GEMEENTE DELFT
Juli 2002
Nota
INSPRAAK
SCHEEPMAKERIJ
samenvatting en beantwoording
inspraakreacties op het concept-ontwikkelingsplan
Scheepmakerij
1.1 Samenvatting
Ten aanzien van gevolgde procedure
brengt indiener naar voren dat hem bij de voorbereidende besprekingen van het
wijkplan Wippolder is toegezegd dat er in 2001 een informatie en discussie
avond wordt georganiseerd over de toekomt van het gebied Rotterdamseweg-noord,
waarvan de Scheepmakerij slechts een klein onderdeel van uitmaakt. Zo kan een
samenhangende visie worden ontwikkeld voor het gehele plangebied.
De samenhang gaat nu verloren
door deze “postzegelplanologie”.
Dit ontwikkelingsplan hoort
in een globale visie te passen. Door vertraging van de discussie over een
ruimer plangebied doorkruist deze planvorming de gang van zaken.
Antwoord
Wijkplannen en
ontwikkelingsplannen zijn beiden gemeentelijke plannen die echter van inhoud
sterk verschillen. In wijkplannen worden de wensen van bewoners met betrekking
tot hun woongebied voor de komende 4 jaar vastgesteld. Afhankelijk van die
wensen heeft een wijkplan een ruimtelijke component.
Voor het wijkplan Wippolder
moeten nog een aantal zaken met betrekking tot de riolering, de bestrating,
mobiliteit en groen worden uitgezocht. Verwacht wordt dat de resultaten van die
onderzoeken in de tweede helft van 2002 zullen worden samengevat in het ontwerp
wijkplan dat zal worden besproken met buurtbewoners.
Anders dan een wijkplan is
een ontwikkelingsplan uitsluitend een ruimtelijk plan inhoudende een
planologisch kader waarin toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen dienen te
passen.
Voor het gehele plangebied
Rotterdamseweg noord is in 1997 een bestemmingsplan in procedure gebracht. Dit
bestemmingsplan heeft in de omgeving tot veel protesten geleid. De procedure is
als gevolg van die protesten stopgezet en besloken is om met in achtneming van
de naar voren gebrachte bezwaren eerst de individuele bouwplannen af te
handelen alvorens opnieuw een
bestemmingsplan in procedure te brengen. Die bouwplannen worden gerealiseerd
middels vrijstellingsprocedure op grond
van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
Gelet op het brede kader
waarin dit ontwikkelingsplan is gezet (zoals blijkt uit de morfologische opbouw
van de wijk, de geschiedenis van het gehele gebied) kunnen wij ons niet vinden
in stelling dat hier postzegelplanologie wordt bedreven.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid
tot aanpassingen in het ontwikkelingsplan.
1.2. Samenvatting
Door geen aandacht te willen
besteden aan de parkeerproblematiek van de ruimere omgeving wordt de kans
gemist om parkeercapaciteit te creëren voor de ruimere omgeving, bijvoorbeeld
middels een ondergrondse garage onder de groene ruimte in het plangebied.
Doordat de grenzen van het
plangebied zijn gelegd op het hart van de Rotterdamseweg wordt de kans gemist
iets de doen aan de parkeerproblematiek aldaar. De bewoners van het inmiddels
gerealiseerde Koningsveld parkeren hun auto op plaatsen die voorheen
beschikbaar waren voor bewoners van het Herenpad, de bewoners van het Herenpad
parkeren nu aan de Scheepmakerij. Het is een bezwaar dat de parkeerproblematiek
van “postzegelplannen” afgewenteld wordt op de omgeving.
Antwoord
Het invoeren van parkeerbeleid
binnen de gemeente Delft vindt plaats in fasen. De eerste fase, ten aanzien van
parkeren in de binnenstad is thans afgerond met besluitvorming op ingediende
bezwaren. Nu wordt gestart met beleidsvorming voor de plangebieden in de schil,
waarbij de westzijde en de oostzijde van de binnenstad als eerste worden
onderzocht.
Het plangebied aan de
zuidzijde van de binnenstad zal medio 2003 in concept gereed zijn en met
bewoners worden besproken.
Vooruitlopend hierop is al
wel geconstateerd dat het plangebied van het ontwikkelingsplan Scheepmakerij
zich niet leent voor het oplossen van de parkeerproblematiek van de gehele
zuidzijde van de binnenstad. Het realiseren van parkeergarages en andere
parkeervoorzieningen voor een ruimere omgeving passen niet in de aard en schaal
van de Scheepmakerij. De bereikbaarheid van de door indiener genoemde groene
ruimte zal voor de direct aanwonenden een onacceptabele situatie opleveren.
Daarnaast is het behoud van groen en speelvoorziening van belang voor de
leefbaarheid van het plangebied.
