Nota

 

Datum

30-01-2002

Ons Kenmerk

02/002682

Opsteller

Martijn Iping

Bijlagen

1

Onderwerp

Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001

 

 


Inleiding

In oktober 1999 stelde de gemeenteraad 3D, het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 vast. Een van de projecten die in dit plan zijn geformuleerd is de Duurzaamheidsmonitor. In deze monitor dienen verschillende rapportages ondergebracht te worden, te weten de voormalige Milieumonitor, het Milieujaarverslag, de GIM (Gemeentelijke Interne Milieuzorg)-rapportage en de Voortgangsrapportage 3D. In 2001 verscheen de eerste geïntegreerde rapportage: de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000. Voor u ligt de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001, waarin verslag wordt gedaan over het jaar 2000.

 

Bij de gegevensinzameling voor de Duurzaamheidsmonitor wordt rekening gehouden met de informatie die in het kader van de Monitoring van Overheidsprestaties in het Milieubeleid door het ministerie van VROM wordt gevraagd. Deze VROM-monitor vervangt de VOGM-rapportage en omvat een lijst van 29 indicatoren die voor gemeenten relevant zijn. De lijst dekt de informatiebehoefte van rijkszijde op milieugebied. In principe zal het ministerie de gemeenten geen aanvullende informatie vragen bovenop de vastgestelde indicatorenlijst. Momenteel geschiedt deelname aan de VROM-monitor op vrijwillige basis.

 

De Delftse Duurzaamheidsmonitor omvat onder andere de Voortgangs­rapportage 3D. In 3D is bepaald dat over de voortgang van de 3D-projecten jaarlijks aan de gemeenteraad wordt gerapporteerd. Het is daarom noodzakelijk dat de Delftse Duurzaamheidsmonitor behalve in het college van B & W en de commissie Duurzaamheid ook in de gemeenteraad wordt behandeld.

 

Deze nota omvat alle aanbevelingen uit de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001. De meeste aanbevelingen hebben betrekking op 3D-projecten. De achtergronden en motivaties bij deze aanbevelingen zijn te vinden in de volledige rapportage over de voortgang van de 26 3D-projecten. Deze staat in hoofdstuk 2 van de Duurzaamheidsmonitor. Aan het eind van dit hoofdstuk (pagina 21 en verder) is de voortgangsrapportage samengevat in tabelvorm.

 

Voortgang Duurzaamheidsbeleid

De Duurzaamheidsmonitor geeft onder andere inzicht in de geleverde inspanningen en de mate waarin gestelde beleidsdoelen zijn gehaald of binnen de gestelde termijn zullen worden gehaald. In het algemeen kan geconstateerd worden dat een aantal 3D-projecten niet volgens planning verloopt. Indien er sprake is van vertraging dan is dit steeds het gevolg van een (tijdelijk) gebrek aan personele capaciteit of van een proces dat meer tijd vergt dan voorzien. Een gebrek aan financiële middelen is in geen enkel geval aan de orde.

 

Voorstel aan B & W

Het vakteam Milieu stelt het college van B & W voor de volgende constateringen vast te stellen:

·       Een aantal 3D-projecten verloopt niet volgens planning. Indien er sprake is van vertraging dan is dit steeds het gevolg van een (tijdelijk) gebrek aan personele capaciteit of van een proces dat meer tijd vergt dan voorzien. Een gebrek aan financiële middelen is in geen enkel geval aan de orde.

·       Een aantal ontwikkelingen verlopen positief, zoals de sanering van ondergrondse tanks en van verontreinigde bodemlocaties. Ook op het gebied van water en natuurwaarden zijn er positieve ontwikkelingen, betere waterkwaliteit in de Schie, minder ongerioleerde panden en een verhoging van de natuurwaarden. Op afvalgebied neemt het aantal ondergrondse afvalcontainers toe een stijgt de inzameling van klein WEB.  Er zijn meer bedrijven die bij een eerste controle aan de vergunningvoorschriften voldoen

·       Op het gebied van mobiliteit baart de toename van het gebruik van de auto en de afname van het gebruik van de fiets zorgen. In de komende jaren dienen extra beleidsinitiatieven te worden genomen om deze ontwikkeling om te buigen.

 

Het vakteam Milieu stelt het college van B & W voor akkoord te gaan met:

·       Het pas na evaluatie van de werking van de Veror­de­ning duurzaam bouwen beslissen over de even­tuele ontwikkeling van een Verordening duurzaam renoveren/beheren.

·       Het als afgerond beschouwen van het 3D-project Duurzaamheid in wijkplannen, aangezien het meenemen van duurzaam­heidsaspecten in wijkplan­nen en -program­ma’s geïntegreerd is in de reguliere werkzaamheden.

·       Het voorstel het project Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder op te schalen naar de gehele ontpolderde polder.

·       Het in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland, organiseren van een systema­tische monitoring van het oppervlaktewater in het kader van het project Afkoppelen van regenwater in de Wippolder.

·       Het meer aan elkaar koppelen van de verschillende initia­tieven binnen de gemeentelijke organisatie om op wijkniveau locaties in te richten, waaronder het ontwikkelen van de informatiefunctie in Retourettes.

·       Het voorstel om in volgende jaren het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen te bepalen aan de hand van de betaalde energierekeningen en dit ook organisatorisch mogelijk te maken. Een voorwaarde hiervoor lijkt een centrale afhandeling van de energienota’s.

Geen van bovenstaande aanbevelingen heeft financiële consequenties. Dit houdt in dat alle aanbevelingen met de bestaande budgetten uitgevoerd kunnen worden. 

 

Het vakteam Milieu stelt het college van B & W voor:

·       Akkoord te gaan met de Voortgangsrapportage 3D (hoofdstuk 2 van de rapportage) en deze ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.

·       Akkoord te gaan met de samenvattende tabel Duurzaam Delft over de duim gemeten en deze ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad.

·       Akkoord te gaan met de overige onderdelen van de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000 en deze ter kennisname voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

Bijlage:

- Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000