VOORSCHRIFTEN DEEL UITMAKENDE

VAN HET BESTEMMINGSPLAN

 

Noordwest, deelgebied 1                  

 

 

 

PLANKAARTEN:  RO-13-21-01B

 

 

 

 

 

TER VISIE GELEGD DOOR BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

d.d. 2 tot 30 september 2002

 

VASTGESTELD DOOR DE RAAD

d.d. 30 januari 2003

 

GOEDGEKEURD DOOR G.S.

d.d. …

 

ONHERROEPELIJK

d.d. …

 

 

                                                                                                                                 18-12-02                                                                     

                                                                                                                                                                

 

 

INHOUD

 

HOOFDSTUK I                ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1                          Begripsbepalingen                                                                   3

Artikel 2                          Wijze van meten                                                                      8

 

HOOFDSTUK II               BESTEMMINGEN EN GEBRUIK

Artikel 3                          Woondoeleinden                                                                      9

Artikel 4                          Kantoordoeleinden                                                                 11

Artikel 5                          Bedrijfsdoeleinden                                                                 13

Artikel 6                          Gemengde doeleinden                                                            15

Artikel 7                          Maatschappelijke doeleinden                                                  17

Artikel 8                          Detailhandelsdoeleinden                                                         19

Artikel 9                          Horeca categorie 1                                                                21

Artikel 10                        Hotel                                                                                    23

Artikel 11                        Garages/bergingen                                                                24

Artikel 12                        Nutsvoorzieningen                                                                 25

Artikel 13                        Tuin                                                                                      26

Artikel 14                        Voortuin                                                                                28

Artikel 15                        Openbaar groen                                                                     29

Artikel 16                        Park                                                                                     30

Artikel 17                        Verkeersdoeleinden I                                                              31

Artikel 18                        Verkeersdoeleinden II                                                             32

Artikel 19                        Water                                                                                   33

Artikel 20                        Waterkering                                                                          34

Artikel 21                        Kabel- en leidingentracé                                                         35

 

HOOFDSTUK III               OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 22                        Algemene vrijstellingsbevoegdheid                                           36

Artikel 23                        Archeologisch waardevol gebied                                              37

Artikel 24                        Cultuurhistorisch waardevolle gebieden en panden                    38

Artikel 25                        Molenbeschermingszone                                                        39

Artikel 26                        Hoogte-aanduidingen                                                              40

Artikel 27                        Dubbeltelbepaling                                                                  41

Artikel 28                        Gebruiksbepalingen                                                               42

Artikel 29                        Procedureregels                                                                    43

Artikel 30                        Overgangsbepalingen                                                             44

Artikel 31                        Strafbepaling                                                                         45

Artikel 32                        Titel                                                                                      46

 


HOOFDSTUK I                ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1      Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

1     het plan:

       het bestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1 van de gemeente Delft;

 

2     de plankaart:

de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 2 bladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

 

3.    aanbouw:

       de toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een hoofdgebouw;

 

4.    balkon:

       open uitbouw met balustrade uitkragend aan verdieping van aangrenzend hoofdgebouw;

 

5.    bestemmingsgrens:

       een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

 

6.    bestemmingsvlak:

       een op de kaart aangegeven lijn , die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

 

7.    bedrijf:

       een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Lijst van Bedrijfstypen, niet zijnde detailhandel, kantoor, dienstverlening en horeca;

 

8.    bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

9.    beroeps- c.q. bedrijfsoppervlakte:

het totale vloeroppervlakte van een ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroep c.q. een dienstverlenend bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieve ruimten;

 

10.   bouwen:

       het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het     vergroten van een bouwwerk;

 

11.   bouwgrens:

       een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van het bouwvlak;

 

 

12.   bouwvlak:

een op de kaart aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;

 

13.   bouwlaag:

       een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door, op (bij benadering) gelijke hoogte liggende, vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3.50 m;

 

14.   bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

15.   bijgebouw:

een gebouw op het zij- en/of achtererf, behorende bij een nabij gelegen (hoofd)gebouw dat qua afmetingen ondergeschikt is aan en vrijstaand van dat (hoofd)gebouw;

 

16.   buitenruimte:

een bij het hoofdgebouw behorende open ruimte waaronder in ieder geval wordt verstaan balkons en dakterrassen;

 

17.   categorie A bebouwing:

op de kaart als zodanig aangegeven bebouwing dat zich karakteriseert door diversiteit in het straatbeeld;

 