Gelet op het voornoemde zijn
wij van mening dat het niet nodig is om met de ruimtelijke ontwikkelingen van
de Scheepmakerij te wachten op invoering van het parkeerbeleid van de ruimere
omgeving zoals door indiener wordt voorgesteld.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
1.3
Samenvatting
De Scheepmakerij moet
ingericht worden als een levendige, karakteristieke kade, die de moeite waard
is als aangename wandelroute als onderdeel op de route langs de Schie van
‘Princehage’ tot Hertog Govertkade. Een steenachtige kade waar werkzaamheden
worden verricht, bijvoorbeeld met kleine bedrijven die te maken hebben met de
pleziervaart horen bij dit beeld. Niet een gewone straat met circa 30
parkeerplaatsen en een groene
“glooiing” zoals voorgesteld door de gemeente op de inspraakavond.
Antwoord
De visie van indiener wordt
onderschreven als het gaat om een levendige, karakteristieke kade als aangename
route die onderdeel is van de route langs de Schie en het realiseren van
bedrijven die te maken hebben met de pleziervaart. Het ontwikkelingsplan laat
initiatieven van particuliere ondernemers voor een dergelijke ontwikkeling toe.
In het ontwikkelingsplan zal het voorstel opgenomen worden dat onder andere
gedacht kan worden aan de vestiging van kleine bedrijven die te maken hebben
met scheepsbouw, pleziervaart en andere activiteiten die met het water te maken
hebben, mits dit in overeenstemming is met terzake doende wetgeving.
Ten aanzien van het aantal te
realiseren parkeerplaatsen zal rekening gehouden moeten worden met de bestaande
situatie van het bewoners parkeren op de Scheepmakerij. Indien gereguleerd
parkeren in de toekomst in dit plangebied ingesteld zal worden is het mogelijk
dat het aantal parkeerplaatsen wat lager wordt. Tot nu toe wordt rekening
gehouden met 27 parkeerplaatsen omdat dit is aangetoond door recente
nachttellingen.
Daarnaast zullen de 9
parkeerplaatsen die langs de kade op particulier terrein gerealiseerd gaan
worden ten behoeve van het bouwplan op het terrein Poppink meegenomen moeten
worden in de inrichting van de openbare ruimte van de Scheepmakerij.
De Scheepmakerij zal nooit
een doorsnee straat kunnen worden omdat bebouwing aan één zijde ontbreekt.
Het maken van een steenachtige
kade al dan niet in combinatie met groen zal meegenomen worden in de plannen
voor de inrichting van de openbare ruimte.
Conclusie
In het ontwikkelingsplan zal
een zinsnede worden toegevoegd waarin de mogelijk van vestiging van kleine
bedrijven, die een relatie hebben met scheepsbouw, pleziervaart en andere
activiteiten die met het water te maken hebben nadrukkelijk wordt vermeld.
Het maken van een
steenachtige kade al dan niet in combinatie met groen zal meegenomen worden in
de plannen voor de inrichting van de openbare ruimte.
2.
G.C. M.
Heijne, Rotterdamseweg 76, 2628 AN Delft
M. J. v/d Werf en W. v/d
Werf-Jansse, Rotterdamseweg 78, 2628 AN
Delft
M. de Ruyter en M.E.G. de
Ruyter-Goemans, Rotterdamseweg 80, 2628
AN Delft
G.V.W. Meyer en Meyer-v.d. Werf, Rotterdamseweg 82, 2628 AN Delft
2.1 Samenvatting
De bewoners maken zich zorgen
over de grote bebouwingsdichtheid van het
binnengebied van het terrein Poppink. Het door Schouten en de Jong
gepresenteerde plan voorziet in een blinde gevel van 9 meter hoog op slechts
8,65 meter afstand van de aangrenzende woningen aan het Herenpad. Voor de
betrokken bewoners levert dit een te forse achteruitgang van licht en lucht op,
temeer daar de noordgevel van het Herenpad ook blind is.
Antwoord
Het plan gaat ervan uit dat
de bebouwing van de zijgevel van de eengezinswoningen op 2 tot 3 meter van de
erfgrens (achtertuin) van de woningen aan het Herenpad plaatsvindt. De woningen
zijn niet direct gelegen achter de woningen Rotterdamseweg 76 t/m 82, maar achter
de bedrijfspanden 70 t/m 74. De afstand tussen de achtergevel van de
Rotterdamseweg 76 tot de achtergevel van de nieuw te bouwen woningen is schuin
gemeten ruim elf meter. Mochten de bewoners willen opteren voor een meer open
kopgevel, dan is dit bespreekbaar. De woningen van bewoners zijn meer gelegen
tegenover de kopgevel van de woningen aan het Herenpad, dan aan de achterzijde
van het plan op het terrein Poppink.
Conclusie
Deze reactie leidt mogelijk
tot aanpassingen van het gepresenteerde bouwplan maar heeft geen gevolgen voor
het ontwikkelingsplan als zodanig.
2.2 Samenvatting
Mogelijk zullen
planschadeclaims worden ingediend.
Antwoord
Artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening (hierna te noemen: WRO) biedt de mogelijkheid tot
vergoeding van de schade die onder meer het gevolg is van vrijstelling ex
artikel 19 WRO van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan en niet anderszins
wordt vergoed (zogenoemde “ planschade” ). Indien betrokkenen inderdaad als
gevolg van de nog te voeren vrijstelling ex artikel 19 WRO voor het bouwplan op
het terrein van Poppink schade zullen lijden, dan kunnen zij bij de
gemeenteraad , wanneer de vrijstelling en bouwvergunning onherroepelijk zijn
geworden, een verzoek tot vergoeding van planschade indienen.
