Stuk 159 I
02/031410 Delft,
12 november 2002.
Onderwerp: Delftse
Duurzaamheidsmonitor 2002
Aan de gemeenteraad,
Geachte dames en heren,
In
oktober 1999 stelde de gemeenteraad 3D, het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003
vast. Een van de projecten die in dit plan zijn geformuleerd is de Duurzaamheidsmonitor. In deze monitor
dienen verschillende rapportages ondergebracht te worden, te weten de
voormalige Milieumonitor, het Milieujaarverslag, de GIM (Gemeentelijke Interne
Milieuzorg)-rapportage en de Voortgangsrapportage 3D. In 2001 verscheen de eerste
geïntegreerde rapportage: de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2000 die
rapporteerde over het jaar 1999.
In de voor u ter inzage
gelegde rapportage de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2002, wordt verslag
gedaan over het jaar 2001. Met het inzamelen van de gegevens voor de
Duurzaamheidsmonitor is ook de informatie verzameld die het Ministerie van
VROM vraagt in het kader van de Monitoring van Overheidsprestaties in het
Milieubeleid.
De
Delftse Duurzaamheidsmonitor omvat onder andere de Voortgangsrapportage 3D. In
3D is bepaald dat over de voortgang van de 3D-projecten jaarlijks aan de
gemeenteraad wordt gerapporteerd. Het is daarom noodzakelijk dat de Delftse
Duurzaamheidsmonitor behalve in het college en de commissie Duurzaamheid ook in
de gemeenteraad wordt behandeld.
Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie
Duurzaamheid:
1.
de volgende constateringen vast te stellen:
·
Een aantal 3D-projecten verloopt niet volgens
planning. Indien er sprake is van vertraging dan is dit steeds het gevolg van
een (tijdelijk) gebrek aan personele capaciteit of van een proces dat meer tijd
vergt dan voorzien. Een gebrek aan financiële middelen is in geen enkel geval
aan de orde.
·
Een aantal ontwikkelingen verlopen positief,
zoals de mate waarin door het basisonderwijs gebruik wordt gemaakt van het
natuur- en milieu-educatieve aanbod en de sanering van ondergrondse tanks. Ook
op het gebied van water zijn er positieve ontwikkelingen: minder ongerioleerde
panden, een betere oppervlaktewaterkwaliteit en een geringere sliblaag op de
waterbodem. Op afvalgebied neemt het aantal ondergrondse afvalcontainers toe en
is de hoeveelheid te verbranden huishoudelijk afval gedaald tot onder het
niveau van 1998. Van de in het kader van de milieuwetgeving, gecontroleerde
bedrijven, voldeden er meer bij de eerste controle aan de
vergunningvoorschriften.
·
Een aantal andere ontwikkelingen vragen
daarentegen juist om aandacht:
a. Voor
verplaatsingen kiest men steeds vaker de auto ten koste van de fiets. Via het
Fietsactieplan en de inbreng in huidige en toekomstige
herstructureringsprojecten vinden activiteiten plaats gericht op het bevorderen
van het fietsgebruik. Daarnaast wordt eind 2002 - begin 2003 een voorstel ter
besluitvorming aangeboden voor prijsmaatregelen in het lokaal openbaar
vervoer. In het in 2003 vast te stellen lokaal verkeer- en vervoersplan zal
aan dit aspect van het beperken van automobiliteit ruime aandacht besteed
moeten worden.
Als gevolg van nieuwe wetgeving is in Delft sprake van een aantal locaties waar de normen voor NO2 en fijn stof worden overschreden. In de eerste helft van 2003 wordt een plan van aanpak ter besluitvorming aangeboden. Daarnaast kan ook het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan (besluitvorming in
het voorjaar van 2003) maatregelen bevatten om het aantal
overschrijdingslocaties c.q. de ernst van de overschrijdingen te verminderen.
b. De
gemeentelijke organisatie gebruikt steeds meer papier (zie ook onder
aanbevelingen).
·
Het vergaren van informatie over het
energieverbruik van doelgroepen vormt in toenemende mate een probleem, mede
veroorzaakt door de het liberaliseren van de markt voor groene stroom en stroom
voor grootverbruikers. Eneco energie Delfland kan geen verbruikscijfers
aanleveren voor de jaren vanaf 2000. Het Gemeentelijk Klimaatbeleidsplan
(besluitvorming: eind 2002) doet een voorstel voor de wijze waarop de gemeente
in de komende jaren tracht te voorzien in een beeld van het energieverbruik in
Delft, het aandeel van duurzame energie hierin en de resulterende CO2-uitstoot.
