Onderwerp
Geacht
college,
Deze
nota bevat een korte weergave van de gevolgde procedure tot op heden met
betrekking tot het plan voor het beperken van het verkeer op de polderwegen in
Midden Delfland. Daarnaast wordt ingegaan op een tweetal aspecten waarover
duidelijkheid moet zijn alvorens over te kunnen gaan tot de voorbereiding van
de technische realisatie, namelijk de handhaving en de financiering. Tenslotte
wordt een aantal voorstellen gedaan om te komen tot besluitvorming en verdere
voorbereiding.
Op
24-04-2001 is de (concept-)rapportage van AGV over de mogelijkheden tot
beperking van het ongewenste verkeer over de polderwegen in Midden Delfland
behandeld in de commissie Duurzaamheid. Men kon zich vinden in de daar
uitgezette lijn. Het definitieve rapport heeft u op 17-05-01 vrijgegeven voor
ter visie legging (periode 28-05 tot 25-06-01). Een en ander is in de pers
aangekondigd (persbericht bijgevoegd), evenals het houden van een inspraakavond
op 05-06-01. Deze avond werd door 8 insprekers bezocht. In Overschie, Schiedam,
Vlaardingen en Schipluiden zijn ook zulke avonden gehouden. In Delft zijn naar
aanleiding van de ter visie legging geen schriftelijke reacties ontvangen. Een
verslag van de inspraakavond in Delft treft u bijgaand aan. Vanuit de andere
gemeenten zijn wel inspraakreacties ontvangen.
De
belangrijkste items in de reacties waren:
Het nu
voorgestelde plan is als volgt.
·
Op de Rotterdamseweg/Delftweg ter hoogte van De
Zweth komen verkeerslichten die op het smalle deel van de Delftweg (in
Overschie) alternerend eenrichtingverkeer regelen om te voorkomen dat het
verkeer te dicht langs de gevels rijdt als men elkaar passeert. Aan de noordzijde
zal dit verkeerslicht (nog juist) op Delfts grondgebied komen te staan.
·
Op de Schieweg wordt een doseerpunt ingericht juist
ten zuiden van de gemeentegrens, bij de fietsbrug.
·
Op de route Abtswoude-Harreweg komt een doseerpunt
ten zuiden van de Woudweg (gemeente Schiedam).
·
Tussen Schipluiden en Vlaardingen is ook een
doseerpunt voorzien, op de Holyweg in Vlaardingen. De plaats hiervan is in
tweede instantie nog opgeschoven na verzoeken van bewoners.
De
laatste drie punten vormen een samenhangend geheel omdat de routes
alternatieven voor elkaar vormen. De situatie in Maasland volgt een eigen
traject, mede vanwege status van de route Schipluiden-Maasland (“N468”). Nadat
er duidelijkheid is over de financiering en de handhaving (zie hieronder) kan
worden overgegaan tot de voorbereiding
van de technische realisatie. De eerste stap daarin is het opstellen van
bestekken voor het elektrotechnische en civieltechnische werk. Thans moet, om
de betrokken maatregelen op korte termijn te kunnen uitvoeren, worden besloten
tot het geven van een opdracht voor het maken van de bestekken. Schiedam zal
als coördinator (blijven) optreden hiervoor. Delft zal moeten instemmen met het
geven van de opdrachten bij de aangegeven financiering.
Voor
de situatie bij de Zweth is uitdrukkelijk gekozen voor een doseerinstallatie zonder een blokker. Een
blokker moet, als fysieke voorziening, het verkeer weren dat de doseerregeling
negeert (vgl. de pollers). Bij de Zweth is de situering een probleem (welke
richting waar te blokkeren, middenscheiding om passeren te voorkomen nodig).
Daarbij is het door de plaatsing van de lichten (grote onderlinge afstand aan
beide zijden van De Zweth) minder waarschijnlijk dat verkeer in grote getale
het doseren negeert (geen zicht op tegemoetkomend verkeer). Om deze redenen is
de voorkeur gegeven aan handhaving door middel van camara’s als instrument om
het negeren van de regeling tegen te gaan. Door politie en het OM van Rotterdam
Rijnmond is hiermee ingestemd.
