Stuk
197 I Delft,
4 december 2001.
01/028608
Onderwerp: Aanpassing Subsidieverordening
Stadsvernieuwing
Hoofdstuk 3: Beschermde
rijksmonumenten en
beschermde gemeentelijke
monumenten
Aan
de gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
De
subsidieregeling uit de Subsidieverordening Stadsvernieuwing voor restauraties
van beschermde monumenten is sinds 1 januari 1999 gewijzigd. Vanaf dat moment
gold de regeling niet meer voor rijksmonumenten (met uitzondering van
restauraties van bijzondere monumentale onderdelen zoals stoepen, plafonds, en
consoles) en werden monumenten in eigendom van de gemeente en bedrijven voor
subsidiëring uitgesloten. Daarnaast werd het subsidiepercentage voor
gemeentelijke monumenten verlaagd van 50% naar 40%. Deze drastische wijzigingen
waren noodzakelijk omdat in de jaren vóór 1999 het subsidiebudget herhaaldelijk
al vroeg in het jaar met verplichtingen was belegd en er een subsidiestop werd
afgekondigd.
Natuurlijke
personen, verenigingen en stichtingen die eigenaar zijn van een rijksmonument
dreigden door deze maatregelen tussen wal en schip te komen. Zij hebben vaak
kleinschalige restauratieplannen en weinig financieringsfaciliteiten. Daarom is
voor deze eigenaren van rijksmonumenten de subsidieregeling per 1 juli 2000
versoepeld. Ook zij komen voor kleinschalige restauraties weer in aanmerking
voor monumentensubsidie uit het Stadsvernieuwingsfonds.
De
wijziging van de subsidieverordening had tot resultaat, dat het jaarlijks beschikbare
budget van f 1 miljoen / € 454.000,-- voldoende bleek. Er hoefde geen subsidiestop
meer te worden afgekondigd. In de jaren 1999, 2000 en 2001 is er sprake van een
onderuitputting. Hieruit mag echter niet
worden geconcludeerd, dat er geen restauratie-behoefte is. Die is er namelijk
wel, met name bij rijksmonumenten. Een heroverweging van de aanscherpingen van
de subsidieverordening die per 1 januari 1999 gelden, is daarom dringend
gewenst.
Eigenaren
van rijksmonumenten kunnen in principe gebruik maken van de rijkssubsidie-regeling BRRM (Besluit
Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten). Daarnaast hebben zij voor het
onderhoud mogelijkheden voor belastingaftrek. De subsidieaanvragen op basis van
de BRRM lopen via de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Gemeenten stellen
daartoe een meerjarenplanning op: het Gemeentelijk Restauratie
Uitvoeringsprogramma – GRUP.
Zoals
uit het onlangs door u vastgestelde GRUP voor de jaren 2001 – 2006 blijkt, is
de restauratiebehoefte bij rijksmonumenten aanzienlijk, met name bij woonhuis
monumenten.
Helaas
kan, vanwege het ontbreken van voldoende budget, voor veel panden geen subsidiebedrag
worden gereserveerd. Tot en met 2002 bedragen de jaarlijkse budgetten nog ruim
f 1 miljoen / € 454.000,--, maar vanaf 2003 gaan die drastisch omlaag naar
ongeveer f 450.000,-- / € 204.200,--.
De
in 2000/2001 in opdracht van het rijk uitgevoerde behoefteraming heeft de grote
restauratiebehoefte voor rijksmonumenten in Delft ‘bevestigd’ en levert vanaf
2007 een verdubbeling van het beschikbare budget op: f 900.000,-- / €
408.400,--. Door de op handen zijnde herontwikkeling van het gebied TU-noord en
de toevoeging van (68) jonge rijksmonumenten aan de monumentenlijst neemt de
druk op het rijkssubsidiebudget toe (zie de voor u ter inzage gelegde
“Financieel overzicht restauratiebehoefte”.
De
aanwijzing van ca. 250 gemeentelijke monumenten in de komende tijd zal het
totaal brengen op ca. 800. Aanwijzing van gemeentelijke monumenten en de
informatie daaromtrent leiden doorgaans tot een toename van het gebruik van de
subsidieregeling. Die toename zal echter niet groot zijn, omdat de aangewezen
panden in de meeste gevallen nu beeldbepalende zijn en daarom ook in aanmerking
komen voor subsidiëring.
Alhoewel
het subsidiebudget uit het Stadsvernieuwingsfonds voor de restauratie van monumenten
op dit moment niet geheel wordt benut, is er wel een grote restauratiebehoefte.