·
Voor een aantal Mobiliteitsindicatoren zijn,
evenals in voorgaande jaren, geen gegevens verzameld of geen (representatieve)
gegevens beschikbaar. In 2003 wordt het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan (LVVP)
ter politieke besluitvorming aangeboden. Dit plan zal een voorstel bevatten
voor de te monitoren indicatoren in relatie tot de uitgangspunten en doelen van
het LVVP. Dit voorstel schenkt in ieder geval aandacht aan de manier waarop het
gebruik van het openbaar vervoer (w.o. lokale en interlokale buslijnen) in
Delft op een representatieve en, over de verschillende jaren, vergelijkbare
wijze in beeld kan worden gebracht.
In de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2003 zal,
voor zover mogelijk, gerapporteerd worden over de uitvoering van het
mobiliteitsbeleid aan de hand van ten minste de nieuw benoemde indicatoren.
Bovendien zal de Duurzaamheidsmonitor vanaf die editie een uitgebreider
‘jaarverslag’ op het gebied van Mobiliteit bevatten.
· Op
het gebied van de milieuvergunningverlening en handhaving is sprake van een
verandering van kentallen vergunningplichtige/niet vergunningplichtige
bedrijven, veranderingen in de Wet milieubeheer en een toename van activiteiten
op het gebied van advisering zowel binnen de gemeentelijke organisatie als
daarbuiten. In het jaarplan van 2002 is naar aanleiding hiervan ruimte
gereserveerd voor een discussie over nuancering van de kentallen en
planningssystematiek. In de werkplanning voor 2003 kan zo een realistischer
inschatting worden gemaakt van het aantal te verlenen of te actualiseren
vergunningen.
2.
akkoord te gaan met de onderstaande
aanbevelingen, welke zijn overgenomen uit de Delftse Duurzaamheidsmonitor
2002:
·
Het Delfts Energie Agentschap (DEA) opdracht
verlenen om de hoeveelheid opgewekte duurzame energie in Delft in kaart te
brengen als onderdeel van de (deels door de gemeente gefinancierde) doorstart
van het DEA.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project
Eenheid Première, aangezien de doelstellingen van het oorspronkelijke project
worden nagestreefd via het Gemeentelijk Klimaatbeleidsplan.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project
Voldoende ruimte voor voetganger en fietser, aangezien de doelstellingen van
het oorspronkelijke project worden nagestreefd via het Fietsactieplan en de
inbreng in huidige en toekomstige herstructureringsprojecten.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project
Recreatiewater in en om Delft, aangezien met de realisatie en ingebruikname van
de recreatiegebieden in Midden-Delfland de projectdoelstelling is behaald.
·
Het veranderen van de titel van het 3D-project
Tariefsdifferentiatie in ‘Beloningssysteem goed afvalscheidinggedrag’, in
verband met de heroriëntatie die in het project heeft plaatsgevonden.
·
Het verbreden van het streven naar een
uitbreiding van het aantal Retourettes in het maken van afvalbrengpunten in
wijken in brede zin. Deze discussie betrekken in de discussie over beloningssystemen
voor goed afvalscheidinggedrag (project ‘Tariefsdifferentiatie’.)
·
Het beëindigen van het 3D-project ‘Uitbreiding
Retourettes’, gelet op voorgaand aandachtspunt.
·
Het neerleggen van de verantwoordelijkheid
voor het project ‘Duurzaamheidtoets’ bij de sector Duurzaamheid en het samenstellen
van een projectgroep met
medewerkers van de vakteams Milieu, Mobiliteit en Ruimtelijke ordening
met het oog op de uitvoering van het project.
·
Het laten vervallen van de indicator
‘Capaciteit rioolstelsel’, aangezien hiermee geen inzicht wordt verkregen van de mate waarin het oppervlaktewater wordt
belast met rioolwater.
·
Het laten vervallen van de indicator
‘Onderhoud rioolstelsel’, aangezien te monitoren doelstelling veeleer een
veranderde werkwijze betreft die geen monitoring vereist.
·
Het opstellen van een nieuwe indicator die
inzicht geeft in de mate van beperking van verontreiniging van het
oppervlaktewater door verbeteringen aan het rioolstelsel.
·
Het herformuleren van de indicatoren ‘Aantal
soorten AA-planten’, ‘Aantal soorten dagvlinders’ en ‘Aantal soorten
broedvogels’ op een dusdanige wijze dat ze een representatiever inzicht geven
in de natuurwaarden van het Delftse stedelijk groen, en in de resultaten van
projecten en (eventueel) veranderd beheer. Over het verzamelen van de benodigde
gegevens maakt de gemeente Delft structurele afspraken met de betrokken natuur-
en milieuorganisaties.
