Op 14
juli eindigde de termijn voor het indienen van reacties op de Horecanota
Binnenstad. Er zijn 9 brieven ontvangen. In deze nota worden alle punten
daaruit besproken en worden voorstellen gedaan om de nota aan te passen. De
indieners van de reacties kunnen het stuk toegezonden krijgen. Afzonderlijke
antwoordbrieven zijn dan niet nodig. Na de vakantie en na het besluit van het
college zal het bestemmingsplan worden aangepast: de tekst van de nota wordt
dan verkort in de plantoelichting overgenomen.
Na
instemming van het college wordt een hoofdstukje toegevoegd (zie III.
Conclusies en lijst met aanpassingen) waarin de veranderingen ten opzichte van
het ontwerp worden aangegeven. Als het college ermee instemt worden de
wijzingen definitief.
Als
bijlagen zijn bijgevoegd:
Thans
de bespreking van de ingekomen brieven. Iedere reactie is kort samengevat. Het
commentaar is cursief daaronder weergegeven.
I.
De ingekomen brieven.
1. Hotel
de Kok.
Dit hotel wordt t.b.v. het spoorproject gesloopt. Men gaat waarschijnlijk
het bedrijf in vergrote vorm voortzetten in en bij het oude station. De
reacties betreffen de hotelparagraaf.
a. 300 hotelbedden extra in relatie tot plannen van Hotel de Kok.
Hotel de Kok pleit voor een terughoudende opstelling t.a.v. binnenstad in
verband met de eigen plannen om – afgezien van de bestaande capaciteit – nog
ca. 150 bedden extra te realiseren. Men attendeert op andere initiatieven in en
om de stad. Het volume horeca in het spoorzonegebied zou meegeteld moeten
worden.
In wezen gaat het om het veilig stellen van de eigen commerciële toekomst.
De onderzoekers hebben de spoorzoneplannen meegenomen in hun analyse. Nu huize
Sint Christoffel geen hotel meer wordt is er de facto weer ruimte voor 300
binnenstadsbedden. De hotelmarkt groeit nog steeds. Vestiging nabij het
ondergrondse spoor heeft vele voordelen. Er is in principe een goede toekomst
voor Hotel De Kok, ook als de 300 binnenstadbedden worden gerealiseerd en het recente initiatief aan de Kanaalweg
wordt uitgevoerd.
b. Extra horeca in de winkelgebieden.
Hotel de Kok is er niet zeker van of het bij toevoeging van horeca in de
winkelgebieden uitsluitend gaat om cafés e.d. in ieder geval zouden daaronder
geen hotels moeten worden begrepen.
Het gaat in de winkelgebieden uitsluitend om de winkelondersteunende horeca.
In enkele gevallen is een winkelstraat ook onderdeel van een verbindingsroute
tussen uitgaansgebieden. In dat geval kan ook aan bv. cafés gedacht worden. In
geen geval zal het gaan om toevoeging van hotels in de winkelgebieden.
c. Toekomst westrand.
Aan de westrand zou in relatie tot de plannen voor de Spoorzone nog ruimte
bestaan voor een horecabedrijf.
Het stuk is enigszins terughoudend over de toekomst van Westvest en
Phoenixstraat. Als het spoor ondergronds is aangelegd zijn al een aantal jaren
verlopen. Het is beter de situatie op dat moment te bezien. Een hotel kan zich
later eventueel nog wel vestigen aan de Phoenixstraat of de Westvest. Het bestemmingsplan bevat
daartoe een wijzigingsbevoegdheid. Of daarvan gebruik gemaakt gaat worden kan
nu nog niet gezegd worden: dat hangt o.m. af van de parkeervraag, de ruimte op
de markt e.d.
d. Omzetting oude station.
Adressant attendeert erop dat te gemakkelijk wordt gesproken over een
transformatie van het huidige station naar hotel. Er zou wel eens een beddengebouw naast het bestaande station
noodzakelijk kunnen zijn.
De mogelijkheid van bijbouwen bij het oude station wordt in de nota niet
uitgesloten. Niettemin is het redelijk om de desbetreffende passage enigszins
aan te passen.
e. Ook in bp. Spoorzone een wijzigingsbevoegdheid.
Vestiging van een hotel in het oude stationsgebouw loopt nu in het bp. voor
de spoorzone via een art. 19 lid 1 WRO procedure. Adressant wil dat in dat plan
ook een wijzigingsbevoegdheid komt.
De opmerking heeft betrekking op het
voorontwerp bestemmingsplan voor de Spoorzone dat in voorbereiding is. Een
hotelbestemming wordt in dat bestemmingsplan vastgelegd.
f. Het huidige hotel aan de Houttuinen een maatbestemming geven.
