A5       Mobiliteit

 

·       Het jaar 2001 leverde de eerste zichtbare resultaten op van het steven naar een autoluwe binnenstad.

·       In 2001 zijn geen geluidbelaste woningen vanwege rail- of wegverkeer gesaneerd.

·       De gemiddelde Delftenaar gebruikte voor 27% van alle verplaatsingen de fiets en voor 38% van alle verplaatsingen de auto. Per dag legde hij 21,67 kilometer af.

·       De automobiliteit (per auto afgelegde afstand per dag) steeg in Delft sneller dan in de rest van Nederland.

·       Er waren in Delft in 2001 31.878 personenauto’s. Dit zijn er 329 per 1000 inwoners.

·       Het gebruik van trein en lokale bus bleef gelijk, het gebruik van de tram daalde als gevolg van het uitvallen van de lijn in de zomer.

·       De normen voor NO2 en fijn stof zijn verscherpt. Hierdoor waren er in 2001 elf locaties met een overschrijding van de geldende normen.

 

 

5.1       Ontwikkelingen in 2001

 

Autoluwe binnenstad hand in hand met kwaliteitsverbetering

Een fijne stad om te bezoeken. Om te winkelen, te werken en om te wonen. Dat is de kern van de aanpak van de Delftse binnenstad. Het historische en kleinschalige karakter van de binnenstad wordt versterkt, terwijl ook het woon- en leefklimaat en de economische functie van het centrum een impuls krijgen. Het meest in het oog springende van de aanpak in de binnenstad is het terugdringen van het autoverkeer. Voor de parkeerplaatsen die in de binnenstad opgeheven worden, komt goede parkeergelegenheid aan de rand van de binnenstad. Zoals de Phoenixgarage, die in april 2001 in gebruik is genomen.

Met de ingebruikname van deze eerste parkeergarage in het centrum van Delft is het autoluw maken van de binnenstad echt van start gegaan. De komende jaren wordt de hele binnenstad in fasen autoluw gemaakt. Dat betekent dat het stadshart beperkt toegankelijk wordt voor autoverkeer. Parkeren blijft mogelijk voor bewoners en bepaalde belanghebbenden.

Binnen het autoluwe centrum worden het kernwinkelgebied en bepaalde delen met een speciaal cultuurhistorisch belang autoluw-plus. Met de plaatsing van zogeheten pollers, beweegbare palen in het wegdek, wordt het autoluw-plus gebied gemarkeerd. Het gebied binnen de pollers is voortaan weer het domein van de voetganger. Bewoners en bedrijven in de binnenstad kunnen een ontheffing krijgen om te mogen parkeren in het autoluw-plus gebied.

 

College stemt in met ontwerp busbaan

In 2001 stemde het college van B&W in met de aanleg van een busbaan in het verlengde van de Reinier de Graafweg. In overleg met de gemeente Schipluiden werd een voorstel voor de inpassing van de busbaan gemaakt. In 2001 startten de ruimtelijke procedures die nodig zijn voor de aanleg van de busbaan. Begin 2002 stemde het college in met het definitieve ontwerp.

De baan loopt grotendeels over het grondgebied van Schipluiden. Op Delfts grondgebied loopt het tracé van de hoek van de Reinier de Graafweg/Thomeelaan tot aan de Tanthofkade. De busbaan zal, via een nieuw te bouwen brug over de Gaag, aansluiten op de Rijksstraatweg. De buslijnen 128 en 132 rijden nu via de Westlandseweg en de Hoornseweg naar respectievelijk De Lier en Schipluiden. Deze route heeft twee grote nadelen: de bussen rijden niet langs het Reinier de Graafgasthuis en zij moeten via het centrum van Den Hoorn waar vaak opstoppingen ontstaan. De nieuwe busbaan komt in het verlengde van de Reinier de Graafweg te liggen. Het Reinier de Graafgasthuis wordt hierdoor vanuit Delft, De Lier en Schipluiden beter per bus bereikbaar. Voor de busbaan wordt het huidige Reinier de Graafpad aan de zuidkant verbreed. De bussen kunnen hierdoor in een zo recht mogelijke lijn de busbaan op- en afrijden. Connexxion heeft becijferd dat door de aanleg van de nieuwe busbaan de reistijdwinst voor lijn 132 bijna 8% zal bedragen.

Het bestaande fietspad op het Reinier de Graafpad wordt vervangen door een nieuw (brom)fietspad ten zuiden van de nieuwe busbaan. Ter hoogte van de Tanthofkade sluit dit fietspad aan op het regionale fietspad tussen Schipluiden en Den Hoorn. Aan de kant van het Stanislascollege wordt naast de busbaan, mede op verzoek van de school, een fietsstrook aangelegd. Ook langs de Reinier de Graafweg en de Thomeelaan worden fietsstroken aangelegd.

 

 

5.2              Indicatoren

 

Vooraf

Voor een aantal indicatoren zijn, evenals in voorgaande jaren, geen gegevens verzameld of geen (representatieve) gegevens beschikbaar. Het gaat om onderstaande indicatoren:

·       Intensiteit langzaam verkeer

·       Vervoersbewegingen medewerkers gemeente Delft

·       Reistijdverhouding belangrijke relaties

·       Lidmaatschap auto-op-afroep organisatie

·       Carpooling Delftenaren

·       Vervoersmanagement bij bedrijven

 

In 2003 wordt het Lokaal Verkeer- en Vervoersplan (LVVP) ter politieke besluitvorming aangeboden. Dit plan zal een voorstel bevatten voor de te monitoren indicatoren in relatie tot de uitgangspunten en doelen van het LVVP. In de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2003 zal, voorzover mogelijk, gerapporteerd worden over de uitvoering van het mobiliteitsbeleid aan de hand van ten minste deze nieuw benoemde indicatoren. Bovendien zal de Duurzaamheidsmonitor vanaf die editie een uitgebreider ‘jaarverslag’ op het gebied van Mobiliteit bevatten.

 

 

Beleid

 

·       Geluidsanering wegens wegverkeer

 

Doelstelling

De Wet geluidhinder hanteert voor woningen met een geluidbelasting door wegverkeer een zogenaamde A-lijst (woningen met een geluidbelasting aan de gevel ³ 65 dB(A) maar £ 70 dB(A)) en een B-lijst (woningen met een geluidbelasting aan de gevel ³ 60 dB(A), maar < 65 dB(A)). Woningen op de A-lijst dienen uiterlijk in 2003 gesaneerd te zijn, woningen op de B-lijst uiterlijk in 2010. Onder sanering wordt verstaan dat de binnenwaarde wordt teruggebracht tot £ 40 dB(A).

Doelstelling gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010: Delfts OntwikkelingsProgramma): In 2003 zijn er 86 geluidsaneringswoningen aangepakt, per 1-1-2005 moeten minimaal 90 woningen zijn gesaneerd.

 

Resultaat

In 2001 was 81% van de woningen op de A-lijst en 27% van de woningen op de B-lijst gesaneerd. In totaal dienen nog 2.032 woningen van de B-lijst en 109 woningen van de A-lijst gesaneerd te worden. De afname van het percentage gesaneerde A-lijst-woningen in 2000 wordt veroorzaakt door een correctie op de A-lijst (er zijn woningen overgeheveld van de B-lijst naar de A-lijst).

 


 


Conclusie

De einddata voor sanering zijn niet haalbaar. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het krappe saneringsbudget. De einddata worden door het Ministerie van VROM verlengd. In 2002 zal de sanering van 29 woningen aan de Oostsingel/Vrijenbanselaan worden afgerond.

 

 

·       Geluidsanering wegens railverkeer

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Wet geluidhinder): woningen met een geluidbelasting aan de gevel vanwege railverkeer ³ 73 dB(A) dienen uiterlijk in 2010 te zijn gesaneerd. Onder sanering wordt verstaan dat de binnenwaarde wordt teruggebracht tot £ 40 dB(A).

 

Resultaat


 


In totaal zijn 155 woningen gesaneerd. Er dienen nog 641 woningen te worden gesaneerd.

 

 


Conclusie

De einddatum voor sanering, 2010, is waarschijnlijk niet haalbaar. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het krappe saneringsbudget. Een groot deel van de woningen, circa 390, wordt gesaneerd door de realisatie van de spoortunnel. De overige woningen kunnen tijdens de uitvoering van de spoorverdubbeling worden gesaneerd.

 

 

Doelgroepen

 

·       Vervoermiddelkeuze

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duuzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 wordt voor 60% van de lokale verplaatsingen de fiets gebruikt. Op de lange termijn (2020-2030) ligt dit percentage op 70%.

 


Resultaat
Bron: CBS, Onderzoek Verplaatsingsgedrag

 

In 2000/2001 werd voor 27% van alle verplaatsingen de fiets gebruikt. Dat was in 1997/1998 nog 32%. Daarentegen werd in dezelfde periode voor 38% van de versplaatsingen de auto gebruikt (1997/1998: 35%). Dezelfde verschuiving is te zien in de vervoermiddelkeuze afgezet tegen het aantal afgelegde kilometers: voor 64% van alle afgelegde kilometers werd in 2000/2001 de auto gebruikt (1997/1998: 60%), 8% van alle afgelegde kilometers werd gefietst (1997/1998: 10%).