18.   categorie B-bebouwing:

op de kaart als zodanig aangegeven bebouwing dat zich karakteriseert door uniformiteit in het straatbeeld alsmede bebouwing langs belangrijke stedebouwkundige structuurlijnen;

 

19.   dakkapel:

       een toevoeging aan het dakvlak dat niet meer dan een derde van het dakvlak bestrijkt;

 

20.   dakopbouw:

       een geheel of gedeeltelijk toegevoegde woonlaag op een gebouw door optrekking van de achtergevel waarbij de hoogte van de opbouw onder de noklijn van de kap is gelegen, dan wel een bouwdeel dat binnen dit profiel past;

 

21.   dakterras:

       een buitenruimte, gelegen op een gebouw voorzien van een afscheiding;

 

22.   detailhandel:

       het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 


23.   dienstverlening:

het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes en instellingen inzake welzijn en gezondheid;

 

24.   discotheek:

een horecabedrijf met als hoofddoel het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen.

 

25.   gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

      

26.   hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

 

27.   horeca, categorie 1:

       een horecabedrijf met een beperkte invloed op het woon- en werkklimaat van de omgeving dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van drank- en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden en dat alleen overdag en s’avonds geopend is, waaronder in ieder geval wordt verstaan café’s, restaurants, lunchrooms, snackbars en hiermee gelijk te stellen inrichtingen of bedrijven;

 

28.   horeca, categorie 2:

een horecabedrijf met (tamelijk) grote invloed op het woon- en werkklimaat van de omgeving dat geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak in combinatie met het vertrekken van drank en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden en dat gedurende de dag, avond en nacht geopend is, met dien verstande dat discotheken alleen zijn toegestaan indien de gronden daartoe expliciet zijn bestemd;

 

29.  hotel:

een horecabedrijf met beperkte invloed op het woon- en werkklimaat van de omgeving dat in hoofdzaak gericht is op het bieden van overnachtingsgelegenheid waarbij het verstrekken van drank en etenswaren hoofdzakelijk functieondersteunend is;

      

30.   inrichting voor kansspelen:

een horecabedrijf met (tamelijk) grote invloed op het woon- en werkklimaat van de omgeving dat in hoofdzaak gericht is op het bieden van gelegenheid tot kansspelen individueel en/of in groepen waarbij het verstrekken van drank en etenswaren hoofdzakelijk functieondersteunend is, waaronder in ieder geval wordt verstaan amusementshallen en casino’s en hiermee gelijk te stellen inrichtingen of bedrijven;

 

31.   kantoor:

een bedrijf dat niet op het publiek gericht is en dat zich richt op administratieve, adviserende of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden;

 

32.   kap:

       een gesloten voornamelijk hellende bovenbeëindiging van een gebouw bestaande uit tenminste twee niet-horizontale vlakken met een helling van maximaal 55o en een maximum hoogte van 4.50 m;

 

33.   Lijst van Bedrijfstypen:

       de Lijst van Bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt van deze voorschriften;

 

34.   molenbeschermingszone:

op de kaart als zodanig aangewezen gebied waarbinnen het zicht op de molen en de vrije windtoetreding beschermd worden;

 

35.   peil:

       a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatste van de hoofdtoegang;

       b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

 

36.   praktijk aan huis:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

37.  seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

 

38    terreineenheid:

een aaneengesloten stuk grond, dat wordt gebruikt ten behoeve van en/of behoort bij een bedrijf, een instelling, een woongebouw of een woning;

 

39.   uitbouw:

       een ondergeschikte vergroting van een bestaande ruimte van een hoofdgebouw;

 

40.   wegmeubilair:

       bouwwerken, geen gebouw zijnde, van beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling ten behoeve van de bestemming verkeersdoeleinden en openbaar groen;

 

41.   woning:

       een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

 

42.  woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen     woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

 

43.   woongebied:

       een deel van het plangebied dat een ruimtelijke uitstraling heeft van het voornamelijk huisvesten van personen; 


Artikel 2           Wijze van meten

 

1.         Goothoogte:

a.         de afstand van peil tot snijlijn van gevelvlak en dakvlak;

b.         tot de goothoogte voor hoofdgebouwen wordt niet meegerekend: kapvormige bouwdelen of rechte bouwdelen, hoger dan in sub a toegelaten goothoogte maar vallend binnen het profiel van een denkbeeldige kap tenzij het bebouwingsvlak op de plankaart is gemarkeerd met een *;

c.         afhankelijk van de aanduiding op de kaart wordt de goothoogte berekend in bouwlagen dan wel in meters.

