Opmerkingen van DPP:
1. Opvallend dat in de
selectieprocedure en de vragen vooraf de relatie met Spoorzone zo mager is
gelegd, terwijl vooraf DPP en WSZ uitgebreid gediscussieerd hebben
over de (on)wenselijkheid van ruime kantoorontwikkeling bij Delft-Zuid.
2. Grond en Economische
Zaken blijven uitgaan van de Haaglanden-verwachtingen en -planvorming over
kantoorafzet in Delft (10.000 m² per jaar). In ons verband geven marktpartijen
een veel voorzichtiger beeld (2.500 tot 7.500 m² per jaar) op een kwalitatief
betere plaats in een gelijke markt (lokaal/regionaal).
3. De inschrijvers denken
ook voorzichtiger, blijkt uit de selectieprocedure. En Delft kiest dan voor de
enige partije die het wel ziet zitten, overigens met enige (commerciële) slagen
om de arm: pas in februari hom of kuit geven bij een (voor hen ook gunstige)
overeenkomst.
4. De voorgestelde
ontwikkelingsfasering (zeker wanneer we rekening houden met vertragingen) gaat
interfereren met de kantooroplevering in de Spoorzone (ter
nuancering: voor marktkantoren is het geplande opleveren na 2008).
Het voorstel nu behelst
vooral de start van een overleg-/onderhandelingsperiode met één
ontwikkelaar: Nelis Bouw & Ontwikkeling. Naar verwachting zal dit pas
straks in februari tot een (mogelijke) overeenkomst leiden. De vraag is echter
of het verstandig is, zowel inhoudelijk als procesmatig, om zonder acht te
slaan op de door RIB ingebrachte zienswijze bij het art 10 overleg over het
bestemmingsplan (zie bijlage), door te gaan met de planvorming en de contractvorming.
Begin
2003 weten we welke tunnelvariant de voorkeur heeft gekregen in de
Stuurgroep Spoorzone Delft. Indien een lange tunnel financieel onhaalbaar mocht
blijken, dan zal een afweging op een korte tunnel moeten plaatsvinden. Een
korte tunnel vraagt voor de stedelijke inpasing echter veel meer kantoorvolume
dan een lange tunnel. Derhalve is hoog kantorenvolume in Delft-zuid een extra
bedreiging voor de ontwikkelingen in de spoorzone.
Het zou gezien de relatie
tussen beide projecten wenselijk zijn, indien er overleg plaatsvindt voordat er
voorstellen aan B&W worden voorgelegd.
Groeten, Edith Bijleveld