·
Het in het op te zetten gemeentelijk
milieuzorgsysteem als speerpunt benoemen van het verminderen van het
papierverbruik.
Geen van bovenstaande aanbevelingen heeft
financiële consequenties. Dit houdt in dat alle aanbevelingen met de bestaande
budgetten uitgevoerd kunnen worden.
3. de
Voortgangsrapportage 3D (hoofdstuk 2 uit de Delftse Duurzaamheidsmonitor
2002) vast te stellen;
4.
de samenvattende tabel Duurzaam Delft over de duim gemeten vast te stellen;
5.
kennis te nemen van de overige onderdelen van
de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2002.
Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van het college van 12 november 2002;
b e s l u i t :
1. de
volgende constatering vast te stellen:
·
Een aantal 3D-projecten verloopt niet volgens
planning. Indien er sprake is van vertraging dan is dit steeds het gevolg van
een (tijdelijk) gebrek aan personele capaciteit of van een proces dat meer tijd
vergt dan voorzien. Een gebrek aan financiële middelen is in geen enkel geval
aan de orde.
·
Een aantal ontwikkelingen verlopen positief,
zoals de mate waarin door het basisonderwijs gebruik wordt gemaakt van het
natuur- en milieu-educatieve aanbod en de sanering van ondergrondse tanks. Ook
op het gebied van water zijn er positieve ontwikkelingen: minder ongerioleerde
panden, een betere oppervlaktewaterkwaliteit en een geringere sliblaag op de
waterbodem. Op afvalgebied neemt het aantal ondergrondse afvalcontainers toe en
is de hoeveelheid te verbranden huishoudelijk afval gedaald tot onder het
niveau van 1998. Van de in het kader van de milieuwetgeving, gecontroleerde
bedrijven, voldeden er meer bij de eerste controle aan de
vergunningvoorschriften.
·
Een aantal andere ontwikkelingen vragen
daarentegen juist om aandacht:
a) Voor
verplaatsingen kiest men steeds vaker de auto ten koste van de fiets. Via het
Fietsactieplan en de inbreng in huidige en toekomstige
herstructureringsprojecten vinden activiteiten plaats gericht op het bevorderen
van het fietsgebruik. Daarnaast wordt eind 2002 - begin 2003 een voorstel ter
besluitvorming aangeboden voor prijsmaatregelen in het lokaal openbaar
vervoer. In het in 2003 vast te stellen lokaal verkeer- en vervoersplan zal
aan dit aspect van het beperken van automobiliteit ruime aandacht besteed
moeten worden.
b) Als
gevolg van nieuwe wetgeving is in Delft sprake van een aantal locaties waar de
normen voor NO2 en fijn stof worden overschreden. In de eerste helft
van 2003 wordt een plan van aanpak ter besluitvorming aangeboden. Daarnaast kan
ook het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan (besluitvorming in het voorjaar van
2003) maatregelen bevatten om het aantal overschrijdingslocaties c.q. de ernst
van de overschrijdingen te verminderen.
c) De
gemeentelijke organisatie gebruikt steeds meer papier (zie ook onder
aanbevelingen).
·
Het vergaren van informatie over het energieverbruik
van doelgroepen vormt in toenemende mate een probleem, mede veroorzaakt door de
het liberaliseren van de markt voor groene stroom en stroom voor
grootverbruikers. Eneco energie Delfland kan geen verbruikscijfers aanleveren
voor de jaren vanaf 2000. Het Gemeentelijk Klimaatbeleidsplan (besluitvorming:
eind 2002) doet een voorstel voor de wijze waarop de gemeente in de komende
jaren tracht te voorzien in een beeld van het energieverbruik in Delft, het
aandeel van duurzame energie hierin en de resulterende CO2-uitstoot.
·
Voor een aantal Mobiliteitsindicatoren zijn,
evenals in voorgaande jaren, geen gegevens verzameld of geen (representatieve)
gegevens beschikbaar. In 2003 wordt het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan (LVVP)
ter politieke besluitvorming aangeboden. Dit plan zal een voorstel bevatten
voor de te monitoren indicatoren in relatie tot de uitgangspunten en doelen van
het LVVP. Dit voorstel schenkt in ieder geval aandacht aan de manier waarop het
gebruik van het openbaar vervoer (w.o. lokale en interlokale buslijnen) in
Delft op een representatieve en, over de verschillende jaren, vergelijkbare
wijze in beeld kan worden gebracht.
