Onderwerp
Startnota
herontwikkeling Hoogovenspand
|
Herontwikkeling
Hoogovenspand
1. Inleiding
In dezelfde vergadering
heeft de raad ook ingestemd met een intentieverklaring waarin de gemeente
aangeeft bereid te zijn de investeringskosten van de nieuwe centrale
bibliotheek te dragen (inclusief de inrichtings- en verhuiskosten). In de
intentie-verklaring is ook vastgelegd dat de huurkosten worden gemaximaliseerd
op het niveau van 1999 (ƒ 660.000,- met indexering). Dit betekent dat de verhuizing voor de bibliotheek kostenneutraal
zal zijn.
Vervolgens is in maart 2001
de raad akkoord gegaan met een convenant met de Stichting Openbare Bibliotheek
Delft. In dit convenant wordt bevestigd dat de ruimte van de centrale
bibliotheek, inclusief de CD-uitleen 3900m² zal bedragen en dat de huurkosten
worden gemaximaliseerd op het huidige niveau.
In mei 2001 heeft de raad
de aankoop van het pand met de werknaam “Hoogovenspand” aan de Zuiderstraat
(tegenover het theater) goedgekeurd en
is het pand in eigendom overgedragen aan de gemeente. Hierdoor is
herontwikkeling van dit pand mogelijk geworden. Het doel van deze startnota is te
komen tot een nadere projectafbakening en -beschrijving.
2. Beschrijving huidige
situatie
Het gebouw is op dit moment
volledig verhuurd. Hieronder
wordt een overzicht gegeven van het huidige gebruik van het pand
bouwlaag indeling aantal
m²’s bvo
begane
grond
winkelruimte 2778
1e
verdieping Zuiderstraat (kantoorruimte) 1136
Gasthuislaan (kantoorruimte) 441
2e
verdieping Zuiderstraat (kantoorruimte) 1179
2/3e
verdieping Gasthuislaan (maisonette
woningen) 11
3e
verdieping Zuiderstraat (woningen) 11
Ter illustratie wordt hieronder een schematische
plattegrond indeling per verdieping
gegeven:
Winkels |
Woningen (maisonettes) |
Dakterras |
|
Kantoren |
Woningen (maisonettes) |
Kantoren |
Patio |
Kantoren |
|
Dakterras
|
Woningen
(studio ‘s) |
Gewenst programma in de nieuwe situatie
In de nieuwe situatie moet het Hoogovenpand de volgende functies huisvesten:
a. De centrale openbare bibliotheek.
De huisvesting van de bibliotheek in dit pand is voor de gemeente de
belangrijkste drijfveer geweest om het pand aan te kopen. De veranderende
functie van de bibliotheek stelt andere eisen aan de huisvesting. De nieuwe
bibliotheek zal nog meer dan nu een ontmoetingsplaats zijn waar de burgers van
Delft terecht kunnen voor multimediale informatie en media-educatie.
Uitgangspunten voor de
nieuwe bibliotheek zijn*:
·
bruto vloeroppervlakte (bvo) van 3900 m² (inclusief CD-uitleen);
·
goede profilering aan de buitenkant, zodat de bibliotheek ook
gemakkelijk te vinden is voor nieuwe bezoekers. Daarnaast moeten de gevel en
entree een uitstraling hebben die past bij het imago van de moderne
bibliotheek.
Belangrijk is verder:
·
een laagdrempelige toegang, met name voor de informatiefunctie (voor
iedereen gratis toegankelijk);
·
dat de gebruiker de bibliotheek beleeft als één geheel;
·
een goede daglichttoetreding;
·
een flexibel indeelbare ruimte waarmee eenvoudig ingespeeld kan worden
op toekomstige ontwikkelingen.
