Stuk 225 I

01/031258                                                                                           Delft, 4 december 2001.

 

Onderwerp:       wijziging artikel 91D van de Algemene

                        Plaatselijke Verordening voor Delft 1992.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

De voorschriften met betrekking tot geluid- en trillinghinder behorende bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (verder te noemen Besluit) zijn zodanig gesteld dat wanneer er in een inrichting een festiviteit of activiteit plaatsvindt, de kans groot is dat deze voorschriften zullen worden overtreden. Daarom biedt het Besluit de gemeenteraad de mogelijkheid in een verordening (APV) vast te stellen gedurende welke perioden de geluidsvoorschriften niet gelden. Op 30 november 2000 is de zogenaamde vrijstellingsregeling opgenomen in Hoofdstuk 4 van de APV (Stuk 202 II 00/027509). De vrijstellingsregeling maakt onderscheid tussen incidentele festiviteiten (inrichtinggebonden festiviteiten, hiervoor geldt een plafond van 8 vrijstellingen per inrichting) en collectieve festiviteiten (generale festiviteiten en activiteiten). Collectieve festiviteiten worden aangewezen door burgemeester en wethouders, voor 2001 zijn koninginnedag en oudjaar aangewezen. Vrijstelling van geluidsvoorschriften is alleen mogelijk in de periode van

10:00 uur ’s morgens tot 01:00 ’s nachts.

De vrijstellingsregeling is ingegaan op 1 januari 2001. In deze nota treft u een evaluatie van de regeling.

 

Communicatie omtrent de vrijstellingsregeling

Belanghebbenden zijn van de vrijstellingsregeling op de hoogte gesteld door middel van publicatie van het raadsbesluit in de Stadskrant Delft van 10 december 2000. Daarnaast is in de Stadskrant van 11 februari 2001 een artikel gepubliceerd betreffende de vrijstellingsregeling. Aanvullend op de publicatie is eind januari een mailing uitgegaan naar inrichtingen die gebruik kunnen maken van de vrijstellingsregeling. Hierbij zijn die inrichtingen aangeschreven die volgens het Milieu Informatie Systeem (MIS) van het vakteam Milieuzorg vallen onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Inmiddels is gebleken dat een aantal bedrijven niet is bereikt omdat het MIS niet volledig up to date is.

Verder is tijdens de bijeenkomst van het reguliere horecaoverleg binnenstad op 1 maart 2001 de vrijstellingsregeling toegelicht.

Tot slot is bij de publieksbalie aan de Phoenixstraat een A-viertje met informatie betreffende de vrijstellingsregeling verkrijgbaar.

 

Reacties van belanghebbenden

Bewonersvereniging Grachtengebied Zuid heeft gereageerd op het artikel in de Stadskrant van 11 februari 2001. In deze reactie werd gevraagd naar de mogelijkheden van bezwaar tegen de invoering van de regeling zelf alsmede tegen het verlenen van een individuele vrijstelling. Beide bezwaarmogelijkheden zijn er niet.

Recreatiecentrum de Delftse Hout heeft schriftelijk het gedoogkarakter van de vrijstellingsregeling afgekeurd.

Tijdens het horecaoverleg binnenstad van 1 maart 2001 is door horecaondernemers aangegeven dat het maximum aantal van 8 individuele dagen niet toereikend zou zijn. Tevens gaven zij aan dat het handig was indien een aantal evenementen in de binnenstad als collectieve dagen worden aangewezen. De afdeling Delft van de Koninklijke Horeca Nederland heeft tijdens het overleg van 21 september 2001 aangegeven dat zij met een voorstel voor collectieve festiviteiten voor het jaar 2002 zal komen.

 

Implementatie intern

Voorheen werd voor festiviteiten die plaats vonden binnen een inrichting en waarbij de reguliere geluidsvoorschriften werden overschreden vaak een ontheffing of een vergunning aangevraagd bij het vakteam Toezicht Openbare Ruimte (TOR). Een festiviteit binnen de inrichting werd daarbij behandeld alsof het een evenement in de openbare ruimte betrof. Dat was niet de correcte weg. Met de invoering van de vrijstellingsregeling worden dergelijke festiviteiten via het kennisgevingsformulier bekend gemaakt aan het vakteam Milieuzorg. Kennisgevingsformulieren zijn verkrijgbaar bij het vakteam Milieuzorg of aan de publieksbalie in de Phoenixstraat.

Binnen het vakteam Milieuzorg is een procedure opgezet voor de afhandeling van binnengekomen kennisgevingen. De procedure bestaat uit:

-          het registreren en bijhouden van het aantal incidentele vrijstellingen per inrichting;

-          het doorlopen van een checklist ter beoordeling van de kennisgeving, deze beoordeling resulteert in een acceptatie of een weigering van de vrijstelling voor geluidsvoorschriften;

-          schriftelijke terugkoppeling met de drijver van de inrichting;

-          informeren van politie over geaccepteerde en geweigerde kennisgevingen.

Bij de checklist worden enkele zaken gecheckt waarbij informatie van derden nodig is. Zo is voor de beoordeling van problemen betreffende openbare orde en veiligheid en het woon- en leefmilieu terugkoppeling met de politie noodzakelijk. De exploitant van de inrichting waar een festiviteit plaats vindt dient te beschikken over een exploitatievergunning en een drank- en horecavergunning, informatie betreffende deze vergunningen is voorhanden bij het vakteam Toezicht Openbare Ruimte. Met betrekking tot de veiligheid is terugkoppeling met het vakteam Brandweer nodig, het gaat hierbij om de gebruiksvergunning. Terugkoppeling met bovengenoemde organen wordt slechts deels ondervangen door wekelijks overleg tussen genoemde organen en het vakteam Milieuzorg. In bijzondere gevallen vindt aanvullend overleg plaats of zelfs een bezoek aan de inrichting.

 

Toezicht

Voorheen werd alleen toezicht gehouden op naleving van de geluidsvoorschriften naar aanleiding van geluidsklachten. Met de invoering van de vrijstellingsregeling is aangegeven dat actiever toezicht op de naleving van geluidsvoorschriften wenselijk is. Hierbij is aangegeven dat actiever toezicht een grotere belasting is voor het vakteam Milieuzorg en de politie en dat extra middelen beschikbare middelen nodig waren, deze zijn niet beschikbaar gesteld.

Bij aanvang van de vrijstellingsregeling waren binnen het vakteam Milieuzorg onvoldoende milieu-inspecteurs in staat om geluidsmetingen te verrichten. Daarnaast kent de gemeente Delft geen piketregeling voor geluid. Bovendien is het zelf uitvoeren van toezicht een behoorlijke aanslag op de beschikbare tijd. Voor het toezicht op de naleving van de geluidsvoorschriften is daarom een beroep gedaan op expertise en tijd van derden. Vier medewerkers van een akoestisch adviesbureau zijn aangesteld als toezichthouder. Zij hebben in het eerste half jaar op zes avonden in de weekenden tussen 23.00 uur en 03:00 uur rondgelopen in de binnenstad. In totaal hebben zij 183 maal hun bevindingen genoteerd. De bevindingen lopen uiteen van ‘rustig’ via ‘alleen stemgeluid hoorbaar’ naar ‘muziek licht hoorbaar’ tot ‘muziek duidelijk waarneembaar’ en ‘vrijstelling duidelijk nodig’. In 19 gevallen zijn ze overgegaan tot geluidsmetingen en is op basis van metingen een overtreding van de geluidsvoorschriften geconstateerd. Tijdens de toezichtavonden zijn geen geluidsklachten binnengekomen bij de politie.

Bij het constateren van een overtreding van een geluidsvoorschrift is het van belang dat het gemeten geluidsniveau hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door muziekgeluid afkomstig uit een inrichting. Met andere woorden: het muziek-geluid moet duidelijk hoger zijn dan stoorgeluiden van bijvoorbeeld verkeer, passanten, andere cafés of industrie. Als dat niet zo is dan heeft meten geen zin. Ook bij te harde wind of regen zijn geluidsmetingen buiten niet mogelijk (om deze reden zijn buitenmetingen in voor- en najaar meestal niet mogelijk). Tijdens het toezicht is geconstateerd dat er in 6 gevallen waarschijnlijk wel sprake was van een overtreding, maar was een meting niet mogelijk in verband met te veel stoorgeluid.