Aangezien dit hotel gesloopt moet worden voor de realisering van de
spoorzoneplannen kan het geen maatbestemming krijgen maar zal het wegbestemd
worden.
g. Hotelcapaciteit spoorzone meetellen bij de binnenstad.
De onderzoekers hebben de spoorzone in hun onderzoek betrokken. Zij zijn
in het bezit gesteld van de bestaande plannen voor de Spoorzone (en Zuidpoort).
De conclusie inzake de extra hotelcapaciteit betreft de eigenlijke binnenstad.
Dat neemt niet weg dat bij het beoordelen van de vraag of aan een nieuwe
vesting van een hotel zal worden meegewerkt niet tevens gekeken wordt naar de
omgeving van de binnenstad. De onderzoeksgegevens zijn echter uitgangspunt.
Voorstel: Hotel De kok aldus antwoorden en de nota niet
aanpassen, behoudens de opmerking inzake het beddengebouw.
2. Belangenvereniging
Zuidpoort.
a. Teveel horeca aan de Asvest.
De belangenvereniging constateert dat rond het theater zeven
horecabedrijven kunnen worden toegevoegd. Dat wordt een te grote belasting voor
de buurt.
Deze opmerking is ook op de informatie- en inspraak bijeenkomst gemaakt. De
omgeving van het theater zal in de toekomst veranderen; het zal levendiger
worden. Daarbij horen kleinschalige horecabedrijven. Het aantal daarvan kan
enigszins worden verminderd zonder het doel in gevaar te brengen. Krachtens het
bestemmingsplan Zuidpoort kan ook horeca in dit gebied worden gerealiseerd. Het
toevoegen van maximaal één klein horecabedrijf aan de Asvest moet mogelijk
blijven. De nota - en in het voetspoor daarvan het bestemmingplan -
wordt aangepast.
b. Relatie met horeca op Winkelplein ontbreekt.
Een nadere onderbouwing en een visie op die horeca in relatie met het
geheel wordt gemist.
De horeca aldaar zal
hoofdzakelijk winkelondersteunend van
aard zijn. Het uitgaansleven op het Winkelplein zelf zal van weinig betekenis
zijn. Komend vanaf het Cultuurplein zal de horecabezoeker het Winkelplein
passeren. Er is geen behoeft om daar horeca toe te voegen die concurrentie kan
inhouden voor de horeca op het Cultuurplein. Verder is van ruimtelijke of
functionele relatie weinig sprake.
c. Horeca op verbindingsroutes in winkelgebied In de Veste.
De sociale veiligheid in het gebied In de Veste is onder de maat.
Toevoeging van horeca zal daaraan niet in positieve zin bijdragen.
Er bestaan plannen om dit winkelgebied te revitaliseren. De horeca zal in dat
kader nader bezien moeten worden. Dit aspect moet een onderdeel zijn van de
Beschrijving in Hoofdlijnen van het bestemmingsplan.
Een deel van de verbindingsroutes loopt via In de Veste. Toevoeging van
horeca op deze stukken van de verbindingsroutes alleen in het kader van. die
revitalisering. De eventuele toevoeging van horeca is niet alleen in de winkelondersteunende
sector mogelijk, maar ook in de categorie Dag- en avondhoreca II en omvat die
delen van het winkelgebied In de Veste die als verbindingsroute zijn
aangegeven. Dit heeft mede tot doel de sociale veiligheid te vergroten:
vermindering van het ongericht rondlopen van horecabezoekers d.m.v. duidelijke
routing. In de planvoorschriften kan dit beleidsuitgangspunt worden verwoord.
d. Handhavingsparagraaf ontbreekt.
Een handhavingsparagraaf moet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Dit
wordt tegenwoordig ook door g.s. verlangd.
Dit is een te honoreren opmerking. Een handhavingsparagraaf zal onderdeel
uitmaken van de toelichting bij het bestemmingsplan. Aangezien de nota Horeca
Binnenstad opgevat wordt als een stuk van de toelichting zal die nota aangevuld
worden met een handhavingsparagraaf.
e. Onderbouwing komst disco in
Zuidpoort onvoldoende.
Een onderbouwing van de komst van de disco in Zuidpoort wordt gemist.
Formeel valt dit buiten het gebied waar de nota (en het bp.) betrekking op
heeft. In de toelichting bij het vastgestelde bestemmingsplan Zuidpoort wordt
hierover voldoende gezegd.
Voorstel:
1. De mogelijkheid van
horeca aan de Asvest geheel schrappen.
2.
Toevoeging Dag- en avondhoreca II in
winkelstraten In de Veste bezien in het
kader van de revitalisatie van dit winkelgebied;
3.
Handhavingsparagraaf toevoegen
3. E.P.
van der List.
a. Definitie “pand” ontbreekt.
Briefschrijver mist een definitie van de term “pand”. Zijns inziens is het
een gebouw onder één kap.
