Geacht College,
Ter besluitvorming is de
keuze van de ontwikkelaar aan U voorgelegd bij de ontwikkeling van Station
Zuid. Hierop heeft de reactie van de Projectleider Spoorzone gehad. Bij
deze reactie plaats in een aantal kantekeningen en opmerking heb ik aan aantal
Opmerkingen Projectleider
Spoorzone
Met de projectleider
Spoorzone is overleg gevoerd daarin zijn afspraken gemaakt over de afstemming
van beide projecten en aanvullende eisen die aan Station Zuid ontwikkeling
door de gemeente zijn gesteld . Dit heeft geresulteerd in de volgende
afspraken:
Deze afspraken zijn in juli
van dit jaar gemaakt en het project Station Zuid bevindt zich ook op dit
moment nog binnen deze grenzen (daarom is ook geen overleg gevoerd met de
Projectleider Spoorzone). De geconstateerde voorzichtigheid bij de
ontwikkelaars wordt dan ook mede veroorzaakt door deze rigide eisen in
een onzekere markt. Overigens is in de selectiegesprekken gevraagd naar de
visie op de afstemming tussen beide ontwikkelingen. De ontwikkelaars
hebben niet in twijfel getrokken dat duit separate ontwikkelingen zijn en
hebben hiermee de opvatting van de gemeente onderschreven. De kantoren op
station Zuid hebben bovendien juist ook een lokale functie. De
ontwikkelaar die nu is geselecteerd beschikt dan zeer
waarschijnlijk (dat zijn de signalen uit de Delftse
vastgoedmarkt) ook over 2 lokale klanten waardoor de
ontwikkeling juist nu (ook nog) goed mogelijk
is. De aangehaalde (volgens de beleggers ingeschatte) kleine
afzetmarkt per jaar is natuurlijk ook gebaseerd op het soort kantoor wat je
wilt realiseren. Een korrelgrootte van alleen middelgrootte kantoren zoals op
de spoorzone,1500-5000 m², muv het stadskantoor, kan nu eenmaal een andere en
langzamere ontwikkeling verdragen dan een korrelgrootte met kantoren van
3000-20.000 m² op Station Zuid.
Het lijkt voor het
verankeren van Delft als stad van kantoren raadzaam om niet op
een (=1) onzekere ontwikkeling te gokken juist nu we
ontwikkelingen mogelijk zijn die elkaar in de tijd
en qua profilering (Korrelgrootte, uitstraling,
bereikbaarheid) aanvullen. We zullen als Stad ook moeten waken dat we
we ons niet laten regeren door de waan van de dag (dat de markt deze
reactie laat zien spreekt voor zich, dat is nu juist het verschil tussen de
markt en een voorwaarde scheppende overheid). De vraag zal
vermoedelijk binnen 1 tot 2 jaar zich herstellen. Haaglandencijfers
zijn gemiddelde cijfers voor een langere
periode. Bovendien betekent de realisering van de plannen van
station Zuid ook een kwaliteitsimpuls voor Schieoevers gebied en
Technopolis.
Als bijlage is de brief
toegevoegd die wij als gemeente naar NS vastgoed hebben gestuurd om de positie
van de gemeente In de Kantoorontwikkeling weer te geven. De projectleider
Spoorzone heeft is bekend met en heeft ingestemd met de inhoud van deze brief.
Reactie
Railinfrabeheer
Reactie van railinfra is
stevig maar opbouwend van aard. Overleg is dan ook gepland waarvoor eerst de
positiebepaling van de gemeente wordt afgestemd met de projectleider Spoorzone.
Als we elke project stilleggen dat een probleempje tegenkomt staat de
ontwikkeling in de compacte stad Delft stil. Rond december 2002 zijn de
ruimtelijke consequenties voor de tracé keuze helder. Dit spoort prima
met de planning van Station Zuid. Hetgeen het RIB stelt onder
Externe veiligheid " niet begrenzen van het vervoer van gevaarlijke
stoffen " zou weleens niet geheel kunnen sporen met de belangen van
de gemeente Delft (zie ook het standpunt van de
gemeente Rijswijk , deze tunnel is ook niet onbeperkt geschikt voor
het transport van gevaarlijke stoffen). Bovendien is het nog maar de
vraag of de aanvoer van gevaarlijke stoffen aan vooral de DSM in de
toekomst nog per spoor zal plaatsvinden. Indien RIB voor het gehele
traject zou volharen in deze veiligheidscontour heeft dat ook zware
consequenties voor andere ontwikkelingen in de stad (Schie
oevers) die Station Zuid overstijgen. Dit zal terugkomen in het
overleg met RIB. De Ruimtelijke inpassing zal in overleg met RIB
worden geregeld Nu is al helder dat hier enerzijds wat minder ruimte benodigd
is (minder brede perrons) en anderzijds zal de bovenbouw wat verder van
het spoor gerealiseerd worden. De overige specifiek opmerkingen
zijn niet zwaarwegend van aard en zullen in het komen de overleg besproken
worden. Tot slot lijkt stopzetting een wat forse reactie op basis van de
genoemde inhoudelijke bezwaren.
Het
bestemmingsplan is in juli 2002 verzonden om overleg als bedoeld in
artikel 10 Bro en in september heeft het plan ten behoeve van inspraak ter
inzage gelegen. Inmiddels zijn overleg- en inspraakreakties binnen. Deze
reacties zijn geenzins van die aard dat het bestemmingsplan uit procedure zou
moeten worden genomen (dit geldt dus ook voor de reactie van RIB) .
Zij verzoekt om overleg zodat de planvorming van de beide
stationslocaties. Dat overleg zal plaatsvinden binnen 3 maanden
zodra ook variantkeuze van de spoortunnel bekend is.
Pas na dat overleg zal de
procedure van het bestemmingsplan weer worden opgepakt en zal het plan als
ontwerp ter inzage waorden gelegd.
Conclusie
Het definitieve
besluit om Station Zuid te ontwikkelen wordt in het voorjaar genomen . Om nu deze ontwikkeling stop te zetten lijkt een wat sterke reactie.
Door het tempo wat binnen het project Station Zuid gemaakt wordt te behouden
voorkomen we als gemeente dat de locaties gaan concurreren in de tijd.
De opmerkingen
van RIB zijn te pareren en onze verwachting is dan ook dat we hier met RIB uit
zullen komen. Ook dit is dus geen belemmering om bij Station Zuid verder te
gaan met de ontwikkeling.
Hoogachtend,
Patrick Verhoef
Sectorhoofd Kennisstad & Duurzaamheid
(Tst 2363 / 2141)