Bijgaand
de aangepaste antwoorden mbt bouwplan Ipse, bouwplan Poppesteeg en
Asvest/Achterom
1. Ipse
46. Paardenmarkt - Van der Woudenstichting/Ipse
a. Situatie nu. Voormalige kazerne uit
1830 in twee lagen met kap met formele architectuur aan pleinruimte (het
Voorhuis). Gebouwencomplex in een carré rond een binnenplaats, grenzend aan de
Kantoorgracht. Kazernegebouw inwendig verbouwd ten behoeve van de huisvesting
van gehandicapten. Matige bouwkundige staat, latere toevoegingen van geringe
visuele kwaliteit.
b. Mogelijkheden; in- en uitwendige aanpassing van de gebouwen
en toevoeging met nieuwbouw, met behoud van het Voorhuis. Voorzetting van de
woonfunctie en aanpassing van de gebouwen. Tussen de gebouwen en de
Kantoorgracht een langzaamverkeersverbinding situeren met herstel van het
profiel van deze gracht.
c. Juridische begrenzing toepassing van de wijzigingsbevoegdheid:
1. De uitwendige vorm en de kap van het hoofdgebouw aan de zijde van de
Paardenmarkt moet gehandhaafd blijven;
2. Het bestaande gebouw en de toe te voegen nieuwbouw moet in een u-vorm worden
gesitueerd aansluitend aan het Voorhuis;
3. De zijgevels moeten in hoofdzaak evenwijdig aan de bestaande zijgevels van
het Voorhuis worden geplaatst, eventueel met inspringingen, geledingen en
toevoeging van een paviljoenachtige aanbouw aan de oostzijde
4. Het grachtprofiel van de Kantoorgracht moet hersteld worden met toevoeging
van een langzaamverkeersroute parallel aan de Kantoorgracht;
5. Onder het complex zal een parkeergarage worden gerealiseerd tenminste
voldoende voor de eigen parkeerbehoefte van het complex;
6. Levensvatbare bomen zullen gehandhaafd worden;
7. De (goot)hoogte en het profiel moeten in overeenstemming zijn met het
stedenbouwkundig kader zoals beschreven in hoofdstuk III van de toelichting,
afgestemd worden op de hoogteopbouw en de verdere stedenbouwkundige kenmerken
van de omgeving en passen in de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
8. Het aantal bouwlagen in een gevelvlak zal - met inachtneming van het bepaald
onder 7 - niet meer dan 3 mogen bedragen met dien verstande dat binnen het
(denkbeeldige) kapprofiel tevens (terugliggende) bebouwing mag worden
gesitueerd;
9. In het Voorhuis en de toe te voegen nieuwbouw mogen ruimten voor de
huisvesting en de verzorging van gehandicapten worden ondergebracht alsmede
maximaal 20 woningen;
10. Voordat een wijzigingsplan zal worden vastgesteld zal advies worden
gevraagd aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
2.
bouwplan Poppesteeg:
9. J.W. M. Damen en
A.T.J.Kruthof, Westvest 23, 2611 AX.
Een nagenoeg gelijkluidende zienswijzenbrief is gezonden door R.W.J. Smits en
H.A.T. Verleg, Westvest 19, 2611 AX. Bij de beantwoording van die brief wordt
de onderhavige tekst gebruikt.
Wijziging ten opzichte van het ontwerp
bestemmingsplan:
Plankaart aanpassen conform het
bovenstaande.
b. Functies beperken.
Verder willen briefschrijvers de onder te brengen functies nader
gepreciseerd zien. Naast winkels zou horeca uitgezonderd moeten worden. De
kantoorfunctie moet niet inhouden dat kantoren met een baliefunctie toegelaten
kunnen worden. Gokhal of bezorgdienst met bromfietsen moet uitgesloten zijn.
Deze locatie is aan de Westvest gelegen. Het betreft een vrij brede weg met
gevarieerde functies die deels ook op het publiek zijn gericht. Daarbij speelt
de ligging ten opzichte van het station en de binnenstad een belangrijke rol.
De desbetreffende strook is in het FLS opgenomen onder nr. 91 (WE 2). Het
betreft 10 panden. Naast een bescheiden toeneming van het kantoorgebruik kan er
een winkel komen op de begane grond en kan het aantal dienstverlenende
bedrijven iets toenemen.
