Nota voor burgemeester en wethouders

Ondergrondse afvalinzameling

Besteding EZH-gelden, ervaringen en hoe verder

 

Geacht College,

Deze nota is bedoeld als evaluatie van de eerste fase van plaatsing van ondergrondse containers en om de goedkeuring te krijgen voor de besteding van de geoormerkte EZH gelden ƒ 8 miljoen (€ 3.630.000,-). Bovendien wordt ingegaan op de plaatsingscriteria  en de praktische en financiële planning van het project ondergrondse afvalinzameling

 

1          Inleiding

 

In de periode begin 1996 tot april 1998 is in Delft een proef gehouden met de inzameling van afval via het systeem van ondergrondse afvalinzameling. Begin 1998 is de Raad middels een tussenrapportage geïnformeerd over de voortgang van de proef.

 

Bij de nota “ontwikkeling van het reinigingsrecht 1999-2002” (najaar 1998) is besloten om  ca 100 ondergrondse containers te plaatsen voor een bedrag van 1,6 miljoen uit bestaande kredieten “vervanging containers” en in het najaar van 2000 een evaluatie te houden ten aanzien van ondergrondse afvalinzameling en vervolgens het tempo en de financiële consequenties voor de jaren  2001 en later te bepalen.

 

In 1998 is aangegeven dat het in Delft om de plaatsing van 750 tot 800 ondergrondse afvalcontainers zou gaan. De financiële omvang werd toen (1998) geraamd op ƒ 12 miljoen (€ 5.445.400,-) zonder DIFTAR. Gebleken is dat deze raming in de praktijk te laag is, daar een container doorgaans ƒ 20.000,- (€ 9.075,-) kost. Bij een plaatsing van 800 containers betekent dit een bedrag van ƒ16 miljoen (€ 7.260.500,-). Als gevolg van kostenstijgingen door vervuilde grond, het omleggen van kabels en leidingen, de normale prijsstijgingen enz. zullen minder containers geplaatst kunnen worden.

 

Met de nota ondergrondse afvalinzameling (juni 1999) is besloten om ƒ 120.000,-(€ 55.000) aan de reserve te onttrekken ter financiering van een proef met een chipcard nabij de Foulkeslaan. In diezelfde nota zijn de uitgangspunten voor de keuze van de locaties vastgesteld.

 

Inmiddels is in de loop van 2000 een bedrag van ƒ 8 miljoen (€ 3.630.000,-) uit de EZH-gelden door de raad bestemd voor de plaatsing van ondergrondse afvalcontainers. Na het bekend worden van deze middelen is de voorbereiding van de volgende fase (EZH) gestart. Sinds november 2000 is een tweede projectleider ondergrondse afvalinzameling ingezet om het plaatsingstempo van 100 naar 200 per jaar op te kunnen voeren.

 

In 1999 en 2000 zijn er in Delft ongeveer 200 ondergrondse containers geplaatst (zie bijlage1) en daardoor konden ongeveer 400 bovengrondse containers uit het straatbeeld worden verwijderd. In 1999 heeft de plaatsing zich voornamelijk geconcentreerd rond knelpunten door heel de stad.

 

In 2000 is gestart met plaatsingen per wijk. In de Wippolder en Tanthof-Oost is hiermee begonnen. In 2001 worden containers geplaatst in de wijken Tanthof-West, Voorhof, Hof van Delft en Buitenhof totaal circa 210 stuks. 

 

Op basis van de nu geoormerkte budgetten is het mogelijk om in totaal circa 500 containers te plaatsen. Door het inzetten van ƒ 500,000,-/jaar uit de reguliere budgetten voor de jaren 2001 t/m 2004 (“vervangen containers jaarlijks” ƒ 572.000,-) totaal dus ƒ 2 mnl ( € 981.800) kunnen er tot 2004 nog 100 ondergrondse containers extra worden geplaatst, totaal dus 600.  Als de intentie nog steeds is dat er totaal circa 800 ondergrondsecontainers geplaatst moeten worden zijn aanvullende middelen nodig voor de plaatsing van het restant (200 containers).