·
dat er in de nabije omgeving goede parkeergelegenheid is voor auto’s,
maar vooral voor fietsers;
* Onder andere afkomstig
uit “Op weg naar 2003. De nieuwe bibliotheek.” De genoemde vloeroppervlakte van 3900 m2 bvo zal uitgangspunt
zijn voor de uitwerking van het PVE. Echter niet uitgesloten kan worden dat
naar aanleiding van de lopende discussie over de bibliotheekfilialen
bestuurlijk besloten zal worden de oppervlakte van de centrale bibliotheek te
beperken.
b. Overdekte
fietsenstalling
Met name
ten behoeve van de bezoekers aan de bibliotheek, de bioscoop en het
winkelgebied wordt in het Hoogovenpand een bewaakte fietsenstalling
gerealiseerd. Hiervoor zijn de uitgangspunten als volgt:
·
oppervlakte van 400 m² (250 stallingsplaatsen);
·
entree aan de westzijde van het cultuurplein (geen fietsers over het
plein);
·
indien mogelijk tweede ontsluiting aan Gasthuislaan;
·
stalling op de begane grond.
c. Kunstcentrum
De uitgangspunten hiervoor zijn:
·
450m² bvo, waarvan 100 m² op de
begane grond ten behoeve van de entree en etalagefunctie en 350 m² op de eerste
verdieping. Beide ruimtes zijn in principe gesitueerd in de aanbouw van het
Hoogovenpand.
·
Belangrijk is dat de ruimte op de begane grond en op de verdieping als
een geheel wordt ervaren.
·
Goede profilering en
etalagefunctie op de begane grond.
·
Situering van de entree aan of nabij het cultuurplein.
In de bestaande situatie
deelt het Kunstcentrum een aantal functies (entree, toiletten etc) met de
bibliotheek. Onderzocht dient te worden of de samenwerking tussen de
bibliotheek en de kunstuitleen kan worden uitgebreid.
d. Verblijfruimte voor
theatertechnici en kantoorruimte ten behoeve van het theater.
De uitgangspunten zijn:
·
100 m² bvo op de verdieping.
e. Winkels
De Vestpoort is een belangrijke winkelpassage. Het is daarom belangrijk dat
aan deze zijde een goede winkelfunctie behouden blijft. Dit betekent dat aan de
oostzijde van het pand een strook van minimaal 15 meter diep voor winkels
gereserveerd moet blijven.
Indien het aantal
beschikbare vierkante meters groter is dan in het programma is vereist, is het
wenselijk de resterende ruimte op de begane grond en de eerste verdieping aan
de zijde van de Vestpoort te benutten voor extra winkelruimte.
f. Horeca
Voor het goed functioneren van het cultuurplein is het wenselijk de begane
grond van de uitbouw geheel of gedeeltelijk te gebruiken voor horecadoeleinden.
g. Ambitieniveau Duurzaam
Bouwen
Ten aanzien van Duurzaam
bouwen zal gestreefd worden naar een vergelijkbaar ambitieniveau als gehanteerd
is voor de velden 5 en 7. Onder meer zal onderzocht worden of het gebouw kan worden aangesloten op het centrale
energiesysteem van het Zuidpoortgebied.
4.
Ruimtelijke haalbaarheid (2 mogelijke modellen)
Het te realiseren programma
bedraagt:
- bibliotheek (incl.
CD-uitleen) 3900
m² bvo
- kantoor theater 100 m² bvo
- fietsenstalling begane
grond 400 m² bvo
- kunstuitleen (in
aanbouw) 450 m² bvo
tezamen 4850
m² bvo
Twee mogelijke ruimtelijke (reken)modellen voor de realisering
van dit programma zijn nader onderzocht:
I zoveel mogelijk
winkels handhaven en dichtbouwen van de 1e verdieping tussen de
kantoren aldaar;
II minimale
hoeveelheid winkels handhaven op de begane grond (i.c. een winkeldiepte aanhouden
van 15 meter).
Deze benadering is in het eerste model grofweg ingegeven vanwege
de bijzonder kostbare en moeizame verplaatsing van de winkels en het maximaal
benutten van extra bouwmogelijkheden en in het tweede model vanwege het zoveel
mogelijk realiseren van het programma binnen het bestaande bouwvolume.
Aangenomen wordt daarbij tevens in alle gevallen dat:
- alle huidige en
toekomstige functies boven maaiveld worden gerealiseerd (dus geen ondergrondse
ruimtes);
- over de volle breedte
van de Vestepoort minimaal 15 m’ diepe winkels blijven gehandhaafd;
- in de aanbouw de
kunstuitleen wordt gerealiseerd op de 1e verdieping;
- alle appartementen
worden gehandhaafd.