Dat is niet helemaal juist. Onder één kap kunnen zich meerdere afzonderlijke
gebouwen bevinden. Een definitie van het begrip “pand” is overigens reeds in de
nota verwerkt onder IV.3. (definities)
b. kaartje onjuist.
Volgens de heer v.d. List is het kaartje bij de nota onjuist: in de
uitgaansgebieden zou maximaal 50% horeca toegelaten moeten worden, op de
Beestenmarkt 100%.
Alle uitgaansgebieden verschillen qua capaciteit en beleid voor de toekomst.
Ook de Beestenmarkt mag 100% horeca worden, uitgezonderd de westzijde die
onderdeel moet blijven van de winkelrouting.
c. Schaperspanden en horecavestiging.
In twee van de drie Schaperspanden is reeds horeca gevestigd ten tijde van
het vacuüm in het bestemmingsplan vóór de
Startnotitie en de LMV.
Adressant geeft niet aan wat hij beoogt met deze opmerking. Zijn bouwplan
zoals ingediend waaraan het college in principe medewerking wil geven omvat de
drie panden. Dat plan wordt in het bestemmingsplan via een uitzondering op de
algemene regel (maximale gevelbreedte na samenvoeging 15 meter) meegenomen. Een
en ander momenteel onder voorbehoud van een positief advies van de commissie.
d. Camaretten ook horeca.
Het pand van Gall & Gall was in de jaren ’70 horeca.
I.v.m. autovrij worden bestaat de kans dat G&G vertrekt: drank wordt in
dozen en kratten verkocht. Te ver dragen naar de auto. Pand moet weer horeca
kunnen worden.
Camaretten maakt deel uit van de verbindingsroute tussen de winkelgebieden.
Westzijde van de Markt, begin van de Hippolytusbuurt is toch al zwak bewinkeld.
Niet honoreren. Dit is ook de opvatting van EZ.
e. Flexibiliteit ontbreekt.
Adressant mist
flexibiliteit. Er moet een wijzigingsbevoegdheid bij om horeca toe te voegen als een gebouw
daarvoor geschikt is en de breedtelimiet van 15 meter moet incidenteel verruimd
kunnen worden naar 25 meter.
In principe is ieder pand geschikt te maken voor horeca. Het beleid conform
de Startnota Bestemmingsplan Binnenstad houdt ten aanzien van de pandbreedte in
dat samenvoegingen in het winkelgebied tot maximaal l5 meter toegestaan kunnen
worden. Samenvoegingen moeten ook weer
ongedaan gemaakt kunnen worden. De discussie hierover dient echter in het kader
van het bestemmingsplan gevoerd te worden. Dat plan komt in het najaar in de
inspraak.
Voorstel: reactie niet honoreren.
4. Prof.
Gerritsma, P.Koops, ir. E.G. Israëls en M.Faber.
a. Samenwerking met gemeentelijke diensten..
Gepleit wordt voor een brede samenwerking van alle gemeentelijke diensten
met omwonenden conform de Nota Horeca
Delft (nov. 2000). Die samenwerking ontbreekt. Betrokkenen zitten niet in het
Binnenstadsforum en ontvangen geen verslagen.
In het Binnenstadsforum hebben de geregistreerde bewonersorganisaties
zitting. Verder zijn er een aantal deelnemers die à titre personnel in het
Binnenstadsforum zitting hebben genomen. Verslagen zijn openbaar en op verzoek
verkrijgbaar.
De Nota Horeca Delft 2000 omvat de hele stad..
b. Doelenplein woongebied.
In de horecanota 1994 en de LMV wordt het Doelenplein als woongebied
aangemerkt. Kwalificatie uitgaansgebied is zonder overleg gegeven.
Na toevoeging van de bedrijven die er nu zijn (Doelenpoortgebouw en
Filmhuis) is voor de term “uitgaansgebied” gekozen. Dit is de erkenning van een
gegroeide situatie sinds 1994. De LMV zet tijdelijk het conserverende beleid voort.
c. Kwalificatie uitgaansgebied houdt waardedaling in.
Dit betekent een waardedaling van de 300 aanwezig woningen waaraan er nog
200 worden toegevoegd. Er komt een schadeclaim.
De kwalificatie op zich betekent nog geen waardedaling. Er wordt niet voorzien
in toevoeging van bedrijven. Er is slechts een bescheiden opening voor een vrij
klein terras. Een claim zien we wel tegemoet, daar kan nu niet op worden
vooruitgelopen.
d. Verbindingsroutes niet nodig.
De verbindingsroutes zijn niet
nodig en niet gemotiveerd, noch met omwonenden besproken. In Delft moeten geen
“kroegentochten” gehouden worden
Dat laatste is allerminst de bedoeling. De verbindingsroutes zijn bedoeld
voor het leggen van aantrekkelijke en sociaal veilige ruimtelijke relaties.
