4  Ruimte, bouwen en energie

 

·       In 2000 werden de wijkplannen voor Voorhof en Tanthof vastgesteld en startte het opstellen van wijkplannen voor Vrijenban en Buitenhof.

·       Op 1 januari 2000 werd de Verordening duurzaam bouwen van kracht waarmee duurzaam bouwen in zekere zin de norm werd in Delft.

·       15% van het rioolstelsel is vervaardigd van minder milieubelastend materiaal.

·       86% van de ondergrondse tanks is gesaneerd volgens BOOT.

·       De gemeente Delft, Energie Delfland en MAB sloten een overeenkomst om in het Zuidpoortgebied een voor Nederland uniek verwarmings- en koelingssysteem te realiseren.

·       Het Delfts Energie Agentschap ging officieel van start.

·       Het vergaren van informatie over het energieverbruik van doelgroepen vormt in toenemende mate een probleem.

·       Alle nieuwbouwwoningen en –utiliteitsgebouwen waarvoor in 2000 een bouwvergunning is verleend, voldoen aan de EnergiePrestatieNorm.

 

4.1     Ruimte

4.1.1     Ontwikkelingen in 2000

 

Wijkgericht werken

In het voorjaar van 2000 zijn de definitieve wijkplannen voor Voorhof en Tanthof vastgesteld. Hierin zijn ook de reacties verwerkt die tijdens de wijkmarkten en de inspraakperiode naar voren zijn gekomen. Wijkbewoners en diverse instellingen en organisaties hebben bijgedragen aan het tot stand komen van de wijkplannen. In 2000 is ook een start gemaakt met het opstellen van wijkplannen voor Buitenhof en Vrijenban. Hiervoor wordt eenzelfde traject gevolgd als bij de eerder wijken: bewoners worden actief betrokken door het houden van wijkpanels en wijkbijeenkomsten. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid zijn per wijk verschillende speerpunten geformuleerd. In Voorhof: duurzame energie en duurzame herstructurering van Poptahof; in Tanthof: water en afval (o.a. ondergrondse containers); in Buitenhof: herstructurering van het watersysteem (creëren van een duurzaam en gezond watersysteem) en duurzame renovatie bij groot onderhoud; en in Vrijenban: duurzame herstructurering van Die Delfgaauwse Weije, waaronder de aanleg van een waterpark met natuurvriendelijke oevers.

 

Delftenaren verdelen 115 miljoen gulden

In het voorjaar van 2000 vroeg de gemeente Delft aan ruim 80.000 inwoners hoe zij een bedrag van 115 miljoen gulden wilden verdelen over 39 projecten, waarvoor bewoners eerder zelf de ideeën hadden aangedragen. De gemeente had de 115 miljoen gulden over na de verkoop van de aandelen in het elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland (EZH) en wilde het geld besteden aan projecten waar de hele stad van kan profiteren. Om te komen tot een evenwichtige verdeling van het geld koos het gemeentebestuur voor een bijzondere aanpak, waaraan zoveel mogelijk Delftenaren konden meedoen. Eind 1999 riep de gemeente de inwoners al op om met ideeën te komen voor het besteden van de 115 miljoen gulden. De oproep leverde meer dan 200 suggesties op. De meeste hiervan heeft het gemeentebestuur verwerkt in de 39 projectvoorstellen. Onder de gekozen projecten zijn verschillende projecten op het gebied van duurzaamheid, zoals: Instellen van een energiefonds; Uitbreiden ondergrondse afvalcontainers; Beheersing wateroverlast binnenstad; Parkeergarages Zuidpoort en oostzijde binnenstad; Beperken autoverkeer; Verbeteren openbaar vervoer; Investeren in fietsvoorzieningen; Natuur, sport,recreatie en milieu: voorzieningen en activiteiten in de stad.