Overzicht mogelijk beschikbare ruimtes in het pand
Het pand bevat thans de volgende ruimtes die beschikbaar
(kunnen) komen voor de herontwikkeling:
bouwlaag indeling aantal
m²’s bvo
begane
grond winkelruimte 2778
1e
verdieping Zuiderstraat
(kantoorruimte) 1136
Gasthuislaan
(kantoorruimte) 441
2e
verdieping Zuiderstraat
(kantoorruimte) 1179
totaal 5534
m²
af: in alle gevallen handhaven
van 48 x 15 m’ bvo winkels 720 m²
resteert: beschikbaar ten
behoeve van herontwikkeling 4814
m² bvo
Maximaal toe te voegen oppervlak
Het oppervlak van het mogelijk dicht te bouwen dak op 1e
verdieping bedraagt ca. 400 m² bvo. Daarboven kan wellicht nog 200 m² bvo
worden gerealiseerd, waardoor in totaal maximaal 600 m² bvo kan worden
toegevoegd. Door het dichtbouwen van het dak op de 1e verdieping
worden de kantoorvleugels op deze verdieping aan de Zuiderstraat en de
Gasthuislaan aan elkaar gebouwd en ontstaat één grote vrij indeelbare ruimte
voor de bibliotheek.
Het oppervlak van de aanbouwmogelijkheid bedraagt 2 x 500 m² bvo
= 1000 m² bvo bij twee lagen, en 3 x 500 = 1500 m² bvo bij drie lagen.
Tezamen kan derhalve dus maximaal worden toegevoegd 2100 m² bvo.
Van dit oppervlak dient 450 m² (i.c. 500 m² begane grond in de aanbouw -/- 50
m² toegang tot bovengelegen functies) te worden gereserveerd voor contractueel
door MAB te ontwikkelen commerciële functies, zodat totaal resteert toe te
voegen 1650 m² bvo.
Maximaal beschikbaar en toe te
voegen oppervlak
Beschikbaar oppervlak 4814 m² bvo + 1650 m² bvo = 6464 m² bvo.
Samenvatting van de mogelijke ruimtelijke indeling in beide modellen
ad
I (zoveel mogelijk winkels handhaven en
dichtbouwen 1e verdieping)
bestaand vastgoed:
- fietsenstalling b.g.
Zuiderstraat 400 m² bvo
- bibliotheek b.g.
Zuiderstraat 925 m² bvo
- bibliotheek 1e
verdieping Zuiderstraat 1136
m² bvo
- bibliotheek 2e
verdieping Zuiderstraat 1179
m² bvo
- bibliotheek 1e
verdieping Gasthuislaan 441 m² bvo
nieuw vastgoed:
- bibliotheek opbouw 1e
verdieping 219 m² bvo
(rest, i.c. 181 m², vide)
- aanbouw, kantoor
theater 100 m² bvo
- aanbouw kunstuitleen
b.g./1e verdieping 450 m² bvo
totaal 4850
m² bvo
ad II (minimale hoeveelheid winkels handhaven en niet
dichtbouwen 1e verdieping)
bestaand vastgoed:
- fietsenstalling b.g.
Zuiderstraat 400 m² bvo
- bibliotheek b.g.
Zuiderstraat 1585
m² bvo
- bibliotheek 1e
verdieping Zuiderstraat 1136
m² bvo
- bibliotheek 2e
verdieping Zuiderstraat 1179
m² bvo
nieuw vastgoed:
- aanbouw, kantoor
theater 100 m² bvo
- aanbouw, kunstuitleen
b.g./1e verdieping 450 m² bvo
totaal 4850
m² bvo
In bijlage 2 wordt een
schematische indeling van de ruimtes gegeven.
Voorlopige conclusie
Eerste conclusie is derhalve dat het programma in beide modellen
ruimtelijk kan worden gerealiseerd (speling model I 6464 m² -/- 4850 m² = 1714
m² bvo).
In de volgende paragraaf worden aan de hand van een globale
analyse de financiële gevolgen van beide modellen weergegeven.
5. Financiële haalbaarheid
5.1 Globale kostenraming van de ruimtelijke (reken)modellen
Van beide modellen is op basis van de huidige inzichten en op
kengetallen een globale kostenraming gemaakt. Daaruit blijkt dat de totale
kosten van de bibliotheek en fietsenstalling voor de gemeente in model I E 14,4
mln. en in model II E 14,8 mln. kunnen bedragen, beide inclusief een
risicoreserve voor nader in te vullen bedragen voor PM-posten. De opbouw van de
bedragen is weergegeven in bijlage 1.
