vervullen. Krachtens het bestemmingsplan kunnen deze woningen gehandhaafd blijven. De bestaande woningen zijn ongeschikt om tot horecabedrijf te worden omgevormd. Bij vervangende nieuwbouw kan toevoeging van horeca aldaar  wel een optie zijn binnen de norm van 50%.
b. Bestrijding overlast achteraf onjuist.
Het is onjuist om veroorzaakte overlast achteraf via vergunningen te gaan bestrijden. Als de bestemmingen conform de nota worden gerealiseerd zal dit een toeneming van de overlast te zien geven.

Het toelaten van extra bedrijven op zorgvuldig bepaald plekken behoeft per definitie geen toeneming van de overlast tot gevolg te hebben. Als er een tekort aan accommodatie is of de looproutes onlogisch zijn kan juist overlast ontstaan. Voorts heeft de gemeente  handhavingsbeleid.
c. Maatschappelijk belang uitbreiding horeca ontbreekt.
Een goede onderbouwing van de noodzaak tot uitbreiding van de horeca ontbreekt. Delft heeft, gelet op andere steden, meer horeca per inwoner dan die steden; de bestaande bedrijven kunnen de verwacht omzetgroei wel realiseren.

Horeca hoort bij het leefpatroon van de meeste inwoners. Daarom is het een maatschappelijke verantwoordelijkheid van  de gemeente om ervoor te zorgen dat het aantal vestigingplaatsen in overeenstemming is met de behoefte. Die behoefte is toegenomen en zal nog verder toenemen vooral als gevolg van de VINEX locaties en de veranderende leefpatronen. Deze factoren zijn vooral debet aan de verwachte volumetoeneming.  De bestaande bedrijven zullen pas tot innovaties overgaan als zij door de marktwerking daartoe uitgedaagd worden.
d. Bij extra horeca ook kijken naar het effect voor de bewoners.
Adressanten stellen dat teveel gekeken wordt naar de effecten op de winkels en dat het bewonersbelang geen aandacht krijgt.

Op een enkele uitzondering na zal de eventuele toevoeging  niet plaats vinden ten koste van woningen of temidden van een hoofdzakelijk woonomgeving. De voorgestelde maatregelen ten aanzien van de verbindingsroutes zijn erop gericht het woonklimaat te bevorderen door de bezoekersstromen goed te reguleren.
e. Terrassen binnen de werkingssfeer van de nota brengen.
Voor de terrassen geldt een zelfstandig beleid op basis van de APV.

Vergunningen worden op jaarbasis verleend. Bij het verenen wordt naar  andere aspecten gekeken dan de ruimtelijke ordening. Het terrassenbeleid wordt momenteel herijkt. In hert komende najaar kan nieuw beleid in de openbaarheid gebracht worden.
f. Vervroeging sluitingstijden Horeca I en II.
Dit verzoek is gebaseerd op de wens een goede nachtrust te verzekeren.

Dit aspect maakt geen deel uit van de onderhavige nota. De sluitingstijden worden krachtens de Exploitatieverordening Horeca 1998 gereguleerd. In dat jaar is besloten met vrije sluitingstijden te gaan werken. In 2001 is een evaluatie opgesteld van het gewijzigde beleid. De bevindingen zowel van het bedrijfsleven als van omwonenden zijn gunstig. Daarom is er geen aanleiding dat beleid te wijzigen. In de nota zal een korte samenvatting worden opgenomen van het onderzoek en de resultaten.
 
g. Informatieverschaffing
De informatieverschaffing inzake de nota is niet naar behoren geschied. De nota ligt niet in de bibliotheek ter inzage en ontbreekt op de gemeentelijke internetsite.

Bij de informatieverschaffing is ruimschoots voldaan aan de wettelijke vereisten. Er is bovendien in de Stadskrant een informatief artikel verschenen en er is een informatie- en inspraakbijeenkomst gehouden. Voorheen was het gebruik dat stukken ook in de bibliotheek ter inzage gelegd werden. Dit is al enige tijd niet meer het geval: de publieksbalie aan de Phoenixstraat is het enige officieel aangewezen adres. Het op internet weergeven van gemeentelijk concept nota’s behoort niet tot het beleid van de gemeente.
h. Bezorgdheid over discotheek in Zuidpoort en schadeclaims.
De plannen voor een discotheek in het Zuidpoortgebied vervullen de adressanten met bezorgdheid. Er worden schadeclaims in het vooruitzicht gesteld en andere kosten i.v.m. geluidsisolatie en verhuizingen.