 

2.         Bouwhoogte van een gebouw:

de afstand tussen de bovenkant van een gebouw, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen en het peil.

 

3.         Lengte van een gebouw:

de lengte van een gebouw wordt gemeten tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

 

4.                  Bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

De bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, wordt gemeten tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

 

5.         Grondoppervlakte:

de oppervlakte van de grond die in beslag wordt genomen door de verticale projectie van een bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hartlijnen van de scheidingsmuur.

 

 


HOOFDSTUK II               BESTEMMINGEN EN GEBRUIK

 

Artikel 3           Woondoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

a.         Gronden op de kaart aangewezen voor WOONDOELEINDEN zijn bestemd voor wonen en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals balkons, dakterrassen en bergingen.

b.         Het is toegestaan maximaal 30% van het totale oppervlak per woning te gebruiken voor de uitoefening van een bedrijf, een kantoor, een praktijk aan huis, detailhandel, dienstverlening en sociaal-culturele doeleinden, mits behorende tot categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.                  in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,5 meter;

d.                  in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 sub b voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         het bepaalde in lid 1 sub b teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

 

            en vrijstelling te verlenen van:

c.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

d.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,5 meter;

e.         het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

f.          van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1, 5 meter;

 

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.

 


Artikel 4           Kantoordoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

            Gronden op de kaart aangewezen voor KANTOORDOELEINDEN zijn bestemd voor          kantoren vallend binnen categorie 1 van de Lijst van bedrijfstypen.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,50 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         het bepaalde in lid 1 teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

 

            en vrijstelling te verlenen van:

c.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

d.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,5 meter;

e.         het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

f.          van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1, 5 meter;

 

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

 

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.

 


Artikel 5           Bedrijfsdoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

a.                  Gronden op de kaart aangewezen voor BEDRIJFSDOELEINDEN zijn bestemd voor bedrijven behorend bij categorie 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Lijst van Bedrijfstypen met dien verstande dat :

ter plaatse van de aanduiding I tevens een drukkerij (SBI 2222) is toegestaan;

ter plaatse van de aanduiding II tevens een steenhouwerij (SBI 267) is toegestaan;

ter plaatse van de aanduiding III tevens een reinigingsmiddelenhandel (SBI 5155.1) is toegestaan;

b.         Geen detailhandelsbedrijven zijn toegestaan, behoudens productiegebonden detailhandel.

c.         Het is verboden gronden, water en bouwwerken met de bestemming BEDRIJFSDOELEINDEN te gebruiken voor uitoefening van een seksinrichting.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,50 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 3.1 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen en de bedrijvigheid aan de woonwijk gerelateerd is;

b.         het bepaalde in lid 1 sub a teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

c.         het bepaalde in lid 1 sub c voor het vestigen van een seksinrichting met dien verstande dat:

a.       binnen het gehele gemeentelijke grondgebied nooit meer dan 2 seksinrichtingen gevestigd mogen worden;

 

b.       vestiging is uitgesloten op gronden gelegen binnen een straal van 250 meter rond NS-stations en gronden gelegen binnen een straal van 50 meter rond gebedshuizen en scholen;

c.     voldaan moet zijn aan de volgende voorwaarden:

I.     de afstand tussen de seksinrichting en de dichts bijzijnde woning van een derde bedraagt meer dan 10 meter;

II.    vestiging van de seksinrichting heeft niet tot gevolg dat twee seksinrichtingen op een afstand van minder dan 50 meter van elkaar zijn gevestigd;

III.   voor de bezoekers van de seksinrichting is voldoende parkeergelegenheid aanwezig op het terrein of het erf behorende tot de seksinrichting gelet op de parkeernorm voor horecabedrijven in het handboek Aanbevelingen voor Stedelijke verkeersvoorzieningen (ASVV) 1996, met als gevolg dat door het bezoek aan de seksinrichting in de directe omgeving van de seksinrichting geen onaanvaardbare parkeerdruk  op de openbare parkeerplaatsen ontstaat;

IV. de seksinrichting wordt niet uitgeoefend in de vorm van een raamprostitutiebedrijf;

 

            en vrijstelling te verlenen van:

 

d.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

e.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,50 meter;

f.          het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

g.         van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1, 50 meter;

 

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.

 

 

Artikel 6           Gemengde doeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor GEMENGDE DOELEINDEN zijn bestemd voor:

a.         voor zover gelegen op de begane grond: woningen, bedrijven die zijn opgenomen   onder categorie 1 van de bij deze voorschriften behorende Lijst van Bedrijfstypen,             detailhandel, kantoren, ruimten voor praktijkuitoefening, dienstverlening en            maatschappelijke doeleinden.

b.         voor zover gelegen op verdiepingen: WOONDOELEINDEN zoals bepaald in artikel 3 lid 1.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming  bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,5 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         het bepaalde in lid 1 sub a teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

 

            en vrijstelling te verlenen van:

c.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

d.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,5 meter;

e.         het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

f.          van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1, 5 meter;

 

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.


 

Artikel 7           Maatschappelijke doeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN zijn bestemd voor:

a.         onderwijsdoeleinden;

b.         sociaal-medische doeleinden;

c.         sociaal-culturele doeleinden;

d.         levensbeschouwelijke doeleinden;

e.         doeleinden van sport en sportieve recreatie;

f.          voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening zoals politie en brandweer;

            vallend binnen categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,50 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 sub b voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 3.1 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         het bepaalde in lid 1 sub b teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

 

en vrijstelling te verlenen van:

c.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

d.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,50 meter;

e.         het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

f.          van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1, 50 meter;

 

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.

 

 

 

 


Artikel 8           Detailhandelsdoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden die op de kaart zijn aangewezen voor DETAILHANDELSDOELEINDEN zijn bestemd voor het uitoefenen van detailhandel, de daaraan gebonden horeca en dienstverlening vallend binnen categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,50 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         het bepaalde in lid 1 teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

 

            en vrijstelling te verlenen van:

c.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

d.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,50 meter;

e.         het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

f.          van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1,50 meter;

 

 

 

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.

 


 

Artikel 9           Horeca categorie I

 

1.         Doeleindenomschrijving

a.         Gronden op de kaart aangewezen voor HORECA I zijn voorzover gelegen op de begane grond bestemd voor horeca als omschreven in de begripsbepaling en vallend binnen categorie 1 en 2 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         voor zover niet gelegen op de begane grond zijn de gronden bestemd voor WOONDOELEINDEN conform artikel 3 lid 1.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,50 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf of een van de andere activiteiten vallend binnen categorie 3.1 van de Lijst van Bedrijfstypen mits de bedrijfsuitvoering niet meer overlast bezorgt voor de omgeving dan een bedrijf genoemd in categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.         het bepaalde in lid 1 sub a teneinde bedrijven of een van de andere activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf of activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

 

            en vrijstelling te verlenen van:

c.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

d.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,50 meter;

e.         het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

f.          van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1,50 meter;

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.


Artikel 10         Hotel

 

1.         Doeleindenomschrijving

            Gronden op de kaart aangewezen voor HOTEL zijn bestemd voor hotel als omschreven in de begripsbepaling.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         uitsluitend gebouwd mag worden binnen de bebouwingsgrenzen;

b.         de goothoogte niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen dan wel het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

c.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw een dakkapel mag worden geplaatst, mits de afstand tot tegenover gelegen bebouwing meer is dan 7,5 meter;

d.         in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie B aan de zij- en voorgevelzijde van het hoofdgebouw geen dakkapel mag worden geplaatst;

e.         het plaatsen van een hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan is mits vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van:

a.         het bepaalde in lid 2 sub b voor plaatsing van een dakopbouw;

b.         het bepaalde in lid 2 sub c voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak van gebouwen vallend binnen categorie A met een afstand tot tegenover gelegen bebouwing van minder dan 7,50 meter;

c..        het bepaalde in lid 2 sub d voor plaatsing van dakkapellen in het dakvlak aan de zij- en voorgevelzijde van gebouwen vallend binnen categorie B;

d.         van het bepaalde in lid 2 sub e voor plaatsing van een hekwerk ten behoeve van een dakterras niet vallend binnen het denkbeeldig dakprofiel met een maximum hoogte van 1,50 meter;

indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

            de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.


 

Artikel 11         Garages en bergplaatsen

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor GARAGES EN BERGPLAATSEN zijn bestemd voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming  bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3.00 m en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 


Artikel 12         Nutsvoorzieningen

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangeduid als NUTSVOORZIENINGEN zijn bestemd voor bebouwing ten behoeve van de telecommunicatie, de energievoorziening en de waterhuishouding.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

 


Artikel 13         Tuin

 

