In het tweede milieubeleidsplan van de gemeente Delft (Duurzaam Delft dichterbij, 1995) staat vermeld: ”De resultaten van het gevoerde beleid moeten in de komende periode duidelijk voor het voetlicht komen.” Dit vormde de aanleiding voor het denken over een gemeentelijk milieumonitoringsysteem. Resultaat was de uitgave van het eerste milieumonitoringrapport in 1997. In 1999 volgde de tweede Milieumonitor.
Een aantal ontwikkelingen gaf aanleiding tot een herziening van de opzet, inhoud en werkwijze van de Milieumonitor. Om tot deze herziening te komen werd in 3D, het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003, het project Duurzaamheidsmonitor geformuleerd. In 2001 verscheen de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000, waarin verschillende rapportages werden ondergebracht die voorheen apart werden uitgegegeven: de Milieumonitor, het Milieujaarverslag, de GIM-rapportage en de Voortgangsrapportage 3D. Voor u ligt de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001, waarin verslag wordt gedaan over het jaar 2000.
Bij de gegevensinzameling voor de Duurzaamheidsmonitor wordt rekening gehouden met de informatie die in het kader van de Monitoring van Overheidsprestaties in het Milieubeleid door het ministerie van VROM wordt gevraagd. Deze VROM-monitor vervangt de VOGM-rapportage en omvat een lijst van 29 indicatoren die voor gemeenten relevant zijn. De lijst dekt de informatiebehoefte van rijkszijde op milieugebied. In principe zal het ministerie de gemeenten geen aanvullende informatie vragen bovenop de vastgestelde indicatorenlijst. Momenteel geschiedt deelname aan de VROM-monitor op vrijwillige basis.
De Delftse Duurzaamheidsmonitor wordt voorgelegd aan het college van B & W, de commissie Duurzaamheid en de gemeenteraad.
Het ligt in de bedoeling om de gegevensinzameling voor de Delftse Duurzaamheidsmonitor in volgende jaren te starten in december van het jaar waarover wordt gerapporteerd. De uiteindelijke rapportage zal dan steeds voor de zomer, in juli, verschijnen. De rapportage zal ook in toenemende mate concrete aanbevelingen aan het bestuur bevatten om het beleid waar nodig bij te sturen.
Het rapport start met de Voortgangsrapportage 3D in hoofdstuk 2. Hierin wordt de voortgang van de verschillende 3D-projecten geschetst van medio 2000 tot ten minste medio 2001. Op de voortgangsrapportage 3D volgen verschillende themahoofdstukken (3 t/m 9). De indeling van deze hoofdstukken is gelijk aan de indeling van 3D, aangevuld met een algemeen hoofdstuk en twee andere hoofdstukken (Bedrijven en Milieu en gezondheid).
Elk themahoofdstuk start met een puntsgewijze opsomming van de meest in het oog springende resultaten. Vervolgens worden de ontwikkelingen in 2000 beschreven ten aanzien van het thema (cursief gedrukte teksten), zoals die voorheen terug te vinden waren in het Milieujaarverslag. Vervolgens staat in de paragraaf Indicatoren de informatie die vroeger te vinden was in de Milieumonitor. De indicatoren geven een meer cijfermatig inzicht in de mate waarin (beleids)instrumenten zijn ingezet, gedragsverandering bij doelgroepen is opgetreden en de milieukwaliteit is veranderd. Om ook het verband tussen de drie elementen in deze keten te schetsen, worden drie soorten indicatoren onderscheiden, te weten beleids-, doelgroep- en kwaliteitsindicatoren.
Onderdeel van het hoofdstuk Bedrijven is de paragraaf Gemeente als bedrijf. In deze paragraaf is de voormalige GIM-rapportage ondergebracht.
Op verschillende plaatsen in het rapport, maar met name in het hoofdstuk Milieu en Gezondheid, worden gegevens wijkgericht gepresenteerd. Hierbij wordt de gemeentelijke Wijkbeheer-indeling in zeven wijken gehanteerd. Onderstaand figuur geeft de ligging en de namen van deze wijken aan.