 

Handhaving

De 19 overtredingen zijn veroorzaakt door 13 inrichtingen. De overtreders zijn schriftelijk op de hoogte gebracht van de overtreding(en). In de brief is aangegeven dat ze zich dienen te houden aan de geluidsvoorschriften, of, dat ze gebruik moeten maken van de vrijstellingsregeling conform de daaraan verbonden voorwaarden. Tevens is er op gewezen dat bij toekomstige constatering van een overtreding een bestuursrechtelijk traject zal worden ingezet. In zeven gevallen is geadviseerd om een akoestisch onderzoek van de inrichting te laten uitvoeren. Doel van dat onderzoek is vaststellen welk geluidsniveau binnen de inrichting mogelijk is zonder dat daarbij de geluidsvoorschriften worden overtreden. Van twee andere inrichtingen is reeds akoestische informatie aanwezig, bovendien zijn er recent klachten betreffende geluidsoverlast uit die inrichtingen geweest. In die twee gevallen is een procedure voor een nadere eis voor geluid gestart. In een nadere eis worden voor een inrichting aanvullende voorschriften opgenomen die er toe dienen dat de geluidsvoorschriften niet meer worden overtreden. Een nadere eis kan bestaan uit een (gedeeltelijk) verbod op livemuziek, het afspelen van muziek via een geluidsbegrenzer en/of het gesloten houden van ramen en deuren bij het ten gehore brengen van (live)muziek.

 

Gebruik

In totaal zijn er in Delft 348 inrichtingen waarvan bekend is dat ze vallen onder de werking van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer en dus gebruik kunnen maken van de vrijstellingsregeling. Tot op heden (7 november 2001) hebben er 51 inrichtingen één of meerdere malen gebruik gemaakt van de vrijstellingsregeling. Het gaat hierbij vooral om cafébedrijven in de binnenstad. Hotels, restaurants, sport- en recreatie-inrichtingen maken geen of nauwelijks gebruik van de vrijstellingsregeling. Er zijn 4 inrichtingen die tot op heden 6 of meer maal gebruik hebben gemaakt van de vrijstellingsregeling en die dus mogelijk niet genoeg hebben aan 8 vrijstellingen.

In totaal is 149 maal een kennisgeving binnengekomen in het kader van de vrijstellingsregeling, 139 maal is de kennisgeving geaccepteerd. Een zestal binnengekomen kennisgevingen waren niet gedaan conform artikel 91C van de APV, de drijvers van de betreffende inrichting zijn schriftelijk op de hoogte gebracht van het feit dat de kennisgeving niet voldeed en dat ze voor de betreffende festiviteit zich moesten houden aan de normaal geldende geluidsvoorschriften. Tweemaal is een kennisgeving binnengekomen van een inrichting die niet onder het Besluit valt, ook deze inrichtingen is schriftelijk te kennen gegeven dat ze geen gebruik konden maken van de vrijstellingsregeling en zich aan de normale geluidsvoorschriften moeten houden. Tweemaal is vrijstelling geweigerd op grond van artikel 91D. Daarbij bleek het zeer lastig om de weigering op basis van de huidige formulering van artikel 91D juridisch te onderbouwen. Er zijn namelijk twee gronden waarop vrijstelling van de geluidsvoorschriften bij een incidentele festiviteit kan worden geweigerd:

  1. Indien naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de omgeving en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beďnvloed.
  2. Indien aan de inrichting c.q. de drijver van de inrichting in 6 maanden voorafgaand aan de activiteit een dwangsom of bestuursdwang opgelegd is in verband met geluidsklachten.

Ad 1.

Gebleken is dat aantasting van de woon- en leefsituatie in de omgeving en/of de openbare orde zeer lastig is aan te tonen. Vaak gaat het om bestaande geluidsklachten die soms gepaard gaan met pesterijen, intimidaties en andere vormen van overlast. Gezien het feit dat de vrijstelling juist ten aanzien van geluid geldt is het moeilijk te motiveren dat de belasting van de leefomgeving dusdanig hoog is dat het onverantwoord is een festiviteit toe te staan. Daarom is het noodzakelijk in de toelichting op artikel 91D aan te geven dat het nodig kan zijn juist in dit soort gevallen, waarbij de woonsituatie al zwaar onder druk staat, de vrijstelling te weigeren.