Uitgaand publiek moet niet door de binnenstad gaan zwerven.
e. Toeneming horeca ongewenst.
Krachtens de nota kan de horeca volgens adressanten met 32% toenemen (max.
58 bedrijven extra). Dit correspondeert met ca. 5.500m² extra. In vergelijking
met andere steden is in Delft reeds veel horeca aanwezig. Toevoeging van
bedrijven vanuit de veronderstelling dat extra concurrentie tot
kwaliteitsverhoging te komen is discutabel.
Het beleid is erop gericht een toeneming me maximaal 4.000 m² in de
binnenstad mogelijk te maken. Of de volumina die de gemeente mogelijk maakt er
daadwerkelijk komen is afhankelijk van de initiatieven van het bedrijfsleven.
Het is een algemene economische wetmatigheid dat de komst van een concurrent
een impuls voor de reeds aanwezige bedrijven betekent. Dat heeft niets uit te
staan met de vraag of in andere steden eventueel meer of minder horeca is dan
in Delft.
f .Puntensysteem voor de Delftse binnenstad.
Adressanten pleiten voor een puntensysteem als meer objectieve maatstaf in
verband met overlastaspecten. Dit staat in een nota uit 1997 aan B&W. Een
puntenstelsel is objectiever. Een degelijk systeem is nu absolute noodzaak.
Inderdaad is enige jaren geleden gestudeerd op een puntensysteem zoals
andere gemeenten (o.a. destijds Zandvoort) dat wel hanteren. Afhankelijk van
aard en ligging krijgt een bedrijf een aantal punten. Daarbinnen mag men kiezen
voor activiteiten die ieder een standaard aantal punten kosten, totdat het
maximum vol is. Binnen dat maximum mag men de bedrijfsvoering wijzigen. Een
puntensysteem leidt niet tot minder overlast. Een strikte handhaving van de
milieu- en andere vergunningen wel. Er zal in de toekomst gerichter en op meer
gespreide tijdstippen gecontroleerd worden. Bij wijziging van de
bedrijfsformule is steeds een aanpassing van de exploitatievergunning en de
milieuvergunning nodig.
Voorstel: reactie niet honoreren.
5. Bewonerswerkgroep
Binnenstad Noord.
a. Onderzoekscijfers discutabel.
Adressanten betwijfelen de cijfers die de onderzoekers hanteren. Van de
omzetpotentie van fl. 174 miljoen wordt maar fl. 80 miljoen gerealiseerd.
Gezien de lage vloerproductiviteit kunnen de bestaande bedrijven meer omzet
gaan maken. Er is daarom geen noodzaak tot uitbreiding.
Of de geprognostiseerde uitbreiding gerealiseerd wordt hangt van het
bedrijfsleven af. Als de bestaande horeca de uitdaging aanneemt kan dit van
invloed zijn op de toeneming van het aantal bedrijven. Een belangrijk deel van
de extra capaciteit komt voort uit de VINEX locaties en staat dus los van de
vloerproductiviteit.
b. Differentiatie naar soorten horeca gewenst.
In de onderzoeksresultaten wordt een differentiatie gemist naar de soorten
horeca waaraan behoefte zou bestaan.
Het onderzoek noemt dit wel: het gaat voornamelijk om het kwalitatief betere
restaurant.
c. Belangenafweging onvoldoende.
Bij het onderzoek is teveel gefocust op het volume en te weinig op de
impact van extra horeca op andere binnenstadsfuncties. Daarom is een goede
belangenafweging niet mogelijk.
Inderdaad betrof het onderzoek primair de kwantitatieve en kwalitatieve
behoefte aan horeca. Er werd en wordt van uitgegaan dat de inpassing van extra
bedrijven over een groot deel van de binnenstad zich verdraagt met de
functiediversiteit. Toevoeging zal heel geleidelijk gaan. Er is de afgelopen
jaren steeds meer aandacht voor handhaving en voor maatwerk bij milieu- en
exploitatievergunningen.
d. Kwaliteitsverhoging geen automatisme bij extra bedrijven.
Adressanten pleiten voor terughoudendheid omdat het niet wetmatig is dat
van extra bedrijven een kwaliteitsimpuls uitgaat. Men vreest dat de uitbaters
naar omzetverhoging zullen streven hetgeen op zich geen betere kwaliteit
waarborgt.
De conclusie is een ervaringsgegeven dat de onderzoekers vanuit hun
expertise hebben aangegeven. Er is vooralsnog geen reden om daaraan te
twijfelen. Het algemeen binnenstadsbeleid is gericht op kwaliteitsverhoging,
waaraan de gemeente het hare bijdraagt door passende inrichtingsmaatregelen,
het autoluw beleid en door overleg met ondernemers en hun organisaties. De algemene
maatschappelijke tendens in een gave historische binnenstad is gericht op een
hogere kwaliteit, zodat erop vertrouwd mag worden dat nieuwe en bestaande
bedrijven zich aan elkaar zullen optrekken.
e. Terrassen ook in de nota.