4.1.2     Indicatoren

Beleid

 

·       Nationaal pakket duurzame stedenbouw

Het Ministerie van VROM vraagt gemeenten in het kader van de monitoring van overheidsprestaties in het milieubeleid om informatie over het aantal bestemmingsplannen dat is getoetst aan het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw. Tot op heden worden bestemmingsplannen in de gemeente Delft niet getoetst aan dit pakket. Dit betekent niet dat duurzaamheidsaspecten niet worden verwerkt in de bestemmingsplannen. De toelichting op het bestemmingsplan bevat een duurzaamheidsparagraaf, waarin gemeentelijke eisen en wensen m.b.t. duurzaamheid zijn verwerkt.

 

·       Planmatige handhaving bestemmingsplannen buitengebied

Het Ministerie van VROM vraagt gemeenten in het kader van de monitoring van overheidsprestaties in het milieubeleid om informatie over de mate waarin bestemmingsplannen buitengebied planmatig worden gehandhaafd. In de gemeente Delft is hier slechts in beperkte mate sprake van. In situaties waarin geen sprake is van een bouwvergunning, bijvoorbeeld bij bestaande bebouwing en het buitengebied, wordt vrijwel alleen gecontroleerd naar aanleiding van klachten. Wanneer er wel sprake is van een bouwvergunning, hetzij voor nieuwbouw, hetzij voor verbouw, wordt intensief gecontroleerd op de naleving van deze vergunning. In de bouwvergunning speelt het bestemmingsplan een belangrijke rol.

Doelgroepen

 

·       Overtredingen bestemmingsplannen buitengebied

Het Ministerie van VROM vraagt gemeenten in het kader van de monitoring van overheidsprestaties in het milieubeleid om informatie over het aantal geconstateerde overtredingen van bepalingen in bestemmingsplannen buitengebied. Dergelijke overtredingen zijn niet geregistreerd.

Kwaliteit

Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Ruimte

4.2     Bouwen & Wonen

4.2.1     Ontwikkelingen in 2000

 

Verordening duurzaam bouwen

Op 1 januari 2000 is de Verordening duurzaam bouwen van kracht geworden. Bouwers van nieuwbouwwoningen en -woongebouwen moeten vanaf deze datum gebruik maken van de milieuvriendelijke materialen en voorzieningen die op de gemeentelijke uitvoeringslijst duurzaam bouwen voorkomen. De verordening stelt geen exceptionele duurzaamheidseisen. Bouwers die gewoonlijk de aanbevelingen van het Nationaal Pakket duurzaam bouwen al toepassen, voldoen (bijna) altijd aan de gemeentelijke verordening.

Met het van kracht worden van de verordening is voortaan naast een bouwvergunning ook een (gratis) vergunning duurzaam bouwen verplicht. Als de toe te passen bouwmaterialen en voorzieningen voldoen aan redelijke eisen van milieubewust bouwen en deze worden uitgevoerd volgens de gemeentelijk vastgestelde uitvoeringslijst, dan kan de vergunning worden verleend. De uitvoeringslijst duurzaam bouwen bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat vormgevings- en indelingsmaatregelen, zoals materiaalbesparing, water, buitenmilieu en gebruik van woning. In het tweede deel staan technische en uitvoeringsmaatregelen, zoals bouwplaatsvoorzieningen, funderingsplan, kozijnen, dakbedekking etc. Per maatregel zijn er een aantal alternatieve maatregelen op drie niveaus. Hoe hoger het niveau, des te lager is de milieubelasting. Het laagste niveau is het basispakket. Van de gekozen maatregelen moet minimaal 30% op het tweede niveau liggen en minimaal 10% op het hoogste niveau.

 

Opening Atriumgebouw in Die Delfgaauwse Weije

In 2000 is in Die Delfgaauwse Weije het nieuwe Atriumgebouw van woningcorporatie AWS Volkshuisvesting geopend. In het complex zijn extra energiebesparende maatregelen genomen, die zijn gerealiseerd met behulp van een subsidie van de gemeente Delft. Het seniorencomplex bestaat uit twee- en driekamerwoningen en is volledig extra geïsoleerd. Het complex is uitgerust met een laagtemperatuur verwarmingssysteem gekoppeld aan de huidige installatie van de zorgflat. Sommige woningen hebben vloerverwarming en er wordt gebruik gemaakt van zonne-energie met behulp van 50 m2 zonnecollectoren t.b.v. warmwatervoor­ziening. In de zomer dienen ze als zonnescherm.