 

Conclusie

Alhoewel de huidige cijfers van het CBS niet gespecificeerd zijn naar afstandscategorie (er is daarom geen onderscheid mogelijk tussen lokaal en niet-lokaal), lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de doelstelling uit het Duurzaamheidsplan voor 2003 t.a.v. het gebruik van de fiets (nog) niet is gehaald.

Wel kan gesteld worden dat ongeveer de helft van alle verplaatsingen op uiterst duurzame wijze wordt verricht (fiets of lopen).

 

 

·       Aantal auto-kilometers per hoofd van de bevolking

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): een stabilisatie van de automobiliteit in 2003 op het niveau van 1996 en een stabilisatie van de automobiliteit op lange termijn (2020-2030) op het niveau van 1986.

Doelstelling gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010, Delfts Ontwikkelings Programma) voor 2005: in geval van een landelijke stijging van het autogebruik blijft deze in Delft beperkt tot 0,75 maal de landelijke stijging; als er een sprake is van een landelijke daling, dan is de daling in Delft 1,25 maal de landelijke.

 

Resultaat


Bron:CBS, Onderzoek Verplaatsingsgedrag

 


Uit het Onderzoek Verplaatsingsgedrag van het CBS blijkt dat in Delft het gemiddeld aantal afgelegde autokilometers per persoon per dag in 2000/2001 21,67 bedroeg. In 1999/2000 was dit 20,26 kilometer.

 

Conclusie

Het aantal autokilometers per hoofd van de bevolking is toegenomen. Het gemiddelde aantal afgelegde autokilometers per persoon per dag bedroeg in 1995/1996 18,21. In 1996/1997 was dit 16,03. Het gemiddelde voor 1996 bedraagt daarmee 17,12 kilometer. In 2000/2001 was sprake van een stijging van 27% ten opzichte van dit cijfer. Van een stabilisatie van de automobiliteit op het niveau van 2003 is daarom absoluut geen sprake. De doelstelling uit het Delfts Ontwikkelings Programma wordt sinds 1997/1998 niet gehaald. In 2000/2001 was er landelijk zelfs sprake van een lichte daling (1,2%) en in Delft van een forse stijging (7%).

 

 

·       Auto-intensiteit

 

Doelstelling

Doel gemeente (Verkeers- en Vervoerplan, 1998): het verminderen van de groei van het autogebruik. Daartoe worden alternatieven voor de auto bevorderd. De auto-intensiteit op verkeerswegen is een maat voor het autogebruik.

 

Resultaat


 


Bron: Rijkswaterstaat (in: Jaarboek Bestuursinformatie 2002, gemeente Delft)

 

Het gemiddeld aantal motorvoertuigen dat op een werkdag de A13 tussen de afslagen Delft-Zuid en Berkel en Rodenrijs passeert, stijgt nog steeds. In 2001 passeerden gemiddeld 164.383 voertuigen.

 

Conclusie

Het autogebruik rond Delft neemt toe. Het aantal voertuigen op de A13 steeg in 2001 met 1,2% ten opzichte van 2000. De toename was de kleinste sinds 1995 toen het aantal voertuigen slechts met 0,8% steeg. De toename van het autoverkeer op de A13 is niet (alleen) toe te schrijven aan het autogebruik door Delftenaren. Een betere maat daarvoor is de automobiliteit op lokale wegen. Een dergelijke indicator wordt naar alle waarschijnlijkheid voorgesteld in het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan.

 

 

·       Aantal personenauto’s

 

Doelstelling

Doel gemeente (Verkeers- en Vervoerplan, 1998): het verminderen van de groei van het autogebruik. Daartoe worden alternatieven voor de auto bevorderd. Het aantal personenauto’s is een maat voor het gebruik ervan.

 

Resultaat

Het totale aantal personenauto’s (excl. bedrijfsauto’s) bedroeg op 1 januari 2002 31.878. De groei neemt wat af ten opzichte van de laatste twee jaar (2000: 5,5%, 2001: 3,4%, 2002: 2,7%), maar is nog altijd een stuk groter dan in de jaren voor 2000. Het aantal personenauto’s per 1000 inwoners stijgt ook. Op 1 januari 2002 waren er in Delft voor elke 1000 inwoners 329 personenauto’s (heel Nederland: 415):

een stijging van ruim 2% ten opzichte van 2001.

Bron: CBS, Kentekenregistratie deel III (in: Jaarboek Bestuursinformatie 2002, gemeente Delft)

 

Conclusie

Het personenautobezit neemt toe. Een vermindering van de groei van het autogebruik lijkt daarom niet aan de orde. Ten opzichte van de rest van Nederland is het motorvoertuigenbezit per 1000 inwoners in Delft nog steeds laag, maar de groei van het aantal personenauto’s per 1000 inwoners is in Delft de laatste twee jaar hoger dan in de rest van Nederland. Dat was in de tien jaar ervoor nooit het geval. In Haaglanden is Delft door Den Haag ‘voorbij gestreefd’ als gemeente met het laagste autobezit per 1000 inwoners.

 

 

·       OV-reizigers

 

Doelstelling

Doel gemeente (Verkeers- en Vervoerplan, 1998): het verminderen van de groei van het autogebruik. Daartoe worden alternatieven, waaronder het openbaar vervoer, voor de auto bevorderd.

 

Resultaat

Het gemiddeld aantal treinreizigers per werkdag daalde in 2001 licht (1,4%) ten opzichte van 2000 naar 25.106 (in- en uitstappers op de stations Delft en Delft-Zuid). Het aantal tramreizigers daalde in 2001 zeer aanzienlijk naar een gemiddeld aantal instappers per werkdag van 5.321. In de maanden juni, juli en augustus reed tramlijn 1 niet i.v.m. renovatie van o.a. de Reineveldbrug. Gedurende deze periode reed er wel een alternatieve buslijn 1. De bezetting van de lokale buslijnen bleef nagenoeg stabiel.

 

De beschikbare gegevens over de bezetting van interlokale buslijnen in 2001, is onvolledig en moeilijk te vergelijken met gegevens uit voorgaande jaren.

 


Bronnen: Nederlandse Spoorwegen, HTM, Connexxion (in: Jaarboek Bestuursinformatie 2002, gemeente Delft)

 


Conclusie

Er is geen duidelijke trend in het gebruik van het openbaar vervoer waarneembaar. Het aantal treinreizigers daalde zeer licht, evenals het aantal passagiers van lokale buslijnen. Het aantal tramreizigers daalde in 2001 fors, maar de oorzaak is aanwijsbaar: de tramlijn was gedurende de zomermaanden uit de roulatie.

 

In 2003 wordt het Lokaal Verkeer- en Vervoersplan (LVVP) ter politieke besluitvorming aangeboden. Dit plan zal een voorstel bevatten voor de te monitoren indicatoren in relatie tot de uitgangspunten en doelen van het LVVP. Dit voorstel schenkt in ieder geval aandacht aan de manier waarop het gebruik van het openbaar vervoer (w.o. lokale en interlokale buslijnen) in Delft op een representatieve en, over de verschillende jaren, vergelijkbare wijze in beeld kan worden gebracht.

 

 

Kwaliteit

 

·       Wegvakoverschrijding NO2, fijn stof, benzeen en CO.

 

Doelstelling

Landelijke normen (Besluit Luchtkwaliteit bij algemene maatregel van bestuur):

-      de benzeenconcentratie langs wegen ligt onder de grenswaarde van 10 mg/m3 (jaargem.);

-      de CO-concentratie langs wegen ligt onder de grenswaarde van 6000 mg/m3 (uurgem.).

Voor NO2 en fijn stof zijn nieuwe, strengere normen vastgesteld als gevolg van Europese regelgeving. In 2010 bedraagt de grenswaarde voor NO2 40 mg/m3 (jaargem.). Op basis van deze norm is een drempel berekend voor 2001. Deze bedroeg 58 mg/m3. Voor fijn stof bedraagt de grenswaarde voor 2010 ook 40 mg/m3. (jaargem.). De berekende drempel voor 2001 is voor fijn stof 46 mg/m3.

 

Resultaat

Alle wegvakken in Delft voldeden in 2001 aan de geldende normen voor benzeen en CO. Op zes locaties en langs de A13 werden de normen voor fijn stof en NO2 overschreden. Op nog eens vijf locaties werd alleen de norm voor NO2 overschreden. In totaal betreft het ca. 2 km. wegvak in de stad, en 4 km. van de A13 waar deze loopt langs stedelijk gebied met gevoelige functies.

 

Conclusie

Op elf locaties in Delft worden de geldende normen voor NO2 en fijn stof in 2001 overschreden. Begin 2003 wordt beleid geformuleerd m.b.t. de 11 overschrijdingslocaties en de A13. Een en ander heeft een relatie met het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan dat in het voorjaar 2003 wordt aangeboden ter besluitvorming. Hierin kunnen eventuele maatregelen worden opgenomen om het aantal overschrijdingslocaties c.q. de ernst van de overschrijding te voorkomen.