·
De gemeente
Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland realiseerden in 2001 de eerste
maatregelen om wateroverlast in de binnenstad te voorkomen.
·
In 2001 werden
82 panden aangesloten op de riolering. Er resteren nog 63 ongerioleerde panden.
·
De
oppervlaktewaterkwaliteit is verbeterd.
·
De
zwemwaterkwaliteit is stabiel, maar in de Kinderboerderij Tanthof en de
Waterspeeltuin Korftlaan zorgelijk.
·
In
Tanthof-West werd in een proefgebied een gebiedseigen watersysteem
gerealiseerd. In dit gebied werden natuurvriendelijke oevers aangelegd.
·
Kinderen
werken in Poptahof aan waterideeen en in Buitenhof aan de inrichting van het
openbaar groen.
·
Als gevolg van
de actie Natuur in de stad schaften bewoners van Delft nestkasten aan voor o.a.
vleermuizen en vlinders.
Waterideeën voor Poptahof
Op
woensdagmiddag 9 mei vond in de Sultan Ahmet-moskee een ‘watermiddag’ plaats
waaraan 30 kinderen (groep 6) uit Poptahof meededen. Ze gingen met schaar,
papier en kleurpotloden aan de slag rond de thema’s water & cultuur, water
& thuis, water & natuur, water & spelen, water & school en
water & sport. De groepjes leerlingen bekeken voor hun thema wat ze aan de
buurt goed vonden en slecht. Terug in de moskee werkten ze ideeën uit op
posters. Een jury boog zich over alle verschillende voorstellen. De jury
bestond uit wethouder Duurzaamheid Rik Grashoff, de hoogheemraad Plannen van
het Hoogheemraadschap van Delfland (Wil Aalbers) en de directeur van de
woningcorporatie DelftWonen (Johan Overdevest). Aan de hand van de criteria
originaliteit, realiseerbaarheid en duurzaamheid koos de jury het project
‘Watersafari’ als winnaar. Dit idee wordt gerealiseerd, eventueel aangevuld met
ideeën uit andere werkgroepen.
Beperken wateroverlast binnenstad
De
gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland werken aan het oplossen
van de overstromingen van lage Delftse
grachten. Op langere termijn zal dat, in verband met de daling van de bodem,
slechts mogelijk zijn door van de binnenstad een aparte polder te maken. Tot
die tijd streven beide partijen ernaar de koppeling van het water in de
binnenstad met het boezemwater (Schie) in stand te houden en de grachten waar
en wanneer nodig afsluitbaar te maken. In 2001 werden maatregelen getroffen in
twee grachten die in het verleden vaak onder water liepen: het Rietveld en de
Vlamingstraat. Aan de Schie-zijde van beide grachten is een stuwconstructie
geplaatst, aan de centrumzijde is een constructie aangebracht waarin, in geval
van zware regenval, een stalen plaat kan worden geschoven. In september 2001
bewezen de constructies voor het eerst hun waarde: in een periode van hevige
regen bleven de woningen aan Rietveld en Vlamingstraat droog.
Beleid
· Capaciteit rioolstelsel
Doelstelling
Landelijke
doelstelling: de vuiluitworp via riooloverstorten op het oppervlaktewater is in
2004 50% van de uitworp van een zogenaamd referentiestelsel. Om deze
doelstelling te halen, dient Delft de opvangcapaciteit met 4400 m3
uit te breiden.
Resultaat
De capaciteit van
het rioolstelsel is in de jaren 1999 en 2000 niet uitgebreid. Dit betekent dat
de gerealiseerde extra opvangcapaciteit nog steeds 144 m3 is
(gerealiseerd in 1997). De uitvoeringsplannen voorzien in realisatie van de
benodigde capaciteit in 2025.