4.2.2     Indicatoren

Beleid

Geen beleidsindicatoren voor het thema Bouwen en Wonen.

Doelgroepen

 

·       Duurzame nieuwbouw

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (NMP3): in het jaar 2000 voldoet 80% van de nieuwbouw­woningen aan de zogenaamde ‘Tommel-maatlat’, een minimaal niveau van duurzaam bouwen maatregelen. Hulpmiddel hierbij is het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.

Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): Duurzaam bouwen wordt de norm.

 

Resultaat

De gemeentelijke Verordening duurzaam bouwen is sinds 1 januari 2000 van kracht. Alle bouw­vergunning­aanvra­gen voor nieuw­bouw­­woningen die na deze datum zijn ingediend, zijn getoetst aan de verordening. Uiteindelijk voldeden alle ingediende bouwplannen.

 

Conclusie

Bouwvergunningaanvragen die voldoen aan de Delftse Verordening duurzaam bouwen, voldoen tevens aan de Tommel-maatlat. 100% van de bouwvergunning­aanvragen voor nieuwbouwwoningen die in 2000 zijn ingediend, voldeed aan de Tommel-maatlat. De landelijke doelstelling is dus gehaald.

 

·       Duurzame renovatie

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): Duurzaam bouwen wordt de norm. Standaard (ver)bouwt Delft milieubewust met aandacht voor woningen, gebouwen en de openbare ruimte op stedelijk, gebouw- en materiaalniveau.

 

Resultaat

Om duurzame renovatie van woningen te bevorderen heeft het Ministerie van VROM een tijdelijke Stimuleringsregeling Duurzaam Bouwen ingesteld. Subsidies konden worden aangevraagd in de periode 1996-1998 en worden definitief toegekend na gereedmelding van de renovatie. Na 1999 is er geen subsidie meer toegekend aan Delftse woningen. Alle Delftse aanvragen zijn inmiddels behandeld. De regeling kan daarom als afgesloten worden beschouwd.

 

Conclusie

De Stimuleringsregeling Duurzaam Bouwen is gebruikt in Delft. Het totaal aantal gerenoveerde woningen is onbekend. Het is daarom niet mogelijk om aan te geven welk percentage van de renovatiewoningen duurzaam gerenoveerd is.

 

·       Duurzaam materiaalgebruik in de bouw

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaam bouwen in de steigers, 1997): Duurzaam bouwen wordt de norm. Standaard (ver)bouwt Delft milieubewust met aandacht voor woningen, gebouwen en de openbare ruimte op stedelijk, gebouw en materiaalniveau.

 

Resultaat

De gemeentelijke Verordening duurzaam bouwen is sinds 1 januari 2000 van kracht. De verordening verplicht bouwers van nieuwbouwwoningen en gebruik te maken van milieuvriendelijke materialen en voorzieningen. Alle bouwvergunningaanvragen voor nieuwbouwwoningen die in 2000 zijn ingediend, voldeden aan de verordening.

 

Conclusie

Met het inwerking treden van de Verordening Duurzaam Bouwen is duurzaam bouwen tot op zekere hoogte de norm geworden bij nieuwbouw.

 

·       Materiaalgebruik in rioolstelsel

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): bevorderen van het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw (GWW).

 

Resultaat


De gemeente past in de riolering minder milieubelastende materialen toe: gres (aardewerk) en gerecycled PVC. In 2001 bedroeg de totale lengte van het rioolstelsel in de woonomgeving ruim 329 kilometer. Hiervan bestond 37,8 kilometer uit gresrioolbuis en 11,1 kilometer uit rioolbuis vervaardigd van gerecycled PVC. In totaal was daarmee 15% van het rioolstelsel vervaardigd van minder milieubelastend materiaal.

 



Conclusie

Het percentage rioolbuis van minder milieubelastend materiaal stijgt langzaam: van 13% in 1999 naar 15% in 2001.

Kwaliteit

Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Bouwen & Wonen.

