In
de nota Knopen in de Wijken zijn de
nieuwe lijnen voor het welzijnswerk uitgezet.
Centraal daarin staat de wijkaanpak, waarbij de
gemeente een regierol vervult. Dit is uitgewerkt naar een visie op het
samenspel tussen gemeente, professionals en zelforganisaties en een visie op de
voorzieningen (welzijnsaccommodaties) en de (inhoudelijke en beheersmatige)
ondersteuning.
Ten
aanzien van de voorzieningen stelt de nota het volgende
“De gemeentelijke accommodaties blijven
gemeentelijk eigendom; het achterstallig onderhoud wordt weggewerkt en er komt
een systeem van planmatig onderhoud. Om de verantwoordelijkheid van de eigenaar
en de gebruiker goed te regelen worden de bestaande om-niet contracten
verandert in een gewone huur-verhuur overeenkomst. Subsidiëring van de huisvestingslasten
blijft uitgangspunt “.
De
nieuwe beleidsvisie vraagt om een heldere beheer- en exploitatiestructuur voor
de voorzieningen. De structuur is
weergegeven in bijgaande schema’s (1 t/m 4).
De
nieuwe beheers- en exploitatiestructuur is gebaseerd op de nota Knopen in de
Wijk, maar heeft ook raakvlakken met aanverwante beleidsterreinen. Dit overeenkomstig het beleid van gecombineerde
functies in de accommodaties.
Nadrukkelijk gaat deze notitie alleen in op het
accommodatiebeleid.
2. Rollenscheiding en
rollenverduidelijking (figuur 1 en 2)
Als
eigenaar en beleidsbepaler beweegt de gemeente zich in het “welzijnsveld” zowel
op privaatrechtelijk terrein als op publiekrechtelijk terrein. Deze
“kruisbestuiving” biedt de mogelijkheid om adequaat te sturen op het
betreffende beleidsterrein, mits beide rollen goed gewaarborgd zijn met
bijbehorende instrumenten.
In
de huidige constructie is sprake van verstrengeling van de diverse rollen. Zo
was de gemeente eigenaar van de accommodaties, maar lag de feitelijke
exploitatie grotendeels bij de gebruiker. Hiervoor gaf de gemeente 2 soorten
subsidies: 1 gericht op budgetten en projecten en 1 als bijdrage in het
onderhoud van het gebouw. Er werd soms een huurovereenkomst afgesloten maar in
de meeste gevallen wordt “om niet” verhuurd. Hierbij kon het effect optreden
dat activiteitensubsidies grotendeels besteed werden aan huisvestingslasten en
dat voor de inhoudelijke activiteiten andere geldstromen werden aangeboord. Dit
kan averechts werken op de inhoudelijke beleidsdoelstellingen.
Doelstelling:
Het
doel in de nieuwe structuur is ten eerste het ontwarren van de verschillende
rollen en het waarborgen van de inhoudelijke sturingsfunctie van de gemeente en
ten tweede een efficiënter[1]
en effectiever[2] gebruik van
de accommodaties met mogelijkheid tot sturing door de gemeente.
Ontwarren van
de rollen
Met
betrekking tot het gemeentelijk onroerend goed worden 3 rollen onderscheiden:
Gebruikersrol. De gebruiker is degene
die het onroerend goed feitelijk, onder overeengekomen voorwaarden en
bepalingen, gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld een beheersstichting zijn of een
sociaal culturele instelling.
Beheerdersrol. De (technisch) beheerder,
zijnde het vakteam BOZ, zorgt voor het
planmatig bouwkundig- en installatietechnisch beheren en doen onderhouden van
alle onroerende zaken in gemeentelijk eigendom.
Eigenaarsrol. Eigenaar is de gemeente
Delft. Namens B&W behartigt het taakveld OGM van het vakteam Grond de
eigenaarsbelangen[3]. Het vakteam
Onderwijs behartigt de eigenaarsbelangen als het gaat om specifieke
onderwijsgebouwen. Dit is een privaatrechtelijke rol.
Een
en ander wordt vastgelegd in een huurovereenkomst. De eigenaarlasten worden
doorvertaald in de huurprijs. Dit houdt in dat er minimaal sprake zal zijn van
een kostendekkende huur.
Naast
deze 3 genoemde rollen hebben we ook, en zeker niet in het minst, te maken met
de diverse beleidstaakvelden, waarvoor onroerend goed een belangrijk
beleidsinstrument is voor het verwezenlijken van de gestelde beleidsdoelen. De
afdeling Welzijn speelt beleidsmatig een rol in het bepalen en waarborgen van
de functie van een welzijnsaccommodatie. Dit in het licht van haar
verantwoordelijkheid van het gemeentelijke welzijnsbeleid. Bij de sturing van het
gebruik van de accommodaties ontstaat naast de huisvestings- en
activiteitensubsidie een extra stuurinstrument:: “huursubsidie”.
In het nieuwe beleid neemt de gemeente alle
eigenaarverantwoordelijkheden op zich. De feitelijke exploitatielasten worden
daardoor inzichtelijker. In de huidige budgetten zijn deze lasten nog niet
verwerkt. Het is dan ook reeds bekend dat de huidige budgetten niet toereikend
zullen zijn.
