Nota

 

Datum

14-01-2002

Ons Kenmerk

02/001081

Opsteller

Theo Eekhout

Bijlagen

1

Onderwerp

Startnotitie beheer- en exploitatiestructuur wijkaccommodaties


 

1. Inleiding

 

In de nota Knopen in de Wijken zijn de nieuwe lijnen voor het welzijnswerk uitgezet.

Centraal daarin staat de wijkaanpak, waarbij de gemeente een regierol vervult. Dit is uitgewerkt naar een visie op het samenspel tussen gemeente, professionals en zelforganisaties en een visie op de voorzieningen (welzijnsaccommodaties) en de (inhoudelijke en beheersmatige) ondersteuning.

 

Ten aanzien van de voorzieningen stelt de nota het volgende

 

“De gemeentelijke accommodaties blijven gemeentelijk eigendom; het achterstallig onderhoud wordt weggewerkt en er komt een systeem van planmatig onderhoud. Om de verantwoordelijkheid van de eigenaar en de gebruiker goed te regelen worden de bestaande om-niet contracten verandert in een gewone huur-verhuur overeenkomst. Subsidiëring van de huisvestingslasten blijft uitgangspunt “.

 

De nieuwe beleidsvisie vraagt om een heldere beheer- en exploitatiestructuur voor de voorzieningen. De structuur is weergegeven in bijgaande schema’s (1 t/m 4).

 

De nieuwe beheers- en exploitatiestructuur is gebaseerd op de nota Knopen in de Wijk, maar heeft ook raakvlakken met aanverwante beleidsterreinen. Dit overeenkomstig het beleid van gecombineerde functies in de accommodaties.

 

Nadrukkelijk gaat deze notitie alleen in op het accommodatiebeleid.

 

2. Rollenscheiding en rollenverduidelijking (figuur 1 en 2)

 

Van verstrengeling naar ontknoping

Als eigenaar en beleidsbepaler beweegt de gemeente zich in het “welzijnsveld” zowel op privaatrechtelijk terrein als op publiekrechtelijk terrein. Deze “kruisbestuiving” biedt de mogelijkheid om adequaat te sturen op het betreffende beleidsterrein, mits beide rollen goed gewaarborgd zijn met bijbehorende instrumenten.

In de huidige constructie is sprake van verstrengeling van de diverse rollen. Zo was de gemeente eigenaar van de accommodaties, maar lag de feitelijke exploitatie grotendeels bij de gebruiker. Hiervoor gaf de gemeente 2 soorten subsidies: 1 gericht op budgetten en projecten en 1 als bijdrage in het onderhoud van het gebouw. Er werd soms een huurovereenkomst afgesloten maar in de meeste gevallen wordt “om niet” verhuurd. Hierbij kon het effect optreden dat activiteitensubsidies grotendeels besteed werden aan huisvestingslasten en dat voor de inhoudelijke activiteiten andere geldstromen werden aangeboord. Dit kan averechts werken op de inhoudelijke beleidsdoelstellingen.

 

Doelstelling:

 

Het doel in de nieuwe structuur is ten eerste het ontwarren van de verschillende rollen en het waarborgen van de inhoudelijke sturingsfunctie van de gemeente en ten tweede een efficiënter[1] en effectiever[2] gebruik van de accommodaties met mogelijkheid tot sturing door de gemeente. 

 

Ontwarren van de rollen

 

Met betrekking tot het gemeentelijk onroerend goed worden 3 rollen onderscheiden:

 

Gebruikersrol. De gebruiker is degene die het onroerend goed feitelijk, onder overeengekomen voorwaarden en bepalingen, gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld een beheersstichting zijn of een sociaal culturele instelling.

Beheerdersrol. De (technisch) beheerder, zijnde het vakteam BOZ,  zorgt voor het planmatig bouwkundig- en installatietechnisch beheren en doen onderhouden van alle onroerende zaken in gemeentelijk eigendom.

Eigenaarsrol. Eigenaar is de gemeente Delft. Namens B&W behartigt het taakveld OGM van het vakteam Grond de eigenaarsbelangen[3]. Het vakteam Onderwijs behartigt de eigenaarsbelangen als het gaat om specifieke onderwijsgebouwen. Dit is een privaatrechtelijke rol.

 

Een en ander wordt vastgelegd in een huurovereenkomst. De eigenaarlasten worden doorvertaald in de huurprijs. Dit houdt in dat er minimaal sprake zal zijn van een kostendekkende huur.

 

Naast deze 3 genoemde rollen hebben we ook, en zeker niet in het minst, te maken met de diverse beleidstaakvelden, waarvoor onroerend goed een belangrijk beleidsinstrument is voor het verwezenlijken van de gestelde beleidsdoelen. De afdeling Welzijn speelt beleidsmatig een rol in het bepalen en waarborgen van de functie van een welzijnsaccommodatie. Dit in het licht van haar verantwoordelijkheid van het gemeentelijke welzijnsbeleid. Bij de sturing van het gebruik van de accommodaties ontstaat naast de huisvestings- en activiteitensubsidie een extra stuurinstrument:: “huursubsidie”.

 

3. Sturingsfunctie

 

Waarom “huursubsidie”?

In het nieuwe beleid neemt de gemeente alle eigenaarverantwoordelijkheden op zich. De feitelijke exploitatielasten worden daardoor inzichtelijker. In de huidige budgetten zijn deze lasten nog niet verwerkt. Het is dan ook reeds bekend dat de huidige budgetten niet toereikend zullen zijn.