4.3     Bodem

4.3.1     Ontwikkelingen in 2000

 

Delfts OntwikkelingsProgramma

In 2000 heeft de gemeente Delft bij de provincie Zuid-Holland een aanvraag ingediend voor financiële bijdrage in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. De aanvraag draagt de titel “Stedelijke Vernieuwing 2000-2010, Delfts Ontwikkelings­Programma (DOP)”. Dit programma bevat de visie van de gemeente Delft en concrete themaprogramma’s. Een van de themaprogramma’s uit het DOP is het themaprogramma Duurzaamheid, dat een deelprogramma Bodemsanering en bodemonderzoek kent. Hierin is aangegeven hoe de gemeente Delft de komende 5 jaar (periode 2000-2005) omgaat met de problematiek van de bodemverontreiniging. De doelstellingen zijn:

·         ISV-doelstelling: opheffen van stagnatie van bouwprojecten (concreet komt dit neer op 3 of 4 uitgevoerde saneringen van ernstige en urgente puntverontreinigingen per 1-1-2005);

·         NMP-doelstelling het in beeld brengen van ernstige gevallen van bodemveront­reiniging in 2005 (zogenaamde Landsdekkend beeld.

·         NMP-doelstelling: het beheersen (saneren) van ernstige en urgente gevallen van bodemverontreiniging  in het jaar 2022. Hiertoe neemt de gemeente Delft iedere 5 jaar een aantal bodemsaneringslocaties onderhanden.

 

Zuidpoort

In het Zuidpoortgebied is een aanzienlijk herstructureringsproces aan de orde. Er is voorzien in de aanleg van winkels, woningen, een bioscoop en een discotheek. Verder komt er in het gebied een ondergrondse parkeergarage met ca. 840 bezoekersplaatsen. De bovenste laag van de bodem in het Zuidpoortgebied is matig verontreinigd met zware metalen en ernstig verontreinigd met PAK. De diepere delen die ontgraven moeten worden voor de bouwactiviteiten zijn naar verwachting licht verontreinigd ten gevolge van historische ophooglagen. Voordat gestart kan worden met het daadwerkelijk bebouwen van het gebied, dient een sanering plaats te vinden. In 2000 is een start gemaakt met het (voorbereiden van) de saneringswerkzaamheden.

4.3.2     Indicatoren

Beleid

 

·       Sanering ondergrondse tanks

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Besluit Opslag Ondergrondse Tanks, 1998): Alle ondergrondse tanks die niet meer in gebruik zijn, zijn op 1 januari 1999 volgens de regels uit BOOT gesaneerd. Tanks die voor 1991 zijn gesaneerd, voldoen niet aan BOOT en moeten daarom gehersaneerd worden. Dit dient voor 1 juli 2001 afgerond te zijn.

 


Resultaat

 


Het aantal volgens BOOT gesaneerde tanks stijgt nog steeds. 86% van de bekende ondergrondse tanks is gesaneerd. Eind 2000 waren er nog 147 te saneren ondergrondse tanks. Dit zijn allemaal tanks die voor 1991 zijn gesaneerd. De Actie Tankslag die in 1999 van start is gegaan, richt zich op de hersanering van deze tanks.

 

Conclusie

De actie Tankslag heeft het aantal nog te hersaneren aantal tanks verkleind. Voor 1 juli 2001 dienen nog 147 tanks gehersaneerd te worden.

 

doelgroepen

 

·       Gebruik secundaire grondstoffen

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): bevorderen van het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw (GWW).

 

Resultaten

In 2000 is 13.606 m3 grond hergebruikt. 6.432 m3 hiervan was schone grond, 7.174 m3 was licht verontreinigde grond.



 


Conclusie

De totale hoeveelheid vrijgekomen grond is onbekend. Het is daarom niet mogelijk een uitspraak te doen over het percentage vrijgekomen grond dat is hergebruikt. Ook in het hergebruik van overige grondstoffen is geen inzicht.

Kwaliteit

 

·       Bodemkwaliteitskaart

 

Doelstelling

De gemeente wil het hergebruik van licht verontreinigde of schone grond stimuleren. Hiertoe heeft de gemeenteraad in december 1999 een bodemkwaliteitskaart en een grondstromenplan vastgesteld. De bodemkwaliteitskaart geeft een globale indruk van de kwaliteit van de bovenste halve meter van de bodem. Het grondstromenplan geeft aan of en, zo ja, hoe deze bovengrond indien deze vrijkomt als bodem kan worden hergebruikt. De achtergrondkwaliteit van een zone bepaalt de kwaliteit van de grond die erin mag worden gebruikt: grond met een mindere kwaliteit dan de achtergrondkwaliteit mag er in principe niet worden toegepast. In de kaart zijn geen lokale, vaak ernstige bodemverontreinigingen (zie de volgende indicator) van inidividuele bronnen (bijvoorbeeld tankstations of bedrijven) verwerkt.

 

Resultaat

Zones waarbinnen de bovengrond sterk verontreinigd is, zijn de binnenstad en de omgeving van de Oostsingel en de Delfgauwseweg. Matige verontreiniging is aanwezig in de bovengrond rond de Rotterdamseweg, de Binnenwatersloot en het industriegebied Delft-Noord.


 


Conclusie

-

·       Locaties ernstige bodemverontreiniging

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Wet bodembescherming): de kwaliteit van de bodem voldoet aan de geldende normen. Locaties met meer dan 25 m3 sterk verontreinigde grond of meer dan 100 m3 sterk verontreinigd grondwater zijn gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is de provincie bevoegd gezag.

 

Resultaten

In 2000 waren 134 locaties met een geval van ernstige bodemverontreiniging bekend. Hierin zijn ook potentiele gevallen van ernstige bodemverontreiniging opgenomen. In 2000 zijn 19 locaties met ernstige bodemverontreiniging gesaneerd.

 

Conclusie

De gemeente streeft er naar nieuwe verontreinigingen van de bodem te voorkomen (stand-still-beginsel) en stimuleert, voorzover ze daar invloed op heeft, het saneren van verontreinigde locaties.

4.4     Energie

4.4.1     Ontwikkelingen in 2000

 

Delfts Energie Agentschap

Op 16 maart 2000 gaf wethouder Rik Grashoff het startsein voor de oprichting van het Delfts Energie Agentschap (DEA). De oprichting is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Delft, de gemeente Schipluiden, de TU Delft, Energie Delfland, de Delftse woningcorporaties, de Kamer van Koophandel, de Windvereniging en de Woonkoepel. Daarnaast werkt het Delfts Energie Agentschap samen met agentschappen in drie andere Europese gemeenten: Leicester (Groot-Brittanië), Langreo (Spanje) en Bremerhaven (Duitsland).

Het Energie Agentschap is een zelfstandige organisatie die zich bezighoudt met de opzet en uitvoering van lokaal energiebeleid. DEA heeft als doel bij te dragen aan een rationeler energieverbruik in Delft en Schipluiden én de opwekking van duurzame energie in deze gemeenten te realiseren. Deze doelstellingen probeert ze te verwezenlijken door nieuw energiebeleid of nieuwe activiteiten te initiëren, andere partijen te motiveren deel te nemen en de verschillende activiteiten op energiegebied te coördineren. Het initiatief past goed bij de actieve aanpak van het energiebesparingsbeleid van de gemeente Delft.

 

Uniek energiesysteem in Zuidpoort

Op 15 november 2000 sloten de gemeente Delft, Energie Delfland en projectontwikkelaar MAB een samenwerkingsovereenkomst gericht op het realiseren van een voor Nederland uniek verwarmings- en koelingssysteem in het Zuidpoortgebied. Het systeem stoot ruim 40% minder CO2  uit ten opzichte van normale verwarming en koeling. Hierdoor wordt een CO2 –reductie van maar liefst 220 ton per jaar gerealiseerd. Het verwarmings- en koelingssyteem maakt gebruik van energie-opslag in de bodem en van zogenaamde warmtepompen. Warmtepompen kunnen in de winter grondwater van 16 graden gebruiken om de 83 woningen en winkels te verwarmen. Andersom worden de warmtepompen in de zomer gebruikt om de winkels, de bioscoop en de discotheek te koelen. De onttrokken warmte wordt dan in de bodem gebracht.