 

De extra investering daarvan is circa ƒ 4.000.000,- (€ 1.964.000). Dekking uit de afvalstoffenheffing zal een extra stijging geven van de jaarlijkse kapitaallasten van ca ƒ 330.000,- (€ 150.000,-) circa ƒ 9,43 (€ 4,28) / huishouden per jaar structureel. Aangezien de druk op de tarieven al groot is, is financiering uit de afvalstoffenheffing geen optie. Om die reden zal een nadere prioriteitstelling gemaakt moeten worden  om de schaarse middelen

(ondergrondse containers) zo effectief mogelijk in te zetten.

 

Bij grote herinrichtingsprojecten  in de openbare ruimte stellen we voor de investeringen in de ondergrondse containers mee te nemen in het herinrichtingskrediet.

 

 

2          Criteria

 

Onderstaande criteria vormen de leidraad voor het plaatsen van ondergrondse containers in Delft.

 

2.1       Plaatsingscriteria

Voorafgaande aan plaatsing wordt getoetst op de volgende criteria:

·       plaatsing bij gestapelde bouw (ten hoogste vier verdiepingen) waarbij gebruik wordt gemaakt van op straat staande, geclusterde, verzamelcontainers.

·       oplossen van knelpunten in de huidige situatie

·       geen totale vervanging van minicontainers. Deze blijven in gebruik bij beganegrond- woningen.

·       geen vervanging van inpandige containers bij hoogbouw

·       vermindering van aantal bovengrondse containers op straat

 

Dit betekent dat binnen Delft altijd sprake zal blijven van een gemengd inzamelsysteem met eigen minicontainers (laagbouw), verzamelcontainers (hoogbouw; zoveel mogelijk inpandig), ondergrondse containers (bij de gestapelde woningbouw tot vier hoog) en zakken in die wijken waar eerder genoemde systemen niet tot de mogelijkheden behoren.

 

2.2       Locatiecriteria

De gewenste locaties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

·       goed bereikbaar voor het inzamelvoertuig

·       ondergrondse infrastructuur moet plaatsing toelaten

·       plaatsing moet esthetisch verantwoord zijn

·       indien mogelijk plaatsing koppelen aan herinrichting en of nieuwbouwplannen.

 

Gekozen is om prioriteit te geven aan locaties die in de huidige situatie als knelpunt worden ervaren. Aan de hand van een checklist zijn de locaties vervolgens beoordeeld op basis van de volgende aandachtspunten:


·       verkeersveiligheid

·       beschikbare ruimte

·       inpasbaarheid

·       logistiek

·       bereikbaarheid voor het inzamelvoertuig

·       loopafstand bewoners

·       vandalisme gevoeligheid

·       sociale controle

·       vermenging met bedrijfsafval

·       aantal potentiële gebruikers

·       (gescheiden) in te zamelen afvalfracties

·       eventuele bijzonderheden

·       zwerfvuil

·       esthetisch beeld


 

Indien aan deze criteria wordt voldaan, vindt vanuit het vakteam Reiniging overleg plaats met de omwonenden en betrokken gemeentelijke vertegenwoordigers, zoals er zijn: de wijkcoördinator, stedenbouwkundige, verkeer, groen etc.. Indien van toepassing, wordt ook gesproken met vertegenwoordigers van de woningbouwvereniging. Nadat dit overleg tot gewenst resultaat heeft geleid, wordt formeel bouwvergunning aangevraagd en kan, na afgifte van deze vergunning, tot plaatsing worden overgegaan.

 

2.3       Glasbakken

Een aantal bestaande bovengrondse glasbakken is vervangen door ondergrondse containers en dit verloopt goed. Wanneer een glasbak op een locatie aanwezig is die in aanmerking komt voor plaatsing van ondergrondse containers, wordt eveneens gekozen voor ondergrondse inzameling van glas. De glascontainers in de binnenstad zullen waarmogelijk nog in 2001 ondergronds worden geplaatst .

