Hierbij willen wij graag
reageren op het Ontwerpstreekplan Zuid-Holland West zoals dit tot en met 25
oktober 2002 ter inzage ligt. Onze reactie sluit aan op de reactie van het
dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden, waarin het ontwerpstreekplan
beoordeeld is op basis van het Regionaal Structuurplan (RSP), dat op 20
februari 2002 door het algemeen bestuur van het stadsgewest is vastgesteld. Wij
onderschrijven derhalve de reactie van Haaglanden. Daarnevens willen wij de
volgende opmerkingen maken:
Met dit ontwerpstreekplan
presenteert het provinciebestuur van Zuid-Holland een samenhangende visie op de
ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland West. Herstructurering,
functiemenging en meervoudig grondgebruik zijn daarbij speerpunten. Ook het
verbinden van wijken met een stedelijke vernieuwingsopgave met het groenblauwe
raamwerk past binnen de omschreven ontwikkelingsrichtingen. Aan dit verbinden
wordt in dit ontwerpstreekplan een gewenste verdichting van woonmilieus tot
centrumstedelijke milieus gekoppeld. Het verbinden van wijken met een
stedelijke vernieuwingsopgave met het groenblauwe raamwerk past binnen deze
omschreven ontwikkelingsrichtingen.
Ook Delft hecht veel waarde
aan het verbinden van woonmilieus met het groenblauwe netwerk. Voor de
herstructureringswijk Buitenhof zien wij verdichten langs de centraal in de
wijken gelegen openbaar vervoersassen, de verdichting laten afnemen aan de
randen van de stedelijke bebouwing en de groenblauwe uitlopers zo veel mogelijk
de stad in trekken als de manier om wonen en groen aan elkaar koppelen.
Verdichten langs de randen van dit stedelijk gebied zien wij als een ongewenste
ontwikkeling.
Kaart 11, stedelijke
vernieuwing, is een voor ons moeilijk interpreteerbare kaart. Van de drie meest
belangrijke stedelijke ontwikkelingen in Delft missen twee in het getekende
kaartbeeld, de Harnaschpolder en de spoorzone. Een aantal minder omvangrijke
ontwikkelingen is wel aangegeven, van deze locaties is niet altijd de door ons
uitgewerkte en wenselijke ontwikkelingsrichting geschetst.
Om het gevreesde tekort aan
bedrijventerreinen in de regio te lenigen kiest de provincie primair voor
duurzame herstructurering en intensivering van de reeds uitgegeven
bedrijventerreinen en het optimaliseren van het resterende nog uitgeefbare
areaal. Er wordt gestreefd naar een ruimteopbrengst van 5 tot 15 procent en een
ruimtewinst van 10 procent met een ondergrens van tenminste 5 procent. Ook wij
streven hoge ambities ten aanzien van duurzame herstructurering en intensivering
na. De in het ontwerpstreekplan gestelde percentages zullen echter in sommige
situaties zeer moeilijk realiseerbaar zijn. Indien een bestaand
bedrijventerrein deels herbestemd wordt als intensief woonmilieu en deels als
bedrijventerrein heringericht wordt volgens de principes van duurzaam en
intensief wordt het totale oppervlak van het bedrijventerrein verkleind. De
geldende percentages zullen dan ook van toepassing moeten zijn op het
heringerichte bedrijventerrein en niet op de oorspronkelijke oppervlakte van
het bestaande bedrijventerrein.
In het ontwerpstreekplan
wordt de doortrekking van de A4 naar de Beneluxtunnel genoemd. Deze
doortrekking van de A4 kan vanuit ons oogpunt alleen gerealiseerd worden mits
strikt en integraal voldaan wordt aan de afspraken zoals vastgelegd in IODS
(Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam, voorheen “plan Norder”).
In het ontwerpstreekplan is
er voor gekozen het stedelijk ruimtebeslag met behulp van rode
bebouwingscontouren te sturen. De rode contouren zijn getrokken rond bestaand
stedelijk gebied. Binnen de rode contouren wordt vooralsnog tot 2015 ruimte
geboden voor wonen, werken en andere stedelijke voorzieningen. Behalve deze
rode functies worden ook groenblauwe functies binnen de bebouwingscontour geaccommodeerd,
wanneer die op stedelijke schaal belangrijk zijn, zoals parken.
Sportvoorzieningen zijn in het ontwerpstreekplan buiten de rode contour
gehouden. Deze functie is naar onze mening stedelijk van aard en past zodoende
juist zeer goed binnen de rode contour. Dit geldt specifiek voor het gebied
rondom sportpark Kerkpolder gelegen in de zuidwest hoek van Delft tussen de
Kerkpolderweg, Tramkade en Tanthofkade.
Ten oosten van Delft, langs
de A13 en de Delfgauwseweg, dient het complex van sportpark, tuincentrum e.d.
eveneens binnen de rode contour als stedelijk groen te worden ingetekend.
De groene contour is in het
ontwerpstreekplan steeds zeer krap om bestaande groene gebieden getrokken. Vele
groene gebieden hebben op zichzelf slechts een beperkte ecologische waarde. Zij
verkrijgen hun meerwaarde door de verbindingen met andere groene gebieden. Door
de groene contouren strak te trekken is de verbinding tussen de verschillende
geďsoleerde groene gebieden helaas niet gegarandeerd.
Het Midden Delfland is een
groengebied dat om een duidelijke groene contour vraagt. In het IODS (Integrale
Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam) is ook de verwachting gewekt dat het
Midden Delfland goed past binnen de omlijning van een groene contour. Daarnaast
beschikken Delft, Schipluiden en Den Haag intussen over een gezamenlijk
groenfonds om een groengebied zoals het Midden Delfland financieel te
ondersteunen.
Op de plankaart van het ontwerpstreekplan staat in het
TU-gebied een legenda-eenheid “openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen”
aangegeven. Het betreft hier deels sportvelden. Helaas is ook een deel van
reeds bestaande bebouwing als “openluchtrecreatiegebied of stedelijk groen”
aangegeven. Voor dit deel, ten noorden van de Kruithuisweg en ten oosten van de
Mekelweg, is, net als het overige deel van TU-Midden, een legenda-eenheid als
“voorzieningengebied” passender.
Een aantal Delftse parken heeft ten onrechte de
legenda-eenheid “woongebied” gekregen, “openluchtrecreatiegebied of stedelijk
groen” is hier een beter passende legenda-eenheid. Het betreft de Wallertuin,
het Wilhelminapark en het Hof van Delft park.
De Groenblauwe Slinger krijgt
in het ontwerpstreekplan de kwalificatie robuust. Op de ontwerpstreekplankaart
en op kaart 2, de strategiekaart, is de Groenblauwe Slinger aangegeven. De
zijtak van deze Groenblauwe Slinger ten oosten van Delft, tussen Delft en
Pijnacker, is slechts aangegeven met een smalle groene pijl of lijn. Om de
genoemde robuustheid ook waar te kunnen maken willen wij graag dat de breedte
van de groene zone op deze specifieke plek van een gedegen maat is. Dit ter
ondersteuning van het fragiele groenblauwe raamwerk bij Berkel en Rodenrijs.
Twee gewenste
lijnopstellingen van windturbines staan in het ontwerpstreekplan voor het
gebied Delft / Pijnacker – Nootdorp aangegeven, langs de A13 vanaf de N470 tot
aan het tankstation Ruyven en langs de Delftse Schie vanaf de N470 tot aan de
zuidgrens van het bedrijventerrein Schie-oevers Zuid. De voordelen van het
inzetten van windturbines voor de opwekking van energie worden door ons
onderstreept. Naast de twee genoemde locaties is nog een derde locatie zeer
geschikt voor de opstelling van windturbines. Langs de zuidgrens van het
bedrijventerrein Schie-oevers, direct ten zuiden van het stedelijk gebied, is het
realiseren van windturbines goed mogelijk. De drie mogelijke locaties van de
windturbines houden met elkaar verband. Om de beste locatie(s) te kunnen
aanwijzen en eventueel locaties te kunnen combineren is het van belang de drie
locaties gezamenlijk te bestuderen. Om deze studie mogelijk te maken is het
aanpassen van kaart 14 van het ontwerpstreekplan noodzakelijk. De twee als
gewenste lijnopstelling aangegeven locaties moeten dan aangepast worden tot
drie studielocaties lijnopstelling, derhalve inclusief de opstelling langs de
zuidgrens van Schie-oevers.
Het ontwerpstreekplan geeft
op kaart 8 aan dat ten noordoosten van Delft, in de Delftse Hout, een
piekberging ter voorkoming van wateroverlast geprojecteerd is. Voor deze
locatie geldt dat Delft deze locatie alleen als piekberging toestaat wanneer de
waterkwaliteit gelijk blijft of verbeterd wordt. Het inlaten van boezemwater in
de geplande piekberging wordt niet geaccepteerd.
In het ontwerpstreekplan zijn
in kaart 9, infranetwerk, en op de ontwerpstreekplankaart de geprojecteerde
regionale railverbindingen aangegeven. De nieuw te realiseren tramlijn 19 is
tot onze verbazing niet op de kaart aangegeven. Deze lijn 19 zal het gebied
TU-Zuid door middel van een kruising met de Kruithuisweg verbinden met station
Delft CS en doorgetrokken worden naar de wijk Ypenburg. Deze tramlijn moet
aangegeven worden als “nieuwe regionale railverbinding”.
In kaart 12,
bedrijfsterreinen, van het ontwerpstreekplan zijn drie soorten
bedrijfsterreinen aangegeven: agribusiness, kennisintensief en
milieuhinderlijke bedrijvigheid. Om een duidelijker beeld te krijgen van de
kansen, mogelijkheden en beperkingen van de aangegeven bedrijfsterreinen en de
daar omheen liggende zones is een nauwere, specifiekere omschrijving van de
legenda-eenheden wenselijk. In de legenda mist een aanduiding “standaard
bedrijventerrein”. Een opsplitsing van de legenda-eenheid “milieuhinderlijke
bedrijvigheid” in “standaardbedrijventerrein” en “milieuhinderlijke
bedrijvigheid” is hier op zijn plaats.
Voor het bedrijventerrein
Schie-oevers in Delft is het willekeurig plaatsen van milieuhinderlijke
bedrijven ongewenst, aangezien het hier een binnenstedelijke locatie betreft.
Voor de bedrijvenlocatie
Harnaschpolder is geen nadere legenda-eenheid aangegeven dan “gepland”. Een
nadere omschrijving is ook hier gewenst, aansluitend bij de Structuurschets
Harnaschpolder.
De bovenregionale knoop TU
Delft / TNO / Kruithuisweg wordt omschreven als een knoop met OV- en
weggerelateerde functies met nadruk op kenniscentra, congrescentra, zakelijke
diensten en distributie. Wij zien deze bovenregionale knoop, zoals aangegeven
op kaart 10, meer gekoppeld, en dus verschoven, aan de ontwikkelingen rondom
OV-halte Delft Zuid, zodat naast de weggerelateerde functies ook de
OV-gerelateerde functies in het kaartbeeld tot hun recht komen. Op deze plek
biedt deze knoop niet alleen ontwikkelingsmogelijkheden voor stedelijke
functies maar ook overstapmogelijkheden voor verschillende vervoerstypen,
waardoor een verbinding tussen weg en rail ontstaat.
Ten aanzien van het
kassengebied tussen Delft en Pijnacker sluiten wij aan bij de opmerkingen in de
reactie van Haaglanden omtrent de wenselijkheid van een herbeoordeling van de
verstedelijkingsbehoefte, groen en glas, in 2008 conform het RSP. Dit geldt in
sterke mate voor dit kassengebied.
Indien de provincie zou
vasthouden aan de systematiek van het aangeven van transformatiegebieden, zou
onderhavige locatie daarvoor naar onze mening in aanmerking komen.
Onlangs hebben we de definitieve
Nota Planbeoordeling 2002 mogen ontvangen. Veronderstellend dat een Nota
Planbeoordeling een uitwerking beoogt te zijn van een streekplan, zijn we
enigszins verrast door de volgorde van uitbrengen van nota en streekplan.
We zien met veel interesse
uit naar het reeds vermelde Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders
van Delft,
,burgemeester.