De nota gaat over de R.O. Daaronder vallen de terrassen. Daarom zou in het
stuk moeten worden aangegeven waar deze wel en waar niet worden toegestaan.
Het terrassenbeleid is onderdeel van de toepassing van de APV. De
vergunningen worden per jaar verstrekt. Alleen al daarom is het geen
r.o.aangelegenheid. Er wordt o.m. gelet op overlast, doorstroming van de
voetgangers, gevaar voor bedienend personeel dat verkeer moet kruisen. Er wordt
intussen aan een herijking van het terrassenbeleid gewerkt. Naar verwachting
kan dit in het kimde najaar in de openbaarheid gebracht worden. e.d. Kiosken en
marktkramen hebben ook een ruimtelijk effect. Die blijven ook buiten
beschouwing.
f. Ook aandacht voor bestaande horeca.
Bestaande horeca op minder gewenste locatie moet omgevormd kunnen worden
naar minder hinder veroorzakende vormen van horeca of andere
gebruiksaanwendingen. Dit is ook een onderdeel van de R.O.
Inderdaad gaat de nota grotendeels over volumebeleid. Uitgangspunt in de
R.O. is dat het bestaande moet worden geaccepteerd, tenzij verandering van
gebruik afdwingbaar is (b.v door wegbestemmen met inachtneming van de
financiële gevolgen). In dit geval is dat niet aan de orde c.q. haalbaar. De
nadruk zal liggen op de handhaving van milieuvergunningen. Vrijwillige
transformatie naar lichtere vormen van horeca blijft te allen tijde mogelijk,
evenals wijziging van het gebruik naar bv. wonen.
g. Drie gebiedstypen, maar onduidelijkheid inzake status.
Adressante vraagt zich af welk type horeca in een bepaald gebied toegelaten
gaat worden. Zo ook in de aanloopstraten. Waar mogen terrassen en waar niet.
De nota is helder: in de uitgaansgebieden lichte en zwaardere horeca; in de
winkelgebieden alleen de winkelondersteunende en in de verbindingsroutes de
horeca die deze functie tot haar recht laat komen. In de aanloopstraten de
winkelondersteunde horeca.
h. Doelenplein voorbarig als uitgaansgebied aangemerkt.
Het Doelenplein is vorig jaar toegevoegd aan de lijst met uitgaansgebieden;
dat is voorbarig want in de LMV was het Doelenplein nog woongebied; de
Startnota bevat slechts een voorlopig standpunt. Vestiging van Dag- en
avondhoreca II op het Doelenplein is ongewenst.
In de Startnota is het Doelenplein voor het eerst toegevoegd aan het lijstje
met uitgaansgebieden. Dit als gevolg van het gereed komen van horecabedrijven
op basis van verleende vergunningen (o.a. het Filmhuis). Het is niet de
bedoeling het aantal horecabedrijven op en aan het Doelenplein uit te breiden.
De nota opteert slechts voor toevoeging va een bescheiden terrasfunctie.
i. Handhaving.
De nota besteedt geen aandacht aan spelregels inzake de handhaving.
Zoals reeds eerder vermeld: een handhavingsparagraaf zal onderdeel uitmaken
van de toelichting bij het bestemmingsplan. Aangezien de nota Horeca Binnenstad
opgevat wordt als een stuk van de toelichting zal; die nota aangevuld worden
met een handhavingsparagraaf.
Voorstel: Handhavingsparagraaf toevoegen, voor het overige is er
geen aanleiding de nota te wijzingen.
6. A.J.E.J.M
van Doeveren.
a. Floratheater bij uitgaansgebied Doelenplein.
Het Floratheater valt buiten het gebied waarop de nota betrekking heeft.
Adressant verzoekt het Floratheater bij het Doelenplein te betrekken.
Het Floratheater ligt aan de Cellebroerstraat en de Verwersdijk. Het vormt
geen eenheid met het Doelenplein. Het theater heeft geen terrassen en kan die
in de toekomst ook niet krijgen. De horeca heeft in het theater een
functieondersteunende werking. Het is als zodanig geen horecabedrijf in de
gebruikelijke betekenis. Kenmerk van de uitgaansgebieden is ruimtelijke en
functionele samenhang waarbij het openbaar gebied een rol vervult.
b. Cellebroerstraat onderdeel van de looproute Doelenplein - binnenstad
vv;
Deze straat wordt als zodanig gebruikt; adressant verzoekt om deze
straat bij de verbindingsroutes op te nemen.