Het percentage daarvan is echter zodanig dat er geen mogelijkheid is voor een
extra bedrijf. Door functiewisseling (elders in de FLS-strook wordt een bedrijf
beëindigd) is het overigens wel mogelijk dat de begane grond van de nieuwbouw
zowel als dienstverlenend bedrijf of als winkel wordt gebruikt. Alvorens
toestemming te geven moet vrijstelling worden verleend waarbij voorwaarden
kunnen worden gesteld. In principe kan tegen vestiging van een dergelijk
bedrijf gezien het karakter van de Westvest weinig bezwaar bestaan. Op de
begane grond naast de locatie wordt niet gewoond. Vestiging van horecabedrijven
of een speelautomatenhal is uitgesloten.
a. Hoogteregeling bebouwing in
de Poppesteeg te vaag.
In de Poppesteeg kan ter vervanging van de bestaande pakhuisjes en
opslagruimten hoofdbebouwing komen. Het plan stelt dat maximaal twee lagen
mogen worden gerealiseerd “met een bescheiden goothoogte”. Dit biedt naar de
mening van reclamanten te weinig houvast. Zij willen daaraan toevoegen dat de
nokhoogte niet meer mag bedragen dan 6.20 meter. Een en ander is in het belang
van het behoud van het karakter van de Poppesteeg en ter waarborging van een
optimale lichtinval bij de woningen van briefschrijvers en anderen.
In het voorontwerp bestemmingsplan was de desbetreffende locatie aangeven als
transformatielocatie waaraan door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid
(art. 11 WRO) medewerking kon worden verleend. In het ontwerp bestemmingsplan
is gekozen voor een directe bestemming zonder wijzigingsprocedure. Dit omdat
een nieuwbouwplan al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling was. Er is
echter verzuimd de in de Poppesteeg geprojecteerde nieuwbouw als hoofdbebouwing
aan te geven. Deze heeft nog de bestemming “Erf” overeenkomstig het
voorontwerp. In het vast te stellen plan is de situatie conform het bouwplan
opgenomen. Volledigheidhalve moet vermeld worden dat ook de bebouwing in de
Poppesteeg plat zal worden afgedekt. Binnen het profiel van een denkbeeldige
kap zal aan de Poppesteeg een terugliggende woonlaag gerealiseerd kunnen
worden. Nader overleg met de projectontwikkelaar heeft opgeleverd dat de
goothoogte van de geprojecteerde woonbebouwing in de Poppesteeg op maximaal 6.00
meter gesteld kan worden.
Conclusie: de zienswijze komt voor overneming in aanmerking.
Wijziging ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan:
Goothoogte op de plankaart in een matrix weergeven overeenkomstig het
bouwplan met een goothoogte van maximaal 6.00 meter en een maximaal aantal
bouwlagen van 2.
b. Geen benadeling van de woonsituatie voor
omwonenden.
De transformatielocatie is onder nr. 21 van Bijlage III
(transformatielocaties) beschreven. Onder b. worden de mogelijkheden opgesomd.
De laatste zin luidt: “Bruikbaarheid van nabijgelegen gebouwen, erven en tuinen
respecteren.”. Reclamanten zagen graag een nadere precisering door toevoeging
van de zinsnede”…. Met betrekking tot lichtinval, bezonning, privacy en
zichtlijnen”.
Nu tussen alle partijen overleg heeft plaats gevonden dat tot een ook voor de
gemeente aanvaardbaar bebouwingsvoorstel heeft geleid is het niet langer nodig
deze locatie op te nemen onder de transformatielocaties. In verband daarmee kan
de beantwoording van deze zienswijze achterwege worden gelaten. Het bouwplan
wordt als directe bestemming ingetekend op de plankaart. Het is zodanig
opgesteld dat de privacy voor omwonenden gewaarborgd is.
c. Open ruimte tussen nieuwbouw en bestaande
bebouwing respecteren.
Tussen de beoogde transformatielocatie en de bestaande nieuwbouw is een
sleuf van 90 cm aanwezig. De bestaande hoofdgebouwen staan dus los van elkaar.
Drie woningen ten noorden van de locatie beschikken over zijramen en een
loggia. Betrokkenen spreken hun zorg uit dat de open ruimte bij het bouwvolume
zal worden gevoegd waardoor eveneens een onevenredige vermindering van
lichtinval, bezonning en privacy kan optreden. Verzocht wordt de plankaart aan
te passen.
Nader overleg tussen omwonenden en de projectontwikkelaar heeft ook op dit
onderdeel een compromis opgeleverd dat door de gemeente in het bestemmingsplan
kan worden overgenomen. De sleuf zal over drie lagen worden dichtgebouwd en
voor het overige gehandhaafd blijven. Voor het bestemmingsplan kan uitgegaan
worden van aaneengesloten bebouwing. De bestaande situatie (de sleuf over de
vierde en vijfde bouwlaag) wordt dus voor een deel voortgezet en voor het
overige opgeheven. Een en ander is verder neergelegd in een privaatrechtelijke
overeenkomst.
