Geachte
Commissieleden,
Het project Spoorzone
is inmiddels zover gevorderd dat stappen in de richting van de realisatie van
het project kunnen worden gezet. Voordat echt met de realisatie kan worden
gestart zullen nog veel keuzes moeten worden gemaakt en besluiten worden
genomen. Het is bij elkaar een complexe aangelegenheid. Deze notitie heeft als
doel u een overzicht te geven van de belangrijkste procedures die zullen moeten
worden gevolgd voordat daadwerkelijk met de uitvoering kan worden begonnen.
Tevens wordt aangegeven welke rol het gemeentebestuur hierbij heeft. Het gaat
hierbij om: een bestemmingsplan met de m.e.r.-procedure.
Meer specifiek, in de
maand oktober wordt een raadsbesluit gevraagd over de richtlijnen voor de m.e.r
(milieueffecrapport). Er ligt immers een Reactienota naar aanleiding van
de opmerkingen bij de Startnotitie
voor, plus een voorstel voor Richtlijnen voor het milieueffectrapport.
In deze notitie wordt aangegeven hoe dit raadsbesluit past in het geheel.
Het
bestemmingsplan is de planologische basis voor de realisatie van het project
Spoorzone. Alle bouw- en andere activiteiten die voor de realisatie van de
spoorzone nodig zijn moeten binnen het bestemmingsplan passen. Daarom zijn in
het bestemmingsplan de bestemmingen van de in het plan gelegen gronden
aangewezen, zoals spoorwegdoeleinden, verkeer, woon- en kantoordoeleinden.
Naast die bestemmingen kent het bestemmingsplan gebruiks- en bouwvoorschriften.
Dat betekent dat ieder bouwplan moet voldoen aan de eisen die het
bestemmingsplan daaraan stelt. Het is bijvoorbeeld op grond van de
gebruiksvoorschriften niet mogelijk om gronden met de bestemming kantoren te
gebruiken voor detailhandel.
Voordat een
bestemmingsplan door de gemeenteraad kan worden vastgesteld moet duidelijk zijn
dat datgene wat het plan regelt ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Belangrijk
voor het bestemmingsplan is dat veel milieuonderzoeken moeten worden gedaan en
ook de economische haalbaarheid moet zijn aangetoond. Om die milieuonderzoeken
goed en zorgvuldig te kunnen uitvoeren is besloten een m.e.r.-procedure te
volgen.
Bevoegd gezag: Gemeenteraad (vaststelling)
Gedeputeerde staten (goedkeuring)
Beroep: Afdeling bestuursrechtspraak Raad van
State
De M.e.r.-procedure
De
m.e.r.-procedure is bedoeld om het milieubelang bij grootschalige projecten een
volwaardige plek in de besluitvorming te geven. In het kader van de
m.e.r.-procedure worden alternatieven en de daaraan verbonden gevolgen voor het
milieu beschreven. In feite worden de verschillende voorliggende -realistische-
alternatieven met elkaar vergeleken op criteria van milieu. Een van de
voorgeschreven alternatieven is het meest milieuvriendelijke alternatief
(MMA). Afwijking van dit alternatief is mogelijk maar dan wel gemotiveerd. Het
alternatief dat dan uiteindelijk wordt gerealiseerd wordt het
voorkeursalternatief (VKA) genoemd. Dit alternatief zal in het bestemmingsplan
worden opgenomen. Tenslotte schrijft de wet voor dat er ook een zogenaamd
nul-alternatief wordt onderzocht: wat gebeurt er op milieugebied als de
voorgenomen ingreep niet plaatsvindt en alle andere (autonome)
ontwikkeling wel doorgang vinden?
Soms
is niet duidelijk of een m.e.r.-procedure moet worden gevolgd. Dat is bij de
Spoorzone het geval geweest. Omdat samen met de verdubbeling van het spoor
bovengronds een grootschalige stedelijk ontwikkeling zal worden gerealiseerd
was er wel een plicht om te onderzoeken of een m.e.r.-procedure noodzakelijk
is: de zogenoemde m.e.r.-beoordelingsplicht. De voor het project
verantwoordelijke partijen hebben besloten van de m.e.r. beoordeling af te zien
en direct een m.e.r.-procedure te volgen. Dat betekent dat het om een
onverplichte m.e.r.-procedure gaat. Op deze manier wordt duidelijk dat het
milieubelang zeer serieus wordt meegenomen.
In
de m.e.r.-procedure zijn een aantal fasen te onderscheiden: de startnotitie, de
inspraak en advies over de startnotitie, het vaststellen van de richtlijnen
voor het maken van het m.e.r., het maken van het uiteindelijk
Milieueffectrapport, de aanvaarding van het MER en de fase van de bekendmaking
het MER. De bekendmaking van het MER zal samenvallen met de inspraak en het
overleg over het bestemmingsplan Spoorzone. Het bestemmingsplan is namelijk het
besluit waarvoor de m.e.r.-procedure wordt gevolgd.
Bij
de m.e.r.-procedure wordt onderscheid gemaakt tussen initiatiefnemer (college
van burgemeester en wethouders), die de startnotitie en het MER vervaardigt en
het bevoegd gezag (de gemeenteraad) dat de startnotitie bekend maakt,
richtlijnen voor het opstellen van het MER vaststelt en de uiteindelijke MER
aanvaardt.
Initiatiefnemer: college
Bevoegd
gezag: gemeenteraad
De
Commissie voor de m.e.r. is de adviescommissie en geeft advies over de richtlijnen.
Deze richtlijnen hebben betrekking op de thema’s die worden onderzocht.
Daarnaast speelt de Commissie een rol bij de toetsing van het MER. Zij bepaalt
mede op basis van de richtlijnen of het MER deugdelijk en helder is en of de
keuze voor een alternatief voldoende onderbouwd is.
Op het moment ligt
voor de Reactienota opmerkingen Startnotitie. De inspraak op de Startnotitie is
daarmee afgerond en was gericht op bijdragen aan de Richtlijnen voor het
milieueffectrapport. De Richtlijnen leggen vast welke onderwerpen en bij de
verschillende varianten bestudeerd worden. Zij zijn daarmee sturend voor het
milieueffectrapport. De Commissie voor de m.e.r. zal dan ook het eindresultaat,
het rapport, toetsen aan de vastgestelde Richtlijnen.
De Commissie heeft
een advies voor de Richtlijnen aangeboden. Het bevoegd gezag, de Raad,
kan daaraan elementen toevoegen of daarvan weglaten.
Gezien de korte
tijdspanne tussen het uitbrengen van het advies van de gezaghebbende Commissie
voor de m.e.r. en de bestuurlijke besluitvorming in Delft zullen er gaande het
proces tekstuele wijzigingen ingebracht worden. Dat betekent concreet dat er
tijdens de commissie Duurzaamheid nog richtlijnen toegevoegd of aangepast
kunnen worden. In elk geval wordt voorgesteld om naast de (plaatselijke)
toename van geluidsoverlast als gevolg het verleggen van verkeerswegen ook de
(naar verwachting forse) afname geluidsoverlast in de spoorzone te onderzoeken
en dit met elkaar in relatie te brengen.