In de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2003 zal,
voor zover mogelijk, gerapporteerd worden over de uitvoering van het
mobiliteitsbeleid aan de hand van ten minste deze nieuw benoemde indicatoren.
Bovendien zal de Duurzaamheidsmonitor vanaf die editie een uitgebreider
‘jaarverslag’ op het gebied van Mobiliteit bevatten.
·
Op het gebied van de milieuvergunningverlening
en handhaving is sprake van een verandering van kentallen
vergunningplichtige/niet vergunningplichtige bedrijven,
veranderingen in de Wet milieubeheer en een toename van activiteiten op
het
gebied van advisering zowel binnen de
gemeentelijke organisatie als daarbuiten. In het jaarplan van 2002 is naar
aanleiding hiervan ruimte gereserveerd voor een discussie over nuancering van
de kentallen en planningssystematiek. In de werkplanning voor 2003 kan zo een
realistischer inschatting worden gemaakt van het aantal te verlenen of te
actualiseren vergunningen.
2. akkoord
te gaan met de onderstaande aanbevelingen, welke zijn overgenomen uit de Delftse
Duurzaamheidsmonitor 2002:
·
Het Delfts Energie Agentschap (DEA) opdracht
verlenen om de hoeveelheid opgewekte duurzame energie in Delft in kaart te
brengen als onderdeel van de (deels door de gemeente gefinancierde) doorstart
van het DEA.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project
Eenheid Première, aangezien de doelstellingen van het oorspronkelijke project
worden nagestreefd via het Gemeentelijk Klimaatbeleidsplan.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project
Voldoende ruimte voor voetganger en fietser, aangezien de doelstellingen van
het oorspronkelijke project worden nagestreefd via het Fietsactieplan en de
inbreng in huidige en toekomstige herstructureringsprojecten.
·
Het als afgerond beschouwen van het 3D-project
Recreatiewater in en om Delft, aangezien met de realisatie en ingebruikname van
de recreatiegebieden in Midden-Delfland de projectdoelstelling is behaald.
·
Het veranderen van de titel van het 3D-project
Tariefsdifferentiatie in ‘Beloningssysteem goed afvalscheidinggedrag’, in
verband met de heroriëntatie die in het project heeft plaatsgevonden.
·
Het verbreden van het streven naar een
uitbreiding van het aantal Retourettes in het maken van afvalbrengpunten in
wijken in brede zin. Deze discussie betrekken in de discussie over beloningssystemen
voor goed afvalscheidinggedrag (project ‘Tariefsdifferentiatie’.)
·
Het beëindigen van het 3D-project ‘Uitbreiding
Retourettes’, gelet op voorgaand aandachtspunt.
·
Het neerleggen van de verantwoordelijkheid
voor het project ‘Duurzaamheidtoets’ bij de sector Duurzaamheid en het
samenstellen van een projectgroep met medewerkers van de vakteams Milieu,
Mobiliteit en Ruimtelijke ordening met het oog op de uitvoering van het
project.
·
Het laten vervallen van de indicator
‘Capaciteit rioolstelsel’, aangezien hiermee geen inzicht wordt verkregen van de mate waarin het oppervlaktewater wordt
belast met rioolwater.
·
Het laten vervallen van de indicator
‘Onderhoud rioolstelsel’, aangezien te monitoren doelstelling veeleer een
veranderde werkwijze betreft die geen monitoring vereist.
·
Het opstellen van een nieuwe indicator die
inzicht geeft in de mate van beperking van verontreiniging van het
oppervlaktewater door verbeteringen aan het rioolstelsel.
Het herformuleren van de indicatoren ‘Aantal soorten AA-planten’, ‘Aantal soorten dagvlinders’ en ‘Aantal soorten broedvogels’ op een dusdanige wijze dat ze een representatiever inzicht geven in de natuurwaarden van het Delftse stedelijk groen, en in de resultaten van projecten en (eventueel) veranderd beheer. Over het verzamelen van de benodigde gegevens maakt de gemeente Delft structurele afspraken met de betrokken natuur- en milieuorganisaties.
·
Het in het op te zetten gemeentelijk
milieuzorgsysteem als speerpunt benoemen van het verminderen van het
papierverbruik.
2. de
Voortgangsrapportage 3D (hoofdstuk 2 uit de Delftse Duurzaamheidsmonitor
2002) vast te stellen;
3. de
samenvattende tabel Duurzaam Delft over
de duim gemeten vast te stellen;
4. kennis
te nemen van de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2002.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 28 november 2002.
,burgemeester.
,lo.secretaris.