Aan de
noordzijde van De Zweth staat de installatie en camera op grondgebied van
Haaglanden. Door het OM Haaglanden is te kennen gegeven dat zij niet instemt
met een dergelijke wijze van handhaving vanwege de benodigde inzet. Voorgesteld
wordt om in nader overleg tussen het OM Haaglanden en het OM Rotterdam-Rijnmond
te komen tot een oplossing.
Voor
de totale kosten van realisering is € 1,90 miljoen (f 4,2 miljoen )
geraamd, waarvan 2 x € 0,45 miljoen voor het besteksgereed maken. In het totale
bedrag is een “onvoorzien” van 40% geraamd, omdat er met name nog geen
lokatie-gebonden grondonderzoek is uitgevoerd. Dit is wel voorzien in de kosten
van het civiele deel van het besteksgereed maken; wellicht dat hiermee de marge
kan worden verkleind.
Voorgesteld
wordt om de deelnemende gemeenten zich naar rato van het aantal inwoners garant
te laten stellen voor de kosten van voorbereiding (inclusief bestek). Deze
kosten bedragen ca. 10% van de totaal
geraamde kosten, ca. € 0,19 miljoen. De gemeente Delft neemt hiervan volgens de
aangegeven verdeling 35% voor haar rekening, zijnde ca. € 0,07 miljoen. Dekking
hiervoor kan vooralsnog worden gevonden in het krediet “Uitvoering 30-km
gebieden”. Dit krediet is nog niet volledig besteed gezien de periode van
uitvoering (loopt door tot 2003). Deze dekking wordt beschouwd als
voorfinanciering.
Voor
de totale kosten mag verwacht worden dat de gemeentelijke bijdrage voor Delft €
0,67 miljoen zal bedragen (verdeling op basis van inwonertallen van de
betrokken gemeenten).
Voorzien
was dat de uitvoering van maatregelen in Midden Delfland via financiering door
de z.g. BOR-gelden (via de kaderwetgebieden Haaglanden en SRR) vooruitlopend op
de invoering van het Rekening Rijden zou kunnen geschieden. Inmiddels is het
voorgenomen systeem van tolpoorten vervangen door de z.g. kilometerheffing, die
vooralsnog algemeen zal zijn en geen differentiatie naar plaats zal kennen.
Bij de
besluitvorming omtrent Rekening Rijden zijn er echter “harde” afspraken gemaakt
omtrent deze financiering teneinde overeenstemming te krijgen tussen partijen
(gemeenten, stadsgewest en rijk). Op basis van de toenmalige afspraak wordt
getracht alsnog financiering te verkrijgen voor de doseermaatregelen.
Indien
geen (of een beperkte) bijdrage op grond van voorgaande afspraak kan worden
verkregen kan het project via Haaglanden worden ingediend voor de normale
subsidiering via de GDU (50%). Uitgaande van een positieve beschikking op de
subisidieaanvraag komt dit neer op een eigen bijdrage van € 0,34 miljoen (50%
van € 0,67 miljoen) voor de gemeente Delft. Een subsidieaanvraag kan echter pas
plaatsvinden na de nadere uitwerking (als maatregelen en bedrag nauwkeuriger
bekend zijn).
Voorgesteld
wordt om na uitwerking een definitief voorstel aan de gemeenteraad voor te
leggen waarna subsidie zal worden aangevraagd bij Haaglanden. In dat voorstel
zal worden teruggemeld of en in hoeverre er nog een rijksbijdrage beschikbaar
wordt gesteld op basis van de afspraken in het kader van Rekening Rijden. Bij
dit voorstel zal een dekkingsvoorstel worden gedaan voor het gemeentelijk
aandeel in de kosten.
De
eerder genoemde kosten van voorbereiding maken deel uit van de totale kosten ad
€ 1,9 miljoen. De bijdrage van de gemeente Delft in deze kosten van
voorbereiding ad ca. € 0,07 miljoen dient te worden beschouwd als
voorfinanciering en wordt betrokken bij het definitieve voorstel (en de dekking
daarvoor) en de subisideaanvraag.
Voorgesteld
wordt om: