Nota

 

Datum

14-06-2001

Ons Kenmerk

01/016095

Opsteller

Pieter Boone

Bijlagen

     

Onderwerp

Uitgifte van (gemeente-) grond ten behoeve van de uitbreiding van particuliere tuinen

 

 

 

 


Voorgesteld wordt de beleidsregels voor de uitgifte van (gemeente-) grond ten behoeve van de uitbreiding van particuliere tuinen te wijzigen.

Tot aan 1 december 2000 gold de beleidsregel dat de gemeente positief wilde meewerken aan gronduitgifte, mits aan een aantal voorwaarden van economische– en ruimtelijke aard was voldaan. Voorgesteld wordt uit  te gaan van een nieuwe beleidsregel : ‘de gemeente werkt niet mee aan verzoeken tot tuinuitbreiding tenzij ….’:

 

-          er bij de gemeente geen beletselen van strategische-, verkeerskundige- , (groen-) onderhoudstechnische- of civieltechnische aard aanwezig zijn, en tevens;

-          de gevraagde uitbreiding onweerlegbaar niet ten koste gaat van openbaar groen, dat een natuurlijke betekenis heeft voor flora en fauna ter plaatse of een betekenis heeft in de ecologische structuur in relatie tot beplantingen in de omgeving en de eventuele uitbreiding niet zal grenzen aan openbaar groen dat een natuurlijke- of structurele betekenis heeft;

-          de gevraagde uitbreiding niet ten koste gaat van openbare speelgelegenheid;

-          de uitbreiding geen invloed heeft op het bestaande beeld vanaf of vanuit het aangelegen openbaar gebied, zijnde de openbare straat of het toegankelijk openbaar groen, dit ter bepaling door en naar het oordeel van de gemeente;

-          de gevraagde uitbreiding vanuit de stedebouwkundige situatie ter plaatse als op zichzelf staand mag worden beoordeeld, dan wel vergezeld gaat van identieke aanvragen van belendende percelen/eigenaren, indien de stedebouwkundige situatie niet anders dan per blok of groep gezien kan worden.

 

Primair staat dus de nieuwe beleidsregel dat de gemeente alleen aan een aanvraag tot gronduitgifte ten behoeve van uitbreiding van particuliere tuinen meewerkt als aan bovengestelde voorwaarden is voldaan.

De wijziging van de beleidsregels voor tuinuitgifte hangen nauw samen met de inmiddels vastgestelde “grondkostennota 2001”, waarin onder andere de wijziging van de beleidsregels voor gronduitgifte ten behoeve van tuinuitbreidingen zijn aangekondigd en de prijs per vierkante meter, gestaffeld is bepaald, uitgaande van een kostendekkende prijs.

Ingediende verzoeken om gronduitgifte zijn per 1 december 2000 aangehouden vanwege de intentie te komen tot een wijziging van het gehanteerde beleid.

 

De redenen voor deze wijziging in de beleidsregel zijn meervoudig:

n       steeds meer oppervlakten openbaar groen hebben een belangrijke (potentiële) natuurlijke waarde. Dit wordt veroorzaakt door een door de jaren heen gevoerd ecologisch groenbeheer dat natuurontwikkeling sterk bevordert.

n       Daarnaast worden met name min of meer aaneengesloten groenstroken door een toegenomen druk op de openbare ruimte steeds zeldzamer in het stadsbeeld in het algemeen en in de ecologische structuur in het bijzonder. Het bestaande groenbeleid is gericht op het tegengaan van deze ontwikkeling.
Uitgangspunt is dat, in voorkomende gevallen  de uitgfite minimaal kostendekkend geschiedt. Hiertoe zijn in de inmiddels vastgestelde “grondkostennota 2001” de kosten van een uitgifte bepaald. Uitgangspunt hierbij was dat er een commercieel tarief mag worden gevraagd, gelet op waarde-vermeerdering van de onroerende zaken bij het verkrijgen van extra grond.

n       Hierna volgend het relevante tekstdeel voor gronduitgifte voor tuinuitbreidingen uit “grondkostennota 2001”:

Tuinuitgifte

 

Het tuinuitgiftebeleid van de gemeente is integraal geëvalueerd. De procedure voor uitgifte wordt aangepast aan de nieuwe organisatie (éénloketgedachte) en ook de voorwaarden voor uitgifte worden aangepast. De prijs per vierkante meter is een belangrijk instrument om te sturen. Vóór 2000 was het uitgangspunt dat de prijs kostendekkend moest zijn. In de grondprijzennota van vorig jaar is reeds een eerste stap gemaakt om de prijs bij te stellen in de richting van de marktprijs. Dit jaar is  die lijn voortgezet.

 

Met nadruk wordt gesteld dat er hier wordt gesproken over prijzen als er tuingrond wordt verkocht. Aan elke verkoop gaat een uitgebreid onderzoek vooraf om te bezien of het überhaupt wenselijk is de grond uit te geven. Hier gelden de nieuwe (strengere) beleidsregels  van het groenbeleid. Het vakteam Grond gaat pas over tot tuinuitgifte na positieve adviezen van de betrokken vakafdelingen.

 

Onderzocht is of het wenselijk en mogelijk is het hoofd van de sector Kennisstad te mandateren om tuinen tot 20 m² (zogenaamde ‘standaarduitgifte’ uit te geven. Nu is dit nog een (door de raad gedelegeerde) bevoegdheid van burgemeester en wethouders.

 

Vooral bij grote uitgiften stijgt de waarde van de woning met de uitgebreide tuin, daarom wordt er vanaf dit jaar een gestaffelde prijs toegepast. Voor reststroken tot 20 meter blijft de oude prijs gelden van ƒ 200 per m² exclusief belastingen en bijkomende kosten[1]. Voor elke extra m² (tot een totaal van 50 m²) wordt de prijs ƒ 300 per m². Tuinuitgiften van meer dan 50 m² zullen vanaf nu slechts in uitzonderlijke gevallen voorkomen. De prijs per m² zal voor deze gevallen apart moeten worden vastgesteld, zo veel mogelijk overeenkomstig de marktprijs, echter nooit minder dan ƒ 260 per m² (dit is de gemiddelde grondprijs bij uitgifte van 50 m², namelijk 20 x 200 + 30 x 300 gedeeld door 50).

 

Aangezien een tuinuitgifte minimaal kostendekkend moet zijn, wordt er een bodemprijs voor tuinuitgifte bepaald van ƒ 1000. Dus de grondprijs voor tuinuitbreiding van minder dan 5 m² zal altijd ƒ 1000 zijn.   

Samengevat:

 

aantal m²

prijs:

meer dan 0, minder dan of gelijk aan 5

 

ƒ 1.000 ongeacht aantal m²

meer dan 5, minder dan of gelijk aan 20

 

ƒ 200 per m²

meer dan 20, minder dan of gelijk aan 50

 

eerste 20 m² ƒ 200, extra m² ƒ 300

meer dan 50

 

per geval te bepalen

 

 


Hoofd sector Duurzaamheid    

 

 

 

Pieter Boone.

 



[1] Hier gelden vanzelfsprekend ook de nieuwe (strengere) uitgangspunten van het groenbeleid om te bepalen of het überhaupt wenselijk is de grond uit te geven