Stuk 189 I Delft,
3 december 2002.
02/034831
Onderwerp:
Nota evaluatie wijziging WRO 2000
Aan de
gemeenteraad
In april 2000 is de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (hierna genoemd: WRO) gewijzigd. De
voornaamste wijziging betrof artikel 19 WRO, die onder voorwaarden vrijstelling
van bestemmingsplannen mogelijk maakt. Artikel 19 WRO kent sinds de
wetswijziging vier artikelleden: artikellid 1 (zelfstandige projectprocedure),
artikellid 2 (de door hogere overheid aangewezen projectprocedure),artikellid 3
(de zogenoemde “kruimel regeling” voor afwijkingen van geringe omvang) en
artikellid 4 (de projectprocedure die rust op een voorbereidingsbesluit en die
daarmee niet “zelfstandig” is).
In het kader van die wijziging
WRO is de gemeenteraad onder andere akkoord gegaan met de delegatie van de
bevoegdheid vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 19 lid 1 juncto
artikel 4 van de gemeenteraad aan het college van burgemeester en wethouders
(B&W) en het werken met ontwikkelingsplannen in plaats van de nota’s van
randvoorwaarden en uitgangspunten.
In dat raadsbesluit is tevens
afgesproken dat de implementatie van de wetswijziging zou worden geëvalueerd. De voor u ter inzage gelegde nota betreft
de afgesproken evaluatie. In deze nota wordt aandacht besteed aan de effecten
van de wetswijziging zelf en de wijze waarop deze wetswijziging vorm heeft
gekregen binnen de gemeente. Naar verwachting treedt in 2005 de integrale
wijziging van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) in werking. Deze
wetswijziging zal gemeenten verplichten om voor het gehele gemeentelijke
grondgebied bestemmingsplannen te
hebben die jonger zijn dan 10 jaar. Zijn de plannen ouder dan kan voor het
betreffende plangebied geen bouwvergunning meer worden verleend. Voor Delft
betekent dit dat voor ongeveer de helft van het gemeentelijk grondgebied nieuwe
bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld.
Op basis van de komende
integrale wijziging van de WRO en de ervaringen van de afgelopen jaren met
artikel 19-procedures worden in de nota een aantal raadsvoorstellen gedaan.
Uit een inventarisatie naar
aantallen verleende vrijstellingen is gebleken dat met name het aantal
“kruimelvrijstellingen” (artikel 19 lid 3) fors is toegenomen. Voorgesteld wordt daarom voor dit type vrijstellingen komend jaar beleid
te ontwikkelen zodat die vrijstellingen met toepassing van dat beleid kunnen
worden verleend.
Het aantal verleende
(zelfstandige)projectprocedures is
gemiddeld 10 per jaar. Deze vrijstellingen
blijken veel capaciteit te vergen van met name het vakteam ruimtelijke
ordening.
Gelet op het grote aantal
geplande vrijstellingen voor de komende jaren en het plan de bestemmingsplannen
van Delft komende jaren in versneld tempo te actualiseren (en te digitaliseren)
wordt voorgesteld om geen medewerking meer te verlenen aan die vrijstellingen
die gelegen zijn in plangebieden waar binnen een periode van ‘een jaar een
voorontwerp-bestemmingsplan gereed is.
Ook wordt voorgesteld het
bedrag aan leges voor dit type
vrijstelling te verhogen zodat geld vrijgemaakt wordt voor tijdelijk inhuren
van meer capaciteit ten behoeve van deze vrijstellingen.
Voorgesteld wordt voorts om
ten aanzien van het delegeren van de bevoegdheid tot het verlenen van (zelfstandige)projectprocedures
te kiezen tussen (1) intrekking van dit delegatiebesluit en het behandelen van
de vrijstellingen over te laten aan de commissie Duurzaamheid (hetgeen een
toename van het aantal commissievergaderingen tot gevolg heeft) en (2) het delegatiebesluit
in stand te houden en de bevoegdheid tot het vaststellen van
ontwikkelingsplannen als zijnde het ruimtelijk kader voor de vrijstellingen
neer te legen bij de gemeenteraad waarbij behandeling van de
ontwikkelingsplannen plaats zal vinden in de commissie Duurzaamheid.
In relatie tot de raadsnota’s
“Planschade” en” Exploitatieverordening” wordt voorgesteld om in financiële
paragrafen van de komende ruimtelijke plannen nadrukkelijk aandacht te besteden
aan exploitatiekosten waaronder planschade.
1. Er wordt
geen medewerking verleend aan die verzoeken om (zelfstandige) projectprocedure die
gesitueerd zijn in plangebieden waar volgens de planning binnen een periode van
één jaar een voorontwerpbestemmingsplan gereed zal zijn. De gemeenteraad kan in
van deze regel afwijken waarneer zij van mening is dat met medewerking aan het
bouwplan een bijzonder maatschappelijk belang is gemoeid (hardheidsclausule).
2. De raad
is bevoegd tot het vaststellen van ontwikkelingsplannen nadat deze onderwerp
van inspraak zijn geweest. B&W besluiten over
het vrijgeven ten behoeve van inspraak van concept ontwikkelingsplannen.
3. Keuze
uit onderstaande opties:
Optie
A: Delegatiebesluit intrekken
omdat gelet op de eerdere aanbeveling veel minder
(zelfstandige)projectprocedures gevolgd zullen gaan worden. De commissie
Duurzaamheid wordt belast met het horen van de indieners van zienswijzen en zal
daarom vaker moeten vergaderen dan nu het geval is.
Optie
B: Delegatiebesluit in stand
houden. De bevoegdheid tot vaststellen van ontwikkelingsplannen is toegekend
aan de raad, waarbij de raad heeft kunnen sturen op hoofdlijnen van het
ruimtelijke beleid. De commissie Duurzaamheid behandelt dan het
ontwikkelingsplan na de inspraak en de indieners van inspraakreacties kunnen
tijdens de behandeling van het ontwikkelingsplan in de commissie gebruik maken
van hun recht in te spreken.
4. Voor het voeren van een vrijstellingsprocedure ex artikel 10 lid
1 en 4 WRO wordt een percentage 0,8 %
van de bouwkosten in rekening gebracht met een minimum van € 900,--. De bouwleges worden teruggebracht tot 2,43 %
van de totale bouwkosten.
De
tarieventabel behorend bij de legesverordening wordt daartoe aangepast tegelijk
met de geplande aanpassing van de legesverordening in verband met de wijziging
Woningwet.
5. Het continueren van de tariefstellingen terzake van overige
ruimtelijke vrijstellingen.
Hoogachtend,
N.
Roos ,secretaris.
02/034831
De raad van de
gemeente Delft,
gelezen het
voorstel van het college van 3 december
2002,
gelet op de Wet op
de Ruimtelijke Ordening, de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht,
b e s l u i t :
vast te stellen de Nota
Evaluatie Wijziging WRO en de in die nota opgenomen besluiten.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 19 december 2002.
,burgemeester.
,lo.secretaris.