Onderwerp
Uitgifte van
(gemeente-) grond ten behoeve van de uitbreiding van particuliere tuinen
Voorgesteld
wordt de beleidsregels voor de uitgifte van (gemeente-) grond ten behoeve van
de uitbreiding van particuliere tuinen te wijzigen.
Tot aan 1 december 2000 gold
de beleidsregel dat de gemeente positief
wilde meewerken aan gronduitgifte, mits
aan een aantal voorwaarden van economische– en ruimtelijke aard was voldaan.
Voorgesteld wordt uit te gaan van een
nieuwe beleidsregel : ‘de gemeente werkt niet mee aan verzoeken tot
tuinuitbreiding tenzij ….’:
-
er bij de gemeente geen beletselen van strategische-,
verkeerskundige- , (groen-) onderhoudstechnische- of civieltechnische aard
aanwezig zijn, en tevens;
-
de gevraagde uitbreiding onweerlegbaar niet ten
koste gaat van openbaar groen, dat een natuurlijke betekenis heeft voor flora
en fauna ter plaatse of een betekenis heeft in de ecologische structuur in
relatie tot beplantingen in de omgeving en de eventuele uitbreiding niet zal
grenzen aan openbaar groen dat een natuurlijke- of structurele betekenis heeft;
-
de gevraagde uitbreiding niet ten koste gaat van
openbare speelgelegenheid;
-
de uitbreiding geen invloed heeft op het bestaande
beeld vanaf of vanuit het aangelegen openbaar gebied, zijnde de openbare straat
of het toegankelijk openbaar groen, dit ter bepaling door en naar het oordeel
van de gemeente;
-
de gevraagde uitbreiding vanuit de stedebouwkundige
situatie ter plaatse als op zichzelf staand mag worden beoordeeld, dan wel
vergezeld gaat van identieke aanvragen van belendende percelen/eigenaren,
indien de stedebouwkundige situatie niet anders dan per blok of groep gezien
kan worden.
Primair staat dus de
nieuwe beleidsregel dat de gemeente alleen aan een aanvraag tot gronduitgifte
ten behoeve van uitbreiding van particuliere tuinen meewerkt als aan
bovengestelde voorwaarden is voldaan.
De wijziging van de
beleidsregels voor tuinuitgifte hangen nauw samen met de inmiddels vastgestelde
“grondkostennota 2001”, waarin onder andere de wijziging van de beleidsregels
voor gronduitgifte ten behoeve van tuinuitbreidingen zijn aangekondigd en de
prijs per vierkante meter, gestaffeld is bepaald, uitgaande van een
kostendekkende prijs.
Ingediende
verzoeken om gronduitgifte zijn per 1 december 2000 aangehouden vanwege de
intentie te komen tot een wijziging van het gehanteerde beleid.
De redenen voor deze wijziging
in de beleidsregel zijn meervoudig:
n
steeds meer oppervlakten
openbaar groen hebben een belangrijke (potentiële) natuurlijke waarde. Dit
wordt veroorzaakt door een door de jaren heen gevoerd ecologisch groenbeheer
dat natuurontwikkeling sterk bevordert.
n
Daarnaast worden met
name min of meer aaneengesloten groenstroken door een toegenomen druk op de
openbare ruimte steeds zeldzamer in het stadsbeeld in het algemeen en in de
ecologische structuur in het bijzonder. Het bestaande groenbeleid is gericht op
het tegengaan van deze ontwikkeling.
Uitgangspunt is dat, in voorkomende gevallen
de uitgfite minimaal kostendekkend geschiedt. Hiertoe zijn in de
inmiddels vastgestelde “grondkostennota 2001” de kosten van een uitgifte
bepaald. Uitgangspunt hierbij was dat er een commercieel tarief mag worden
gevraagd, gelet op waarde-vermeerdering van de onroerende zaken bij het
verkrijgen van extra grond.
n
Hierna volgend het
relevante tekstdeel voor gronduitgifte voor tuinuitbreidingen uit
“grondkostennota 2001”:
Tuinuitgifte
Het
tuinuitgiftebeleid van de gemeente is integraal geëvalueerd. De procedure voor
uitgifte wordt aangepast aan de nieuwe organisatie (éénloketgedachte) en ook de
voorwaarden voor uitgifte worden aangepast. De prijs per vierkante meter is een
belangrijk instrument om te sturen. Vóór 2000 was het uitgangspunt dat de prijs
kostendekkend moest zijn. In de grondprijzennota van vorig jaar is reeds een
eerste stap gemaakt om de prijs bij te stellen in de richting van de
marktprijs. Dit jaar is die lijn
voortgezet.
Met
nadruk wordt gesteld dat er hier wordt gesproken over prijzen als er
tuingrond wordt verkocht. Aan elke verkoop gaat een uitgebreid onderzoek vooraf
om te bezien of het überhaupt wenselijk is de grond uit te geven. Hier gelden
de nieuwe (strengere) beleidsregels van
het groenbeleid. Het vakteam Grond gaat pas over tot tuinuitgifte na positieve
adviezen van de betrokken vakafdelingen.
Onderzocht
is of het wenselijk en mogelijk is het hoofd van de sector Kennisstad te
mandateren om tuinen tot 20 m² (zogenaamde ‘standaarduitgifte’ uit te geven. Nu
is dit nog een (door de raad gedelegeerde) bevoegdheid van burgemeester en
wethouders.
Vooral
bij grote uitgiften stijgt de waarde van de woning met de uitgebreide tuin,
daarom wordt er vanaf dit jaar een gestaffelde prijs toegepast. Voor
reststroken tot 20 meter blijft de oude prijs gelden van ƒ 200 per m² exclusief
belastingen en bijkomende kosten[1].
Voor elke extra m² (tot een totaal van 50 m²) wordt de prijs ƒ 300 per m².
Tuinuitgiften van meer dan 50 m² zullen vanaf nu slechts in uitzonderlijke
gevallen voorkomen. De prijs per m² zal voor deze gevallen apart moeten worden
vastgesteld, zo veel mogelijk overeenkomstig de marktprijs, echter nooit minder
dan ƒ 260 per m² (dit is de gemiddelde grondprijs bij uitgifte van 50 m²,
namelijk 20 x 200 + 30 x 300 gedeeld door 50).
Aangezien
een tuinuitgifte minimaal kostendekkend moet zijn, wordt er een bodemprijs voor
tuinuitgifte bepaald van ƒ 1000. Dus de grondprijs voor tuinuitbreiding van
minder dan 5 m² zal altijd ƒ 1000 zijn.
Samengevat:
aantal
m² |
prijs: |
meer
dan 0, minder dan of gelijk aan 5 |
ƒ
1.000 ongeacht aantal m² |
meer
dan 5, minder dan of gelijk aan 20 |
ƒ
200 per m² |
meer
dan 20, minder dan of gelijk aan 50 |
eerste
20 m² ƒ 200, extra m² ƒ 300 |
meer
dan 50 |
per
geval te bepalen |
[1] Hier gelden vanzelfsprekend ook de nieuwe (strengere) uitgangspunten van het groenbeleid om te bepalen of het überhaupt wenselijk is de grond uit te geven