 

2.4       Aanvragen van externen om plaatsing

Het huidige beleid met betrekking tot containers in de hoogbouw is er opgericht deze inpandig te houden. Het vakteam Reiniging ontvangt regelmatig verzoeken van woningbouwcorporaties en anderen om ondergrondse containers bij hoogbouwlocaties te plaatsen. Het verplaatsen van inpandige containers naar ondergrondse containers in de hoogbouw heeft momenteel echter geen prioriteit. Verzoeken om plaatsing van ondergrondse containers, ook al worden deze extern gefinancierd, die niet voldoen aan eerder genoemde criteria worden derhalve niet gehonoreerd, tenzij de containers al uitpandig staan. In bijzondere situaties is het mogelijk om, indien er een netto verbetering van de openbare ruimte plaats vindt en er gezamenlijke afspraken over preventie, financiering en grofvuil gemaakt kunnen worden, t.a.v. de hoogbouw anders te besluiten.

Aanvragen van bewoners uit laagbouwwoningen met minicontainers worden niet gehonoreerd.


 

3          Evaluatie plaatsing ondergrondse containers

 

3.1       Ervaringen van burgers; enquête 2001

In mei 2001 is door het vakteam Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Delft opnieuw een onderzoek uitgevoerd om inzicht te verschaffen in de tevredenheid met ondergrondse afvalcontainers. Er is voor gekozen om huishoudens te ondervragen die op locaties wonen waar de containers ongeveer een jaar in gebruik zijn. Van de 700 verstuurde vragenlijsten kwamen er 301 retour, dit betekent een respons van 43%.

 

Wederom blijkt dat de algemene waardering van de burger voor de ondergrondse afvalcontainers overwegend positief is. Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst 94% van de respondenten van mening is dat ondergrondse containers een verbetering van het straatbeeld betekent. Deze bevinding komt overeen met het onderzoek dat is uitgevoerd in 1997. Het gemiddelde rapportcijfer dat de responderende huishoudens gaven voor de ondergrondse containers is een 7,1. Negen van de tien gaven een voldoende.

 

Van de ondergrondse afvalcontainers wordt de container voor het restafval het meest frequent gebruikt. Acht van de tien huishoudens maakt 1 of meer keer per week gebruik van deze container. Van de ondergrondse containers voor GFT en glas wordt minder frequent gebruik gemaakt. Hiervan maken respectievelijk vier van de tien en drie van de tien huishoudens één of meer keer per week gebruik. Meerpersoonshuishoudens maken gemiddeld vaker gebruik van de containers.

 

Toch is op een aantal aspecten verbetering mogelijk. Zo vindt tweederde van de respondenten dat er veel afval naast de ondergrondse containers ligt. Middels voorlichting op maat verdienen de fracties GFT en glas extra aandacht. Het aandeel van de respondenten dat de afvalcontainers voor de fracties GFT en glas nooit gebruikt ligt op 36%.

 

3.2       Scheidingsgedrag

Er is geconstateerd dat ondergrondse containers niet bijdragen aan het verbeteren van het scheidingsgedrag van de burgers. Dit betreft met name de scheiding van GFT ten opzichte van het restafval.