De
kosten die de gemeente als eigenaar maakt ten behoeve van de exploitatie zullen
direct in de huur tot uitdrukking komen (minimaal kostendekkende huur). Vanuit beleidsoogpunt kan het wenselijk zijn
om bepaalde (groepen) gebruikers te compenseren in de huur. In de nieuwe
constructie wordt dit bereikt door “huursubsidie” te verlenen. Zo kan er gericht gestuurd worden en
ligt er een rechtstreeks verband tussen het beleid en de hoogte van de
compensatie. De beleidsafdeling verstrekt de “huursubsidie”. Op die manier
wordt duidelijk wat de gemeente “over heeft” voor haar welzijnsbeleid, zonder
dat beknibbeld wordt op de exploitatie van de voorzieningen.
De
kracht van deze constructie zit hem er bovendien in dat de gemeente een extra
stuurmiddel heeft (“huursubsidie”) en dat er per gebruiker gedifferentieerd kan
worden, zodat de verschillen per beleidsveld beter tot hun recht kunnen komen.
Door het berekenen van een kostendekkende huur, dit in een huurovereenkomst te
regelen en het toepassen van “huursubsidie”
maakt de gemeente optimaal gebruik van haar dubbelrol als eigenaar en
beleidsbepaler en maakt ze beide verantwoordelijkheden tevens (financieel)
inzichtelijk.
In
de af te sluiten huurovereenkomst
zullen bepalingen worden opgenomen om oneigenlijk gebruik van de accommodatie
tegen te gaan. Hierdoor ontstaat een extra middel, naast het
subsidie-instrument en de daaraan ten grondslag liggende contractafspraken, om
het gebruik van de accommodaties af te stemmen op het gewenst gebruik.
In
de huidige constructie ligt thans een groot deel van de
accommodatieverantwoordelijkheden bij de gebruiker (besturen van accommodaties,
exploitanten van kinderopvang, besturen van jongerenorganisaties etc. etc.).
Tijdens gesprekken heeft een groot deel van de vrijwillige besturen aangegeven
dat zij de verantwoordelijkheden behorend bij de gebruikersrol als een last
ervaren.
Door
een contract af te sluiten met een “Stichting Gebruiksbeheer” is medegebruik
van de accommodatie beter te regelen dan wanneer met elk afzonderlijke
gebruiker van de accommodatie het geval is. Dit ontlast in grote mate de
vrijwillige bestuurder van de gebruikersrol en geeft diverse voordelen bij
zaken als:
ü
het gebruikersonderhoud
ü
het schoonmaken van de accommodatie
ü
afsluiten van gebouwgebonden verzekeringen
ü
gast- en medegebruik van de accommodatie
ü
communicatie tussen gebruiker, eigenaar en technisch beheerder
Wanneer slechts één (hoofd)gebruiker van een
accommodatie gebruik maakt wordt voorgesteld met de desbetreffende koepel van
die organisatie een huurovereenkomst af te sluiten.
4. Implementatie nieuwe
structuur
Implementatie
zal kunnen plaatsvinden in 2004.
Dit houdt in dat op dat moment:
ü
Huurovereenkomst is opgesteld op basis van kostendekkende verhuur (zie
figuur 4) (uitwerken door Vakteam Grond, vast te
stellen door bestuur) (jaar: 2003)
ü
Subsidieregeling is opgesteld op basis van subsidiebedragen. (uitwerken
door Vakteam Welzijn, vast te stellen door bestuur)
(jaar: 2003)
ü
De financiën geregeld zijn in de Zomernota (jaar: 2003)
Middels de nota “Knopen in de wijk” is, zoals
hiervoor ook al is gemeld, bestuurlijk besloten om de verantwoordelijkheden van
de eigenaar (de gemeente) en de gebruiker goed te regelen middels een
huur/verhuurovereenkomst, waarbij subsidiëring van de huisvestingslasten
uitgangspunt blijft. Het vakteam Grond is bezig een vastgoedrapportage op te
stellen waarin de exploitaties van alle gemeentelijke eigendommen, dus ook de
welzijnsaccommodaties, tegen het licht worden gehouden. Bij de raad is bekend
dat er te weinig middelen op de gemeentebegroting beschikbaar zijn om het
geplande eigenaaronderhoud voor de welzijnsaccommodaties uit te kunnen voeren.
Hetgeen ook logisch is omdat het eigenaaronderhoud feitelijk een
verantwoordelijkheid was van de gebruiker.
Om alle hierboven genoemde zaken nader uit te
kunnen werken en de consequenties te kunnen overzien is het thans nodig dat
bestuurlijk de kaders voor het beheer- en de exploitatie van de
welzijnsaccommodaties worden vastgesteld.
5.
Stappenplan/overgangsfase:
In
de overgangsfase zal ambtelijk overleg plaatsvinden met de aanstaande huurder.
Vervolgens zal een en ander nader worden uitgewerkt en worden voorgelegd aan
het bestuur. Hierbij zal de aandacht zich richten op het vaststellen van de
kostendekkende huurprijs en het vaststellen van de subsidiebedragen.
Voorgesteld
wordt om
1.
de kaders van de nieuwe exploitatie- en beheersstructuur uit te werken op basis
van de volgende uitgangspunten:
2.
Op basis van de vastgestelde kaders voor het beheer en de exploitatie van de
welzijnsaccommodaties de financiële consequenties te laten berekenen;
3.
In de zomernotaprocedure van 2003 nader terug te komen op dit onderwerp.
[1] Efficiënt is: gast- en medegebruik stimuleren.
[2] Effectief is: oneigenlijke lucratieve activiteiten afremmen.
[3] Als in een accommodatie onderwijsactiviteiten primair zijn, worden bij multifunctioneel gebruik de eigenaarsbelangen door het vakteam Onderwijs behartigd, in andere gevallen door het vakteam Grond.