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor TUIN zijn bestemd voor zij- en achtererven en andere buitenruimten behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Aan- en uitbouwen mogen tevens gebruikt worden conform de bestemming van het aangrenzen hoofdgebouw.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         de bouwhoogte voor bijgebouwen maximaal 3 meter bedraagt;

b.         voor aan- en uitbouwen van het hoofdgebouw geldt een maximale bouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane grond van het hoofdgebouw;

c.         per terreineenheid maximaal 50% van het totale grondoppervlakte mag worden bebouwd, met dien verstande dat 15 m² bebouwd oppervlak in ieder geval is toegestaan en dat nooit meer dan 60 m² mag worden bebouwd;

d.         aan- en uitbouwen van het aangrenzende hoofdgebouw een diepte mogen hebben van 2,50 m met uitzondering van die situaties waarin het oorspronkelijk ontwerp van het hoofdgebouw reeds een uitbouw kent van meer dan 2,50 m diepte in welk geval een diepte van de aan- uitbouw is toegestaan die gelijk is aan de reeds bestaande uitbouw;

e.                  de bouw van balkons is toegestaan behorende bij het hoofdgebouw tot een maximum van 2 m diepte en een maximaal oppervlak van 5 m² ;

f.                    de bouw van dakterrassen is toegestaan op  aan- en uitbouwen van het hoofdgebouw met dien verstande dat:       

-   de maximum toegestane diepte 2,5 m bedraagt;

-   de afstand tot de erfgrens minimaal 1 m bedraagt;

-   indien aan beide zijden van de erfgrens een gebouw aanwezig is mag het dakterras tot aan de erfgrens worden gebouwd;          

g.                  de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:

2 m voor erfafscheidingen;

6 m voor schotelantennes;

15 m voor antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes;

2,5 m voor overige bouwwerken;

1,5 m voor hekwerk ten behoeve van dakterras;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.                  Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 sub f voor dakterrassen met een diepte van meer dan 2,5 meter indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

I.          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving mag niet onevenredig worden verminderd. De beoordeling van gebruiksmogelijkheden en woonkwaliteit vindt plaats op grond van de volgende criteria: licht- en luchttoetreding, privacy/inkijk en geluidsoverlast;

indien vallend binnen categorie B geldt bovendien dat:

II.         het bouwwerk mag niet leiden tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing. De    beoordeling hiervan vindt plaats op grond van de volgende criteria: de inpasbaarheid van het bouwwerk in het straatbeeld, eenheid in noklijn en eenheid in dakhelling.

 


Artikel 14         Voortuin

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor VOORTUIN zijn bestemd voor open ruimte en erf behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met uitzondering van parkeren.

 

2.         Bouwvoorschriften

a.                  Op deze gronden mogen uitsluitend erkers en entrees worden gebouwd met een maximum bouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane grond van het hoofdgebouw; een diepte van maximaal 1 m en de oppervlakte van maximaal 3 m².

b.                  De hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:

1 m voor erfafscheidingen;

2,50 m voor overige bouwwerken.

 

3.         Vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het maken van fietsenbergingen indien de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en nabij gelegen gronden en bouwwerken en de woonkwaliteit in de directe omgeving niet onevenredig wordt verminderd en het bouwwerk niet leidt tot een stedenbouwkundig ongunstige bebouwing.

 


Artikel 15         Openbaar groen

 

1.         Doeleindenomschrijving

a.         Gronden op de kaart aangewezen voor OPENBAAR GROEN zijn bestemd voor groenvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, kunstwerken, langzaam verkeersroutes en water.

b.         Ter plaatse van de aanduiding S zijn de gronden bestemd voor een (kinder)speelplaats.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.                  de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal;

            12 m voor lichtmasten;

            6 m voor overig wegmeubilair;

            3 m voor overige bouwwerken;

b.         het maximaal te bebouwen oppervlakte per bouwwerk 12 m² bedraagt;

c.         ter plaatse van de aanduiding speelplek uitsluitend speelvoorzieningen mogen worden gebouwd;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.


Artikel 16         Park

 

1.         Doeleindenomschrijving

a.         Gronden op de kaart aangewezen voor PARK zijn bestemd voor groenvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, kunstwerken, langzaam verkeersroutes, water, alsmede voor behoud en herstel van actuele en potentiële landschappelijke waarden.

b.         Ter plaatse van de aanduiding S zijn de gronden bestemd voor een (kinder)speelplaats.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat:

a.             de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal;

6 m voor lichtmasten;

            3 m voor overige bouwwerken;

b.         het maximaal te bebouwen oppervlakte per bouwwerk 12 m² bedraagt;

c.         ter plaatse van de aanduiding speelplek uitsluitend speelvoorzieningen mogen worden gebouwd;

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Aanlegvoorschriften

I.          Het is verboden op of in de gronden met de bestemming PARK zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: 

a.          het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

b.         het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

c.         het aanleggen van halfverharde paden en wegen;

d.         het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en educatief medegebruik;

e.         het aanbrengen van drainage;

f.          het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

 

II.         De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3 onder I zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover de monumentale waarden van het park als geheel niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 17         Verkeersdoeleinden I

 

1.         Doeleindenomschrijving

            Gronden op de kaart aangewezen voor VERKEERSDOELEINDEN I zijn bestemd voor verblijfs- en verkeersruimte met de daarbij behorende verhardingen en             groenvoorzieningen waarbij geldt dat het gemotoriseerde verkeer ter plaatse ondergeschikt is aan overige gebruikers.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming  bouwwerken en voorzieningen worden gebouwd met dien verstande dat:

a.         de hoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m;

b.             de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:

            12 m voor lichtmasten;

            6 m voor overig wegmeubilair;

            3 m voor overige bouwwerken;

c.             het bebouwingsoppervlak per bouwwerk bedraagt maximaal 12 m2;

           

            en gelden voorts de aanduidingen op de kaart en de volgende bepaling: de bebouwing dient op een afstand van ten minste 8 meter uit het hart van de stam van de op de kaart aangegeven monumentale boom te worden opgericht.

 

 


Artikel 18         Verkeersdoeleinden II

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor VERKEERSDOELEINDEN II zijn bestemd voor verblijfs- en verkeersruimte met de daarbij behorende verhardingen en groenvoorzieningen.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken en voorzieningen worden gebouwd met dien verstande dat:

a.                  de hoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m;

b.                  de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:

            12 m voor lichtmasten;

            6 m voor overig wegmeubilair;

            3 m voor overige bouwwerken;

c          het bebouwingsoppervlak per bouwwerk bedraagt maximaal 12 m2;

en gelden voorts de aanduidingen op de kaart.
Artikel 19         Water

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor WATER zijn bestemd voor de wateraanvoer en -afvoer en waterberging alsmede voor de watersport, de sport en binnenvisserij en de binnenscheepvaart met bijbehorende voorziening zoals bruggen, duikers, kades, taluds en beschoeiingen.

 

2.         Bouwvoorschriften

a.                  Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de waterhuishouding en de watersport/scheepvaart bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, steigers ten behoeve van de toegang tot naastgelegen gronden daaronder begrepen;

b.                  De hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 4 m.

 

3.         Bijzonder gebruiksverbod

Het is verboden gronden met de bestemming water te gebruiken als ligplaats van een woonschip.


Artikel 20         Waterkering (dubbelbestemming)

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor WATERKERING (dubbelbestemming)  zijn primair bestemd voor dijk en waterkering.

 

2.                  Bouwvoorschriften en ander gebruik

In afwijking van het overigens in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van deze gronden, zijn op gronden als bedoeld in lid 1, ten dienste van en behorend bij de in dat lid bedoelde doeleinden toegestaan:

a.                  bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bakens en lichten tot een hoogte van 6 meter, en

b.         overige voorzieningen, geen bouwwerken zijnde en gebruiksvormen.

 

3.                  Aanvullende bepalingen samenvallende bestemmingen:

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen mag uitsluitend geschieden voor zover de belangen van de waterkering niet geschaad worden en vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.


 Artikel 21        Kabel- en leidingentracé

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor KABEL -EN LEIDINGENTRACÉ zijn primair bestemd voor kabels en leidingen ten behoeve van gas-, water-, electriciteitsvoorzieningen en/of telecommunicatievoorzieningen.

 

4.                  Bouwvoorschriften en ander gebruik

In afwijking van het overigens in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van deze gronden, mag op gronden als bedoeld in lid 1, uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten behoeve van het normale beheer en onderhoud.

 

5.                  Aanvullende bepalingen samenvallende bestemmingen:

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen mag uitsluitend geschieden voor zover de belangen van de kabels en/of leidingen niet geschaad worden en vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de kabels en/of leidingen.

