De gemeente Delft wil een
optimale energie-infrastructuur ontwikkelen bij de herstructurering van de
Spoorzone. Als eerste stap hiervoor is een OEI-traject (Optimale Energie
Infrastructuur) doorlopen. De resultaten van het traject zijn verwerkt in een energievisie met daarin de mogelijkheden en het draagvlak om op
korte termijn (2005-2010) tot realisatie van een besparing van 25% op de
CO2-emissie .
De
gemeentelijk energieambities zijn gebaseerd op de Trias energetica, de
energiedoelstellingen uit het Delfts
Duurzaamheidsplan en
minimaal het energieambitieniveau van het kerngebied Zuidpoort:
1.
Streven naar een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van minimaal 8.
2.
Streven een deel van het plan in 2015 geheel ‘energieneutraal’ (EPL=10)
te krijgen.
3.
Mogelijke toepassing van restwarmte van DSM Gist.
De Delftse ambities gaan
hiermee verder dan het nationaal beleid.
Binnen het OEI-traject zijn
een aantal varianten voor de energievoorziening ontwikkeld die kunnen leiden
tot het bereiken van de genoemde ambities.
Welke variant optimaal is
hangt af van de effecten op het energieverbruik, de CO2-emissie, EPL alsmede
flexibiliteit, zekerheid en totale investeringskosten.
De volgende varianten zijn
onderzocht:
Referentie: - EPC woningen en kantoren op het wettelijke nationale niveau
-
energielevering (gas en elektriciteit) individueel
Autonoom: Beperking van de vraag door
EPC-verlaging:
20% lager dan de wettelijke waarde uit het bouwbesluit op
dat moment
- energielevering (gas en elektriciteit) individueel.
Progressief: Beperking van de vraag door
EPC-verlaging:
20% lager dan de wettelijke waarde uit het bouwbesluit
- elektriciteitslevering conventioneel
Subvarianten:
- restwarmtelevering DSM Gist
temperatuurniveau 70/40°C
- restwarmtelevering DSM Gist temperatuurniveau
35/20°C
- wijkverwarming met WKK
Ambitieus: Beperking van de vraag door verdere EPC-verlaging:
40% lager dan de wettelijke waarde uit het bouwbesluit
- restwarmte levering laag temperatuurniveau 35/20°C
- 25% van de elektriciteitslevering duurzaam opwekken
|
Referentie
|
Autonoom |
Progressief 70/40 |
Progressief 35/20 |
Progressief WKK |
Ambitieus |
EPL ≥ 8 |
-/- |
- |
+ |
+ |
- |
+/+ |
25% CO2 reductie |
-/- |
-/- |
0 |
0 |
- |
+ |
Restwarmte DSM Gist |
- |
- |
+ |
+ |
0 |
+ |
Kosten (totaal) |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
-/- |
Flexibiliteit |
- |
- |
+ |
+/+ |
0 |
+/+ |
Zekerheid |
0 |
0 |
+ |
+ |
+ |
+ |
De ambitie voor een EPL van minimaal
8 blijkt mogelijk te zijn bij zowel de progressieve varianten met
warmtelevering als bij de ambitieuze variant. Op basis van totale kosten zijn
de progressieve varianten het meest haalbaar. De erg zware EPC eis en de kosten
van duurzame bronnen voor elektriciteit bij de variant ‘ambitieus’ maakt deze
aanzienlijk duurder. Derhalve ligt een keuze voor een van de varianten
‘progressief’ in de rede.
Om de ambitie van EPL≥8 te behalen zijn dus de volgende
maatregelen noodzakelijk:
·
EPC-verlaging: blijven stellen van verscherpte EPC-eis van 20% tov
landelijk heeft consequenties voor de verschillende partijen. De aanscherping
kan in principe niet zomaar opgelegd worden, maar zal met betrokken
ontwikkelaars besproken moeten worden en tevoren vastgelegd in de Nota van
Randvoorwaarden en Uitgangspunten Spoorzone. In technisch oogpunt zullen de
gevraagde maatregelen steeds vernuftiger moeten worden, maar altijd haalbaar
blijven. De kosten van de maatregelen zullen verhoudingsgewijs bij een
verzwaring van de wettelijke eisen steeds hoger worden. In het vervolgtraject
zullen dus nog afspraken gemaakt moeten worden hoe om te gaan met deze
meerkosten.