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
3. A. de
Graaf, Herenpad 2, 2628 AG Delft
P. van den
Bos, Herenpad 4, 2628 AG Delft
J
Branderhorst, Herenpad 8, 2628 AG Delft
3.1
Samenvatting
Bewoners voeren aan dat op 9
meter afstand van achtergevel een blinde gevel van 9 meter hoog gebouwd op het
terrein van Poppink. Dit gaat ten koste van uitzicht en vermindering van
daglicht. De middagzon verdwijnt.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
3.2 Samenvatting
Zii brengen voorts naar voren
dat 20 jaar geleden door een fout bij het kadaster de tuin 2 meter minder diep
is geworden. Zij verzoeken minder huizen op het terrein van Poppink mogelijk te
maken (1 woning minder zou al beter zijn).
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
3.
Tjalk West Fries,
Scheepmakerij, tegenover no 9
Hans Boshuyer en Marja Priem, postadres: Twee Molentjeskade 1, 2612 XW
Delft
4.1 Samenvatting
Bewoners van de tjalk merken
op dat de Scheepmakerij 8, een voormalig 17de eeuwse
scheepstimmerwerkplaats, een bijzonder karakter heeft. Zij pleiten ervoor om
het pand om die reden te behouden. Bewoners willen in samenspraak met
Landelijke vereniging tot behoud van het historisch bedrijfsvaartuig, pand
nummer 8 restaureren en inrichten als scheepstimmerwerkplaats voor kleine
projecten: het vervaardigen van masten, zwaarden, roeren e.d. eventueel kan het
dienen als bescheiden expositieruimte. Een dergelijke bestemming komt tegemoet
aan de wens van de gemeente ten aanzien van het behoud van het karakter van de
Scheepmakerij.
Het is goed mogelijk het pand
te restaureren en vanuit historisch oogpunt wenselijk, volgens Wim Weve, van de
gemeente Delft.
Antwoord:
Dergelijke initiatieven van
particuliere ondernemers zullen positief worden ontvangen en passen binnen het
ontwikkelingsplan Scheepmakerij. Zo'n
initiatief kan evenwel niet afgedwongen worden, onder meer omdat het pand Scheepmakerij 8 geen beschermd monument
of gemeentelijk eigendom is. Een restauratie van het in zeer slechte staat
verkerende en inwendig geheel leeg gesloopte pand is weliswaar mogelijk maar
vergt een zeer hoge investering per kubieke meter. Behoud van het pand maakt de
ontwikkeling van het terrein van Vliegenthart als geheel moeilijker. Destijds
heeft de heer Weve wel voor behoud gepleit, maar er is toen niet voor behoud
gekozen. Het ontwikkelingsplan houdt de mogelijkheden tot behoud echter open.
Conclusie
Aan deze zienswijze wordt in
het ontwikkelingsplan reeds tegemoet gekomen.
4.2 Samenvatting
Het bevreemdt indiener dat
het pand nu kan rekenen op gemeentelijke bescherming terwijl er in 1996 een
sloopvergunning voor afgegeven is. Waarschijnlijk geldt dit ook voor de overige
bebouwing op het terrein Vliegenthart.
Antwoord:
Ten behoeve van de Cultuur
Historische Effectrapportage (CHER) is er onder meer een inventarisatie van de
afzonderlijke panden aan de Scheepmakerij gemaakt. Het pand Scheepmakerij 8 is
samen met andere panden aan de Scheepmakerij op grond hiervan in 1995 geplaatst
op de zogenoemde “inventarisatielijst”
van mogelijk aan te wijzen gemeentelijke monumenten. In 1996 zijn met de
toenmalige ontwikkelaar afspraken gemaakt dat, gezien zijn ontwikkelingsplan en
de fase waarin dat verkeerde het historische zeer interessante, maar in
bouwkundige zeer slechte staat verkerende en volledig 'uitgeholde' pand nummer
8 gesloopt mag worden. Het pand is daarom niet opgenomen op de lijst van
gemeentelijke monumenten en kan daarom nu niet meer rekenen op gemeentelijke
bescherming. Er is overigens nog geen sloopvergunning afgegeven voor het pand
nummer 8 en de overige panden op het terrein Vliegenthart. Er is inmiddels al
wel een sloopvergunning aangevraagd voor de betreffende panden.
De aanvraag is aangehouden,
totdat de plannen voor nieuwbouw op het terrein Vliegenthart een positief
advies hebben gekregen van de Commissie voor Welstand en Monumenten. Overigens
zijn er meerdere soorten sloopvergunning. Eén uitgaande van de
monumentenverordening of Monumentenwet om een beschermd monument af te mogen
breken en een andere, zogenaamde 'technische sloopvergunning', als opgenomen in
de Bouwverordening waarin onder meer het omgaan met vrijkomende materialen
wordt geregeld.
