In volgorde van nummering van de behandelde
zienswijzen in de Concept-nota van beantwoording:
De vereniging wacht op de definitieve tekst voor de
beschrijving van de transformatielocatie nr. 1 Asvest-Zuidwal. In de
beschrijving van de locatie in het ontwerp-bp wordt de toelaatbare goothoogte
binnen de gehele locatie als te rigide beoordeeld. Tevens is bijzondere
aandacht gevraagd voor de mogelijkheid van een stedenbouwkundig kwalitatieve
oplossing (poort naar gebied Zuidpoort) van de route door deze locatie naar de Hamtunnel.
(De wethouder doet de toezegging aan de
Bel.vereniging gestand dat de definitieve beschrijving eind van deze week naar
de leden van de commissie wordt verzonden. De goothoogte zal als meer variabel
in de beschrijving worden opgenomen.)
5.
Bewonerswerkgroep Binnenstad Noord (spreker hr. Gravesteijn):
De toelichting betreft onderdeel g. van hun reactie. Zoals het bp nu
luidt bestaat er het risico dat een particuliere eigenaar openbare
onderdoorgangen naar bijvoorbeeld openbare speelplaatsen door een muur te
plaatsen feitelijk kan afsluiten. Dit moet op basis van het bp voorkomen kunnen
worden. Bij onderdeel j. van hun zienswijze wordt benadrukt dat het uit oogpunt
van rechtsbescherming noodzakelijk is heldere openbare procedures te volgen.
M.b.t. het bouwplan Ipse/Paardenmarkt is dit momenteel niet echt het geval. Dit
plan vereist bovendien een uiterst zorgvuldige inpassing in de omgeving.
Er bestaat erkenning voor het feit dat hun zienswijze voor overneming
in aanmerking komt. Desondanks blijft er grote twijfel bestaan over de
realiseringsmogelijkheid van de gewenste transformatie i.v.m. handhaving
voldoende daglichttoetreding naar bestaande belendingen en aspecten van
privacy. Gevraagd wordt om deze
transformatielocatie alsnog te schrappen.
8. Bureau voor Bouwhistorie
(spreker hr. Knook):
De weergave van de ondergrond op de plankaart op basis van een
luchtfoto geeft weinig vertrouwen; wordt voldaan aan wettelijke vereisten?
Binnen het kader van het beschermende bp zou het raadzaam zijn een halt toe te
roepen aan of maatregelen te nemen tegen zakking van de binnenstad. Omdat het
grootste deel van de binnenstad “op staal”
gebouwd is moet voorkomen worden dat met de moderne heitechnieken er
hoogteverschil gaat ontstaan (bijv. wel 20 cm) tussen een bestaand –blijft
meezakken- en een nieuw pand –onderheien voorkomt het mede zakken-; dus
nieuwbouw niet onderheien. Paragraaf VII.3 van de toelichting m.b.t. erf- en
tuinbebouwing is niet duidelijk. Waarom bouwhoogte aanbouwen beperken tot 2.70
m.? Een voorbeeld in de Nieuwstraat pleit ervoor het onderscheid tussen
hoofdbebouwing, erf- en tuin(bebouwing) nog eens nauwkeurig te bezien.
9. Damen en Kruthof mede namens 61 Smits en Verleg (spreker hr. Damen):
Enerzijds wordt in de concept-nota van beantwoording geschreven dat er
m.b.t. het bouwplan Westvest-Poppesteeg gezien de resultaten van de
informatiebijeenkomst op 3 september nog geen bestuurlijk standpunt is
ingenomen. Anderzijds worden op allerlei onderdelen wel al standpunten bepaald,
hetgeen bovendien valt op te maken uit de beantwoording van de zienswijze nr.
56 Van Roey Projectontwikkeling. Tevens blijkt er in de beantwoording sprake
van verschillende maten over dezelfde onderdelen van het bouwplan. Door het
bouwplan zoals op 3 september gepresenteerd worden hun belangen als bewoners
van het ten noorden van de bouwlocatie gelegen appartementsgebouw ernstig
geschaad. Zo zal de bouwdiepte van het pand Westvest en de bouwhoogte van de
panden Poppesteeg hun inziens bijgesteld moeten worden. In het antwoord onder
punt b. wordt gesuggereerd “gezien de drukte op de Westvest, kan er enige extra
overlast nog wel bij”. Onder punt d. van de beantwoording wordt hun bezwaar
niet weggenomen.
(De wethouder duidt er op dat m.b.t. de zienswijzen 9, 61 en 56 nog een
nadere afweging van belangen zal plaatsvinden aan de hand van de procedure die
voor het bouwplan wordt gevolgd hetgeen vervolgens aanleiding kan zijn voor
bijstelling van de antwoorden m.b.t. deze zienswijzen.)
10. Van Doeveren:
Het bp ontbeert een wetenschappelijke onderbouwing. Het FLS is een
beperkend systeem dat uit oogpunt van algemeen politieke benadering niet
gewenst is. Het Floratheater moet Hd (dansgelegenheid) zijn i.p.v. HO1 (cafe).
Het gebouw voldoet immers aan de daarvoor te stellen milieunormen. Danscafe is
ook de werkelijke situatie. Het Floratheater behoort betrokken te worden bij
het uitgaansgebied Doelenplein, zoals dit ook geldt voor Speakers bij de
Beestenmarkt. Nu bestaat er t.o.v. het Theater een regenteske benadering.
Tenslotte “zit mij niet in de weg, of koop mij anders uit.”
18. Hotel-restaurant Johannes Vermeer (spreker):
Mede om intern-logistieke redenen wil de onderneming het eerder
voorgenomen plan oppakken om te komen tot een (bij mooi weer wegdraaibare)
glazen overkapping van de binnenplaats t.b.v. een terras. Ook om
bedrijfseconomische redenen is er behoefte aan uitbreiding met een dergelijk
terras. De nu ontvangen reactie is teleurstellend;
vandaar de vraag om heroverweging.
23. Israels en 24. Israels mede namens 18 bewoners Schuttersveld,
Vaandelstraat,
Lakenraam en
Schuttersstraat (Spreker hr. Israel).
Opnieuw wordt gevraagd te onderzoeken of groene daken in het bp
verplicht gesteld kunnen worden. Leonidas in de Choorstraat is toch bij uitstek
een winkelondersteunende horeca maar heeft de aanduiding HO1 (cafe)! Die en
andere vergelijkbare gevallen dienen aangepast te worden om de overlast van
horeca te kunnen beteugelen. Het bp biedt nog een potentiele mogelijkheid voor
in totaal 71 horecabedrijven extra t.o.v. de bestaande situatie. In het FLS
moeten lagere groeipercentages opgenomen worden om dat te voorkomen.
Mogelijkheden voor horecaconcentraties moeten geschrapt worden.
27. De Jong-Westenberg.
Opnieuw wordt het in haar zienswijze serieus aangesneden probleem in de
concept-beantwoording achteloos afgedaan: bewoning van panden door grote
aantallen jongeren geeft immers overlast voor de woonomgeving. Kamerbewoning
moet daarom als een aparte categorie in het FLS tot uitdrukking worden
gebracht. Voorkoming van concentraties jongerenhuisvesting komt de met het FLS
beoogde functiediversiteit ten goede. Bovendien zijn kamerverhuurbedrijven als
categorie vergelijkbaar met de horeca als het gaat om verschijnselen als
overlast.
Desgevraagd: de woningbouwcorporatie DUWO moet naar haar mening ook als
kamerverhuurbedrijf worden gezien, waar het gaat om huisvestingsconcentraties
van jongeren.
29. De Klerk.
Door de bestaande situatie in het FLS als woonruimte op te nemen wordt
de mogelijkheid ontnomen om er eventueel een bedrijfsruimte van te maken. Dit
betekent waardedaling van het betreffende onroerend goed.
38. Van der Leeuw Optiek.
Onduidelijk blijft of er m.b.t. tot een buurpand vrijstelling mogelijk
is om dit bij de huidige bedrijfspanden te betrekken. Gevraagd wordt hier
duidelijkheid over te geven.
36. Lans en 44 t/m 46 Nieuwland-Post (spreker hr. Lans):
Functionele onderdelen (soms in meer dan 1 laag) bij de hoofdbebouwing
behoren daartoe gerekend te worden en dienen in het bp als zodanig opgenomen te
worden. Hij constateert onjuistheden in de tekst van de concept-beantwoording;
zo gaat het bijvoorbeeld niet om nr. 44 maar om nr. 36 –38. Elders op de
plankaart is de nummering weer anders benaderd. Een onderdoorgang blijft
onjuist aangegeven. Hij mist kaarten bij de concept-reactie; is dit niet
strijdig met de wet? Een bakkerij is per definitie een omvangrijk gebouw met
verdiepingen als de meelzolder; hij blijft zich tegen de gegeven erf-aanduiding
verzetten. Het FLS is op zich wel een aardig systeem, maar beperk dat dan tot
de paar straten in het gebied waar er echt behoefte aan is. Zodra het pensioen
bereikt is moet men probleemloos bijvoorbeeld van een winkel weer een woonhuis
kunnen maken. (Herhaaldelijk uitgesproken protest tegen de bemeting van
spreektijd van slechts 3 minuten voor 4 zienswijzen.)
