Een beter leefklimaat en duurzame energie
Vanuit de samenleving is een groeiende
behoefte aan het ontwikkelen van een energieaanpak, die volledig is
geïntegreerd met ruimtelijke ordening en stedenbouw. De overheid heeft hierop
ingespeeld met ´OEI´. Deze ´Optimale Energie Infrastructuur´ is de uitwerking
en verdieping van het ´Energie´ aspect in het Nationaal Pakket Duurzame
Stedenbouw. OEI staat voor een optimale energievoorziening met in achtneming
van de locale omstandigheden, die leidt tot een reductie van CO2 -emissies en gebruik
van fossiele brandstoffen . Om OEI te verwezenlijken zijn diverse duurzame en
energiebesparingopties beschikbaar. De voortschrijdende economische groei,
technologieontwikkeling en noodzaak om CO2 -emissies lokaal aan
te pakken, vergroot de kansen op een effectieve aanpak.
Het leggen van een solide basis voor een
besluit
Het ontwikkelen van een energievoorziening in
samenhang met ruimtelijke ordening, stedenbouw en bouwplan vraagt veel van de
betrokken partijen. Het gaat daarbij enerzijds om kennis van de afzonderlijke
gebieden, anderzijds om de bereidheid om met andere betrokkenen in een vroeg
stadium de ambities te formuleren en vervolgens te realiseren. Maar wat is in
deze haalbaar? Om dit te bepalen, is het nodig om een haalbaarheidsonderzoek te
laten uitvoeren voor een herstructureringsgebied of zelfs een hele stad. Zo´n
haalbaarheidsonderzoek richt zich op afweging tussen bouwkundige installatietechnische
en infrastructurele maatregelen en combinaties daarvan. Het vormt het
uitgangspunt aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of en hoe een
"energie-efficiënte structuur" kan worden verwezenlijkt. Hierbij
wordt op wijk-niveau in kaart gebracht welke mogelijkheden er zijn, op welke
wijze deze kunnen worden geïntegreerd en welke keuzen moeten worden gemaakt om
voor de bewoners, gebruikers en exploitanten voor een optimale situatie.
Voor het project Spoorzone bevinden we ons in
het E-visie fase, tussen energieverkenning en energie-uitwerking.
Met ingang
van 1 mei 2001 is het Besluit aanleg energie-infrastructuur (BAEI) in werking
getreden. Het bevat de regels betreffende de aanleg van de
energie-infrastructuur door anderen dan de netbeheerders van het desbetreffende
gebied.
Wat is de
gedachte achter BAEI?
Een openbare procedure kan bijdragen aan een optimale energie-infrastructuur
voor nieuwbouw- en herstructureringslocaties van tenminste 500 woningen en/of
woonequivalenten. De gedachte achter het Besluit Aanleg Energie-Infrastructuur
(BAEI) is, dat marktwerking bij de aanleg van energie-infrastructuur wordt
benut. Ook een integrale aanpak van die aanleg wordt bevorderd. Verschillende
aanbieders doen in concurrentie voorstellen. Dit kan ten goede komen aan de
betrouwbaarheid, doelmatigheid, duurzaamheid en milieuprestatie van de
uiteindelijk gekozen oplossing.
Innovatieve
oplossingen
Marktwerking vergroot tegelijk de kans op innovatieve oplossingen, die
bijvoorbeeld een grotere bijdrage aan de CO2-emissiereductie
kunnen leveren. Gemeenten hebben hierin een belangrijke rol. Die vloeit voort
uit bijvoorbeeld de Energiebesparingsnota, de Wet Stedelijke Vernieuwing, het
Klimaatverbond, het Convenant Duurzaam Bouwen, het Nationaal Milieubeleidsplan
4 en de Bestuursakkoorden Nieuwe Stijl (BANS).
Waarom een
openbare procedure?
Gemeenten kunnen forse energiebesparingen bereiken door een optimale
energie-infrastructuur te realiseren op nieuwbouw- en herstructureringslocaties.
Vroeg in de planvorming overleggen met alle partijen en een gezamenlijke
energievisie opstellen draagt daaraan bij. Met deze energievisie zijn de beste
opties voor de energie-infrastructuur te identificeren. Wat betreft techniek en
financiën, maar ook vooral op het gebied van CO2 -reductie en de
kansen die de locatie biedt.
De Energie Prestatie op Locatie (EPL) is een
nieuw instrument van de overheid om besparingen op fossiele brandstoffen te
realiseren. De EPL ondersteunt gemeenten in hun energiebeleid voor
nieuwbouwlocaties. De EPL is net als de EPN een maat voor brandstofbesparing,
maar dan voor een hele nieuwbouwlocatie inclusief de energie-voorziening die
voor en/of in deze locatie is aangelegd Het is een maat voor het vooraf berekende
verbruik van fossiele brandstoffen voor die locatie. Hierbij geldt: hoe hoger
de EPL, des te lager het verbruik. De EPL kent een schaal van 0 tot 10, waarbij
10 staat voor een ideaalsituatie waarbij geen fossiele brandstoffen meer worden
gebruikt. Naarmate het ambitieniveau hoger is, is de EPL ook hoger. Bij de
aanleg van een aardgas- en elektriciteits-net op een nieuwbouwlocatie waar de
woningen voldoen aan een EPN van 1,0 én zijn voorzien van een CV-ketel is de
EPL 6,0. Vanaf 1 februari 1998 konden gemeenten gaan experimenteren met de EPL.
Sinds december 1995 dient bij de bouwaanvraag
van nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen een berekening van de
energieprestatiecoëfficiënt EPC te worden toegevoegd.
De EPC is een coëfficiënt die de
energieprestatie van een nieuwbouw woning of utiliteitsgebouw aangeeft. Deze
wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen, de gebouwgebonden
installaties en een gestandaardiseerd bewonersgedrag. In de Energie Prestatie
Normen staat aangegeven hoe u de EPC van een woning of een utiliteitsgebouw
kunt berekenen. Binnen het OEI-proces spelen naast de energie infrastructuur
ook de gebouwgebonden maatregelen een rol van betekenis.