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
4.3 Samenvatting
De achterbegrenzing van de
bebouwing aan de Scheepmakerij lijkt op één lijn te liggen. De poort tussen
Hertog Govertkade 3 en 4/5 markeert deze lijn. Deze noord-zuid verbinding heeft
waarschijnlijk een zeer oude oorsprong maar ontbreekt in het ontwikkelingsplan.
Antwoord
In de Cultuur Historische
Effectrapportage (CHER) wordt de achterbegrenzing van de bebouwing aan de
Scheepmakerij als een van de kenmerkende en belangrijke elementen genoemd. In
hoofdstuk 2 van het ontwikkelingsplan Scheepmakerij is dit ook opgenomen. In de
samenvatting van de ontwikkelingsvoorwaarden staat dat de historische
kleinschalige verkaveling / structuur als uitgangspunt dient bij nieuwe
ontwikkelingen. In dit ontwikkelingsplan is er voor gekozen om prioriteit te
stellen aan de oost- west verbindingen in de vorm van voetgangersroutes. Deze
verbindingen maken het namelijk mogelijk om een fysieke relatie te leggen
tussen het middengebied en het water van de Delftse Schie. Het oppakken van deze lijn als een noord-zuid
verbinding blijft tot de mogelijkheden horen.
Conclusie
De reactie leidt niet tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
5.
Hans-Peter van Leeuwen, Rotterdamseweg 28, 2628 AM
Delft
Ook namens : A.J.M. van Diemen en J.J. Ambrosius,
Rotterdamseweg 24, 2628 AM Delft
A.A.J.
Dijkgraaf, Rotterdamseweg 26, 2628 AM Delft
5.1 Samenvatting
Bewoners merken ten aanzien
van de gevolgde procedure op dat zij via een advertentie in de Stadskrant op de
hoogte gebracht van de inspraakavond in plaats van via een brief en dat
onduidelijk is welke versie van het concept-ontwikkelingsplan onderwerp van de
inspraak is nu meerdere versies in omloop zijn gebracht.
Antwoord
Het is gebruikelijk burgers via een advertentie in de
plaatselijke krant op de hoogte te brengen van inspraakbijeenkomsten, de
Algemene wet bestuursrecht verplicht zelfs hiertoe. Bij uitnodigingen via
brieven wordt een reëel risico gelopen dat een adres vergeten wordt met als
gevolg dat de procedure opnieuw doorlopen moet worden. Van het plan zijn twee
versies in omloop gebracht. Direct na ter inzage legging van het eerste
concep-ontwikkelingsplan heeft een bewoner verzocht om een directe rectificatie
wegens veronderstelde te leiden schade. Die rectificatie is direct verzorgd en
gedurende de inspraakbijeenkomst is een gerectificeerde versie van het
concept-ontwikkelingsplan uitgedeeld. De rectificatie heeft echter geen enkele
betekenis voor het ruimtelijk plan. Daar het ruimtelijk plan onderwerp van
inspraak is, is hier geen sprake van onduidelijkheid.
De reactie leidt niet
tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
5.2
Samenvatting
De onderbouwing van de visie
in hoofdstuk 4 berust op een beschrijving van de huidige situatie hoofdstukken
2 en 3 waarin aantoonbare essentiële fouten staan. Het aantal bedrijven
bijvoorbeeld klopt al niet.
Antwoord:
Indiener
stelt dat in de beschrijving van de huidige situatie essentiële fouten staan.
Inspraak biedt onder meer de mogelijkheid om het concept-plan op die punten te
corrigeren. Indiener spreekt van meerdere fouten maar noemt er slechts één met
name. Alleen op het genoemde punt kan daarom worden ingegaan. Herlezing van het
stuk heeft geen andere fouten bij ons aan het licht gebracht.
Gesteld
wordt dat het aantal genoemde bedrijven niet klopt. Deze constatering is
correct. Alleen die vier bedrijven die een probleem opleveren voor de
ruimtelijke plannen zijn opgesomd in hoofdstuk 3.6. De formulering in het
ontwikkelingsplan moet zijn: In het plangebied zijn 4 bedrijven ten aanzien
waarvan geldt dat woningbouw niet zonder meer past binnen het beleid dat ten
aanzien van bedrijven geldt.
De tekst
zal als zodanig worden aangepast.
Conclusie
De reactie leidt tot
aanpassing van de bedoelde tekst in het ontwikkelingsplan.
5.3 Samenvatting
Burgers worden ontmoedigd
door een oneerlijke foutieve voorstelling van de procedure door gebruik van
zinsneden als “Bij zienswijzen: weerleggen en hoorzitting wethouder” en
verzuimd is om aan te geven hoe de plannen en het plangebied voldoen aan de
voorwaarden die de wetgever stelt aan een vrijstelling ex artikel 19 van de WRO
Antwoord
Ten
onrechte is in de tekst opgenomen ”weerleggen van zienswijzen”. Deze tekst had
moeten zijn: “het verwerken van zienswijzen”
en de tekst zal als zodanig worden aangepast. De hoorzitting wordt
gehouden door de wethouder conform de gemeentelijke besluitvorming inzake
wijzigingen WRO van april 2000.
