Stuk 132 I
01/016274 Delft,
19 juni 2001.
Onderwerp: verdaging
van beslissing op bezwaarschriften
betreffende raadsbesluiten d.d. 22 februari
2001
inzake het autoluw(plus) maken van de
binnenstad.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Tegen de besluiten die uw raad op 22 februari 2001
in de vorm van vaststellingen van parkeer(belasting)verordeningen en een
bijlage bij een verordening ter realisering van het autoluw(plus) maken van de
binnensrad heeft genomen zijn bezwaarschriften ingediend. Ingevolge artikel
7:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient –ingeval van een
bezwaarschriftenencommissie, zoals Delft heeft- binnen tien weken op ingediende
bezwaarschriften te worden beslist. Deze termijn -overigens een termijn van orde
en geen fatale termijn- kan niet worden gehaald. Daarom is het nodig de
beslissing op de bezwaarschriften te verdagen met vier weken. Dit is de termijn
die artikel 7:10 Awb biedt.
De voorbereiding van de beslissingen op de
bezwaarschriften die uw raad moet nemen vergt enige tijd. Enerzijds moet het
verweer naar aanleiding van de ingediende bezwaren zorgvuldig worden voorbereid
en anderzijds moet er –buiten het normale rooster- door kamer I van de
Commissie voor de Beroep- en de Bezwaarschriften een hoorzitting worden
georganiseerd en voorbereid.
De stand van zaken bij de behandeling van de
bezwaarschriften is dat op 2 juli 2001 de hoorzitting van Kamer I van de
Commissie voor de beroep- en de Bezwaarschriften zal plaatsvinden. Na deze
zitting beraadt de commissie zich en zal een advies worden uitgewerkt. Als het
commissie-advies gereed en door voorzitter en secretaris van Kamer I
ondertekend is, wordt het gelijktijdig naar uw raad en de indieners van de
bezwaarschriften gezonden. Vervolgens is het aan uw raad om aan de hand van het
advies in de vorm van een zogeheten heroverwegingsbesluit op de
bezwaarschriften te beslissen.
Wij willen niet onvermeld laten dat door een deel
van de bezwaarmakers tevens een verzoek om voorlopige voorziening –neerkomend
op een verzoek om schorsing- bij de president van de rechtbank in Den Haag
(sector Bestuursrecht) is ingediend. Concreet betreft het twee verzoeken, welke
op 21 juni 2001 ter zitting van voornoemde president zullen worden behandeld.
Aan het slot van de zitting geeft de president aan wanneer hij uitspraak doet.
Deze uitspraak zal worden betrokken bij de lopende bezwaarschriftenprocedure.
Tot slot noemen wij u de bij uw raad ingediende
bezwaarschriften, te weten van:
- G.C.M. Steenstra en H.F. Bakkeren
- J.T.O Schalken
- E.M. van den Bulk en M. Rietveld
- A. Bos
- O.G.D.
- M. Grijn
- R. Witsenboer
- M. van Balen en P. van Gaalen
- Vrienden van de Stichting Zicht op Delft,
ingediend door H.J. Timman
- Vereniging de Wateringse Poort, ingediend door
H.J. Timman
- H.J. Timman en M. Jonquiere
- Vereniging van Delftenaren met een
functiebeperking, ingediend door H.J. Timman
- A.J. Kemper en anderen
- Ploegmakers en anderen, ingediend door J.
Hiemstra
- A.D. van der Wees
- P.Touw
- G.M. Koerber
- B.T.C. Zandbergen
- J.E. Unger
- J.H.M. van der Linden
- G. Kalter
- Fam. Van Solm
- J.S.A.M. van Gent.
Ter vermijding van misverstanden merken wij op dat
opname in bovenstaande lijst niet inhoudt dat het bezwaarschrift ontvankelijk
is. De ontvankelijkheid komt bij de beslissing op het bezwaarschrift aan de
orde.
Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig
advies van de commissie duurzaamheid,
te besluiten tot de hiervoor omschreven verdaging en daartoe bijgaand
besluit te nemen.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk 132 II
01/016274
De raad der gemeente Delft,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
van 19 juni 2001;
gelet op artikel 7:10 van de Algemene wet
bestuursrecht,
b e s l u i t
de beslissing op de bezwaarschriften die zijn
gericht tegen de raadsbesluiten d.d. 22 februari 2001 ter zake van het
autoluw(plus) maken van de binnenstad met 4 weken te verdagen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 28 juni 2001.
,burgemeester.
,secretaris.