Ad 2.

Het opleggen van een dwangsom of bestuursdwang is slechts een onderdeel van bestuurlijke handhaving. In de gangbare handhavingsstrategie volgt na de eerste constatering van een overtreding een voorwaarschuwing dwangsom. Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd wordt een dwangsom opgelegd. Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd wordt de dwangsom door de drijver van de inrichting verbeurd en vervolgens door het bevoegd gezag geďnd. Volgens de huidige formulering van artikel 91D lid 2 kan een inrichting een half jaar nadat een dwangsom is opgelegd weer gebruik maken van de vrijstellingsregeling. In de praktijk kan het gebeuren dat de inrichting op dat moment nog steeds de geluidsvoorschriften overtreedt en er dwangsommen worden verbeurd en geďnd. Beloning van dergelijk wangedrag met een acceptatie van een kennisgeving en de daaraan gekoppelde vrijstelling van geluidsvoorschriften is absoluut onwenselijk. Dit geldt niet alleen voor een vrijstelling voor incidentele festiviteiten maar ook voor collectieve festiviteiten. Aanpassing van 91D lid 2 is daarom noodzakelijk.

 

Middelen

Vooraf is een inschatting gemaakt voor de benodigde uren voor administratie en uitvoering toezicht en handhaving.

De inschatting van administratie kwam neer op 2 tot 3 uur per week. Het ging hierbij om alleen om het registreren en bijhouden van de kennisgevingen en communicatie richting exploitanten. Extra handelingen zoals de beoordeling van kennisgevingen, benodigde afstemming, informeren betrokkenen, bezwaarprocedures, beoordeling geluidsmetingen en afhandeling overtredingen zijn daarbij niet meegenomen. Gemiddeld is hieraan 6 tot 8 uur per week besteed. Ten gevolge hiervan is minder inspanning geleverd aan andere aandachtsgebieden van het vakteam Milieuzorg.

In het voorstel van vorig jaar (Stuk 202 I) is aangegeven dat het eerste jaar als proef geldt. Daarna zou binnen het Cluster Publiekszaken een piketregeling moeten zijn geregeld.

De piketregeling is er niet. Indien voortzetting en/of intensivering van toezicht en handhaving wenselijk is dan zijn de huidige middelen van het vakteam Milieuzorg bij het huidige takenpakket ontoereikend. Onderzoek naar aanpassen van taken of uitbreiden van middelen is dan noodzakelijk.

 

Conclusies

‘De burgemeester kan verbieden om een incidentele festiviteit, waarbij de geluidsvoorschriften worden overtreden, te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien naar zijn mening de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beďnvloed.

 

 

Toelichting: De vrijstellingsregeling is bedoeld om inrichtingen de mogelijkheid te bieden de reguliere geluidsvoorschriften, binnen bepaalde voorwaarden, te overtreden. Met het overtreden van de geluidsvoorschriften wordt de woon- en leefsituatie tijdelijk aangetast. In sommige gevallen is er reeds sprake van een aangetaste woon- en leefsituatie als gevolg van geluidsoverlast en/of andere klachten betreffende een inrichting. In zo’n geval komt het accepteren van vrijstelling er op neer dat de overschrijding van de voorgeschreven geluidsnormen de reeds aangetaste woon- en leefsituatie nog verder aantast. Het is niet de bedoeling dat de vrijstellingsregeling bijdraagt aan een verdere aantasting van de woon- en leefsituatie. In dergelijke gevallen heeft de burgemeester de mogelijkheid om een incidentele festiviteit waarbij de reguliere geluidsvoorschriften zullen worden overtreden verbieden.

Voor lid 2 wordt de volgende wijziging voorgesteld:

Het is verboden een incidentele festiviteit waarbij de reguliere geluidsvoorschriften worden overtreden, te organiseren indien 6 maanden voorafgaand aan de activiteiten aan/door de inrichting cq. de drijver van de inrichting een dwangsom is opgelegd en/of een dwangsom is verbeurd en/of een dwangsom is afgedragen of indien bestuursdwang is toegepast in verband met geluidsklachten. Ook bij collectieve festiviteiten zijn dergelijke inrichtingen uitgesloten van vrijstelling en dienen ze zich te houden aan de reguliere geluidsvoorschriften.