 


HOOFDSTUK III            OVERIGE BEPALINGEN

 

Artikel 22         Algemene vrijstellingsbevoegdheid

 

1.         Burgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds vrijstelling kan worden verleend – onder toepassing van artikel 29 vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a.         afwijkingen van maten (waaronder percentages en getallen) met ten hoogste 10%,            waarbij voor de bouwhoogte een afwijkingsmarge geldt van maximum 1 meter;

b.         overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;

c.         burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor vergroten van de toegestane dakhelling tot 70° indien de vergroting van de dakhelling een gunstiger bebouwing oplevert;

f.          burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen omtrent bouw­hoogten ten behoeve van masten, torens, vlaggenmasten en andere bouwwerken, die hun functie uitsluitend kunnen vervullen wanneer zij hoger zijn dan de gestelde maximum bouw­hoogten;

 

2.         Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 


Artikel 23   Archeologisch waardevol gebied

 

1.         Doeleindenomschrijving

De gronden op de kaart aangewezen als archeologisch waardevol gebied alsmede gronden aangewezen als gronden met een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische sporen zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

 

2.             Bouwvoorschriften

a.                  Op deze gronden mogen ten behoeve van deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

b.                  bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien en voorzover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;

c.                  alvorens omtrent het verlenen van een bouwvergunning te beslissen die (mede) geprojecteerd zijn 1 meter onder maaiveld, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke archeoloog van de gemeente Delft omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden

 

3.         Aanlegvoorschriften

Het is verboden in de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die geprojecteerd zijn 1 meter onder maaiveld uit te voeren:

a.         het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;

b.         het aanleggen van waterlopen of het vergraven of verruimen van reeds bestaande waterlopen;

c.         het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

d.         het aanleggen van gesloten drainagesystemen.

 

De werken of werkzaamheden als bedoeld onder sub a, b, c en d zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

 

4.         Het verbod als bedoeld in lid 3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.                  reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

b.                  mogen worden uitgevoerd krachtens reeds bestaande vergunning;

c.         werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud.

             

             


Artikel 24         Cultuurhistorisch waardevolle gebieden en panden

 

1.         Doeleinden

De gronden en panden die op de kaart zijn aangewezen als cultuurhistorisch waardevol zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het ter plaatse aanwezige cultuurhistorische karakter.

 

2.         Bouwvoorschriften

a.         De op deze gronden te bouwen of reeds aanwezige bouwwerken mogen slechts worden opgericht, vernieuwd, uitgebreid of veranderd, voorzover het betrokken bouwplan geen afbreuk doet aan en mede strekt tot behoud of versterking van de cultuurhistorische waarde van het gebied alsmede de panden voor wat betreft de op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan bestaande totaliteit van:

I.          bouwmassa naar hoofdafmeting en onderlinge varhoudingen;

II.         dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoversteken, goot- en daklijsten.

b.         alvorens omtrent het verlenen van een bouwvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Commissie voor Welstand en Monumenten

 

3.         Aanlegvoorschriften

Het is verboden in de gronden met deze bestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.                  het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;

b.                  het aanleggen van waterlopen of het vergraven of verruimen van reeds bestaande waterlopen;

c.                  het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

d.                  het aanleggen van gesloten drainagesystemen.

 

 

4.         Het verbod als bedoeld in lid 3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

b.         mogen worden uitgevoerd krachtens reeds bestaande vergunning;

c.         werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud.

 

 

Artikel 25         Molenbeschermingszone

 

1.         Doeleindenomschrijving

De voor de molenbeschermingszone aangewezen gronden zijn, onverminderd hetgeen in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van de voor deze gronden overigens geldende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van het zicht op de molen en de vrije windtoetreding.

 

2.         Bouwvoorschriften

a.         Binnen 100 meter van de molen mag geen bebouwing of beplanting, hoger dan het onderste punt van de verticaal staande molenwiek worden opgericht.

b.         Tussen 100 en 400 meter vanaf de molen mag geen bebouwing of beplanting hoger dan 1/30 deel van de afstand tussen het bouwwerk en de molen worden opgericht, gerekend vanaf het onderste punt van de verticaal staande molenwiek.

 

3.         Vrijstelling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om onder toepassing van artikel 32 vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, ten behoeve van het bouwen, overeenkomstig het ten aanzien van de andere bestemmingen bepaalde, mits de windvang van de molen en het zicht op de molen niet onevenredig wordt aangetast. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een ter zake deskundige.

 

 


 

Artikel 26         Hoogte-aanduidingen

 

1.         Het op de kaart aangegeven Arabisch cijfer in combinatie met de aanduiding “L” geeft ‑ tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behou­dens eventuele vrijstelling ‑ het maximum toelaatbare aantal bouwlagen aan.

 

2.         Het op de kaart aangegeven Arabisch cijfer in combinatie met de aanduiding “H=” geeft – tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling – de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen in meters aan.

 

3.         De in lid 1 en 2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antennes, schoorstenen, lift­kokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is be­paald.