Om
de druk op de rijksregeling iets te verminderen en ruimte te maken voor
subsidiëring van de restauratie van TU-rijksmonumenten, is een aanpassing van
de Subsidieverordening Stadsvernieuwing voor de categorie rijksmonumenten
gewenst. Op dit moment komen natuurlijke personen, stichtingen en verenigingen
die eigenaar zijn van een rijksmonument
alleen bij kleinschalige restauraties
in aanmerking voor subsidie. De nu voorgestelde wijziging houdt in, dat die
categorie eigenaren ook voor grotere restauraties weer in aanmerking komt voor
subsidie (30% van de subsidiabale kosten). Voor gemeentelijke monumenten
wijzigt de regeling niet.
Monumenten
in eigendom van de gemeente of bedrijven blijven
van subsidiëring uitgesloten.
Indien
een bedrijf eigenaar is van een monument en het, naar ons oordeel, voor de kwaliteitsverbetering
van de historische binnenstad dringend is gewenst om de restauratie van dat
monument te subsidiëren, willen wij zo nodig de “hardheidsclausule” toepassen
(artikel 1.7 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing). Dit heeft
uitsluitend tot doel knelpunten op te lossen. Voor ontwikkelaars wordt de
hardheidsclausule niet toegepast.
Het
gemeentelijk beleid (binnenstadsmanagement) is erop gericht de kwaliteit van de
historische stad te verbeteren. Aangezien stoepen, net als gevels, de
beeldkwaliteit van een stad bepalen, is voorgesteld het herstel van stoepen op
te nemen in de subsidieregeling voor gevelaanpak (Stimuleringsregeling
Verbetering Panden). Restauratie van monumentale stoepen en subsidiëring
daarvan gebeurt echter op grond van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing
(hoofdstuk 3, beschermde monumenten).
Met
de voorgestelde aanpassing van de subsidieregeling voor gevelaanpak is het herstel
van stoepen voor 60% subsidiabel. Om de regelingen voor gevelaanpak en
monumentenherstel niet op dit onderdeel te laten verschillen, stellen wij u
voor hetzelfde percentage te hanteren met hetzelfde maximum subsidiebedrag van
fl. 20.000,-- / € 9.076.
Onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid stellen wij u voor:
1.
in te stemmen met de nota en aanpassingen van Hoofdstuk 3 van de
Subsidieverordening Stadsvernieuwing;
2.
daartoe het in concept bijgevoegde besluit vast te stellen.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot ,burgemeester.
N.
Roos ,secretaris.
NB De gemeenteraad heeft op 29 november besloten tot omzetting in
de gemeentelijke verordeningen van guldenbedragen in eurobedragen. Vanwege de
werkbaarheid zijn ronde guldenbedragen vertaald in ronde eurobedragen. In de
bijgevoegde gewijzigde verordening zijn de door de raad vastgestelde, ronde
eurobedragen opgenomen. In een enkel geval wijkt het in de nota opgenomen
bedrag af. Dat kan zijn omdat het een budgetbedrag betreft volgens de eerder
dit jaar vastgestelde MR(I)SV. Het kan ook om een technische omrekening gaan,
zoals bij het herstel van stoepen het geval is.
Stuk 197 II
01/028608
De raad van de gemeente
Delft,
gelezen het voorstel van burgemeester
en wethouders van 4 december 2001;
b e s l u i t
I.artikel 3.2 van de
(subsidie-)verordening Stadsvernieuwing als volgt te wijzigen:
1. in te trekken het zesde
lid;
2. op te nemen een nieuw
zesde lid, dat als volgt luidt:
"De subsidie ineens
zoals bedoeld in het derde en vierde lid van dit artikel, bedraagt maximaal 30%
van de kosten van voorzieningen, doch ten hoogste 30% van € 69.000,--.
De subsidie op termijn,
zoals bedoeld in het elfde lid van dit artikel, bedraagt maximaal 60% van de
kosten van voorzieningen, doch ten hoogste 60% van € 69.000,--";
3. in te trekken het
achtste lid;
4. op te nemen een nieuw
achtste lid, dat als volgt luidt:
"1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een eigenaar,
zoals bedoeld in het eerste,
tweede, derde en vierde lid, subsidie verlenen voor het
herstel van monumentale
stoepen.
2. De subsidie, zoals
bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 60% van de subsidabele kosten met
een maximum subsidiebedrag van € 9.076,--"
5.
op te nemen een nieuw negende lid, dat als volgt luidt:
“De
in het tweede, vierde en achtste lid van dit artikel genoemde subsidies worden
slechts verleend als de eigenaar een natuurlijk persoon, een stichting of een
vereniging is”.
6.
het bestaande negende lid te hernummeren tot tiende lid en deze
hernummering bij de
volgende
leden voort te zetten.
II
tot inwerkingtreding van
bovenstaande wijzigingen per 1 januari 2002.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2001.
,burgemeester.
,secretaris.