Toelichting: Het opleggen van een dwangsom of bestuursdwang is slechts een onderdeel van bestuurlijke handhaving. In de gangbare handhavingsstrategie volgt na de eerste constatering van een overtreding een voorwaarschuwing dwangsom. Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd wordt een dwangsom opgelegd. Bij het opleggen van een dwangsom is er al sprake van een herhaalde overtreding van de geluidsvoorschriften. Vrijstelling van geluidsvoorschriften is absoluut uitgesloten gedurende een half jaar na het opleggen van de dwangsom. Indien na het opleggen van een dwangsom opnieuw een overtreding wordt geconstateerd wordt de dwangsom door de drijver van de inrichting verbeurd en vervolgens door het bevoegd gezag geďnd cq. door de drijver van de inrichting afgedragen. De uitsluiting gedurende een half jaar van de vrijstellingsregeling geldt tevens voor alle vervolgovertredingen en de daaraan gekoppelde afhandeling van innen cq. afdragen van de dwangsom. De uitsluiting van de vrijstelling geldt zowel voor incidentele festiviteiten als voor collectieve festiviteiten. Het is dergelijke inrichtingen derhalve verboden om gedurende de genoemde periode festiviteiten te organiseren waarbij de reguliere geluidsvoorschriften worden overtreden.

 

 

Voorstel

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid en in overeenstemming met voorgaande, in te stemmen met:

 

I.

de navolgende wijzigingen van artikel 91D van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992:       

 

a. lid 1 te vervangen door een nieuw lid 1 met de navolgende tekst:

De burgemeester kan verbieden een incidentele festiviteit, waarbij de reguliere geluidsvoorschriften worden overtreden, te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien naar zijn mening de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beďnvloed.

 

b. lid 2 te vervangen door een nieuw lid 2 met de navolgende tekst:

Het is verboden een incidentele festiviteit waarbij de reguliere geluidsvoorschriften worden overtreden, te organiseren indien 6 maanden voorafgaand aan de activiteiten aan/door de inrichting cq. de drijver van de inrichting

-          een dwangsom is opgelegd en/of;

-          een dwangsom is verbeurd en/of

-          een dwangsom is afgedragen

of indien bestuursdwang is toegepast in verband met geluidsklachten. Ook bij collectieve festiviteiten zijn dergelijke inrichtingen uitgesloten van vrijstelling en dienen ze zich te houden aan de reguliere geluidsvoorschriften.

 

II

De onder I genoemde wijzigingen op 1 januari 2002 in werking te laten treden.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                        ,secretaris.


Stuk 225 II                                                                  

01/031258

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 4 december 2001;

 

gelet op de artikelen 149 en 174 van de Gemeentewet en het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer en artikel 91 van de APV;

 

b e s l u i t :

 

I.

artikel 91D van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 als volgt te wijzigen:           

a) lid 1 te vervangen door een nieuw lid 1 met de navolgende tekst:

 

De burgemeester kan verbieden een incidentele festiviteit, waarbij de reguliere geluidsvoorschriften worden overtreden, te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien naar zijn mening de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beďnvloed.

 

b)  lid 2 te vervangen door een nieuw lid 2 met de navolgende tekst:

 

Het is verboden een incidentele festiviteit waarbij de reguliere geluidsvoorschriften worden overtreden, te organiseren indien 6 maanden voorafgaand aan de activiteiten aan/door de inrichting cq. de drijver van de inrichting

-          een dwangsom is opgelegd en/of;

-          een dwangsom is verbeurd en/of

-          een dwangsom is afgedragen

of indien bestuursdwang is toegepast in verband met geluidsklachten. Ook bij collectieve festiviteiten zijn dergelijke inrichtingen uitgesloten van vrijstelling en dienen ze zich te houden aan de reguliere geluidsvoorschriften.

 

II.

dat de onder I genoemde wijzigingen op 1 januari 2002 in werking treden.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2001.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,secretaris.