·
Restwarmte DSM Gist: uit een 1e inventarisatie bij DSM Gist is gebleken
dat hier een ruime hoeveelheid restwarmte potentieel beschikbaar is. In
principe is de winning hiervan technisch realiseerbaar en inpasbaar in de
toekomstige energievoorziening. Restwarmtelevering kent in principe een hoge
mate van bedrijfszekerheid, mits in de levering en distributie waarborgen zijn
ingebouwd.
De belangrijkste conclusie
van het OEI-traject was dat varianten met restwarmtelevering DSM Gist de
hoogste potentie hebben. Zowel op het terrein van EPL en CO2 emissie
als op kosten.
Voor de herstructurering
van de Poptahof is in het voorjaar 2002 een OEI-traject doorlopen. Uit de
resultaten blijkt dat verregaande energie en CO2 besparing ook in dit project
technisch mogelijk zijn. Daarbij is warmtelevering DSM Gist een van de opties. Een vaststelling van het
ambitieniveau en mogelijke keuze voor een energie-infrastructuur dienen nog
door de stuurgroep Poptahof gemaakt te worden. In deze afweging spelen de
financiële consequenties en consequenties voor de betrokken externe partijen
(Delftwonen en Van der Vorm Bouw) een rol.
1.
Door de gemeente zullen keuzes gemaakt moeten worden over de te kiezen
ambitieniveau (de EPL) en de uit te werken energie-infrastructuur. Deze ambitie
en de daaruit voortkomende eisen dienen opgenomen te worden in de Nota van
Randvoorwaarden en Uitgangspunten Spoorzone.
2.
Daarnaast is een haalbaarheidstudie restwarmtelevering bij DSM Gist
geïnitieerd noodzakelijk
3.
In een volgende fase dient een keuze gemaakt te worden op welke wijze de
energievoorziening wordt gegund: middels de AMvB BAEI of binnen de PPS of
andere aanbestedingsvorm Spoorzone. De basis is in beide gevallen de
vastgelegde ambitie en eisen in de Nota van Randvoorwaarden en Uitgangspunten
Spoorzone.
Ad 1: Nota van
Randvoorwaarden en Uitgangspunten Spoorzone: in de gebouwde omgeving draagt een
verdere EPC-verlaging positief bij aan de gestelde ambities. Om de ambitie van
EPL≥8 te bereiken dienen de volgende eisen in de Nota van Randvoorwaarden
en Uitgangspunten op gebouwniveau te worden opgenomen:
·
EPC-eis 20% lager als de rijksnorm.
·
Toepassen van laagtemperatuurverwarming is in het geval van
restwarmtelevering op laag temperatuurniveau 35/20°C noodzakelijk en bij
restwarmtelevering op hoog temperatuurniveau 70/40°C wenselijk. Deze eis zal
dus op basis van de haalbaarheidstudie nog worden gedefinieerd.
·
Warmtelevering.
De studie geeft ook de verder te nemen procedurele stappen weer.
De geraamde kosten bedragen maximaal € 41.000. Mogelijk kunnen
een deel van deze kosten zijnde € 14.000 middels een subsidie via Novem,
programma OEI, bekostigd worden. Gezien de onzekerheid over de subsidie ligt (voor)financiering
via het Energiefonds voor de hand.
De raadsvoorstellen zijn
dus:
o
Vooralsnog akkoord te gaan met een EPL ambitie ≥8 voor het gebied
Spoorzone met restwarmtelevering als uitgangspunt.
o
Akkoord te gaan met een haalbaarheidsonderzoek restwarmtelevering DSM
Gist, en ten behoeve hiervan een bijdrage van maximaal €41.000 te reserveren
uit de ‘reserve energiebesparende maatregelen’ en de 58e begrotingswijziging
van het dienstjaar 2002 vast te stellen.