Een deel van de voetgangers zal van deze straat gebruik maken als
verbindingsroute. Echter: het is juist de bedoeling de bezoekersstromen te
reguleren zodat het gebruik van andere routes daardoor afneemt hetgeen het
woon- en leefklimaat in gunstige zin beïnvloedt. In dat kader heeft de
Cellebroerstaat geen functie. Vanwege de nieuwbouw aan de oostzijde van die
straat en de geringe variatie in functies is de Cellebroerstraat niet
aantrekkelijk.
Voorstel: reactie niet honoreren.
7. M.F.J
van der Aart en M.H. van der Aart – Kouwenhoven en zes medeondertekenaars.
a. Geen extra horeca aan de achterzijde van het theater.
Het Cultuurplein mag geen tweede Beestenmarkt worden. Extra horeca aan de
achterzijde van panden aan de Asvest en aan de Zuiderstraat zal voor veel
overlast zorgen. Het zijn slecht geïsoleerde woningen.
Bij nader inzien is gebleken dat de in de nota voorgestelde horeca rond het
theater teveel van hetzelfde kan opleveren. In het bestemmingsplan Zuidpoort
zijn al een paar panden voor horeca aangewezen; er zal slechts beperkte vraag
naar nog meer horeca zijn aan de Asvest. De vestiging van één bedrijf(je) wordt
mogelijk gemaakt. Langs de Zuiderstraat zijn al een paar bedrijven gevestigd.
In de (bij te stellen) nota zal worden opgenomen dat maximaal 50% van het
aantal panden een horecafunctie kan vervullen. Krachtens het bestemmingsplan
kunnen deze woningen gehandhaafd blijven. De bestaande woningen zijn ongeschikt
om tot horecabedrijf te worden omgevormd. Bij vervangende nieuwbouw kan toevoeging
van horeca aldaar wel een optie zijn
binnen de norm van 50%.
b. Bestrijding overlast achteraf onjuist.
Het is onjuist om veroorzaakte overlast achteraf via vergunningen te gaan
bestrijden. Als de bestemmingen conform de nota worden gerealiseerd zal dit een
toeneming van de overlast te zien geven.
Het toelaten van extra bedrijven op zorgvuldig bepaald plekken behoeft per
definitie geen toeneming van de overlast tot gevolg te hebben. Als er een
tekort aan accommodatie is of de looproutes onlogisch zijn kan juist overlast
ontstaan. Voorts heeft de gemeente
handhavingsbeleid.
c. Maatschappelijk belang uitbreiding horeca ontbreekt.
Een goede onderbouwing van de noodzaak tot uitbreiding van de horeca
ontbreekt. Delft heeft, gelet op andere steden, meer horeca per inwoner dan die
steden; de bestaande bedrijven kunnen de verwacht omzetgroei wel realiseren.
Horeca hoort bij het leefpatroon van de meeste inwoners. Daarom is het een
maatschappelijke verantwoordelijkheid van
de gemeente om ervoor te zorgen dat het aantal vestigingplaatsen in
overeenstemming is met de behoefte. Die behoefte is toegenomen en zal nog
verder toenemen vooral als gevolg van de VINEX locaties en de veranderende
leefpatronen. Deze factoren zijn vooral debet aan de verwachte volumetoeneming. De bestaande bedrijven zullen pas tot
innovaties overgaan als zij door de marktwerking daartoe uitgedaagd worden.
d. Bij extra horeca ook kijken naar het effect voor de bewoners.
Adressanten stellen dat teveel gekeken wordt naar de effecten op de winkels
en dat het bewonersbelang geen aandacht krijgt.
Op een enkele uitzondering na zal de eventuele toevoeging niet plaats vinden ten koste van woningen of
temidden van een hoofdzakelijk woonomgeving. De voorgestelde maatregelen ten
aanzien van de verbindingsroutes zijn erop gericht het woonklimaat te
bevorderen door de bezoekersstromen goed te reguleren.
e. Terrassen binnen de werkingssfeer van de nota brengen.
Voor de terrassen geldt een zelfstandig beleid op basis van de APV.
Vergunningen worden op jaarbasis verleend. Bij het verenen wordt naar andere aspecten gekeken dan de ruimtelijke
ordening. Het terrassenbeleid wordt momenteel herijkt. In hert komende najaar
kan nieuw beleid in de openbaarheid gebracht worden.
f. Vervroeging sluitingstijden Horeca I en II.
Dit verzoek is gebaseerd op de wens een goede nachtrust te verzekeren.
Dit aspect maakt geen deel uit van de onderhavige nota. De sluitingstijden
worden krachtens de Exploitatieverordening Horeca 1998 gereguleerd. In dat jaar
is besloten met vrije sluitingstijden te gaan werken. In 2001 is een evaluatie
opgesteld van het gewijzigde beleid. De bevindingen zowel van het bedrijfsleven
als van omwonenden zijn gunstig. Daarom is er geen aanleiding dat beleid te
wijzigen. In de nota zal een korte samenvatting worden opgenomen van het
onderzoek en de resultaten.
g. Informatieverschaffing
De informatieverschaffing inzake de nota is niet naar behoren geschied. De
nota ligt niet in de bibliotheek ter inzage en ontbreekt op de gemeentelijke
internetsite.