Conclusie
De indicator geeft geen inzicht in de mate waarin het oppervlaktewater
wordt belast met rioolwater. Vanwege de afkoppeling van bepaalde gebieden kan
bijvoorbeeld de belasting van het riool (en hiermee de kans op
riooloverstortingen) afnemen zonder dat de capaciteit is uitgebreid. Aanbevolen
wordt deze indicator te laten vervallen en een nieuwe indicator op te stellen
die inzicht geeft in de mate van beperking van verontreiniging van het
oppervlaktewater door verbeteringen aan het rioolstelsel.
· Ongerioleerde panden
Doelstelling
Geen lozing van
ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater of in de bodem.
Resultaat
In 2000 zijn 82
woningen aan de Schieweg en Rotterdamseweg aangesloten op de riolering. Er
resteren nog 63 ongerioleerde panden.
Conclusie
Het
aantal ongerioleerde panden daalt. Hierdoor neemt de omvang van de lozingen van
ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater of op de bodem, af.
· Onderhoud rioolstelsel
Doelstelling
Doelstelling
gemeente: rioolbuizen vervangen n.a.v. inspectieresultaat in plaats van na een
vastgesteld aantal jaren. Hierdoor zullen er minder rioolbuizen vervangen
worden en vindt er minder verontreiniging plaats door kapotte buizen.
Resultaat
Geen gegevens over
2001 verzameld.
Conclusie
Er is in deze
indicator sprake van een veranderde werkwijze en niet zozeer van een te
bereiken (kwantitatieve) doelstelling. Aanbevolen
wordt deze indicator te laten vervallen en een nieuwe indicator op te stellen
die inzicht geeft in de mate van beperking van verontreiniging van het
oppervlaktewater door verbeteringen aan het rioolstelsel.
· Afwatering verhard oppervlak
Doelstelling
Doelstelling
gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 is tenminste 20% van het
daarvoor geschikte verharde oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel. Op
lange termijn (2010-2020) geldt dit voor alle daarvoor geschikte verharde
oppervlakken. Regenwater wordt daardoor niet afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Het percentage heeft betrekking op de verharde oppervlakken die in de
uitgangssituatie aangesloten zijn op een gemengd stelsel.
Doelstelling
gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010, Delfts OntwikkelingsProgramma):
per 1-1-2005 is tenminste 55% van het daarvoor geschikt verhard oppervlak
afgekoppeld van het rioolstelsel.
Resultaat
De cijfers zoals
die zijn weergegeven in de vorige editie van de Duurzaamheidsmonitor bleken
onjuist. In Delft is er 1.385 ha. verhard oppervlak. Hiervan waterde in 2001
236 ha. af op een gemend (= niet afgekoppeld) stelsel. Het overige oppervlak is
óf nooit aangekoppeld geweest óf inmiddels afgekoppeld. Deze verharde
oppervlakken wateren niet af naar de rioolwaterzuivering.
Conclusie
Een redelijk groot
deel van het verharde oppervlak van Delft watert niet af naar de
rioolwaterzuivering. Om te kunnen bepalen of de doelstelling uit het
Duurzaamheidsplan is gehaald, dient te worden vastgesteld welk oppervlak in
aanmerking komt voor afkoppeling en hoe groot het oppervlak was dat in de
uitgangssituatie aangesloten was op een gemengd rioolstelsel. Hierin is nog
niet voorzien.
Royal Haskoning
doet in het kader van het Basisrioleringsplan onderzoek naar het rioolstelsel
van Delft. Op basis van dit onderzoek worden doelen gesteld ten aanzien van de
belasting van het oppervlaktewater veroorzaakt door riooloverstorten. Deze
doelen kunnen vervolgens gerealiseerd worden door het aanleggen van
bergbezinkbassins of het afkoppelen van verhard oppervlak.
· Herstructurering watersysteem Voorhof,
Buitenhof en Tanthof
Doelstelling
Doelstelling
gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 zijn enkele
deelwatersystemen, zoals in Poptahof, geherstructureerd volgens de principes
‘schoonhouden en vasthouden’. Op de lange termijn geldt dit voor het hele
watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof in het stedelijk gebied.