De plankaart behoeft niet aangepast te worden omdat het vervallen van de sleuf
reeds verwerkt was.
Functies beperken.
Verder willen briefschrijvers de onder te brengen functies nader
gepreciseerd zien. Naast winkels zou horeca uitgezonderd moeten worden. De
kantoorfunctie moet niet inhouden dat kantoren met een baliefunctie toegelaten
kunnen worden. Gokhal of bezorgdienst met bromfietsen moet uitgesloten zijn.
Deze locatie is aan de Westvest gelegen. Het betreft een vrij brede weg met
gevarieerde functies die deels ook op het publiek zijn gericht. Daarbij speelt
de ligging ten opzichte van het station en de binnenstad een belangrijke rol.
De desbetreffende strook is in het FLS opgenomen onder nr. 91 (WE 2). Het
betreft 10 panden. Naast een bescheiden toeneming van het kantoorgebruik kan er
een winkel komen op de begane grond en kan het aantal dienstverlenende
bedrijven iets toenemen.
Het percentage daarvan is echter zodanig dat er geen mogelijkheid is voor een
extra bedrijf. Door functiewisseling (elders in de FLS-strook wordt een bedrijf
beëindigd) is het overigens wel mogelijk dat de begane grond van de nieuwbouw
zowel als dienstverlenend bedrijf of als winkel wordt gebruikt. Alvorens
toestemming te geven moet vrijstelling worden verleend waarbij voorwaarden
kunnen worden gesteld. In principe kan tegen vestiging van een dergelijk
bedrijf gezien het karakter van de Westvest weinig bezwaar bestaan. Een
bezorgdienst met bromfietsen veroorzaakt enige overlast, deze is gezien de
heersende drukte op de Werstvest niet als onevenredig te beschouwen. Op de
begane grond naast de locatie wordt niet gewoond. Vestiging van horecabedrijven
of een speelautomatenhal is uitgesloten.
3. Asvest/Achterom
1.
Zuidwal-Asvest.
a. Situatie
nu:
Achterkantsituatie na aanleg van de Zuidwal, rommelige structuur.
b. Mogelijkheden:
Aanpassing in relatie tot Zuidpoort, door het realiseren van een heel bouwblok
van afzonderlijke panden, met voorzijden aan de Zuidwal. Er is een
stedenbouwkundige relatie met Zuidpoort die ook programmatische afstemming
(kleinschalige horeca nabij het theater, wonen, dienstverlening, kleine
kantoren; geen winkels) en het ontwerp van de infrastructuur (inpassing en/of
herstructurering fietspaden, trottoirs) betreft. Stedenbouwkundig kader moet
worden bepaald in relatie tot infrastructuurontwerp en het stedenbouwkundig
plan Zuidpoort. Binnen dit plan is de Zuidwal vanaf de St. Sebastiaansbrug tot
aan deze locatie een openbare ruimte met ruime afmetingen. Om deze ruimte goed
vorm te geven is ter plaatse van de Zuidwal / Asvest een niet al te
kleinschalige bebouwing noodzakelijk. De geringe maat tussen de achterkanten
van de bestaande bebouwing aan het Achterom zal een hogere bebouwing dan twee,
drie tot op enkele plekken vier bouwlagen niet toelaten. Om die reden is het
van belang dat de verschillende bouwinitiatieven met elkaar een grotere eenheid
wordt, waarbij zichtbaar blijft dat deze locatie bestaat uit verschillende
particuliere initiatieven.
Gewenst is een doorgaande voorgevelrooilijn waarin
voor zover mogelijk een doorgaande bebouwing wordt opgericht in hetzelfde
materiaal, maar die in hoogte varieert van één, twee tot drie bouwlagen. Boven
en in deze bebouwing, de plint, is een invulling van verschillende bouwmassa’s
mogelijk, waardoor de verschillende particuliere initiatieven zichtbaar worden.
Met deze bouwmassa’s moet ingespeeld worden op de plint door ze terugliggend te
maken en/of plaatselijk met een geringe maat ( 0.50 meter) uit te bouwen ten
opzichte van de voorgevelrooilijn. De hoogte is, gerekend vanaf het maaiveld
maximaal drie bouwlagen met eventueel een vierde bouwlaag.
Ten behoeve van entrees en eventuele trappenhuizen
is het mogelijk de plint te doorbreken
en deze functie op te nemen in een bouwmassa die met een geringe maat ( 0.50
meter) voor de voorgevelrooilijn ligt.
Deze entreepartijen zijn in principe hoger dan de plint met een maximum
van vier bouwlagen. De breedte van de entreemassa is 4,5 tot 5 meter.