37. Laros en Elion (spreker hr. Elion):
De concept-beantwoording laat onduidelijkheid bestaan m.b.t. de in de
zienswijze neergelegde klachten over parkeerproblemen en overlast van
horecabezoekers: het komt er op neer dat problemen van openbare orde in het bp
niet geregeld kunnen worden! Dat betekent dus, dat de politie de rotzooi van de
plannenmakers mag opruimen. Het overlastprobleem leeft breed in de noordoosthoek
van de binnenstad. Meer horeca zoals op het Doelenplein kan deze nog steeds
groeiende buurt (huizen, kinderen, scholen) niet hebben. Concreet tenslotte de
vraag om geen extra horeca of uitbreiding met HO2 op het Doelenplein mogelijk
te maken.
51. Den Ouden.
De zienswijze wordt op alle onderdelen gehandhaafd. Zo maakt het nieuwe
bp t.o.v. het Komplan ’76 nog slechts 2 i.p.v. 3 lagen mogelijk. Omdat dit
soort en andere uitbreidingsmogelijken weggenomen worden is er sprake van
waardevermindering. Plankaarten zijn onnauwkeurig en de argumenten uit de
zienswijze zijn qua samenvatting niet goed verwoord. In vergelijking met de vm
stadsboerderij aan het Rietveld is er sprake van ongelijke behandeling. Het
ontwerp-bp van 3 juni jl. heeft in vergelijking met de Startnota destijds,
onvoldoende publiciteit gehad. Het hele bp moet nog eens goed bekeken worden.
(Ambtenaar de Jong bevestigt dat bij de onderdelen h. en i. in de
concept-beantwoording nog de formulering “Conclusie; de zienswijze komt voor
overname in aanmerking” toegevoegd moet
worden.)
54. Mevrouw Reneman.
De concept-beantwoording suggereert “dat we rustig kunnen gaan slapen”
, want op het Doelenplein en de Paardenmarkt komt er geen extra horeca meer
bij. Maar in de buurt gaan de geruchten dat er ook in de Artilleriekazerne
(functieondersteunende)horeca komt met een terras. En wat gaat er bij Ipse
dienaangaande gebeuren? Zal dan tot overmaat het Karrewiel ook niet met de eis
voor een terras komen? Kan de gemeente bevestigen wat de geruchten doen vermoeden?
58.
Van Santen.
Het onderscheid tussen hoofdbebouwing en
aanbouwen kan niet alleen aan de kappen afgelezen worden. De bouwkundige
structuur van de panden, al dan niet met een kap geheel of gedeeltelijk afgedekt, dan wel de historisch
bepaalde hoofdbouwmassa van de panden moet een elementaire rol spelen bij het
bepalen van de grens tussen hoofdbebouwing en de bestemming erf. Dit wordt met
een doorsnedetekening van zijn pand –zoals dit in 1910 al gebouwd is- geillustreerd. Op bladzijde 90 van de
concept-nota staat dat deze werkwijze uniform in het bp is toegepast, maar dit
wordt gezien een hem bekende situatie elders betwijfeld. Er wordt dus volgens
verschillende criteria gewerkt.
Wat is de consequentie van de toegepaste
systematiek van het bp?:
Doorgaans zal de bestemming “erf” in het
bp-gebied qua nog toelaatbare volumeuitbreiding geen
uitbouw/uitbreidingsmogelijkheden van het (woon)pand meer toestaan. Als de
bestaande aan-/en bijbouwen –die zijn inziens doorgaans dus feitelijk tot de
structuur van de hoofdbebouwingszone behoren-
feitelijk in die hoofdbebouwingszone getekend zouden worden, zullen er veel meer mogelijkheden voor “echte”
(nieuwe) aanbouwen, dus voor volumeuitbreiding van zowel de hoofdbebouwing als
de erfbebouwing blijven bestaan. Dit is ook van positief belang voor de waarde
van het betreffende onroerend goed.
66. Van Til (sprekers mw.
respectievelijk hr. Van Til):
Nadrukkelijk wordt verzocht de aanduiding
“S” ter plaatse van de recent
aangelegde skatebaan op de Paardenmarkt te schrappen. De overlast die er van
(de lawaaiige hobby van jongelui) door de omwonenden wordt ondervonden gaat
alle perken te buiten. Met de bewoners is niet (vooraf) overlegd. Omwonenden
zijn daarvoor niet uitgenodigd. Vermelding in de speciale wijkkrant binnenstad
van 28 mei jl. is niet adequaat en ontgaat veel belanghebbenden. De
Bewonersvereniging Binnenstad Noord is niet representatief voor alle
belanghebbenden, bovendien is er juridisch al helemaal geen sprake van een vereniging, dus kan er ook geen sprake zijn
van een vertegenwoordiging; de vertegenwoordigers handelen op persoonlijke
titel. Hebben b&w wel verantwoording aan de raad afgelegd voor deze actie
en de ermee gemoeide investering?