Toerekening naar functie
Deze ramingen kunnen als volgt worden toegerekend:
- E 1,3 mln. aan de
fietsenstalling (op de plaats van de huidige C1000-vestiging)
- E 0,2 mln. aan het
kantoor van het theater (in de aanbouw aan de Zuiderstraat)
- E 1 mln. aan de
kunstuitleen (in de aanbouw aan de Zuiderstraat)
- E 11,9 mln. in model I
en E 12,3 in model II (het restant) aan de bibliotheek (incl. inrichtingskosten
Voorlopige conclusie
Uit de bijgevoegde globale kostenberekening blijkt dat model I
(zoveel mogelijk winkels handhaven) ongeveer E 0,4 mln goedkoper is dan die van
model II (minimale hoeveelheid winkels
handhaven). Belangrijkste oorzaak is dat de hogere bouwkosten in model I niet
voldoende opwegen tegen de hogere vermogensschade in model II. Daarbij dient
tevens rekening te worden gehouden met een aanmerkelijk hoger risico in model
II vanwege de uitplaatsing van de winkelfuncties op de begane grond (waaronder
de verplichting om een alternatieve locatie in de nabijheid aan te bieden).
Naast het financiële verschil is dit dus een groter juridisch risico.
Als wordt gekozen voor model II verdient het aanbeveling om op
korte termijn nader inzicht te verkrijgen in de invulling van de PM-posten voor
met name de schadeloosstelling. De totale hoogte van de PM-posten is in model
II hoger dan in model I vanwege de hogere schadeloosstelling.
Herontwikkeling perceel
Kruisstraat 71
In deze modellen is nog niet de (negatieve) netto waarde van de
herontwikkeling van het perceel van de huidige vestiging van de
bibliotheek aan de Kruisstraat 71 meegenomen (negatieve
boekwaarde E 1,4 mln. minus netto opbrengst bij herontwikkeling ad E 0,45 mln.
resteert E 0,95 mln. negatief). Het perceel wordt beheerd door het
Grondbedrijf. Het resultaat van een eventuele herontwikkeling van dit terrein
wordt in eerste instantie ten laste/gunste gebracht van het Grondbedrijf en is
derhalve niet meegenomen in de bovengenoemde kostenraming.
5.2 Dekking
In relatie tot de geraamde investeringen als hiervoor onder 5.1
genoemd, is voor herhuisvesting van de bibliotheek thans het totaal van de in
de gemeentebegroting opgenomen jaarlijkse huurlasten voor de huisvesting van de
bibliotheek aan de Kruisstraat en de beide nevenvestigingen beschikbaar.
Afhankelijk van verplaatsing van deze nevenvestigingen naar de Zuiderstraat
c.q. handhaving komen de huidige huurlasten van de hoofdvestiging en/of de
nevenvestigingen beschikbaar na opheffing van de desbetreffende vestigingen.
Aanname hierbij is dat de huurlasten ook ingeval van verhuizing van de
bibliotheek voor hetzelfde bedrag worden gesubsidieerd door de gemeente als nu
het geval is.
De huidige huurlasten (dus voor 100% via de gemeentebegroting
gedekt) voor de hoofdvestiging bedragen thans (inclusief die voor de
kunstuitleen en de CD-uitleen) E 334.000. Om het beschikbare bedrag in relatie
te kunnen brengen met de geraamde investeringen als hiervoor onder 5.1 genoemd,
dient dit bedrag te worden gekapitaliseerd. Bij de geldende omslagrente van
6,5% betekent dit dat gekapitaliseerd E 5,14 mln. beschikbaar komt voor de
dekking van de huisvestingslasten van de bibliotheek in de nieuwe vestiging
(dit bedrag kan dus worden verrekend met de in de kostenopstelling berekende
vermogensschade).