De
WRO stelt geen eisen aan de ruimtelijke plannen die vooruitlopend aan de
vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO in procedure worden gebracht. Het
ontwikkelingsplan is bedoeld als voorloper van de ruimtelijke onderbouwing die
vereist wordt als planologische basis van de vrijstelling ex artikel 19 WRO.
Conclusie
Deze reactie leidt tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
5.4 Samenvatting
Plannen voor Vliegenthart
worden geheim gehouden waardoor bewoners onthouden wordt een concrete
voorstelling te maken bij de abstracte teksten in het ontwikkelingsplan.
Terwijl deze plannen wel een rol hebben gespeeld bij het opstellen van dit
ontwikkelingsplan.
Antwoord
De plannen voor het terrein
Vliegenthart zijn nog onvoldoende uitgewerkt om te kunnen worden besproken met
omwonenden.
Het ontwikkelingsplan biedt
echter een ruimtelijk kader waarbinnen ook het plan van Vliegenthart zal moeten
passen om überhaupt een vrijstelling ex artikel 19 WRO in procedure te kunnen
brengen.
Indien de plannen wel
voldoende zijn uitgewerkt en passen binnen het kader van het ontwikkelingsplan,
zullen de plannen met omwonenden worden besproken. Ook die plannen zullen
onderwerp van inspraak zijn conform artikel 6A WRO.
Conclusie
5.5 Samenvatting
Het taalgebruik is vaag,
technisch, in strijd met regels van de grammatica en spelling van de
Nederlandse taal.
Op grond van het bovenstaande
wordt verzocht een nieuwe procedure te starten die wel voldoet aan de minimale
eisen die de wet en de gemeentelijke regelgeving stellen.
Antwoord
Het ontwikkelingsplan zal op
door indiener gesignaleerde strijdigheid met regels van grammatica en spelling
worden gecorrigeerd. Indiener stelt tevens dat het plan vaag is. Waarschijnlijk
doelt hij daarmee op onvoldoende concreetheid van bouw- en
gebruiksmogelijkheden. Dit is echter inherent aan ontwikkelingsplannen. Zij
bieden slechts een ruimtelijk kader. Indien de plannen verder zouden zijn
uitgekristalliseerd dan zou kunnen worden volstaan met een ruimtelijke
onderbouwing als bedoelt in artikel 19 WRO.
Conclusie
Grammaticale en
spellingsfouten in het ontwikkelingsplan zullen worden gecorrigeerd.
5.6 Samenvatting
Verzoek is de aanleg van de
nieuwe noordelijke verbinding in het ontwikkelingsplan uit te sluiten evenals
de ontsluiting van eventuele nieuwbouw via deze verbinding. Indiener heeft
inhoudelijk bezwaar tegen de realisatie van noordelijke verbinding voor
langzaam verkeer tussen Rotterdamseweg en Scheepmakerij in verband met:
a.
de aanwezigheid van de
Hertog Govertkade op 50 meter afstand hiervan;
b.
strijdigheid van de in
het ontwikkelingsplan omschreven historische structuur;
c.
een toename van het
verkeersaanbod ter plaatse van deze verbinding;
d.
de mogelijkheid dat
nieuwe woningen op het terrein Vliegenthart via deze verbinding ontsloten
kunnen worden voor autoverkeer;
e.
afname van woongenot na
aanleiding van c) en d) in de vorm van geluidsoverlast, vermindering van
privacy en sociale veiligheid;
f.
vermindering van de
bereikbaarheid van de eigen woning van de bewoners van Rotterdamseweg 24 tot en
met 28 na aanleiding van d);
g.
de aantasting van de
verkeersveiligheid met name voor kinderen die deze verbinding moeten oversteken
om te gaan spelen in de gemeenschappelijke tuin na aanleiding van d);
h.
onveilige en
onoverzichtelijke aansluiting van de steeg met de Rotterdamseweg;
i.
hinder en schade voor de
gebruikers van de bestaande opslag door de groei van het autoverkeer in de
steeg.
Antwoord
De noordelijke verbinding voor voetgangers is bedoeld als
toevoeging op de bestaande ruimtelijke structuur, waardoor het mogelijk is om
een fysieke relatie voor voetgangers te maken tussen de Rotterdamseweg, het
middengebied en de Delftse Schie. Nieuw te realiseren woningen op het
middengebied kunnen via deze verbinding ontsloten worden voor voetgangers. Ten
aanzien van de historische structuur kan de oost-west verbinding eveneens
gezien worden als een toevoeging in plaats van een strijdigheid.
De verbinding is voor
voetgangers en niet bedoeld voor gemotoriseerd verkeer. Parkeervoorzieningen
voor de nieuw te realiseren woningen op de terreinen Vliegenthart en Poppink
voor gemotoriseerd verkeer zullen bereikbaar zijn via de Scheepmakerij.