Deze discotheek maakt geen onderdeel uit noch van het bestemmingsplan Binnestad noch van voorliggende nota. Daarom kan deze reactie buiten behandeling blijven.

Voorstel: reactie honoreren voor wat betreft de horeca aan de Asvest, de Zuiderstraat en de sluitingstijden. Voor het overige niet honoreren. De Terrassennota heeft een eigen traject.

8.       A.P. Bruggeman.
Adressant woont in Choirstraat en geeft aan al tientallen jaren veel overlast te ondervinden van de horeca,. Het gaat om geluidsoverlast en diverse vormen van wangedrag op straat. Vensters moeten gesloten gehouden worden, de nachtrust wordt verstoord, zodanig xelfs dat de voorbereiding voor een schoolexamen van de zoon van betrokkene in gevaar kwam.

Overlast door bezoekers van de binnenstad is helaas een gegeven. Delft heeft echter een alleszins behoorlijk handhavingsbeleid. Overlast kan het best preventief worden bestreden. Het publiek moet niet doelloos in de binnenstad verblijven. Daarom wordt gestreefd naar duidelijke verbindingsroutes tussen de uitgaansgebieden. Meer horeca zal in samenhang met andere maatregelen – onder andere het sluitingstijdenbeleid  en een verder verbeterde handhaving –  niet behoeven te leiden tot meer overlast

Voorstel: reactie niet honoreren.

9.       H. van Iperen.
 Briefschrijver uit zijn waardering voor het “evenwichtige document”. Hij treedt op namens de Vereniging van eigenaren “De Blaauwe Croon” te weten de tien appartementen die boven de voormalige Lübbers vestiging zijn gerealiseerd.

Er bestaan bezwaren tegen het bieden van openingen voor de grotere ketenbedrijven. Eén van de Lübberspanden zou voor dat doel geschikt zijn. De grotere concerns hanteren een formule die op gespannen voet staat met het kleinschalige karakter van de binnenstad.. Verder zijn er grote technische beperkingen om op de begane grond een horecavestiging te realiseren. Contractueel is vastgelegd dat:”het voortbrengen van muziek en/of geluiden en/of geuren die een onredelijke hinder veroorzaken is te allen tijde verboden”. Tenslotte zouden door de gemeente uitspraken zijn gedaan dat op de begane grond geen horeca gevestigd zou worden.

Om met het laatste te beginnen: er zijn geen schriftelijk toezeggingen in die richting bekend. De plek ligt gunstig ten opzichte van de Oude Kerk en omgeving,  Horecavesting met enige allure zou ook gunstig zijn om meer publiek naar deze omgeving te trekken. De gemeente staat buiten afspraken tussen verkopende partijen. De aangehaalde clausule noemt overigens niet het café- of restaurant bedrijf als zijnde expliciet verboden. Als aan de normale milieuvoorwaarden voldaan wordt is er stellig geen sprake van “onredelijke hinder”. Een punt van zorg kan de uitstraling zijn van een ketenbedrijf met een goedkoop ogende bedrijfsformule zoals een bekend concept dat op cowboys is geïnspireerd. Dit bezwaar kan voldoende ondervangen worden door het stellen van eisen en voorwaarden. De technische belemmeringen zijn inderdaad groot, maar wellicht niet onoverkomelijk. Dit hoeft echter geen reden te zijn de planologische deur te sluiten.

Voorstel: brief niet honoreren.

 

II.                  Aanpassingen als gevolg van intern overleg.

 

In het voortraject zijn reacties zijn ontvangen van:

·         Hein van Oorschot

·         Vakteam R.O.

·         Ronald de Groot

·         CH & Partners (Richard Koek)

·         Publiekszaken (BTM, Milieuzorg, TOR, Belastingen gecoördineerd met Bandweer en Politie

De opmerkingen zijn beantwoord en verwerkt.

Er heeft echter nog een overleg plaats gevonden met Milieuzorg (Juliette Vandeweijer) en BTM (Chris Dieke).