Bij de informatieverschaffing is ruimschoots voldaan aan de wettelijke
vereisten. Er is bovendien in de Stadskrant een informatief artikel verschenen
en er is een informatie- en inspraakbijeenkomst gehouden. Voorheen was het
gebruik dat stukken ook in de bibliotheek ter inzage gelegd werden. Dit is al
enige tijd niet meer het geval: de publieksbalie aan de Phoenixstraat is het
enige officieel aangewezen adres. Het op internet weergeven van gemeentelijk
concept nota’s behoort niet tot het beleid van de gemeente.
h. Bezorgdheid over discotheek in Zuidpoort en schadeclaims.
De plannen voor een discotheek in het Zuidpoortgebied vervullen de
adressanten met bezorgdheid. Er worden schadeclaims in het vooruitzicht gesteld
en andere kosten i.v.m. geluidsisolatie en verhuizingen.
Deze discotheek maakt geen onderdeel uit noch van het bestemmingsplan
Binnestad noch van voorliggende nota. Daarom kan deze reactie buiten
behandeling blijven.
Voorstel: reactie honoreren voor wat betreft de horeca aan de
Asvest, de Zuiderstraat en de sluitingstijden. Voor het overige niet honoreren.
De Terrassennota heeft een eigen traject.
8. A.P.
Bruggeman.
Adressant woont in Choirstraat en geeft aan al tientallen jaren veel
overlast te ondervinden van de horeca,. Het gaat om geluidsoverlast en diverse
vormen van wangedrag op straat. Vensters moeten gesloten gehouden worden, de
nachtrust wordt verstoord, zodanig xelfs dat de voorbereiding voor een
schoolexamen van de zoon van betrokkene in gevaar kwam.
Overlast door bezoekers van de binnenstad is helaas een gegeven. Delft heeft
echter een alleszins behoorlijk handhavingsbeleid. Overlast kan het best
preventief worden bestreden. Het publiek moet niet doelloos in de binnenstad
verblijven. Daarom wordt gestreefd naar duidelijke verbindingsroutes tussen de
uitgaansgebieden. Meer horeca zal in samenhang met andere maatregelen – onder
andere het sluitingstijdenbeleid en een
verder verbeterde handhaving – niet
behoeven te leiden tot meer overlast
Voorstel: reactie niet honoreren.
9. H. van
Iperen.
Briefschrijver uit zijn waardering voor
het “evenwichtige document”. Hij treedt op namens de Vereniging van eigenaren
“De Blaauwe Croon” te weten de tien appartementen die boven de voormalige
Lübbers vestiging zijn gerealiseerd.
Er bestaan bezwaren tegen het bieden van openingen voor de grotere
ketenbedrijven. Eén van de Lübberspanden zou voor dat doel geschikt zijn. De
grotere concerns hanteren een formule die op gespannen voet staat met het
kleinschalige karakter van de binnenstad.. Verder zijn er grote technische
beperkingen om op de begane grond een horecavestiging te realiseren.
Contractueel is vastgelegd dat:”het voortbrengen van muziek en/of geluiden
en/of geuren die een onredelijke hinder veroorzaken is te allen tijde
verboden”. Tenslotte zouden door de gemeente uitspraken zijn gedaan dat op de
begane grond geen horeca gevestigd zou worden.
Om met het laatste te beginnen: er zijn geen schriftelijk toezeggingen in
die richting bekend. De plek ligt gunstig ten opzichte van de Oude Kerk en
omgeving, Horecavesting met enige
allure zou ook gunstig zijn om meer publiek naar deze omgeving te trekken. De
gemeente staat buiten afspraken tussen verkopende partijen. De aangehaalde
clausule noemt overigens niet het café- of restaurant bedrijf als zijnde expliciet
verboden. Als aan de normale milieuvoorwaarden voldaan wordt is er stellig geen
sprake van “onredelijke hinder”. Een punt van zorg kan de uitstraling zijn van
een ketenbedrijf met een goedkoop ogende bedrijfsformule zoals een bekend
concept dat op cowboys is geïnspireerd. Dit bezwaar kan voldoende ondervangen
worden door het stellen van eisen en voorwaarden. De technische belemmeringen
zijn inderdaad groot, maar wellicht niet onoverkomelijk. Dit hoeft echter geen
reden te zijn de planologische deur te sluiten.
Voorstel: brief niet honoreren.
II.
Aanpassingen als gevolg van intern overleg.
In het voortraject zijn reacties zijn ontvangen van:
·
Hein van Oorschot
·
Vakteam R.O.