De kosten die de gemeente als eigenaar maakt ten behoeve van de exploitatie zullen direct in de huur tot uitdrukking komen (minimaal kostendekkende huur).  Vanuit beleidsoogpunt kan het wenselijk zijn om bepaalde (groepen) gebruikers te compenseren in de huur. In de nieuwe constructie wordt dit bereikt door “huursubsidie”  te verlenen. Zo kan er gericht gestuurd worden en ligt er een rechtstreeks verband tussen het beleid en de hoogte van de compensatie. De beleidsafdeling verstrekt de “huursubsidie”. Op die manier wordt duidelijk wat de gemeente “over heeft” voor haar welzijnsbeleid, zonder dat beknibbeld wordt op de exploitatie van de voorzieningen.

De kracht van deze constructie zit hem er bovendien in dat de gemeente een extra stuurmiddel heeft (“huursubsidie”) en dat er per gebruiker gedifferentieerd kan worden, zodat de verschillen per beleidsveld beter tot hun recht kunnen komen. Door het berekenen van een kostendekkende huur, dit in een huurovereenkomst te regelen en het toepassen van “huursubsidie”  maakt de gemeente optimaal gebruik van haar dubbelrol als eigenaar en beleidsbepaler en maakt ze beide verantwoordelijkheden tevens (financieel) inzichtelijk.

 

Efficiënt en effectief gebruik

 

In de  af te sluiten huurovereenkomst zullen bepalingen worden opgenomen om oneigenlijk gebruik van de accommodatie tegen te gaan. Hierdoor ontstaat een extra middel, naast het subsidie-instrument en de daaraan ten grondslag liggende contractafspraken, om het gebruik van de accommodaties af te stemmen op het gewenst gebruik.

 

In de huidige constructie ligt thans een groot deel van de accommodatieverantwoordelijkheden bij de gebruiker (besturen van accommodaties, exploitanten van kinderopvang, besturen van jongerenorganisaties etc. etc.). Tijdens gesprekken heeft een groot deel van de vrijwillige besturen aangegeven dat zij de verantwoordelijkheden behorend bij de gebruikersrol als een last ervaren.

 

Door een contract af te sluiten met een “Stichting Gebruiksbeheer” is medegebruik van de accommodatie beter te regelen dan wanneer met elk afzonderlijke gebruiker van de accommodatie het geval is. Dit ontlast in grote mate de vrijwillige bestuurder van de gebruikersrol en geeft diverse voordelen bij zaken als:

 

ü       het gebruikersonderhoud

ü       het schoonmaken van de accommodatie

ü       afsluiten van gebouwgebonden verzekeringen

ü       gast- en medegebruik van de accommodatie

ü       communicatie tussen gebruiker, eigenaar en technisch beheerder

 

Wanneer slechts één (hoofd)gebruiker van een accommodatie gebruik maakt wordt voorgesteld met de desbetreffende koepel van die organisatie een huurovereenkomst af te sluiten.

 

4. Implementatie nieuwe structuur

 

Implementatie zal kunnen plaatsvinden in 2004. Dit houdt in dat op dat moment:

 

ü       Huurovereenkomst is opgesteld op basis van kostendekkende verhuur (zie figuur 4) (uitwerken door Vakteam Grond, vast te
      stellen door bestuur) (jaar: 2003)

ü       Subsidieregeling is opgesteld op basis van subsidiebedragen. (uitwerken door Vakteam Welzijn, vast te stellen door bestuur)
      (jaar: 2003)

ü       De financiën geregeld zijn in de Zomernota (jaar: 2003)

 

Middels de nota “Knopen in de wijk” is, zoals hiervoor ook al is gemeld, bestuurlijk besloten om de verantwoordelijkheden van de eigenaar (de gemeente) en de gebruiker goed te regelen middels een huur/verhuurovereenkomst, waarbij subsidiëring van de huisvestingslasten uitgangspunt blijft. Het vakteam Grond is bezig een vastgoedrapportage op te stellen waarin de exploitaties van alle gemeentelijke eigendommen, dus ook de welzijnsaccommodaties, tegen het licht worden gehouden. Bij de raad is bekend dat er te weinig middelen op de gemeentebegroting beschikbaar zijn om het geplande eigenaaronderhoud voor de welzijnsaccommodaties uit te kunnen voeren. Hetgeen ook logisch is omdat het eigenaaronderhoud feitelijk een verantwoordelijkheid was van de gebruiker.

 

Om alle hierboven genoemde zaken nader uit te kunnen werken en de consequenties te kunnen overzien is het thans nodig dat bestuurlijk de kaders voor het beheer- en de exploitatie van de welzijnsaccommodaties worden vastgesteld.

 

5. Stappenplan/overgangsfase:

 

In de overgangsfase zal ambtelijk overleg plaatsvinden met de aanstaande huurder. Vervolgens zal een en ander nader worden uitgewerkt en worden voorgelegd aan het bestuur. Hierbij zal de aandacht zich richten op het vaststellen van de kostendekkende huurprijs en het vaststellen van de subsidiebedragen.

 

6.Voorstel

 

Voorgesteld wordt om

 

1. de kaders van de nieuwe exploitatie- en beheersstructuur uit te werken op basis van de volgende uitgangspunten:

2. Op basis van de vastgestelde kaders voor het beheer en de exploitatie van de welzijnsaccommodaties de financiële consequenties te laten berekenen;

3. In de zomernotaprocedure van 2003 nader terug te komen op dit onderwerp.

 


 



[1] Efficiënt is: gast- en medegebruik stimuleren.

[2] Effectief is: oneigenlijke lucratieve activiteiten afremmen.

[3] Als in een accommodatie onderwijsactiviteiten primair zijn, worden bij multifunctioneel gebruik de eigenaarsbelangen door het vakteam Onderwijs behartigd, in andere gevallen door het vakteam Grond.