 


Artikel 27       Dubbeltelbepaling

 

Gronden welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het toestaan van een meldingsplichtig bouwwerk, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 28       Gebruiksbepalingen

 

1.                  Het is verboden, de in het plan begrepen gronden, open erven of terreinen en de     daarop overeenkomstig de uit het plan voortvloeiende bestemming(en) gebouwde opstallen te gebrui­ken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel strijdig met de be­stemming(en).

 

2.                  Het op het moment van kracht worden van dit bestemmingsplan bestaande strijdige gebruik mag worden voortgezet en mag worden gewijzigd in minder strijdig gebruik.

 

3.         Onder een in het eerste lid bedoeld strijdig gebruik van onbebouwde gronden wordt in ieder geval verstaan:

a.         het storten van puin en afvalstoffen;

b.         opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktui­gen, machines en onderdelen hiervan;

c.         opslag van onklare, dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.

 

4.         Onder strijdig gebruik wordt eveneens in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen voor:

a.         speelautomaten;

b.         het geheel of in overwegende mate verkopen van soft-drugs.

 

5.         Het in lid 2 onder a t/m c bepaalde is niet van toepassing op opslag van goederen ten be­hoeve van de krachtens het plan toegestane bedrijfsvoering, op het tijdelijk opslaan van mate­rialen en werktuigen, die nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in dit plan aan­gegeven bestemmingen, en op het opslaan of storten van puin, afval- en meststoffen, voorzover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en open erven.

 

6.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid, indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik van de grond en de bebouwing, die niet om dringende reden gerechtvaardigd is.   

 

 

 


Artikel 29         Procedureregels

 

Bij toepassing van wijzigingsbevoegdheden en het verlenen van vrijstellingen wordt de volgende procedure in acht genomen:

 

1.          het voornemen van burgemeester en wethouders om toepassing te geven aan hierboven genoemde bevoegdheden, ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter inzage;

2.          burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging vooraf in het nieuwsblad van de gemeente  bekend;

3.          gedurende de ter inzage legging worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun zienswijze bij burgemeester en wethouders kenbaar te maken;

4.          burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit waarin de ingediende zienswijzen c.q. bedenkingen zijn verwerkt;

5.          burgemeester en wethouders delen aan de indieners van zienswijzen  hun besluit omtrent  toepassing van de vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheid mee;

6.          bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan gedeputeerde staten worden gelijktijdig de naar voren gebrachte bedenkingen overlegd;

7.          burgemeester en wethoudersdelen doen mededeling van het besluit van gedeputeerde staten aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht of van hun bedenkingen hebben blijk gegeven;

8.          het bepaalde onder f en g vindt geen toepassing, indien het gaat om de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid en voor zover gedeputeerde staten in hun besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan hebben omschreven dat het wijzigingsbesluit geen goedkeuring behoeft en indien tegen de toepassing van de bevoegdheid van geen bedenkingen is gebleken.


Artikel 30      Overgangsbepalingen

 

1.         Bouwwerken die op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan, in uitvoering zijn of gebouwd kunnen worden krachtens de Woningwet en die, hetzij door hun aard, hetzij door hun afmetingen, in strijd zijn met het plan, mogen behoudens de be­voegdheid tot onteigening overeenkomstig de wet:

a.         gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, mits de bestaande afwij­kingen van het plan daarbij naar aard en afmetingen niet zullen worden vergroot en geen nieuwe afwijkingen ten opzichte van het plan zullen ontstaan;

b.         geheel worden vernieuwd, zonodig met overschrijding van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen, ingeval zij zijn verwoest ten gevolge van een calamiteit, mits de bestaande afwijkingen niet zullen worden vergroot en een aanvraag om bouwvergunning voor de her­bouw wordt ingediend binnen 2 jaar nadat de calamiteit heeft plaatsgevonden.

 

2.         Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het geheel vernieuwen anders dan na een calamiteit, alsmede voor het in geringe mate vergroten van de in het eerste lid bedoelde bouwwerken, mits de vergroting ten opzichte van de be­staande afmetingen niet meer dan 10% zal bedragen en mits de bestaande afwijkingen van het plan daarbij naar aard niet zullen worden vergroot.


Artikel 31         Strafbepaling

 

Overtreding van het bepaalde in artikel 5 lid 1 sub c, artikel 19 lid 3 en artikel 31 lid 1, lid 3 en lid 4 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

 

 


Artikel 32         Titel

 

Dit plan kan worden aangehaald onder de titel:

 

                        Bestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1