Parkeerplaatsen voor
eventuele bebouwing direct naast de Rotterdamseweg 28 zullen mogelijk wel via
de verbinding vanaf de Rotterdamseweg ontsloten worden. Het zal hier om hooguit
twee tot drie parkeerplaatsen gaan. Het bestaande aantal parkeerplaatsen op het
middengebied zal gehandhaafd blijven.
Wij zijn van mening dat geen
sprake zal zijn van een toename van het verkeersaanbod met de daaraan verbonden
afname van het woongenot en vermindering van de waarde van de eigen woning van
indiener. Dit geldt ook voor de aantasting van de verkeersveiligheid, de
onveilige en onoverzichtelijke aansluiting met de Rotterdamseweg en de hinder
en schade voor gebruikers van de bestaande opslag door de groei van het
autoverkeer in de steeg.
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
5.7 Samenvatting
Indiener
heeft bezwaar tegen het ontbreken van concrete maten voor de bouwhoogte voor de
bebouwing van het middengebied en verzoekt de bouwhoogte expliciet vast te
leggen en te baseren op de hoogte van de bestaande bebouwing.
Zoals omschreven in het
ontwikkelingsplan kan de nieuwe bebouwing 15 meter hoog worden. Dit levert
negatieve gevolgen voor:
a.
lichtinval, privacy in
bestaande woningen, tuinen, plaatjes en (eventueel nog aan te leggen)
dakterrassen;
b.
het beeld van het gebied
gezien vanaf de Rotterdamseweg;
c.
de stedebouwkundige
structuur van dit gebied.
In
de samenvatting van het ontwikkelingsplan wordt geformuleerd dat de hoogte van
de bebouwing op het middengebied niet zichtbaar mag zijn vanaf de overkant van
het water van het Rijn-Schiekanaal en de Delftse Schie, terwijl in het
hoofdstuk 4.1 over bouwvolume en rooilijnen gesteld wordt dat de hoogte van de
bebouwing op het middengebied onder geen voorwaarde hoger mag worden dan de
bebouwing aan de randen. Dit laatste is de bedoeling. De tekst in de
samenvatting van het ontwikkelingsplan Scheepmakerij zal hierop worden
aangepast.
Voor
de overige beantwoording wordt verwezen naar de beantwoording onder 3.1, 5.2,
5.5 en 5.6.
Conclusie
De tekst over bouwhoogte van
het middengebied zal worden aangepast in de samenvatting van het
ontwikkelingsplan Scheepmakerij.
Voor de overige beantwoording
wordt verwezen naar de beantwoording onder 3.1, 5.2, 5.5 en 5.6
5.8
Samenvatting
Indiener maakt bezwaar tegen de onduidelijkheid over
de gewenste rooilijnen. Dit kan ten koste gaan van het schaars aanwezige
openbaar toegankelijk groen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen nar beantwoording onder 5.2.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
5.9
Samenvatting
Indiener maakt bezwaar tegen
de parkeernorm van 1,3 parkeerplaats per nieuwe woning. Deze norm uit de CROW
ASW is niet meer actueel. De nieuwbouw
aan de Agatha van Leidenlaan heeft al geleid tot parkeeroverlast aan de
Scheepmakerij. De gewenste bedrijvigheid zal de verkeers- en parkeerdruk ook
verhogen.
Indiener verzoekt in het
ontwikkelingsplan een parkeernorm op te nemen van 2 openbaar toegankelijke parkeerplaatsen
per nieuwe woning.
Antwoord
De parkeernormen als
opgenomen in de CROW ASW zijn nog steeds de landelijke geaccepteerde en
gehanteerde normen.
Naast het belang gediend met
voldoende parkeervoorzieningen dient ook rekening gehouden te worden met het
belang van ruimtelijke beleving van het plangebied dat ons inziens niet gediend
is met nog meer geparkeerde auto’s aan bijvoorbeeld de kade van de
Scheepmakerij.
Gelet op het bovenstaande
wordt de norm dan ook niet aangepast. Bedrijvigheid in het plangebied wordt
door bewoners als onder meer aanwezig op de inspraakbijeenkomst hoog
gewaardeerd. Dit brengt mogelijk een geringe toename van verkeersbewegingen met
zich mee.
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
6.
V.C. Pieters namens De Groene Groep B.V., Postbus
23037, 3016 BM Rotterdam
6.1
Samenvatting
Indiener verzoekt om in de
definitieve versie van het ontwikkelingsplan Scheepmakerij het behoud van de
gevels Scheepmakerij 8 en 9/10 niet op te nemen. Indiener is sinds 1995 eigenaar van de locatie Vliegenthart en
heeft diverse pogingen gedaan om met behoud van de gevel van Scheepmakerij 8 en
9/10 een financieel haalbaar plan te ontwikkelen. Deze pogingen zijn niet
mogelijk gebleken omdat de te handhaven gevels:
-
in slechte staat van
onderhoud verkeren;
-
niet passen als
onderdeel van een grotere te ontwerpen gevel die qua maat en schaal
noodzakelijk is i.v.m. de financiële haalbaarheid;
-
een architectonisch
onacceptabel beeld als gevolg hebben;
-
een robuustere invulling
niet toelaten, die gezien de ruimte van de locatie mogelijk moet zijn.