Het voornaamste punt was de wens om mogelijk te maken dat een restaurant omgevormd kan worden in een café. Een restaurant is meestal “Dag- en avondhoreca I binnen categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen (LvB). Een café is soms  Dag en avondhoreca II, meestal echter I, en vallend binnen cat. 3 van de LvB.  Als deze flexibiliteit er niet is zal een dergelijke transformatie via een planherzieningsprocedure moeten lopen. Een vrijstelling is in het gevoerde ambtelijke overleg afgesproken. Onder punt 3. van bijgaand verslag van het overleg zijn de voorwaarden aangegeven. Na overleg met de wethouder is besloten dat voor een dergelijke transformatie buiten de uitgaansgebieden onvoldoende aanleiding is. In de uitgaansgebieden zelf is vrijheid van bedrijfsvoering. Veel restaurants bevinden zich in de overige delen van de binnestad. Omvorming naar café kan veel overlast veroorzaken vooral van publiek dat na cafébezoek in de binnenstad blijft rondhangen.

 

Verder nog aandacht voor punt 4, 5 en 6. Een en ander loopt parallel aan de LMV. De locaties van sociëteiten, club en buurthuizen zijn bekend. Horeca in grote winkels kan beperkt worden tot 20% van de netto bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 150m². Aangezien het in alle gevallen bestaande horeca betreft is dit geen onderwerp van nieuw beleid.

 

Tevens is nog een reactie binnengekomen van SCB (Jaap van Konijnenburg en Rob van der Plas).

Dit levert de volgende punten op:

1.       Iedere verwijzing naar een speelautomatenhal schrappen;

2.       Het zelfstandig sluitingstijden beleid kan op gespannen voet komen met de tijden die in de definities worden genoemd. Voorstel: een wijzigingsbevoegdheid daarin opnemen om deze aan te passen.

3.       de meeste dag- en avondhoreca valt onder categorie I (ca. 80%). Daaronder veel cafés. Voorstel: definitie aanpassen: ook de cafés noemen.

4.       Dansvloeroppervlakte van 10m² niet meer noemen in verband met vaak voorkomende meningsverschillen.

III.                Conclusies en lijst met aanpassingen.

 

1. Conclusies.

 

·         Hoewel de nota later gereed gekomen is dan gepland, kan de inhoud goed ingevoegd worden in het voorontwerp bestemmingsplan.

·         Er zijn vrij veel wijzigingen aangebracht bij de interne gedachtenwisseling; o.a. de definities en de verbindingsroutes.

·         Zowel de algemene voorlichtingsavond als de schriftelijke procedure zijn goed verkopen. Er zijn weinig brieven ingekomen die bovendien inhoudelijk niet al te zwaar liggen.

·         Een positief effect heeft ook de vergadering van het Binnenstadsforum gehad. Daarna zijn ook nog vrij veel wijzigingen aangebracht.

·         De beamerpresentatie werkt beter dan een uitgewerkte nota.

·         De hieronder voor te stellen aanpassingen zijn beperkt in aantal en strekking.

·         Aangezien de horeca in ieder bestemmingsplan een gevoelig onderwerp is kan verwacht worden dat de regeling zelf niet veel zienswijzenbrieven zal oproepen.

·         Het bedrijfsleven heeft niet van bezwaren doen blijken.

 

2. Lijst met voorgestelde aanpassingen.

 

·         Handhavingparagraaf toevoegen

·         Mogelijkheden om aan de achterzijde van de panden aan het Achterom (Asvest) kleinere horecavestingen te realiseren beperken tot één.

·         Horecamogelijkheden voor de woonpanden aan de Zuiderstraat binden aan de voorwaarde: vervangende nieuwbouw binnen een 50% regel.

·         Horeca op de verbindingsroutes die door het winkelgebied In de Veste voeren binden aan een revitalisatieplan.

·         Passage over omzetting van het oude station naar horeca iets aanpassen

·         In het bestemmingsplan de horecabedrijven in lijsten opnemen.

·         Alle passages over een speelautomatenhal schrappen.

·         Wijzigingsbevoegdheid in de planvoorschriften opnemen om de sluitingstijden in de horecadefinities aan te passen.

·         Het woord cafés in de definitie van Dag- en avondhoreca I opnemen.

·         Geen oppervlakte noemen van een dansvloer.

 

Abel de Jong                                                                                                   24 juli 2001

 

 


A. de Jong

Adviseur R.O.