Aanvullende
dekkingsbronnen
Naast de beschikbare gekapitaliseerde huurlasten als
dekkingsbron zijn twee andere dekkingsbronnen aan te geven. Uit de afroming van
de reserve Grondbedrijf 2000 is E 5,8 mln. naar de Algemene Dienst overgeheveld
voor de realisering van de bibliotheek aan de Zuiderstraat. Dit bedrag is ook
reeds opgenomen in het gemeentelijk investeringsplan. Daarnaast is in de
reserve van het Grondbedrijf reeds
enkele jaren ad E 2,3 mln. geoormerkt als bijdrage voor de vestiging van de
bibliotheek in het plangebied Zuidpoort (post 910.3.263 met als oormerk
"verbouwing bibliotheek”).
Tezamen is hiermee dus E 8,1 mln. aanvullende dekkingsbronnen
beschikbaar.
Totaal beschikbare
dekkingsmiddelen
Hiermee komt het totaal aan beschikbare dekkingsmiddelen voor
bibliotheek/kunstuitleen op E 13,24 mln. Omdat voor de dekking van de gehele
thans geraamde investering volgens model I E 12,9 mln. (E 14,4 mln. minus E 1,5
mln. voor de fietsenstalling en het kantoor voor het theater) en voor model II
E 13,3 mln. (E 14,8 minus E 1,5 mln.) nodig is, betekent dit dat de thans
beschikbare dekkingsmiddelen, volgens de huidige globale kostencalculatie,
toereikend zijn voor de realisatie van
beide modellen.
Dekking investering
kantoor theater
De investeringskosten voor het kantoor van het theater worden
vooralsnog geraamd op E 0,2 mln. Voor deze investering is nog geen dekking aanwezig.
Voorgesteld wordt om deze kosten te dekken uit het in het
gemeentelijk investeringsplan opgenomen budget ten behoeve van het theater
(totaal budget: 545.000 euro)
Dekking investering
fietsenstalling
De investeringskosten voor de fietsenstalling worden vooralsnog
geraamd op E 1,3 mln. Voor deze investeringen is nog geen dekking aanwezig.
Voorgesteld wordt de investeringskosten voor
de bewaakte fietsenstalling te dekken
uit de grondexploitatie Zuidpoort.
NB Omdat de bedragen zijn berekend op prijspeil 2002 geldt
ook voor de beschikbare/benodigde dekkingen dat zij rentedragend aanwezig
moeten zijn vanaf 2002, omdat anders vanwege te verwachten prijsstijgingen het
dekkingsoverschot kleiner wordt.
5.3 Risico’s
- opzegging huur van de winkels en uitplaatsing
Huurders van winkelruimtes zijn vanwege de specifieke
locatiegebonden aard van hun bedrijfsvoering in sterke mate door de wetgever
beschermd in hun huurcontract (zg. “1624 BW-contracten”). Beëindiging of
verplaatsing van detailhandelsfuncties is met veel waarborgen omgeven en
daarnaast (daarom) zeer kostbaar, zo niet soms onmogelijk (mede daarom). In
ieder geval dient sterk rekening te worden gehouden met de volgende aspecten:
- verplichting om
in de nabijheid een vergelijkbare alternatieve locatie aan te bieden
- looptijd van het
vigerende contract: hoe langer het contract nog loopt hoe hoger de kosten van
beëindiging (in het algemeen gesteld in ieder geval: hoe eerder een bestaand
contract wordt opgezegd hoe beter)
- bestemmingsplan:
huidige en nieuwe bestemming vs. titel tot opzegging (dringend eigen gebruik of
bestemmingsplanwijziging)
- waarde gedane
investeringen versus benodigde investeringen op nieuwe locatie (zo die
voorhanden is)
- omzet en marge op
huidige locatie
- te voeren
gesprekken met huurders om inzicht te krijgen in de bedrijfswensen
- langdurige
aangelegenheid
- slagingskans niet
altijd zeker
Door deskundigen op het gebied van
bedrijfsverplaatsingen/-beëindigingen ex art. 1624 BW wordt alom zeer terughoudend
gedaan over schattingen van de kosten daarvan. De uiteindelijke
schadeloosstelling wordt door de rechter vastgesteld. Aldaar zijn wel
schadevergoedingen bekend die kunnen uiteenlopen van E 200 tot E 1250 per m²
vloeroppervlak.
De risico’s voor uitplaatsing van de winkelfuncties zijn in
model I beduidend kleiner dan in model II.
Opzegging van de huurcontracten van kantoorruimtes is een
stuk eenvoudiger dan die voor winkelruimtes. Huurders van kantoorruimtes hebben
minder huurbescherming, want zij zijn immers minder locatiegebonden dan
detaillisten. Bij afloop van de huurperiode kan de huur worden opgezegd door de
verhuurder. In het onderhavige geval kunnen op redelijk korte termijn de
huurcontracten worden beëindigd.
Voor het overige wordt aangenomen dat de mogelijke huur van
de ruimtes op de verdiepingen van de aanbouw globaal gelijk is aan de
referentiehuur, zodat het niet uitmaakt of de bibliotheek en kunstuitleen in
het bestaand vastgoed dan wel de aanbouw wordt gerealiseerd.
- te handhaven gebruik pand Zuiderstraat
Op de 3e respectievelijk 2e
verdieping aan de zijde van de Zuiderstraat respectievelijk Gasthuislaan
bevinden zich verhuurde woonappartementen. Deze blijven in de voorstellen voor
herontwikkeling gehandhaafd. Vooralsnog valt niet te voorzien dat de
functieverandering van de onderliggende verdiepingen (van winkels en kantoren
naar bibliotheek/CD- en kunstuitleen en fietsenstalling) zodanig ingrijpend is
dat daarvan een hindertoename voor de huurders c.q. waardedaling valt te
verwachten. De vormgeving van de in model I voorgestelde overkapping van de
binnenhof op de 1e verdieping tussen de aldaar gelegen kantoren zal
wel de nodige aandacht behoeven bij uitwerking van dit model.
De mogelijke waardestijging van de te handhaven winkels als
gevolg van de investeringen in het gebouw en de omgeving die misschien verwacht
mag worden zal beperkt van omvang zijn en kan op dit moment nog niet worden
geraamd. Bepalend hierbij zijn onder meer de terzake gemaakte afspraken in de
koopovereenkomst tussen de gemeente en de vorige eigenaar ten aanzien van het
recht van terugkoop en de aard en duur van de huurcontracten.
- fiscale aangelegenheden
In dit kader is met name het BTW-aspect van belang. Te
denken valt daarbij o.a. aan de verbouwing van een bestaand pand en de aanbouw
van dit pand op een nieuw uit te geven terrein. Indien dit aspect zich voordoet
(BTW-belaste levering) treedt een additioneel dekkingsprobleem op van maximaal
19% van de in de berekeningen niet met BTW belaste aannames, ofwel circa E 1
mln. extra. Hierover zal nog nader moeten worden geadviseerd.
- overeenkomst met MAB
In
de realiseringsovereenkomst met MAB is o.a. geregeld dat MAB in de aanbouw van
het pand Zuiderstraat 80 t/m 130, 136 en 172 op de begane grond (indicatief)
522 m² winkels c.a. (met 50 m² reservering voor ontsluiting van functies op de
verdieping) en op de verdieping (indicatief) 343 m² bvo functies verwant aan de
functies in voornoemd pand zullen worden gerealiseerd. Met MAB zullen nog nadere
afspraken moeten worden gemaakt over de ontwikkeling en realisering van de
aanbouw, dit o.a. in relatie tot een mogelijke eindbelegging van de aanbouw en
de bovengenoemde fiscale aangelegenheden. Vooralsnog lijkt logisch dat de
verbouwing van het bestaande pand en de aanbouw in één project zullen worden
gerealiseerd.
Samenvatting financiële
haalbaarheid
- De verwervings-, bouw-
en bijkomende kosten plus inschatting PM (tezamen genoemd “investeringen”)
bedragen in model I E 14,4 mln. De vergelijkbare kosten in model II zijn E 14,8
mln. Deze bedragen zijn als volgt toe te delen naar functie:
- E 1,3 mln. aan de
fietsenstalling (op de plaats van de huidige C1000-vestiging),
- E 0,2 mln. aan het
kantoor van het theater (in de aanbouw aan de Zuiderstraat),
- E 1 mln. aan de
kunstuitleen (in de aanbouw aan de Zuiderstraat),
- E 12,9 mln. in model
I en E 13,3 in model II (het restant) aan de bibliotheek.
Het verschil ad E 0,4 mln. komt door de hogere kosten van
verwerving in model II ten opzichte van de hogere bouw- en bijkomende kosten in
model I vanwege het dichtbouwen van de binnenhof op de 1e
verdieping. Daarbij dient tevens te worden bedacht dat de kosten van
schadeloosstelling in model II aanmerkelijk hoger zullen uitvallen dan in model
I, omdat meer winkelruimtes moeten worden vrijgemaakt en tevens dat het risico
daarvan aanmerkelijk hoger ligt dan het vrijmaken van de kantoorruimtes.
Aan dekkingsbronnen is, inclusief de thans beschikbare
middelen voor de huisvesting van de bibliotheek, in totaal E 13,24 mln. beschikbaar. Hiermee lijkt de conclusie
gerechtvaardigd dat de herhuisvesting van de bibliotheek in het pand aan de
Zuiderstraat financieel moet kunnen worden geregeld; dit met inachtname van de
genoemde risico’s.
De risico’s van realisering van model II worden juridisch
en financieel hoger ingeschat dan van model I (waarbij met name het
verwervingsrisico vanwege de te
verplaatsen winkels (alternatieve locatie) een belangrijke rol speelt).
Op basis van het voorgaande lijkt uit ruimtelijk,
financieel en risicotechnisch oogpunt de meest voor de hand liggende conclusie
om model I (zoveel mogelijk winkels op de begane grond handhaven en de
binnenhof op de 1e verdieping dichtbouwen) nader uit te werken.
Echter gezien de kleine verschillen en de globaliteit van de berekeningen is
een definitieve keuze in deze fase nog niet gerechtvaardigd. Daarnaast moeten
functionele argumenten ook meegewogen worden bij de besluitvorming. Beide
modellen zullen daarom bij de uitwerking
van het PVE meegenomen worden
NB
Alle bedragen nominaal op prijspeil 2002 en inclusief BTW
6. Keuze ontwikkelingsmodel
Voor de uitvoering van dit
project zijn verschillende modellen denkbaar:
·
Het project gaat in vroeg stadium over van gemeente naar marktpartij.
·
Ontwikkelaar is opdrachtgever en draagt ontwikkel- en bouwrisico’s.
Ontwikkelaar levert bibliotheek, kunstcentrum en fietsenstalling (turn-key) op
aan de gemeente.
Genoemde modellen zijn
uitersten. Verschillende tussenvormen zijn ook denkbaar.
Bij de keuze van het
ontwikkelingsmodel spelen de volgende overwegingen een rol:
a)
Commercieel ontwikkelingspotentieel binnen het project
(verdiencapaciteit).
b)
Intern beschikbare capaciteit
c)
Intern beschikbare kennis
d)
Gewenste risico’s
e)
Gewenste invloed op planvorming
f)
Bestaande overeenkomst met MAB mbt aanbouw
g)
Bestaande koopovereenkomst met Altera.
Ad. a Commercieel ontwikkelingspotentieel binnen
het project (verdiencapaciteit).
Doordat het gebouw
volledige verhuurd is en bestaande huurovereenkomsten met winkeliers vanwege de
grote huurbescherming voor de detailhandel moeilijk ontbonden kunnen worden
biedt het bestaande gebouw weinig ontwikkelingsmogelijkheden. In de nieuwbouw
zijn wel ontwikkelmogelijkheden. De oppervlakte die hier beschikbaar is voor
commerciële ontwikkeling is echter beperkt. Hierdoor zal het project voor
ontwikkelaars een relatief geringe aantrekkingskracht hebben. Voor bouwer-ontwikkelaars ligt dat mogelijk
anders, omdat die ook geïnteresseerd zijn in het bouwvolume.
Het project uitvoeren in
eigen beheer vraagt veel meer interne capaciteit, dan het projectontwikkelaarmodel.
Echter ook in dat model zal er gezien de omvang en complexiteit van het project
aan aanzienlijke inzet ten behoeve van de begeleiding gevraagd worden. Interne
capaciteit blijkt een groot knelpunt te zijn bij de betrokken vakteams. In
geval van ontwikkeling in eigen beheer zal een groot deel van de benodigde
capaciteit ingehuurd moeten worden.
De gemeente heeft geen
ervaring met de ontwikkeling van commercieel vastgoed en het verplaatsen van
winkels. Indien besloten wordt om het project in eigen beheer uit te voeren zal
in ieder geval deze kennis moeten worden ingehuurd.