De conclusie voor sprekers is dat de
skatebaan verplaatst moet worden naar elders, bijv. naar de Mariaschool en de
aanduiding “S” geschrapt moet worden.
Over de vraag of er sedert de opening van de
grote skatebaan aan de Provincialeweg in het gebruik iets veranderd is valt te
constateren dat er wat minder oudere jeugd van de Paardenmarkt gebruik maakt.
Er is wel blijvend sprake van lawaai. Gesteld zou kunnen worden dat als de baan
niet meer gebruikt zou worden er sprake is van een onjuiste investering. De
(juistheid van de) financiering met openbare middelen van deze investering
zullen belanghebbenden nog natrekken.
68. Vereniging De Wateringse
Poort en de Vereniging Van Eigenaren Voirdelf (spreker hr. Stol):
Het FLS wordt principieel als onjuist
beoordeeld. Hetgeen beoogd wordt via dit systeem in het bestemmingsplan te regelen
dient in economisch opzicht overgelaten te worden aan het vrije
marktmechanisme. Het FLS werkt willekeur in de hand, het is niet handhaafbaar
en het is veel te complex. Bovendien is
het strijdig met het gelijkheidsbeginsel. Het beginsel “dat wie het eerst komt”
en “vol is vol” is ook strijdig met het zorgvuldigheidsbeginsel. Bijvoorbeeld,
als het doelpercentage voor de betreffende FLS-strook is overschreden zal de
eigenaar van een pand –als dat niet meer of tijdelijk niet meer voor het thans
geinventariseerde doel wordt gebruikt- zijn rechten kwijt raken. Voor eigenaren
zal uit oogpunt van de waarde van het onroerend goed er steeds “een wolkje”
boven het pand hangen omdat het pand op zeker moment niet meer voor het
gewenste (=meest opbrengende doel) kan worden gebruikt wegens beperkingen van
het FLS. In de wandelgangen vernomen ervaringen met een FLS-systeem in een
gemeente elders duiden er volgens spreker op, dat dit systeem naar
werkingskracht tenminste als twijfelachtig moet worden beoordeeld.
Gezien de beantwoording van de zienswijze voor de overige onderwerpen
zijn beide verenigingen tevreden gesteld.
73. Van der Wees:
Naar aanleiding van een concrete bouwaanvraag heeft spreker
geconstateerd dat er binnen de ambtelijke dienst verschil van interpretatie
bestaat over hetgeen in het ontwerp-bp is geregeld cq constateert spreker dat
er eigenlijk niets geregeld is. Afscheidingen op dakterrassen zijn mogelijk wel
geregeld, maar alvorens een afscheiding te kunnen plaatsen is het nodig een
terras te mogen maken en dit vervolgens daadwerkelijk te mogen gebruiken.
Insprekers over de niet-ontvankelijkheid:
10. Mw. Keers/hr. Vouwzee (spreker mevr. De Jong-Westenberg):
Gewezen wordt op de bepalingen van de Algemene
termijnenwet op grond waarvan maandag 1
juli gerekend moet worden toegevoegd te zijn aan de inzage- en reactietermijn
van het bp binnenstad, die op zondag, 30 juni 2002 eindigde.
2. Zalencentrum Delftstede (spreker hr. Edink):
Sluit zich aan bij
de vorige spreker.
14. Romeijn: (dagtekening
brief dd. 9 juli en ingeboekt 11 juli).
Zijn bedrijfspanden zijn
kennelijk abusievelijk aangeduid met de bestemming
woondoeleinden.
Ambtelijke reactie: Deze brief en die van Delftstede
dragen in het poststempel de datum van dinsdag, 2 juli 2002 en vallen daarmee
buiten de termijn van de Algemene termijnenwet.
Discussie
wethouder-commissieleden: conclusie B&W zullen zich hoe dan ook houden aan
de formeel wettelijke regels. Het staat de commissieleden vrij een eigen
oordeel over de ontvankelijkheid te hebben. M.b.t. het verzoek om de
niet-ontvankelijke brieven integraal aan de commissieleden toe te sturen
bestaat geen enkel bezwaar; die brieven zijn immers onderdeel van een openbare
procedure.
Delft,
10 oktober 2002. WSZ, sector duurzaamheid.