De energievraag van het complex is laag, omdat, naast het bijzondere energiesysteem, in de woningen, winkels, bioscoop en discotheek energiebesparende maatregelen worden toegepast. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om zeer goede isolatie en HR++ glas. Deze maatregelen gaan verder dan de wettelijke eisen, waarmee de woningen en winkels ook qua energiebesparing voorbereid zijn op de toekomst.

Het project is tot stand gekomen door een intensieve samenwerking tussen de gemeente Delft, Energie Delfand en MAB. Elk van de partijen draagt bij in de extra aanloopkosten die bij dit project horen. Ook het Rijk ondersteunt het project financieel via een bijdrage van Novem, omdat gebruik wordt gemaakt van de nieuwste technieken.

 

100 Delftsblauwe Daken

In 1999 werden de voorbereidende fasen van het project 100 Delftsblauwe Daken afgerond met de ondertekening van intentieverklaringen door de verschillende deelnemende partijen. Het project heeft als doel te demonstreren hoe PV-cellen (zonnecellen voor het opwekken van elektriciteit) in de bestaande bouw kunnen worden toegepast. Medio 2000 besloot de gemeenteraad van Delft financieel bij te dragen aan de daadwerkelijke uitvoering van het project. Eerder was al duidelijk dat verschillende deelprojecten in aanmerking komen voor subsidie van Novem en Energie Delfland. Het project voorziet in de plaatsing van ongeveer 700 m2 zonnepanelen, verspreid over tien deelprojecten, elk met een verschillend karakter (huurwoningen, onderwijsinstellingen, seniorenflat, kantoorgebouw, fabriek voor Delfts aardewerk, woningen van particulieren). De gemeente Delft neemt ook de kosten voor de projectleiding voor haar rekening. Het Delfts Energie Agentschap zal het project gedurende de uitvoeringsfase begeleiden.


4.4.2     Indicatoren

Beleid

 

Geen beleidsindicatoren voor het thema Energie

Doelgroep

 

·       Energieverbruik huishoudens

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een efficiëntieverbetering in de periode 1996-2000 van 11,5% voor huishoudens. In het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 is als doelstelling geformuleerd: het gemiddelde energieverbruik door huishoudens ten behoeve van ruimteverwarming is in 2020 60% t.o.v. 1999.

 

Resultaat

 

Bron: Energie Delfland

 

In 1999 werd door huishoudens 55,7 miljoen m3 gas verbruikt en 83,4 miljoen kWh elektriciteit. Zowel het gasverbruik (gecorrigeerd voor verschillen in temperatuur) als het elektriciteitsverbruik per hoofd van de bevolking lag op het niveau van 1995. Het lage gasverbruik van 1996 en 1997 is moeilijk te verklaren.

Eneco energie, waarin Energie Delfland inmiddels is opgegaan, kan geen verbruikscijfers aanleveren over het jaar 2000.

 

Conclusie

Van een duurzame efficiëntieverbetering was in 1999 geen sprake. Het energie­verbruik per persoon blijft nagenoeg gelijk. De doelstelling uit het Duurzaamheids­plan is niet toetsbaar, omdat niet bekend is hoeveel gas er wordt gebruikt voor ruimteverwarming. Het vergaren van informatie over het energieverbruik van doelgroepen vormt in toenemende mate een probleem.

 


·       Energieverbruik bedrijven/instellingen

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een efficiëntieverbetering in de periode 1996-2000 van 10,5% voor bedrijven en 11,5% voor instellingen.

 

Resultaat

 

Bron: Energie Delfland

 

In 1999 werd door bedrijven en instellingen 58,0 miljoen m3 gas verbruikt en 295,7 miljoen kWh elektriciteit. Het gasverbruik (gecorrigeerd voor verschillen in temperatuur) daalde iets t.o.v. het hoge niveau van 1998, het elektriciteitsverbruik lag iets hoger dan in 1998. Het lage gasverbruik van 1996 en 1997 is moeilijk te verklaren. Zie voor het energieverbruik van gemeentelijke gebouwen het hoofdstuk Bedrijven.

Eneco energie, waarin Energie Delfland inmiddels is opgegaan, kan geen verbruikscijfers aanleveren over het jaar 2000.

 

Conclusie

Van een duurzame efficiëntieverbetering leek in 1999 geen sprake. Het gasverbruik lag in 1999 iets hoger dan in 1995. Het elektriciteitsverbruik lag in 1999 welliswaar iets lager dan in 1995, maar er is geen trend naar een lager verbruik zichtbaar. Het vergaren van informatie over het energieverbruik van doelgroepen vormt in toenemende mate een probleem.

 

·       CO2-emmissies huishoudens, bedrijven/instellingen

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling: een vermindering van de CO2-uitstoot in 2000 van 3% ten opzichte van 1990.

Doelstelling gemeente (Energiebeleidsplan 1996-2000): een structurele beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen en emissies van CO2 en verzurende stoffen (SO2 en NOx) ten gevolge van energieverbruik binnen de gemeentegrenzen.

 


Resultaat

 

 

De respectievelijke aandelen in de totale CO2-uitstoot van huishoudens (35%) enerzijds en bedrijven en instellingen (65%) anderzijds bleef in 1999 nagenoeg gelijk. De totale CO2-uitstoot bedroeg ruim 441 kiloton (= 441000000 kilogram): een lichte afname ten opzichte van 1995. Deze afname wordt echter teniet gedaan wanneer gecorrigeerd wordt voor verschillen in temperatuur. Bij de bepaling is geen rekening gehouden met het aandeel van groene stroom in het totale energieverbruik, omdat hierover geen gegevens bekend zijn. De CO2-uitstoot in 2000 kan niet bepaald worden, door het ontbreken van gegevens over het energieverbruik in dat jaar.

 

Conclusie

De landelijke doelstelling was in 1999 nog niet gehaald; de CO2-uitstoot was in 1999 zelfs groter dan in 1990. Er is geen trend waarneembaar in de richting van een reductie van de CO2-uitstoot. Er zijn geen gegevens bekend over 2000, zodat het niet mogelijk is een uitspraak te doen over de ontwikkelingen in dat jaar.

 

·       Duurzame energie

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 wordt in 3% van het totale energieverbruik voorzien met behulp van lokale duurzame energie­projecten. In 2020 geldt dit voor 15% van het totale energieverbruik.

 

Resultaat

Eneco energie, waarin Energie Delfland inmiddels is opgegaan, kan geen gegevens over de afname van duurzame energie aanleveren.

 

·       Energieprofiel Delft

Eneco energie, waarin Energie Delfland inmiddels is opgegaan, kan geen gegevens over het energieverbruik van de verschillende doelgroepen in Delft aanleveren. Het is daarom niet mogelijk een energieprofiel op te stellen.

 


·       EPN nieuwbouwwoningen

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling: alle nieuwbouwwoningen voldoen aan de geldende energieprestatienorm (EPN). Tot en met 1997 was de landelijke norm een EPC van 1,4; voor 1998 en 1999 op 1,2 en voor 2000 op 1,0. De EPC (energieprestatie­coëfficiënt) is een maat voor de hoeveelheid energie die een gebouw of woning verbruikt. Via het duurzaam bouwen beleid stimuleert de gemeente bouwers te komen tot een lagere EPC.

 

Resultaat

In 2000 verleende de gemeente bouwvergunningen voor in totaal 103 nieuwbouw­woningen c.q. -wooneenheden. De EPC van al deze woningen voldeed aan de geldende eisen. Hiermee voldoen ze aan de landelijke EPN.

 

Conclusie

De landelijke EPN wordt voor alle nieuwe woonruimten gehaald.

 

·       EPN nieuwbouw utiliteitsgebouwen

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling: alle nieuwe utiliteitsgebouwen voldoen aan de norm voor kantoorgebouwen. Deze was zowel in 1998 als in 1999 1,9 en in 2000 1,6

 

Resultaat

In 2000 werd een bouwvergunning verleend voor vijf utiliteitsgebouwen. De energieprestatiecoëfficiënt van alle gebouwen voldeed aan de geldende norm.

 

Conclusie

De landelijke doelstelling wordt gehaald.

Kwaliteit

Geen kwaliteitsindicatoren voor het thema Energie.