In
oktober 1999 stelde de gemeenteraad 3D, het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003
vast. Een van de projecten die in dit plan zijn geformuleerd is de Duurzaamheidsmonitor. In deze monitor
dienen verschillende rapportages ondergebracht te worden, te weten de
voormalige Milieumonitor, het Milieujaarverslag, de GIM (Gemeentelijke Interne
Milieuzorg)-rapportage en de Voortgangsrapportage 3D. In 2001 verscheen de eerste
geïntegreerde rapportage: de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000. Voor u
ligt de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001, waarin verslag wordt gedaan
over het jaar 2000.
Bij de gegevensinzameling
voor de Duurzaamheidsmonitor wordt rekening gehouden met de informatie die in
het kader van de Monitoring van Overheidsprestaties in het Milieubeleid door
het ministerie van VROM wordt gevraagd. Deze VROM-monitor vervangt de
VOGM-rapportage en omvat een lijst van 29 indicatoren die voor gemeenten
relevant zijn. De lijst dekt de informatiebehoefte van rijkszijde op
milieugebied. In principe zal het ministerie de gemeenten geen aanvullende
informatie vragen bovenop de vastgestelde indicatorenlijst. Momenteel geschiedt
deelname aan de VROM-monitor op vrijwillige basis.
De
Delftse Duurzaamheidsmonitor omvat onder andere de Voortgangsrapportage 3D. In
3D is bepaald dat over de voortgang van de 3D-projecten jaarlijks aan de
gemeenteraad wordt gerapporteerd. Het is daarom noodzakelijk dat de Delftse
Duurzaamheidsmonitor behalve in het college van B & W en de commissie
Duurzaamheid ook in de gemeenteraad wordt behandeld.
Deze
nota omvat alle aanbevelingen uit de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001. De
meeste aanbevelingen hebben betrekking op 3D-projecten. De achtergronden en
motivaties bij deze aanbevelingen zijn te vinden in de volledige rapportage
over de voortgang van de 26 3D-projecten. Deze staat in hoofdstuk 2 van de
Duurzaamheidsmonitor. Aan het eind van dit hoofdstuk (pagina 21 en verder) is de
voortgangsrapportage samengevat in tabelvorm.
Voortgang Duurzaamheidsbeleid
De
Duurzaamheidsmonitor geeft onder andere inzicht in de geleverde inspanningen en
de mate waarin gestelde beleidsdoelen zijn gehaald of binnen de gestelde
termijn zullen worden gehaald. In het algemeen kan geconstateerd worden dat een
aantal 3D-projecten niet volgens planning verloopt. Indien er sprake is van
vertraging dan is dit steeds het gevolg van een (tijdelijk) gebrek aan
personele capaciteit of van een proces dat meer tijd vergt dan voorzien. Een
gebrek aan financiële middelen is in geen enkel geval aan de orde.
Voorstel aan B & W
Het
vakteam Milieu stelt het college van B & W voor de volgende constateringen
vast te stellen:
·
Een aantal 3D-projecten verloopt niet volgens planning.
Indien er sprake is van vertraging dan is dit steeds het gevolg van een
(tijdelijk) gebrek aan personele capaciteit of van een proces dat meer tijd
vergt dan voorzien. Een gebrek aan financiële middelen is in geen enkel geval
aan de orde.
·
Een aantal ontwikkelingen verlopen positief, zoals
de sanering van ondergrondse tanks en van verontreinigde bodemlocaties. Ook op
het gebied van water en natuurwaarden zijn er positieve ontwikkelingen, betere
waterkwaliteit in de Schie, minder ongerioleerde panden en een verhoging van de
natuurwaarden. Op afvalgebied neemt het aantal ondergrondse afvalcontainers toe
een stijgt de inzameling van klein WEB.
Er zijn meer bedrijven die bij een eerste controle aan de vergunningvoorschriften
voldoen
·
Op het gebied van mobiliteit baart de toename van
het gebruik van de auto en de afname van het gebruik van de fiets zorgen. In de
komende jaren dienen extra beleidsinitiatieven te worden genomen om deze
ontwikkeling om te buigen.
Het
vakteam Milieu stelt het college van B & W voor akkoord te gaan met:
·
Het pas na evaluatie van de werking van de Verordening duurzaam bouwen
beslissen over de eventuele ontwikkeling van een Verordening duurzaam
renoveren/beheren.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project Duurzaamheid in wijkplannen,
aangezien het meenemen van duurzaamheidsaspecten in wijkplannen en -programma’s
geïntegreerd is in de reguliere werkzaamheden.
·
Het voorstel het project Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder op te
schalen naar de gehele ontpolderde polder.
·
Het in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland, organiseren van
een systematische monitoring van het oppervlaktewater in het kader van het
project Afkoppelen van regenwater in de Wippolder.
· Het
meer aan elkaar koppelen van de verschillende initiatieven binnen de gemeentelijke organisatie om op
wijkniveau locaties in te richten, waaronder het ontwikkelen van de
informatiefunctie in Retourettes.
· Het voorstel om in volgende
jaren het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen te bepalen aan de hand
van de betaalde energierekeningen en dit ook organisatorisch mogelijk te maken.
Een voorwaarde hiervoor lijkt een centrale afhandeling van de energienota’s.
Geen van bovenstaande
aanbevelingen heeft financiële consequenties. Dit houdt in dat alle aanbevelingen
met de bestaande budgetten uitgevoerd kunnen worden.
Het vakteam Milieu stelt
het college van B & W voor:
· Akkoord te gaan met de
Voortgangsrapportage 3D (hoofdstuk 2 van de rapportage) en deze ter
vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
·
Akkoord te gaan met de samenvattende tabel Duurzaam Delft over de duim gemeten en
deze ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.
·
Akkoord te gaan met de overige onderdelen van de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000 en deze ter kennisname voor te leggen aan
de gemeenteraad.
Bijlage:
-
Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000