Bovendien stelt indiener dat
in verband met de noodzakelijke bodemsanering de sloop van de panden 8 en 9/10
zonder meer noodzakelijk zal zijn.
Antwoord
Ten aanzien van de sloop van
Scheepmakerij 8 wordt verwezen naar het antwoord op zienswijze 4.2.
Ten behoeve van de Cultuur
Historische Effectrapportage (CHER) is er inventarisatie van de afzonderlijke
panden aan de Scheepmakerij gemaakt. Het pand Scheepmakerij 9/10 is samen met
andere panden aan de Scheepmakerij op grond hiervan in 1995 geplaats op de
zogenoemde “inventarisatielijst” van mogelijk aan te wijzen gemeentelijke
monumenten. In 1996 zijn met de toenmalige ontwikkelaar afspraken gemaakt dat,
gezien zijn ontwikkelingsplan en de fase waarin dat verkeerde van het pand
nummer 9 /10 minimaal de voorgevel gehandhaafd moet blijven. Als uitvloeisel
daarvan is Scheepmakerij 9/10 beschermd als gemeentelijk monument. Bij de
vergunningverlening zal ervan worden uitgegaan dat tenminste de voorgevel
behouden blijft en dat een eventuele vernieuwing c.q. herbouw van het gedeelte
achter de voorgevel daar rekening mee houdt.
Voorts dient rekening gehouden te worden met het feit dat
het hele pand is beschermd omdat het één geheel vormt met de voorgevel en bij
een vergunning voor een eventuele vernieuwing het gedeelte achter de gevel door
'monumentenzorg' meegewogen moet worden of de voorgevel op een goede wijze is
ingepast in het nieuwe beeld van het historsiche beeld van de gevelwand van de
Scheepmakerij.
Het maken van een gevelbeeld
waarbij de percelen en / of segmenten een architectonische zelfstandige
invulling krijgen is stedebouwkundig gezien van groot belang. Door het
handhaven van de gevel van Scheepmakerij 9/10 zal dit automatisch afgedwongen worden.
De financiële haalbaarheid van het
te ontwikkelen plan voor het terrein Vliegenthart is een verantwoordelijkheid
van de ontwikkelaar / eigenaar.
Ten aanzien van de
noodzakelijke bodemsanering wordt opgemerkt dat de sloop hiervan losstaat. In
dit geval zal zo dicht mogelijk aan de te handhaven gevel worden gesaneerd.
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
7. familie F. Baggerman, Freek Baggerman jr.,
Scheepmakerij 13A, 2628 AA delft.
7.1 Samenvatting
De heer Baggerman geeft aan
sinds 1990 een bedrijf te voeren aan de Scheepmakerij. Het bedrijf beschikt
over een zogenoemde C3-vergunning en een vergunning om werkzaamheden te
verrichten die langs de kade voor het bedrijf worden afgemeerd.
Woningbouwplannen op het terrein Vliegenthart schijnen alleen mogelijk te zijn
als de vergunning omgezet wordt naar een C2- vergunning.
Hier maakt indiener bezwaar
tegen omdat hij dan in zijn bedrijfsvoering zou worden geschaad. Na eerdere
verhuizing van het bedrijf in verband met de komst van woningbouw meent
indiener nu ongestoord zijn bedrijf te moeten kunnen voeren. Dit is ook
toegezegd namens de gemeente. Verzocht wordt een verklaring dat het bedrijf
zonder verdere beperkingen aan de vergunning voortgezet kan worden, nu, maar
ook in de toekomst.
Antwoord
De ontwikkelaar van het
terrein Vliegenthart heeft overleg gehad met het bedrijf Baggerman. Inmiddels
is ook uit akoestisch onderzoek gebleken dat er geen onoverkomelijke
belemmeringen bestaan voor realisatie van woningbouw ter plaatse. Wel zullen er
maatregelen getroffen moeten worden om de hinder van het bedrijf van Baggerman
te beperken. Deze maatregelen zijn voor rekening van de projectontwikkelaar.
Uitgangspunt van de gemeente
blijft dat Baggerman in zijn bedrijfsuitoefening niet wordt belemmerd en / of
geschaad.
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot het verrichten van akoestisch onderzoek en het
aanpassen van de tekst van het ontwikkelingsplan.
8.
G.J. Meijerink, Rotterdamseweg 60, 2628 AN Delft.
8.1 Samenvatting
Indiener
verwijst naar eerder ingebrachte zienswijzen op het ontwerp-bestemmingsplan
Rotterdamseweg Noord uit 1997.
Antwoord
De door
indiener bedoelde zienswijzen hebben met name betrekking op het in 1997 ter
inzage gelegde voorontwerp-bestemmingsplan Rotterdamseweg Noord en zijn voor
het merendeel niet van toepassing op dit ontwikkelingsplan. De onderdelen van
de zienswijzen die wel van toepassing zijn op het ontwikkelingsplan herhaalt
indiener in zijn schriftelijke reacties als opgenomen in het onderstaande.