De gemeente heeft er baat
bij de financiële risico’s te beperken en in een zo vroeg mogelijk stadium
inzicht te hebben in de investeringskosten. Dit pleit voor het inschakelen van
een projectontwikkelaar. Een projectontwikkelaar zal de gemeente echter altijd
wel een premie laten betalen voor de af
te dekken risico’s
De gemeente is
verantwoordelijk voor de herontwikkeling van Hoogovenpand. Echter de gemeente
is niet zelf een toekomstige gebruiker. Dit zijn verschillende stichtingen die
voor hun financiering wel afhankelijk zijn van de gemeente. Om er voor de
zorgen dat het gebouw gaat voldoen aan de eisen van de verschillende
toekomstige gebruikers is het van belang dat het programma van eisen in
samenwerking met deze gebuikers volledig uitgewerkt wordt. Als dat is gebeurd,
is de gemeentelijke invloed in het vervolg van het planvormingsproces minder
belangrijk. Zeker als de financiele risico’s in dat stadium zijn afgedekt.
Uitgangspunt is dat de
aanbouw en het Hoogovenpand tegelijk
(her)ontwikkeld worden. In de samenwerkingsovereenkomst met de MAB zijn de
rechten voor de ontwikkeling van de begane grond van de aanbouw ten behoeve van
winkels vergeven aan de MAB. Indien besloten wordt om het project in eigen
beheer uit te voeren of een andere ontwikkelaar dan de MAB in te schakelen
moeten hierover nadere afspraken met de MAB gemaakt worden.
Ad. g. Bestaande koopovereenkomst met Altera.
Bij de aankoop van het
Hoogovenpand heeft de verkopende partij Altera een terugkoopoptie bedongen.
Deze is vastgelegd in de koopovereenkomst. In alle ontwikkelingsmodellen zal
rekening gehouden moeten worden met deze terugkoopoptie.
Op basis van bovenstaande overwegingen wordt
voorgesteld om dit project niet volledig in eigen beheer uit te voeren. Vooral de beperkte interne capaciteit is bij
deze keuze bepalend. In de volgende fase zal het ontwikkelingsmodel verder
uitgewerkt en onderbouwd worden.
7.
Het proces en planning
Bestuurlijke besluitvorming
Startnota: apri
2002
Programma van Eisen: juli
2002
Definitief plan: juni
2004
Datum van start realisatie staat vast en wordt bepaald door de datum van
oplevering van de winkels in veld 7.
Vertraging van de start bouw leidt bijna onmiddellijk tot leegstand in het
Hoogovenpand. Een situatie die als zeer ongewenst beschouwd moet worden.
8. Organisatie
VoVoor de volgende fase
(proces stappen 2 t/m 4) wordt een ambtelijk projectteam met volgende
deelnemers ingesteld:
Naam: Vakteam Rol
Jorien Kaper CKE (laten) Opstellen PVE bibliotheek ism bibliotheek
kunstcentrum
(laten)
Opstellen PVE ruimte voor theater
Bewaken
belangen toekomstige gebruikers
Eva Georgescu Mobiliteit (laten)
Opstellen functioneel PVE fietsenstalling
Harry van Dongen BOZ Technische
toetsing en begeleiding PVE en
bouwplannen,
bouwkostenanalyse
Sacha Koenes RO Opstellen
stedenbouwkundige ontwikkelings-
voorwaarden
Ad Holkers grond adviseur vastgoed, bewaking fin. haalbaarheid
Extern vastgoed consultant Begeleiding keuze ontwikkelingsmodel, (en
afhankelijk van keuze) selectie en keuze ontwikkelaar en onderhandeling en
contractvorming.)
Henk Twisk projecten projectleider,
algemene coördinatie.
(laten)
opstellen exploitatie-opzet fietsenstalling en
voorstel
beheersstructuur
Ten behoeve van het
opstellen van het PVE zal een team worden gevormd waarin naast de verschillende
gemeentelijke disciplines (cultuur, BOZ, grond) ook de gebruikers zullen
deelnemen.
In het vervolgtraject zullen de toekomstige
gebruikers middels een gebruikersoverleg betrokken blijven bij de
planontwikkeling.
Voorstel