Resultaat
Een proefgebied in
Tanthof-West is afgekoppeld van het watersysteem en vormt nu een gebiedseigen
watersysteem (zie ook paragraaf 2.4.3). Uit de monitoring van het systeem is
gebleken dat het zich nog niet als een gebiedseigen watersysteem gedraagt.
Mogelijk ‘lekt’ ergens water weg uit het systeem. In de winter van 2002/2003 vindt opschaling van het gebied naar
nagenoeg heel Tanthof-West plaats.
Conclusie
Het Hoogheemraadschap van Delfland (kwaliteit) en de
gemeente Delft (kwantiteit) brengen met behulp van monitoring de veranderingen
in de waterkwaliteit en -kwantiteit in kaart. Aan de hand hiervan moet
duidelijk worden of en, zo ja, in welke mate er in het gebied sprake is van een
duurzaam en gezond watersysteem.
Doelgroepen
· Drinkwaterverbruik
Doelstelling
Doelstelling
gemeente: verminderen van het drinkwatergebruik. Waterbesparing bij zowel
huishoudens als bedrijven en instellingen wordt gestimuleerd.
Resultaat
In 1999 werd in
Delft door huishoudens 3.626.000 m3 drinkwater gebruikt. Dit komt
neer op 104 liter per persoon per dag: een besparing van 3,9% t.o.v. 1998. Het
landelijk gemiddelde was in 1998 128 liter per persoon per dag. Eneco energie,
waar Energie Delfland inmiddels is opgegaan, kan geen gegevens leveren over het
waterverbruik in 2001.
|
Bron: Energie Delfland
Conclusie
Ondanks een daling
van het drinkwaterverbruik per persoon in 1999, is het te vroeg om te spreken
van een structurele trend naar een lager verbruik. Ten opzichte van de rest van
Nederland werd in 1999 in Delft weinig water gebruikt.
· Riooloverstortingen
Doelstelling
Doelstelling
gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): In 2003 is het aantal
overstortingen teruggebracht tot 75% van dat in 1999. Op de lange termijn (2010-2020)
is het aantal overstortingen minder dan 10% van dat in 1999.
Resultaat
Er zijn geen
gegevens bekend over het aantal overstortingen van alle 119
overstort-inrichtingen in Delft.
Conclusie
In het kader van
het project Waterstad 2000 wordt gewerkt aan een voorstel voor een meetnet op
riooloverstorten. Mogelijk dat hiermee op termijn een representatief beeld
verkregen kan worden van de belasting van het oppervlaktewater veroorzaakt door
overstortingen. Gemeente en Hoogheemraadschap werken aan een watersysteemanalyse,
op basis waarvan maatregelen worden voorgesteld om de waterkwaliteit te
verbeteren. Deze maatregelen kunnen inhouden het realiseren van
bergbezinkbassins in overstort-inrichtingen.
Kwaliteit
· Oppervlaktewaterkwaliteit
Beleid
Doelstelling van
het Hoogheemraadschap van Delfland (Waterbeheerplan 1999-2003): het bewaken en
verbeteren van de ecologische kwaliteit van de binnenwateren, waarbij voor
verschillende karakteristieken minimaal het middelste kwaliteitsniveau (volgens
het beoordelingssysteem van STOWA[1])
bereikt c.q. gehandhaafd moet worden. De drie belangrijkste karakteristieken
zijn: beheer (van oevers en water), saprobie (zuurstofhuishouding) en trofie
(voedselrijkdom).
Resultaat
Bron:
Hoogheemraadschap van Delfland
Het STOWA-beoordelingssysteem
scoort op een schaal van 5 (1=beneden laagste, 5=hoogste niveau). De kwaliteit
van het oppervlaktewater in de Schie is voor de karakteristiek beheer voor het
eerst sinds 1995 verbeterd van 1 (beneden laagste kwaliteitsniveau) naar 3 (middelste
kwaliteitsniveau). De scores voor de karakteristiek saprobie daalde van 3 naar
2, de score voor trofie bleef gelijk aan de waarde in 2000 (3, middelste
kwaliteitsniveau). De gemiddelde score steeg van 1,7 (in de jaren
1996-1999) naar 2,3 in 2000 en 2,7 in 2001.
In 2001 werd,
evenals in 1997, op een groter aantal punten in plassen, sloten en kanalen, de
oppervlaktewaterkwaliteit bepaald. De gemiddelde score voor de
karakteristieken beheer, saprobie en trofie steeg licht van 2,1 naar 2,2 over
de negen monsterpunten die in beide jaren werden onderzocht. De gemiddelde
score voor saprobie is de beste: 2,4. Voor beheer is de score 2,1, voor trofie
2,2. De scores voor de twee laatstgenoemde karakteristieken stegen sinds 1997
beiden met 0,1. De score voor saprobie bleef gelijk. Een volgend uitgebreid
onderzoek vindt plaats in 2005.
Conclusie
De doelstelling,
het middelste kwaliteitsniveau (3) wordt in 2001 voor het eerst in vijf jaar
voor twee van de drie karakteristieken op het meetpunt in de Schie gehaald. De
kwaliteit van het oppervlaktewater op de punten van het uitgebreide meetnet
voldoet (nog) niet op alle karakteristieken aan het gestelde doel.
· Zwemwaterkwaliteit
Beleid
De doelstelling van
de provincie Zuid-Holland (Waterhuishoudingsplan, partiele herziening 1995), is
voor oppervlaktewater met de functie zwem- en recreatiewater een ‘uitstekende’
zwemwaterkwaliteit (klasse 1). Wateren met de functie recreatiewater moeten
een ‘voldoende’ kwaliteit (klasse 2) hebben. Deze doelstellingen komen overeen
met de Europese zwemwaterrichtlijnen. De kwaliteit wordt beoordeeld aan de
hand van de concentraties van een bepaalde bacteriesoort in het water en
uitgedrukt in een cijfer tussen de 1 (hoogste) en 4 (laagste).
Resultaat
In de gemeente
Delft wordt de zwemwaterkwaliteit gemeten op vijf locaties: drie in de grote
plas van de Delftse Hout (Zuid-West-, Oost- en Westzijde), een in de
waterspeeltuin aan de Korftlaan (WS) en een in de Kinderboerderij Tanthof
(KBT). Deze wateren hebben allen de functie zwem- en recreatiewater.
De
zwemwaterkwaliteit aan de Zuid-Westzijde van de grote plas is sinds 1999
uitstekend. De kwaliteit aan de Oost- en Westzijde van de grote plas is
voldoende. De kwaliteit van het water in de Waterspeeltuin Korftlaan bleef in
2001 gelijk ten opzichte van 2000, maar is nog altijd verdacht, evenals de
kwaliteit in de Kinderboerderij Tanthof die voor het eerst sinds 1997 weer
verdacht was.
Bron:
Hoogheemraadschap van Delfland
Conclusie
De kwaliteit van
het water aan de Zuid-Westzijde van de grote plas in de Delftse Hout voldoet
aan de doelstelling (niveau 1: uitstekend). De waterkwaliteit in de
waterspeeltuin aan de Korftlaan en de Kinderboerderij Tanthof is nog steeds een
punt van zorg. In 2001 is het onderzoeksrapport Waterspeeltuin Delftse Hout
door de TU Delft afgerond. Op basis van de aanbevelingen uit dit rapport worden
vervolgstappen voorbereid (zie paragraaf 2.4.6).
· Waterbodemkwaliteit
Doelstelling
Landelijke
doelstelling (Vierde Nota Waterhuishouding, 1998): de MTR (Maximaal Toelaatbaar
Risico)-waarden voor vervuilende stoffen in de waterbodem worden niet
overschreden.
Resultaat
In 2001 is een
nauwkeurige inschatting gemaakt van de hoeveelheid aanwezig slib in de watergangen waarvoor de gemeente Delft
onderhoudsplichtig is. In 2001 was de totale hoeveelheid 46.175 m3.
Van het in 2001 aanwezige slib, valt 87% in klasse 0-2. Dit slib mag op de
oever gestort worden. 7% van het aanwezige slib is van kwaliteitsklasse 3 en de
resterende 6% van klasse 4.
Conclusie
De MTR-waarden
verschillen per stof. De klasse-indeling geeft een indicatie van de
vervuilingsgraad van de waterbodem. De klasse waarin een waterbodem valt,
bepaalt wat er mee dient te gebeuren (klasse 3 = onderzoeksplicht; klasse 4 =
saneringsplicht). De omvang van de sliblaag lijkt sinds 1999 sterk te zijn
afgenomen. De hoeveelheid aanwezig slib werd voor 2001 echter op grove manier
bepaald. Er was in 2001 relatief weinig klasse-3 of -4-slib aanwezig.
· Baggerslib
Doelstelling
Doelstelling
Hoogheemraadschap van Delfland (Nota Bagger): de achterstand met het
uitbaggeren is in acht jaar ingelopen. Het slib dient verwijderd te worden om
voldoende doorstroming en waterberging in het systeem te houden, vaarverkeer
mogelijk te maken en een gezond ecosysteem te kunnen handhaven.
Resultaat
In het
winterseizoen 1998-1999 werd 15.603 m3 bagger uit de Delftse watergangen
verwijderd. In het seizoen 1999-2000 was dat 13.790 m3 en in 2000-2001 7.398
m3.
Conclusie
De resultaten van
de hoeveelheid aanwezig slib en de hoeveelheid gebaggerd slib, lijken niet
altijd overeen te stemmen. Dit kan veroorzaakt zijn door de grove manier waarop
tot 2001 het aanwezig slibvolume is bepaald. De aanwezige hoeveelheid bagger
(zie vorige indicator) lijkt te zijn afgenomen. Dit zou betekenen dat de
achterstand wordt ingelopen.
(Water)natuur krijgt
kans in Tanthof-West
In een proefgebied in
Tanthof-West is al het water afgesloten van de Schie en de Gaag (boezemwater).
Het vormt zodoende een gebiedseigen watersysteem. Het gaat om het gebied bij de
Tibetstraat, de Chinalaan en de Aziëlaan. In dit gebied zijn ook
natuurvriendelijke oevers aangelegd. De gemeente en het Hoogheemraadschap van
Delfland beogen hiermee de waterkwaliteit aanzienlijk te verbeteren: minder
kroos en algen, meer soorten vis en op den duur minder troebel en misschien
zelfs helder water. Door het water in de wijk af te sluiten komt er geen
vervuild water meer in het afgesloten systeem. Natuurvriendelijke oevers helpen
het water op natuurvriendelijke wijze te reinigen.
De gemeente en het
Hoogheemraadschap zullen in de praktijk een handje moeten helpen. In de eerste
zomers na de afsluiting kan er bijvoorbeeld te weinig zuurstof in het water
zitten. Om dit tegen te gaan, kan er extra zuurstof aan het water worden
toegevoegd of kan het water worden rond gepompt. Daarnaast worden planten en
vissoorten uitgezet die in helder water voorkomen en het water helder houden.
Om ervoor te zorgen dat er van buitenaf
geen verontreinigingen in het water komen is de hulp van de bewoners ingeroepen
om het water, de oevers en straten zo schoon mogelijk te houden (zie ook
paragraaf 2.4.3).
Natuur in de stad
Op zaterdag 14 april ging
de campagne Natuur in de Stad van start. Samen met IVN, de Vogelwacht en KNNV
gaf de gemeente Delft informatie over planten en dieren in Delft. Er werden
verschillende soorten nestkasten, o.a. voor koolmezen, vleermuizen en vlinders
aangeboden tegen een verlaagde prijs. Iedere koper ontving bovendien een lot
dat kans gaf op een prijs.
Met de campagne Natuur in
de Stad probeerde de gemeente bewoners te laten zien dat er ook in de stad veel
natuur aanwezig is. De nadruk lag daarbij op de rol die de bewoners zelf kunnen
spelen bij het behouden en vergroten van de natuurwaarden in de stad. Gedurende
de maand april organiseerde de gemeente een excursie Natuur in de Stad.
Bovendien verscheen een folder met o.a. tuintips.
Invulling groene zone
rond ERA-flats met kijkdozen verbeeld
Kinderen uit de ERA-flats
(Buitenhof) presenteerden op 28 november in de vorm van kijkdozen hoe zij
vinden dat het groen rond de ERA-flats ingericht moet worden. Wethouder
Grashoff leidde de tentoonstelling in. Vervolgens konden omwonenden en andere
betrokkenen de kijkdozen bekijken. De kijkdozen worden als inspiratiebron
gebruikt voor het definitieve ontwerp. Ze zijn gemaakt door kinderen van 6 t/m
13 jaar in het kader van het Brede School-project (zie par. 3.1). De kinderen
deden mee aan de activiteit Kijk-in-je-wijk-spel, een speurtocht met
natuuropdrachten. Na de eerste kennismaking via dit spel dachten de kinderen
later ook mee over de inrichting rond hun eigen flats. Mogelijk worden ze ook
betrokken bij de inrichting van de groene zone.
Beleid
· Omzetting verharding - groen
Doelstelling
Doelstelling
gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994): onnodige verhardingen verwijderen en bij
de inrichting en het beheer van de openbare ruimte de oppervlakte verharding
minimaliseren.
Resultaat
Recente cijfers
zijn niet beschikbaar. Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van een
groeninformatiesysteem.
· Natuurvriendelijk onderhoud groen
Doelstelling
Doelstelling
gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994): groen zoveel als mogelijk ecologisch
beheren. Instellingen en bedrijven die nog chemische onkruidbestrijding
toepassen, moeten worden gestimuleerd over te stappen op natuurvriendelijke
alternatieven.
Resultaat
Recente cijfers
zijn niet beschikbaar. Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van een
groeninformatiesysteem.
· Natuurvriendelijke oevers
Doelstelling
Doelstelling
gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 is tenminste 20% van de
daarvoor geschikte oevers natuurvriendelijk ingericht. Op de lange termijn
(2010-2020) geldt dit voor alle daarvoor geschikte oevers.
Doelstelling
gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010, Delfts OntwikkelingsProgramma):
Per 1-1-2005 is tenminste 15% van de daarvoor geschikte oevers
natuurvriendelijk ingericht.
Resultaat
In
2001 was er 70 strekkende kilometer oever in beheer bij de gemeente Delft.
Hiervan was 4 strekkende kilometer natuurvriendelijk ingericht. Dit is 6% van
het totaal.
Conclusie
Om de
doelstelling te kunnen toetsen is het noodzakelijk vast te stellen welke oevers
geschikt zijn voor natuurvriendelijke inrichting. Indien alle oevers geschikt zijn,
dan betekent dat dat inmiddels 6% van de lange termijn doelstelling is
gerealiseerd. De doelstelling voor 2003 is op z’n minst voor bijna 30%
gerealiseerd; de doelstelling uit het Delfts OntwikkelingsProgramma op z’n
minst voor ongeveer 40%.
In
2002 start de inrichting van nieuwe natuurvriendelijke oevers. Een en ander is
vastgelegd in het Oeverplan en het bijbehorende plan van aanpak, welke in 2001
bestuurlijk zijn vastgesteld.
Doelgroepen
· Oppervlakte openbaar groen
Doelstelling
Doelstelling gemeente
(Ruimte voor Natuur,1994): vergroting van de totale oppervlakte openbaar groen.
Resultaat
De totale
oppervlakte openbaar groen in beheer bij de gemeente (excl. Delftse Hout,
sportparken, begraafplaatsen en particuliere terreinen) bedroeg in 1997 ca. 209
ha. Recentere cijfers zijn niet beschikbaar. Momenteel wordt gewerkt aan de
opzet van een groeninformatiesysteem.
Conclusie
-
· Aantal straat- en laanbomen
Doelstelling
Een nieuw
bomenbeleidsplan is in voorbereiding.
Resultaat
In 1997 waren er in
Delft 26.134 laan- en straatbomen. Recentere cijfers zijn niet beschikbaar.
Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van een groeninformatiesysteem.
Conclusie
-
kwaliteit
Inleiding
In 1999 is een
systematische monitoring door vrijwilligersorganisaties van het stedelijk groen
in de gemeente Delft van start gegaan. Om de natuurkwaliteit (natuurwaarde) van
het stedelijk groen uit te drukken, zijn drie natuurkwaliteitsindicatoren
gekozen: flora (AA-planten en waard- en nectarplanten van de dagvlinders), dagvlinders
(stadsnatuurvlinders en zwerfvlinders) en broedvogels. De monitoring richt zich
bovendien op twee specifieke gebieden (km.-hokken; zie voor de ligging
onderstaand kaartje).
De gehanteerde
indicatoren geven slechts in beperkte mate inzicht in de natuurwaarde van het
Delftse stedelijk groen. Voorgesteld wordt de indicatoren te herformuleren op
een dusdanige wijze dat een representatiever inzicht ontstaat in de
natuurwaarde van het Delftse stedelijk groen, en in de resultaten van projecten
en (eventueel) veranderd beheer. Over het verzamelen van de benodigde gegevens
maakt de gemeente structurele afspraken met de betrokken natuur- en
milieuorganisaties.
In bijlage I zijn de waargenomen
soorten AA-planten en broedvogels opgenomen.
· Aantal soorten AA-planten
Doelstelling
Het algemeen
streven binnen de gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994) is gericht op het
verkrijgen van een grotere verscheidenheid aan soorten (w.o. zeldzame soorten)
en grotere aantallen van deze soorten. Het beheer moet daarop zijn afgestemd en
zodoende de condities scheppen.
Resultaat
In 2001 zijn in het
km.-hok in het noordelijk deel van de binnenstad 9 soorten AA-planten gevonden.
In het km.-hok in Buitenhof waren dat er in 2001 14. Beide scores zijn lager
dan in 2000. Ook het totaal (in beide km.-hokken) waargenomen soorten was in
2001 lager (15) dan in 2000 (17). Ten opzichte van 1999 is het aantal
waargenomen soorten in Buitenhof en het totaal aantal waargenomen soorten in
2001 iets hoger.
Zie Inleiding.
·
Aantal soorten
dagvlinders
Doelstelling
Het algemeen
streven binnen de gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994) is gericht op het
verkrijgen van een grotere verscheidenheid aan soorten (w.o. zeldzame soorten)
en grotere aantallen van deze soorten. Het beheer moet daarop zijn afgestemd en
zodoende de condities scheppen.
Resultaat
In 2000 zijn in het km.-hok in het
noordelijk deel van de binnenstad zijn 9 soorten dagvlinders gevonden (1999:
10). In het km.-hok in Buitenhof waren dat er 7 (1999: 8). In totaal zijn er 16
soorten waargenomen. Het aantal waargenomen exemplaren per soort is aan de lage
kant. Er zijn meer zwerfvlinders waargenomen dan stadsnatuurvlinders.
Stadsnatuurvlinders zijn vlinders die tot het type behoren dat zich binnen een
stad kan vestigen als hiervoor de juiste omstandigheden aanwezig zijn. Het NJN
kan geen gegevens aanleveren over 2001.
Zie Inleiding.
·
Aantal soorten
broedvogels
Doelstelling
Het algemeen
streven binnen de gemeente (Ruimte voor Natuur, 1994) is gericht op het
verkrijgen van een grotere verscheidenheid aan soorten (w.o. zeldzame soorten)
en grotere aantallen van deze soorten. Het beheer moet daarop zijn afgestemd en
zodoende de condities scheppen.
In 2000 zijn in het km.-hok in het
noordelijk deel van de binnenstad 18 soorten broedvogels waargenomen: twee
minder dan in 2000 en evenveel als in 1999. In het km-hok in Buitenhof werd in
2001 geen inventarisatie uitgevoerd.
Conclusie
Zie Inleiding.