 

Landelijk is er in het algemeen een afname van het scheiden van GFT merkbaar. Dit komt mede door ongewenste publiciteit uit gemeenten als Amsterdam en Groningen die luid in de pers bekend maakten te stoppen met de GFT inzameling. Dit beeld draagt niet bij aan de motivatie tot scheiding, terwijl nadere analyse uitwijst dat beide gemeenten stoppen met GFT inzameling in met name de binnensteden vanwege fysieke onmogelijkheden zoals die ook herkenbaar zijn in Delft. Zoals bijvoorbeeld; weinig ruimte beschikbaar in de openbare ruimte en in/bij woningen om containers te plaatsen of aan te bieden. Landelijk is ook bekend dat met name bij hoogbouwcomplexen het aanbieden van GFT problematisch verloopt. Ook in Delft is dit duidelijk merkbaar. Bij verschillende ondergrondse containers die geplaatst zijn bij hoogbouwcomplexen werd bij steekproeven tot 100% vervuiling aangetroffen in het GFT afval en moest dit afval als (duurder en milieu-onvriendelijker) restafval worden verwerkt.

 

De komende jaren zal veel inspanning geleverd moeten worden in bijvoorbeeld de voorlichting. Dit kan tevens in het kader van het 3D-project:”Voorlichting op maat”, om de scheidingsmotivatie onder bewoners van hoogbouw toe te laten nemen. Uitgangspunt is nog steeds dat het scheiden van GFT afval van het restafval te continueren omdat dit zowel milieu als financiële voordelen biedt. Een eerste aanzet is gedaan door het aanschaffen van enkele zuilen voor de ondergrondse containers die het voor de gebruiker duidelijker maken dat er sprake is van een GFT container. In deze zuilen zijn de openingen verkleind zodat een normale huisvuilzak niet door deze opening past. Tevens zijn deze zuilen in het geheel in het groen uitgevoerd zodat ook aan de hand van de kleur van de zuil de herkenbaarheid wordt verbeterd. De zuil wordt standaard uitgevoerd in donkergrijs, waarbij  steunkleuren worden gebruikt: groen voor GFT, geel voor glas en lichtgrijs voor restfractie. Bovendien zijn pictogrammen geplaatst op de inwerpzuilen om de herkenbaarheid te vergroten. Uit praktijkmetingen is gebleken dat de kwaliteit van GFT, uit incidenteel geplaatste ondergrondse containers bij de hoogbouw, door de genomen maatregelen niet is verbeterd. Het voornemen is dan ook om deze specifieke GFT-containers te vervangen door ondergrondse restafval-containers  terwijl voor het GFT een minicontainer aan een beugel geplaatst zal worden.

 

3.3       Proef pasjes Staatsliedenbuurt

In juni 1999 is besloten om ƒ120.000,- (€ 55.000) aan de reserve te onttrekken ter financiering van een proef met een chipcard nabij de Foulkeslaan. Deze proef is nog niet ten einde en de algemene evaluatie is positief. Knelpunten in de proef blijken het onbegrip van de bewoners van de benedenwoningen met tuin, die in het bezit zijn van een mini container en daarom geen pas kregen en het regelmatig zoek raken van de pasjes. Een tweede pas wordt gratis verstrekt, voor een derde wordt een vergoeding van 25 gulden gevraagd. De ervaringen uit deze proef zullen meegenomen worden bij de nadere uitwerking van de vergroening van de afvalstoffenheffing.

 

3.4       Horeca ondernemers met chipcard in binnenstad

Naar aanleiding van de positieve ervaringen van de horeca ondernemers met chipcard op de Burgwal, hebben horeca ondernemers rond de Markt hun interesse voor ondergrondse containers laten blijken. Wij willen binnen de mogelijkheden dit als systeem promoten ten einde het aantal bedrijfscontainers in de openbare ruimte te reduceren.

Aan de noordkant van het stadhuis zijn proefsleuven gegraven. Het bleek dat door de hoeveelheid kabels en leidingen, deze locatie ongeschikt is. Mede door de fundering van het stadhuis zou  de container te ver van de gevel afkomen. De tweede mogelijke locatie is aan de zuidkant van het stadhuis. De vele en verschillende belangen die met de plaatsing van ondergrondse containers gemoeid zijn zorgen voor een complexe besluitvorming. De bouwvergunning, inclusief verplaatsing glasbak Wijnhaven naar de Markt, is ingediend.