·
Ronald de Groot
·
CH & Partners (Richard Koek)
·
Publiekszaken (BTM, Milieuzorg, TOR, Belastingen
gecoördineerd met Bandweer en Politie
De
opmerkingen zijn beantwoord en verwerkt.
Er
heeft echter nog een overleg plaats gevonden met Milieuzorg (Juliette
Vandeweijer) en BTM (Chris Dieke).
Het
voornaamste punt was de wens om mogelijk te maken dat een restaurant omgevormd
kan worden in een café. Een restaurant is meestal “Dag- en avondhoreca I binnen
categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen (LvB). Een café is soms Dag en avondhoreca II, meestal echter I, en
vallend binnen cat. 3 van de LvB. Als
deze flexibiliteit er niet is zal een dergelijke transformatie via een
planherzieningsprocedure moeten lopen. Een vrijstelling is in het gevoerde
ambtelijke overleg afgesproken. Onder punt 3. van bijgaand verslag van het
overleg zijn de voorwaarden aangegeven. Na overleg met de wethouder is besloten
dat voor een dergelijke transformatie buiten de uitgaansgebieden onvoldoende
aanleiding is. In de uitgaansgebieden zelf is vrijheid van bedrijfsvoering.
Veel restaurants bevinden zich in de overige delen van de binnestad. Omvorming
naar café kan veel overlast veroorzaken vooral van publiek dat na cafébezoek in
de binnenstad blijft rondhangen.
Verder
nog aandacht voor punt 4, 5 en 6. Een en ander loopt parallel aan de LMV. De
locaties van sociëteiten, club en buurthuizen zijn bekend. Horeca in grote
winkels kan beperkt worden tot 20% van de netto bedrijfsvloeroppervlakte met
een maximum van 150m². Aangezien het in alle gevallen bestaande horeca betreft
is dit geen onderwerp van nieuw beleid.
Tevens
is nog een reactie binnengekomen van SCB (Jaap van Konijnenburg en Rob van der
Plas).
Dit
levert de volgende punten op:
1. Iedere
verwijzing naar een speelautomatenhal schrappen;
2. Het
zelfstandig sluitingstijden beleid kan op gespannen voet komen met de tijden
die in de definities worden genoemd. Voorstel: een wijzigingsbevoegdheid daarin
opnemen om deze aan te passen.
3. de
meeste dag- en avondhoreca valt onder categorie I (ca. 80%). Daaronder veel
cafés. Voorstel: definitie aanpassen: ook de cafés noemen.
4. Dansvloeroppervlakte
van 10m² niet meer noemen in verband met vaak voorkomende meningsverschillen.
III.
Conclusies en lijst met aanpassingen.
1. Conclusies.
·
Hoewel
de nota later gereed gekomen is dan gepland, kan de inhoud goed ingevoegd
worden in het voorontwerp bestemmingsplan.
·
Er
zijn vrij veel wijzigingen aangebracht bij de interne gedachtenwisseling; o.a.
de definities en de verbindingsroutes.
·
Zowel
de algemene voorlichtingsavond als de schriftelijke procedure zijn goed
verkopen. Er zijn weinig brieven ingekomen die bovendien inhoudelijk niet al te
zwaar liggen.
·
Een
positief effect heeft ook de vergadering van het Binnenstadsforum gehad. Daarna
zijn ook nog vrij veel wijzigingen aangebracht.
·
De
beamerpresentatie werkt beter dan een uitgewerkte nota.
·
De
hieronder voor te stellen aanpassingen zijn beperkt in aantal en strekking.
·
Aangezien
de horeca in ieder bestemmingsplan een gevoelig onderwerp is kan verwacht
worden dat de regeling zelf niet veel zienswijzenbrieven zal oproepen.
·
Het
bedrijfsleven heeft niet van bezwaren doen blijken.
2. Lijst met voorgestelde aanpassingen.
·
Handhavingparagraaf
toevoegen
·
Mogelijkheden
om aan de achterzijde van de panden aan het Achterom (Asvest) kleinere
horecavestingen te realiseren beperken tot één.
·
Horecamogelijkheden
voor de woonpanden aan de Zuiderstraat binden aan de voorwaarde: vervangende
nieuwbouw binnen een 50% regel.
·
Horeca
op de verbindingsroutes die door het winkelgebied In de Veste voeren binden aan
een revitalisatieplan.
·
Passage
over omzetting van het oude station naar horeca iets aanpassen
·
In
het bestemmingsplan de horecabedrijven in lijsten opnemen.
·
Alle
passages over een speelautomatenhal schrappen.
·
Wijzigingsbevoegdheid
in de planvoorschriften opnemen om de sluitingstijden in de horecadefinities
aan te passen.
·
Het
woord cafés in de definitie van Dag- en avondhoreca I opnemen.
·
Geen
oppervlakte noemen van een dansvloer.
Abel de
Jong
24 juli 2001