Geacht College,  

 

Ter besluitvorming is de keuze van de ontwikkelaar aan U voorgelegd bij de ontwikkeling van Station Zuid. Hierop heeft de reactie van de Projectleider Spoorzone gehad. Bij deze reactie plaats in een aantal kantekeningen en opmerking heb ik aan aantal

 

Opmerkingen Projectleider Spoorzone

Met de projectleider Spoorzone is overleg gevoerd daarin zijn afspraken gemaakt over de afstemming van beide projecten en aanvullende eisen die aan Station Zuid ontwikkeling door de gemeente zijn gesteld . Dit heeft geresulteerd in de volgende afspraken:

  1. 50% verhuurd voor start bouw,  
  2. (verplichte ) afname en tijdsplanning van de ontwikkeling van de grond  
  3. en de notitie dat mocht ooit concurrentie ontstaan dat dan de ontwikkeling van de CS locatie voorgaat, locatie Zuid ontwikkelen voor station CS . 

Deze afspraken zijn in juli van dit jaar gemaakt en het project Station Zuid bevindt zich ook op dit moment nog binnen deze grenzen (daarom is ook geen overleg gevoerd met de Projectleider Spoorzone). De geconstateerde voorzichtigheid bij de ontwikkelaars wordt dan ook mede veroorzaakt door deze rigide eisen in een onzekere markt. Overigens is in de selectiegesprekken gevraagd naar de visie op de afstemming tussen beide ontwikkelingen. De ontwikkelaars hebben niet in twijfel getrokken dat duit separate ontwikkelingen zijn en hebben hiermee de opvatting van de gemeente onderschreven.  De kantoren op station Zuid hebben bovendien juist ook een lokale functie. De ontwikkelaar die nu is geselecteerd beschikt dan zeer waarschijnlijk  (dat zijn de signalen uit de Delftse vastgoedmarkt) ook over 2 lokale klanten waardoor de ontwikkeling juist nu (ook nog) goed mogelijk is. De aangehaalde (volgens de beleggers ingeschatte) kleine afzetmarkt per jaar is natuurlijk ook gebaseerd op het soort kantoor wat je wilt realiseren. Een korrelgrootte van alleen middelgrootte kantoren zoals op de spoorzone,1500-5000 m², muv het stadskantoor, kan nu eenmaal een andere en langzamere ontwikkeling verdragen dan een korrelgrootte met kantoren van 3000-20.000 m² op Station Zuid.

  

Het lijkt voor het verankeren van Delft als stad van kantoren raadzaam om niet op een  (=1)  onzekere ontwikkeling te gokken juist nu we ontwikkelingen mogelijk zijn die elkaar in de tijd en qua profilering  (Korrelgrootte, uitstraling, bereikbaarheid) aanvullen. We zullen als Stad ook moeten waken dat we we ons niet laten regeren door de waan van de dag (dat de markt deze reactie laat zien spreekt voor zich, dat is nu juist het verschil tussen de markt en een voorwaarde scheppende overheid). De vraag zal vermoedelijk binnen 1 tot 2 jaar zich herstellen. Haaglandencijfers zijn gemiddelde cijfers voor een langere periode. Bovendien betekent de realisering van de plannen van station Zuid ook een kwaliteitsimpuls voor Schieoevers gebied en Technopolis. 

 

Als bijlage is de brief toegevoegd die wij als gemeente naar NS vastgoed hebben gestuurd om de positie van de gemeente In de Kantoorontwikkeling weer te geven. De projectleider Spoorzone heeft is bekend met en heeft ingestemd met de inhoud van deze brief.

 

Reactie Railinfrabeheer

Reactie van railinfra is stevig maar opbouwend van aard. Overleg is dan ook gepland waarvoor eerst de positiebepaling van de gemeente wordt afgestemd met de projectleider Spoorzone. Als we elke project stilleggen dat een probleempje tegenkomt staat de ontwikkeling in de compacte stad Delft stil. Rond december 2002 zijn de ruimtelijke consequenties voor de tracé keuze helder. Dit spoort prima met de planning van Station Zuid. Hetgeen het RIB stelt onder Externe veiligheid " niet begrenzen van het vervoer van gevaarlijke stoffen " zou weleens niet geheel kunnen sporen met de belangen van de gemeente Delft (zie ook het standpunt van de gemeente Rijswijk , deze tunnel is ook niet onbeperkt geschikt voor het transport van gevaarlijke stoffen).  Bovendien is het nog maar de vraag of de aanvoer van gevaarlijke stoffen aan vooral de DSM in de toekomst nog per spoor zal plaatsvinden. Indien RIB voor het gehele traject zou volharen in deze veiligheidscontour heeft dat ook zware consequenties voor andere ontwikkelingen in de stad (Schie oevers) die Station Zuid overstijgen. Dit zal terugkomen in het overleg met RIB.  De Ruimtelijke inpassing zal in overleg met RIB worden geregeld Nu is al helder dat hier enerzijds wat minder ruimte benodigd is (minder brede perrons) en anderzijds zal de bovenbouw wat verder van het spoor gerealiseerd worden. De overige specifiek opmerkingen zijn niet zwaarwegend van aard en zullen in het komen de overleg besproken worden. Tot slot lijkt stopzetting een wat forse reactie op basis van de genoemde inhoudelijke bezwaren.

 

Het bestemmingsplan is in juli 2002 verzonden om overleg als bedoeld in artikel 10 Bro en in september heeft het plan ten behoeve van inspraak ter inzage gelegen. Inmiddels zijn overleg- en inspraakreakties binnen. Deze reacties zijn geenzins van die aard dat het bestemmingsplan uit procedure zou moeten worden genomen (dit geldt dus ook voor de reactie van RIB) . Zij verzoekt om overleg zodat de planvorming van de beide stationslocaties. Dat overleg zal plaatsvinden  binnen 3 maanden zodra ook variantkeuze van de spoortunnel bekend is.  

Pas na dat overleg zal de procedure van het bestemmingsplan weer worden opgepakt en zal het plan als ontwerp ter inzage waorden gelegd. 

 

Conclusie

Het definitieve besluit om Station Zuid te ontwikkelen wordt in het voorjaar genomen . Om nu deze ontwikkeling stop te zetten lijkt een wat sterke reactie. Door het tempo wat binnen het project Station Zuid gemaakt wordt te behouden voorkomen we als gemeente dat de locaties gaan concurreren in de tijd.  

De opmerkingen van RIB zijn te pareren en onze verwachting is dan ook dat we hier met RIB uit zullen komen. Ook dit is dus geen belemmering om bij Station Zuid verder te gaan met de ontwikkeling. 

Hoogachtend,

Patrick Verhoef
Sectorhoofd Kennisstad & Duurzaamheid
(Tst 2363 / 2141)