 

3.5       Grofvuil

Het ophalen van grofvuil zorgt bij locaties met ondergrondse containers regelmatig voor problemen. Dit komt doordat bewoners grofvuil op of bij de ondergrondse containers buiten de grofvuil inzameldag om plaatsen.  De chauffeur die de ondergrondse containers leegt ondervindt hier hinder van omdat hij het grofvuil moet verplaatsen en ook niet mee kan nemen. Bij het aanmelden van grofvuil wijzen de medewerkers van het Infopunt de burgers erop dat het grofvuil langs de openbare weg ter hoogte van de eigen voordeur aangeboden dient te worden. Middels voorlichting en een scherper toezicht en handhaving moet deze problematiek te normaliseren zijn.

 

 

3.6       Zwerfvuil

Uit de evaluatie in 1998 bleek dat  53 % van de burgers de hoeveelheid zwerfvuil verminderd vond en 10% vond de hoeveelheid zwerfvuil na plaatsing van de ondergrondse containers gestegen. De resultaten uit het recentelijk uitgevoerde onderzoek komen hiermee overeen, respectievelijk 41% is van mening dat er sprake is van een afname tegen 15% die van mening is dat zwerfvuil is toegenomen.

 

Uit ervaringen van de veegdienst van de afdeling Reiniging blijkt dat het plaatsen van ondergrondse containers over het algemeen een positief gevolg heeft op het gebied van zwerfafval. Was er voorheen vaak sprake van veel zwerfaval rond de opstelplaats van de bovengrondse verzamelcontainers omdat containers regelmatig overliepen en/of er afval naast de containers werd geplaatst, blijkt dit aanzienlijk te zijn afgenomen. Ook het soms morsen  tijdens het lossen van de bovengrondse verzamelcontainers containers in de huisvuilwagen behoort tot het verleden. Beruchte zwerfafvalpunten zijn nu onder controle en het straatbeeld is daardoor aanzienlijk verbeterd. Echter komt het toch nog voor dat burgers het afval naast de container plaatsten. Als een ondergrondse container vol is of onverhoopt defect, is het kennelijk te veel moeite om het afval weer mee terug te nemen in afwachting van een lediging of gebruik te maken van een container die verderop staat.

 

3.7       ARBO aspecten bij ondergrondse inzameling

Het is te verwachten dat inzameling middels ondergrondse afvalcontainers een ARBO technisch positieve bijdrage levert door de geringe fysieke belasting. Bij ondergrondse inzameling vindt de belading geheel mechanisch plaats, in tegenstelling tot de inzameling van zakken of minicontainers die wel een fysieke belasting kennen.

 

De nu geldende P-90 norm (maximale productiebeperking) in combinatie met de leeftijdsopbouw van het personeel zorgt in de toekomst voor een duur inzamelsysteem. De verwachting is dat de komende tien jaar de personeelskosten verder zullen toenemen.

 

Bij ondergrondse inzameling worden in de regel de personeelskosten lager. In plaats van één chauffeur en twee beladers (3 FTE’s), wordt dit teruggebracht naar één chauffeur die tevens het werk van de beladers verricht (1 FTE) door middel van het op afstand bestuurbaar beladingsysteem. Daar staat tegenover dat het inzamelvoertuig voor de ondergrondse containers duurder is.

 

 

4          Planning, realisatie en prioriteitstelling

 

4.1       Plaatsing

Na plaatsing van ruim 200 ondergrondse containers in 1999 en 2000 op diverse knelpunten in Delft en de wijken Wippolder en Tanthof Oost, is in 2001 verder gegaan met de plaatsing per wijk. Zoals in onderstaande tabel en in bijlage 1 is te lezen, worden in 2001 ongeveer 220 ondergrondse containers geplaatst. Dit hoge aantal is mede mogelijk door de aanstelling van een tweede projectleider. Aan het eind van 2001 is het totaal aantal ondergrondse containers 420 in Delft.

 

 

Tabel 1 Plaatsing ondergrondse containers 2001

Wippolder

8

Tanthof Oost

2

Tanthof West

23

Binnenstad

6 (glas)

Buitenhof

82

Voorhof

34

Hof van Delft

53

Delfgauwseweg

10

Koningin Emmalaan

6

Totaal

224 ondergrondse containers

 

In de jaren 2002 tot 2004 kunnen zonder extra middelen nog ca 180 ondergrondse containers geplaatst worden zodat het totaal aantal dan 600 zal zijn. Deze laatste 180 ondergrondsecontainers zullen m.n. geplaatst worden in de volgende straten /wijken: v. Foreestweg, Agnetapark, Koningsplein, Geerboogerd, Brasserskade en Bomenwijk.

 

4.2 Binnenstad en Westerkwartier

Vanuit verschillende kanten komt de vraag of met voorrang ondergrondse containers geplaatst kunnen worden in de Binnenstad en in het Westerkwartier. Het vakteam Reiniging heeft in het kader van het project “autoluwe Binnenstad” een onderzoek verricht naar de fysieke mogelijkheden tot plaatsing van ondergrondse containers in de binnenstad.

 

Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er geen al te hoge verwachtingen gesteld mogen worden aan het plaatsten van ondergrondse containers. Het bleek dat de ondergrondse infrastructuur met betrekking tot kabels, leidingen, riolering, funderingen en dergelijke een algehele afvalinzameling door middel van ondergrondse containers niet toe zal laten. Er zal altijd sprake zijn van een gecombineerde inzamelmethode op maat.

 

Per locatie zal bijna minutieus onderzocht moeten worden of er ruimte beschikbaar is voor het plaatsten van ondergrondse containers. Dit zal er toe leiden dat naar schatting maar op 10 a 15% van de gewenste locaties ook daadwerkelijk ondergrondse containers kunnen worden geplaatst.

 

Momenteel is verkennend onderzoek gaande naar het soort inzamelvoertuig met kraan dat smal genoeg is om in deze wijken te kunnen manoeuvreren. Overigens dient er een voldoende aantal locaties aanwezig te zijn (300) om de rendabiliteit van een dergelijk voertuig te waarborgen. Vooralsnog wordt dit dus nog niet in uitvoering genomen.

 

5          Financiën

5.1       Investeringen

 

Op basis van de nu geoormerkte budgetten is het mogelijk om in totaal circa 500 containers te plaatsen. Door het inzetten van ƒ 500,000,-/jaar uit de reguliere investeringsbudgetten voor de jaren 2001 t/m 2004 (“vervangen containers jaarlijks” ƒ 572.000,-) totaal dus ƒ 2 mnl ( € 981.800) kunnen er tot 2004 nog 100 ondergrondse containers extra worden geplaatst, totaal dus 600.  Als de intentie nog steeds is dat er totaal circa 800 ondergrondse containers geplaatst moeten worden zijn aanvullende middelen nodig voor de plaatsing van het restant (200 containers).

De extra investering daarvan is circa ƒ 4.000.000,- (€ 1.964.000). Dekking uit de afvalstoffenheffing zal een extra stijging geven van de jaarlijkse kapitaallasten van ca ƒ 330.000,- (€ 150.000,-) circa ƒ 9,43 (€ 4,28) / huishouden per jaar structureel. Aangezien de druk op de tarieven al groot is, is financiering uit de afvalstoffenheffing geen optie. Om die reden zal een nadere prioriteitstelling gemaakt moeten worden  om de schaarse middelen

(ondergrondse containers) zo effectief mogelijk in te zetten. Bij grote herinrichtingsprojecten  in de openbare ruimte stellen we voor de investeringen in de ondergrondse containers mee te nemen in het herinrichtingskrediet.

De plaatsingskosten zijn geraamd op ƒ 20.000,- (€ 9075 ) per container. Dit is inclusief aanschaf, personele kosten, verleggen van kabels en leidingen , bodemvervuiling enz.

 

5.2       Onderhoudskosten

Het onderhoud en reparatie aan de ondergrondse containers kost meer dan het onderhoud aan de reguliere wijkcontainers. Gemiddeld kost het onderhoud aan een ondergrondsecontainer, na aftrek van de besparingen op het niet onderhouden van de verwijderde bovengrondse wijkcontainers ƒ 300,- ( € 135,-)/ jaar. De onderhoudskosten zullen dus stijgen. Deze stijging van kosten is ca 40% van  de onder paragraaf 5.3 genoemde bezuiniging.

 

5.3       Bezuiniging op reguliere inzameldienst

Er is afgesproken ƒ 275.000 gulden (€125.000) te bezuinigen. Het is de bedoeling dit te bereiken door het opheffen van een inzamelploeg. Momenteel is het zo dat er 6 voertuigen met 3 medewerkers werkzaam zijn in 6 wijken. De bedoeling is dit terug te brengen naar 5 voertuigen met 3 medewerkers in 5 wijken. Daarnaast is nog een extra voertuig nodig voor het inzamelen van de ondergrondse containers. In werkelijkheid worden er dan  2 werkplekken (4160 manuur/jaar) bezuinigd, dit is 2,8 FTE. Het breakevenpoint ligt op ca 300 containers zodat er in 2004 wederom een bezuiniging van ƒ 275.000 gulden (€125.000)/jaar doorgevoerd kan worden. Het herschikken van de wijken gebeurd in overleg met de  inzamelploegen en de ondernemingsraad. De eerste invoering is 1 oktober 2001. Bij deze bezuiniging moet wel de kostenstijging genoemd onder 5.2 beschouwd worden zodat het uiteindelijke resultaat van de bezuiniging  60% van  ƒ 275.000,- = ƒ 165.000,- (€ 75.000,-) zal zijn. Na 2004 kan deze bezuiniging wellicht worden aangewend voor verdere investeringen in ondergrondse containers

 

Gevraagd besluit;

1    Instemmen met de criteria genoemd in hoofdstuk twee van de nota “.ondergrondse afval inzameling”.

2         Instemmen met de aanwending van ƒ 8.000.000,- (€ 3.630.000,-) uit de EZH-gelden voor de plaatsing van ondergrondsecontainers volgens gepresenteerde planning.

3         Bijgevoegde wijziging op de gemeentebegroting voor het jaar 2001 vast te stellen

Æ.B.Ruiter

Adjunct Sectorhoofd Stadsbeheer

15-8-2001

BIJLAGEN:       Geplaatste en nog te plaatsen ondergrondse containers

Evaluatie ondergrondse containers 2001.

Begrotingswijziging

 

 

 

Bijlage 1: Overzicht plaatsing ondergrondse containers

 

Geplaatste containers

 

1999

Diverse locaties

92

2000

 

Wippolder

Tanthof Oost

63

46

Totaal 1999-2000

 

201 ondergrondse containers

 

 

Te plaatsen containers 2001

 

Wippolder

8

Tanthof Oost

2

Tanthof West

23

Binnenstad

6 (glas)

Buitenhof

82

Voorhof

34

Hof van Delft

53

Delfgauwseweg

10

Koningin Emmalaan

6

Totaal 2001

224 ondergrondse containers

 

 

Verwacht te plaatsen containers 2002 en later

Hof van Delft

140

Brasserskade / bomenwijk

70

restant plekken inclusief Binnenstad

150

Totaal

360 ondergrondse containers

 

 

Verwachting totaal aantal geplaatste ondergrondse containers in Delft eind 2003

 

1999-2000

201

2001

218

2002

110

2003

100

Totaal eind 2003

629 ondergrondse containers

 

 

Nog geen dekking voor 150 containers in  2004 en later

 

 

Te plaatsen containers uit herinrichtingskredieten ?