Conclusie
Deze
reactie leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
8.2
Samenvatting
Indiener
meent dat het beter is om eerst een bestemmingsplan voor het gebied op te
stellen in plaats van het steeds weer voeren van artikel 19 procedures zoals
dat tot nu toe gebeurt.
Antwoord
Conclusie
Deze
reactie leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
8.3 Samenvatting
Indiener
meent dat met de voorgenomen ontwikkelingen een saaie slaapstad wordt gecreëerd
met teveel auto’s terwijl er gelet op het rapport van de Kamer van Koophandel
juist in Delft behoefte is aan kleinschalige bedrijfsterreinen. Geadviseerd
wordt om met de projectontwikkelaars afspraken te maken over een vast % dat aan
bedrijfsruimte gerealiseerd moet worden.
Antwoord
Wij
kunnen ons niet vinden in deze stelling van indiener. Het ontwikkelingsplan
maakt immers een menging van functies mogelijk waarbij ook ruimte wordt
gereserveerd voor kleinschalige bedrijvigheid. Het geheel wijzigingen van het
plangebied in een bedrijventerrein is gelet op bestaande woningen niet
wenselijk.
Conclusie
Deze
reactie leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
8.4 Samenvatting
Indiener
geeft voorts aan functies in het ontwikkelingsplan te missen die een relatie
hebben met de Schie.
Antwoord
Voor
antwoord wordt verwezen naar het antwoord van zienswijze 1.3
Conclusie
In het ontwikkelingsplan zal
een zinsnede worden toegevoegd waarin het vestigen van kleine bedrijven, die
een relatie hebben met scheepsbouw, pleziervaart en andere activiteiten die met
het water te maken hebben, worden voorgesteld.
8.5 Samenvatting
Indiener
meent dat in het plangebied minimaal ruimte moet zijn voor bedrijven vallend
onder categorie 3 van de Lijst van Bedrijfstypen en tevens zou er meer ruimte
gereserveerd moeten worden voor winkels en horeca in het gebied.
Antwoord
Gewijzigde
inzichten ten aanzien van bedrijven in gemengde woonwijken hebben er toe geleid
dat het juridisch niet meer mogelijk is om nieuwe bedrijfsvoering van categorie
3 bedrijven zonder meer in wijken als de Scheepmakerij toe te staan.
Categorie
3 bedrijven zijn in dergelijke wijken slechts mogelijk indien voldaan wordt aan
bepaalde voorwaarden die hinder tussen milieugevoelige bestemmingen (woningen)
en milieubelastende bestemmingen (bedrijven) aan banden leggen. Dit betekent
dat in het bestemmingsplan een categorie 2 bedrijf zonder meer kan worden
toegestaan en dat vestiging van een categorie 3 bedrijf alleen mogelijk is met
verlening van een vrijstelling. Aan die verlening van vrijstelling wordt dan de
voorwaarde verbonden dat het bedrijf niet meer overlast mag veroorzaken op de
omgeving dan een categorie 2 bedrijf.
Conclusie
Deze
reactie leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
8.6 Samenvatting
Indiener
stelt dat het aantal woningen dat op de terreinen van Vliegenthart en Poppink
mogelijk te groot is, dat er meer parkeerruimte moet komen en dat de gestelde
parkeernorm van 1.3 veel te laag is.
Antwoord
Conclusie
Deze
reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
9. J.Hiemstra,
Dorpsstraat 19, 2630 AB Noordorp namens Poppink Glas Delft B.V.
9.1
Samenvatting
In de advertentie wordt
aangegeven dat het ontwikkelingsplan samenhangt met de motivering zoals die
nodig is voor de vrijstelling als omschreven in artikel 19 lid 4 WRO. Het
ontwikkelingsplan wordt niet genoemd in de WRO en heeft ook geen formeel juridische
status. Het kan daarom niet gebruikt worden als motivering voor de vrijstelling
ex artikel 19 lid 4. Het ontwikkelingsplan en de advertentie zijn daarom
onjuist.
Antwoord
Een vrijstelling ex artikel
19 lid 4 dient, analoog aan de vrijstelling artikel 19 lid 1, te berusten op
“een goede ruimtelijke onderbouwing”.
De vorm waarin die ruimtelijke onderbouwing vervolgens wordt gegoten is
vrij, zo blijkt uit de Kamerstukken inzake de behandeling van de wijziging WRO,
vakliteratuur en jurisprudentie.
Het feit dat het
ontwikkelingsplan niet genoemd wordt in de WRO wil dus niet zeggen dat het
ontwikkelingsplan geen formele juridische status zou hebben. Het
ontwikkelingsplan biedt een ruimtelijk kader waarbinnen toekomstige
ontwikkelingen dienen te passen alvorens een vrijstellingsprocedure zal worden
opgestart. Het ontwikkelingsplan zal ten behoeve van de vrijstellingsprocedure
nader worden gedetailleerd tot een door de WRO vereiste ruimtelijke
onderbouwing.
Conclusie
Deze reactie leidt niet tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.