Het totaalbeeld van de bebouwing aan de
Zuidwal-Asvest moet bestaan uit een gelaagdheid zowel in diepte als in hoogte.
Hierbij blijft het belangrijk dat op sommige plekken contouren van het
daklandschap van de bestaande bebouwing aan het Achterom zichtbaar blijven.
Duidelijk zichtbaar moet uiteindelijk zijn, de
plint, de entreemassa’s en de ‘losse’ massa’s op / in de muur.
Gezien de beperkte dieptematen bij de uiteinden van
de locatie is het hier mogelijk de panden aan het Achterom te verlengen en
aldus een gevelfront aan de Zuidwal en Asvest te creëren.
Ter hoogte van de onderdoorgang onder de Zuidwal
(Hamtunnel) zal een groen- en speelvoorziening gehandhaafd moeten worden. De
gebouwen Zuidwal 22 t/m 28 mogen aan de voorzijde verlengd worden tot aan de
rooilijn. Indien het gewenst wordt de huidige bomen (geen monumentale bomen) te
handhaven kan de bebouwingsgrens aan de wegzijde achterwaarts verlegd
worden. Van belang is dat de Hamtunnel
integraal wordt opgenomen in de planontwikkeling waarbij de randvoorwaarde is
dat de sociale veiligheid in deze onderdoorgang wordt verbeterd.
Juridische begrenzing toepassing
wijzigingbevoegdheid art. 11WRO:
1. Te
bouwen panden worden met de voorgevel geplaatst in de begrenzing met de Asvest
en Zuidwal;
2. Een
in acht te nemen afwisseling in hoogten van ten minste 2 en ten hoogste 4
bouwlagen zal in het wijzigingsplan worden voorgeschreven, waarbij het aantal
van vier lagen afhankelijk is van de plek in de locatie en deze vierde laag
niet breder is dan de helft van de totale gevelbreedte van het perceel. Een kap
of een extra bouwlaag die past binnen het profiel van een kap boven de bovenste
bouwlaag is toegestaan;
3. Over
de totale lengte van de locatie wordt
aan de zijde van de Asvest in
een
doorgaande voorgevelrooilijn een zo veel mogelijk
aaneengesloten bebouwing
opgericht die in
hoogte varieert van één, twee tot drie bouwlagen. Bouwmassa’s die maximaal 0,50
meter voor deze gevelrooilijn uitsteken zijn toegestaan mits deze vanaf de tweede bouwlaag worden opgericht.
Deze bouwmassa’s mogen afhankelijk van de situering maximaal 4 bouwlagen hoog
zijn. Ten behoeve van een entree is het toegestaan deze bouwmassa over een
halve perceelbreedte vanaf het maaiveld op te richten met een maximum van 6
meter;
4. De
bouwdiepte wordt afgestemd op de terreinomstandigheden met dien verstande dat
ten behoeve van de bestaande panden aan het Achterom nog voldoende open ruimte
beschikbaar blijft;
5. Waar
het bepaalde onder 4 niet mogelijk is mogen doorlopende hoofdgebouwen worden
opgericht;
6. Een
speelterreintje moet behouden blijven;
7. Bij
de planontwikkeling moet de sociale veiligheid in de Hamtunnel worden verbeterd
door functies en bebouwing zodanig te situeren dat zicht en controle in de
tunnel vergroot wordt;
8. De
bestemming zal zijn: Gemengde doeleinden onder toepassing van het
FunctieLimiteringsSysteem;
9. Eén
pand mag voor horecadoeleinden worden bestemd, mits de netto vloeroppervlakte
van het horecagedeelte niet meer dan 50 m² zal bedragen;
a. Meer aandacht voor de
inpassing van de Hamtunnel.
De locatie Hamtunnel - doorgang naar het Achterom ziet er momenteel rommelig
uit. Het is de entree naar de binnenstad en verdient een goede behandeling.
De constatering met betrekking tot de Hamtunnel en omgeving wordt gedeeld. Het
is wenselijk dat bij transformatie een beter begrensde openbare ruimte ontstaat
met een grotere visuele kwaliteit en een betere sociale veiligheid. De ruimte
voor toevoeging van hoofdgebouwen is echter beperkt, mede omdat een
speelvoorziening gehandhaafd zal worden. De condities voor een verbetering van
dit gebied zijn onder a. reeds besproken.
Conclusie: zienswijze komt voor overneming in aanmerking.
Wijziging
ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan.
Conform a., met name onder 6 en 7 van de Juridische begrenzing toepassing
wijzigingbevoegdheid art. 11WRO: