Tussenrapportage
Grondbedrijf

 

 

 

 

 

 

4 december 2002

 

Gemeente Delft

Vakteam Grond

Postbus 78

2600 ME  Delft


 

 

Inhoud

 

 

1.       Inleiding

 

De stand van zaken

 


1.       Actieve exploitaties

 

2.       Exploitaties in voorbereiding

 

3.       Bouwgronden niet in exploitatie

 

4.       Nieuwe initiatieven

 

De gevolgen

 


5.       Consequenties voor het Grondbedrijf

 

 

 

 

 

 



0.   Inleiding

 

Enkele maanden geleden is door het vakteam Grond het MeerjarenProgramma Grondbedrijf (MPG) opgesteld en aan het bestuur aangeboden ter vaststelling. Dit MPG geeft een meerjarig inzicht in de actuele en voorgenomen activiteiten binnen het Grondbedrijf en de financiële consequenties daarvan voor de gemeente Delft. Het doel is om het Grondbedrijf zo transparant mogelijk te maken voor het gemeentebestuur en het ambtelijke apparaat. In de werkprocessen van het vakteam Grond is inmiddels opgenomen dat jaarlijks een geactualiseerde versie van het MPG wordt geproduceerd. Om tijdige beoordeling van de accountant ihkv de jaarrekening 2002 mogelijk te maken vindt aanbieding aan het bestuur begin april plaats.

.

 

De activiteiten binnen het Grondbedrijf kennen financiële risico’s. Dat is onlosmakelijk verbonden aan de materie. Het inschatten en beperken van deze risico’s is dan ook een belangrijke taak van het vakteam Grond. De factoren die invloed hebben op deze risico’s zijn nogal dynamisch. In de tijd vinden ontwikkelingen plaats, die hun weerslag kunnen hebben op de financiële positie van het Grondbedrijf. In het MPG wordt inzicht gegeven in deze risico’s, zij het als momentopname.

 

Vanuit de behoefte om het bestuur met regelmaat op de hoogte te houden van ontwikkelingen binnen het Grondbedrijf, wordt naast het MPG ook jaarlijks (in het vierde kwartaal) een tussentijdse rapportage opgesteld. Deze rapportage ligt thans voor u.

 

Deze notitie is gebaseerd op het MPG 2002-2006 en dient ook in samenhang hiermee te worden gelezen. Significante ontwikkelingen in projecten, die financiële gevolgen (kunnen) hebben voor het Grondbedrijf worden hierin kort gemeld.  Op projecten waarin geen noemenswaardige ontwikkelingen plaats hebben gevonden, wordt niet ingegaan.

 

De projecten worden, net als in het MPG, behandeld in de 3 categorieën:

1.       Actieve exploitaties

2.       Exploitaties in voorbereiding

3.       Bouwgronden niet in exploitatie

De nummering van de projecten in deze notitie komt overheen met de nummering in het MPG.

Toegevoegd is categorie 4: Nieuwe initiatieven. Hierin wordt melding gemaakt van eventuele nieuwe (voorgenomen) activiteiten. Op dit moment zijn dergelijke initiatieven overigens niet voorhanden.

De consequenties voor het Grondbedrijf van bovenstaande ontwikkelingen worden in hoofdstuk 5 nog eens samengevat.

 

 

1.   Actieve exploitaties

 

Project 1.1; Brandweer

Het huidige plan voorziet in de realisatie van een nieuwe brandweerkazerne in combinatie met een commerciële kantoorontwikkeling. Beide functie’s zijn, ook vanuit financiële optiek, onlosmakelijk met elkaar verbonden. De opbrengst van het kantorendeel is cruciaal voor de gehele ontwikkeling.

De ontwikkelaar start pas met de realisatie van de kantoren als voor 50% van de bvo’s huur­contracten zijn afgesloten. Dat is thans niet het geval. Hierdoor komt de geplande uitvoerings­termijn onder druk te staan. Eind januari zal in overleg tussen gemeente en ontwikkelaar besloten worden over de voortgang.

 

Project 1.8 Oostsingel; Laatste Eer

Voor de realisatie van dit plan is bodemsanering noodzakelijk. De kosten van de sanering kunnen naar verwachting niet uit subsidies worden gedekt.

Een risico in de planuitvoering ligt bij een garage, die nabij het plangebied door een particulier is gebouwd. Deze garage beperkt de invulling en daarmee de haalbaarheid van het plan. De betrokken projectontwikkelaar tracht tot overeenstemming te komen met de eigenaar van de garage. Lukt dit niet, dan kan eventueel een onteigeningsprocedure worden gestart.

 

Project 1.10; van Kinschotstraat

Er bestaat een licht risico ten aanzien van de bodemkwaliteit ter plaatse. Nader onderzoek wordt uitgevoerd, de resultaten worden op korte termijn verwacht. De financiële consequenties zijn tot dat moment niet te kwantificeren. Het plan wordt naar verwachting eind 2002 afgesloten.

 

Project 1.13; Zuidpoort

Rond de bouwkuip is sprake van verzakkingen aan de riolering en het straatwerk. Inzet van de gemeente is om deze schade te verhalen op de bouwer.

 

2.   Exploitaties in voorbereiding

 

Project 2.1; Aart van der Leeuwlaan

Op basis van het bestaande plan zijn onderhandelingen met de ontwikkelende partij gevoerd over de mogelijke opbrengst. Discussie bestaat nu over een eventuele wijziging op onderdelen van de oorspronkelijke planopzet. De gedachte is om eventueel 2 appartementen te laten vervallen ten gunste van een uitbreiding van het gezondheidscentrum. Deze wijziging en de financiële consequenties daarvan zal separaat aan het college ter besluitvorming worden voorgelegd.

 

Project 2.2; Delfgauwseweg 64-80

Het college heeft inmiddels een voorstel ontvangen betreffende de keuze voor een ontwikkelaar. De voorgestelde partij wil in de huidige staat kopen. De gesprekken over verkoop lopen momenteel. Als er in de huidige staat verkocht gaat worden, dan betekent dit geen actieve rol voor het Grondbedrijf.

 

Project 2.3; Harnaschpolder

 

Vertrekpunt in het samenwerkingsconvenant Delft – Schipluiden - Den Haag was en is een sluitende exploitatieopzet te bereiken, door onder andere optimalisering van de uitgangspunten en gebruikmaking van subsidiemogelijkheden. De relatief hoge verwervingskosten (Verwelius-deal) en de standaard bedrijven­bestemming (30 ha) zijn voor het BO aanleiding geweest om een specifieke risicoverdeling af te spreken. De werkzaamheden aan de exploitatieopzet van het bedrijventerrein zijn in een ver­gevorderd stadium. De verkenningen naar verdere optimalisaties en subsidies dienen in overleg tussen betrokken gemeenten nog te worden afgerond. Optimalisaties hebben betrekking op intensivering van het ruimtegebruik, maximalisering van grondopbrengsten in aansluiting op de beoogde kwalitatieve ambities van het Bedrijvenpark en het streven naar opbrengsten uit voorgezet gebruik van de kassencomplexen tot aan het moment van sloop.

Op basis van de huidige inzichten en overleg verwachten wij thans dat een sluitende exploitatie niet geheel mogelijk zal blijken. Vooralsnog wordt - afhankelijk van de uitkomsten van genoemde verkenningen thans een resultaat voorzien dat gelegen is tussen ca. € 9,3 en € 1,7 mln. negatief. Ingevolge de in het convenant overeengekomen risicoverdeling wordt voor rekening van Delft een risico voorzien, dat zich bevindt in een bandbreedte tussen € 0,57 en € 3,16 mln. negatief.

 

Overigens is bij het convenant in 2001 reeds onder ogen gezien dat de uitkomst van de grondex­ploitatie ook door de gemeenten beďnvloed kan worden door tussentijdse bijstelling (optimalisering) van de bedrijvenprofielen. Onderdeel van dit convenant is dat voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein een sluitende exploitatieopzet het uitgangspunt vormt. In dit verband gaan partijen (dwz de gemeenten) een inspanningsverplichting aan, om ten aanzien van de terreinen met een hoogwaardige bestemming, een optimalisering van deze functie te bewerkstelligen, zoals door de provincie Zuid-Holland, naar aanleiding van de goedkeuring van het bestemmingsplan Harnaschpolder-Noord, in het vooruitzicht is gesteld. De ontwikkeling als geheel zal voor Delft tenminste budgettair neutraal dienen te verlopen en een eventueel deficit voortkomend uit participatie in het Bedrijvenpark dient te worden gedekt uit de exploitatieresultaten van andere Delftse plangebieden binnen de Harnaschpolder.

 

Woningbouwgebieden

Genoemde stedenbouwkundige studies hebben tevens gediend als onderlegger voor het onder­zoek naar de financieel-economische haalbaarheid van de beide plangebieden. Deze reken­exercities vertonen voor de beide woongebieden Voordijkshoornsepolder en Lookwatering West ieder een bescheiden positief saldo van € 2,4 resp. € 1,4 mln.

 

Dergelijke omvangrijke ontwikkelingen kennen doorgaans risico’s, die ondermeer worden beďnvloed  door marktontwikkelingen en aspecten van planning en fasering. Daarentegen staan voor een belangrijk deel van de te verwerven gronden en opstallen (Verweliusdeal) de verwervingskosten reeds vast.

De rentelasten van noodzakelijke investeringen in grondverwerving en infrastructuur ( bouw­rijpmaken, inclusief verkeersontsluitingsstructuur ) vormen een belangrijke risicofactor. Van groot belang is een tijdige start van de gronduitgifte t.b.v. woningbouw. Deze wordt thans voorzien in 2006. Het streven is gericht op uitgifte van de laatste kavels in 2009 en oplevering van de woongebieden in 2011. In het voorgaande gaven wij reeds aan dat wij mede om die reden versnelling nastreven in de uitvoering van het woningbouwprogramma in de Delftse woningbouwlocaties.Ter beperking van de risico’s is voor de woongebieden een post onvoorzien gereserveerd van € 2,55 resp. € 1,66 mln.

 

De uitkomst van de financieel-economische verkenningen rechtvaardigen de verwachting dat de Harnaschpolder als geheel voor de gemeente tenminste budgettair neutraal kan worden ontwikkeld, mits tijdig met de woningbouw binnen de regionale kaders kan worden gestart.  Voorshands hoeft - mede in relatie tot de ontwikkeling van het bedrijvenpark - geen aanspraak te worden gemaakt op de reserve Grondbedrijf.

.

Wij achten het derhalve verantwoord de grondexploitaties voor deze deelgebieden te openen, teneinde m.i.v. 2003 een actief grondbeleid te kunnen effectueren.

 

 

Project 2.4; IKEA

De onderhandelingen over de grondtechnische aspecten komen in het afrondende stadium. Verwacht mag worden dat dit eind januari 2003 afgerond zal zijn. De kosten van infrastructurele aanpassingen worden getoetst aan het huidige stadium van planvorming. Elementen bij de grondonderhandelingen zijn de potentiële hotelvestiging, de compensatie van het te onttrekken groen bij de uitbreiding en de inpassing in de ecologische structuur. De verwachting is dat er een positief saldo kan worden bereikt. De exploitatieberekening zal tegelijkertijd met de uitkomsten van de onderhandelingen worden aangeboden aan het college.

 

Project 2.5; Station Zuid

Er heeft een presentatie plaatsgevonden van de ingediende voorstellen door de betrokken ontwikkelaars. Onderdeel hiervan is het zogenaamde grondbod. Dit is getoetst aan de haalbaarheidsstudie station zuid. Het resultaat is dat dit een lagere opbrengst te zien geeft. De keuze voor een ontwikkelaar is ambtelijk voorbereid en inmiddels ter besluitvorming in procedure gebracht.

 

 

3.   Bouwgronden niet in exploitaties

 

Project 3.2; Maerten Trompstraat

In het MPG is gemeld dat de voordelige boekwaarde, inclusief de rentebijschrijving per 31-12-2002, wordt verrekend t.g.v. de algemene reserve. Het gaat om een bedrag van circa € 75.000 voordelig. Omdat het pand in beheer is bij OGM lijkt een verrekening met de voorziening verhuurde eigendommen meer voor de hand liggend. Hierover wordt op korte termijn het bestuur om besluitvorming verzocht.

 

Project 3.5; Laan van Groenewegen 20

In tegenstelling tot wat in het MPG vermeld stond, wordt naar verwachting de boekwaarde ad. € 560.000 (nadelig) niet in het jaar 2002 geactiveerd. Bij het voorstel tot opening van de exploitatie Harnaschpolder, gepland in 2003, zal het gemeentebestuur worden tevens voorgesteld om dit pand in deze exploitatie in te brengen.

 

 

4.   Nieuwe initiatieven

 

Op dit moment zijn er geen nieuwe initiatieven te melden, anders dan de al eerder in het MPG 2002-2006 genoemde exploitaties in voorbereiding.

 

 

5.   Consequenties voor het Grondbedrijf

 

Ten aanzien van de actieve grondexploitaties kan worden geconstateerd dat de ontwikkelingen binnen de projecten, op basis van de huidige inzichten, zich bewegen binnen de eerder voorziene risico­marges. Over het geheel van het Grondbedrijf zijn deze risico’s in voldoende mate afgedekt door voorzieningen. Dit betekent daarmee geen bedrijfsrisico voor het Grondbedrijf.

 

Ten aanzien van de exploitaties in voorbereiding wordt opgemerkt dat, op basis van de huidige stand van zaken, nog niet alle risico’s volledig kwantificeerbaar zijn. Bij het beschikbaar komen van gegevens wordt het een en ander gerapporteerd.

 

 

Fiscale afrekening actieve grondexploitaties per 31-12-02

 

De voorbereidingen voor invoering van het BTW Compensatiefonds per 1-1-2003 zijn getroffen. Als gevolg van de invoering van dit fonds heeft de gemeente de mogelijkheid om alle actieve exploitaties tussentijds fiscaal af te rekenen per 31-12-2002. Daartoe zal voor 1-7-2003 een onderbouwd verzoek bij de belastingdienst moeten worden ingediend om te komen tot een vaststellingsovereenkomst.

 

Het vakteam Grond adviseert gebruik te maken van de mogelijkheid tot afrekening per 31-12-2002. De risico’s in de exploitaties zijn relatief beperkt, waardoor er geen of beperkt positieve financiële gevolgen voor het Grondbedrijf optreden. Administratief ontstaat er daarmee wel een duidelijke situatie, omdat de reeds betaalde niet terugvorderbare BTW tot 1-1-2003 nu definitief wordt vastgesteld.

 

Op korte termijn ontvangt het college een voorstel tot fiscale afrekening van actieve exploitaties per 31-12-2002.