Geachte heer Bruins,

 

Recent ontvingen wij van u de beleidsnota “Meer en Beter Openbaar Vervoer, Op weg naar 2010”. Graag maken wij van de gelegenheid gebruik om hierop te reageren. Het stuk en de daarin opgenomen voorstellen en richtingen zijn naar onze mening echter nog onvoldoende uitgewerkt om, zoals door u voorgesteld, ter visie te leggen. Wij geven er de voorkeur aan om aan de hand van meer concrete projecten en of voorstellen stukken ter inzage te leggen en besluitvorming via de raad(scommissie) te laten plaatsvinden. Daarbij denken we aan:

·         de voorstellen voor de dienstregeling

·         projecten als Agglo-lijn 19 en 37

·         de aangekondigde nadere afspraken en convenanten omtrent infrastructuur, haltevoorzieningen, reizigersinformatie etc.

 

In dit verband vermelden wij ook het voornemen om met  u medio 2003 te werken aan een visie op het netwerk van openbaar vervoer in en rond Delft. Van de zijde van het OBH is hierop reeds positief gereageerd. Voor dit initiatief zijn diverse aanleidingen aanwezig op de middellange termijn (2004-2010) zoals:

·         nieuwe lijnen (Agglonet-lijnen)

·         infrastructuur (brug over Gaag, brug bij Gist)

·         nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (o.a. Zuidpoort, TU-gebied, Harnaschpolder, Spoorzone)

·         exploitatieve overwegingen (o.a. rendement stadslijnen, inzet Stadstax, fasering Agglo-net lijnen).

 

De voorliggende nota is voor ons de aanleiding tot een groot aantal opmerkingen van zowel procedurele als inhoudelijk aard. In het navolgende zijn deze puntsgewijs weergegeven.

 

Opmerkingen van procedurele aard

1.       De status van de is nota is niet geheel duidelijk. De nota ontbeert een duidelijk overzicht van reeds genomen besluiten en beleidslijnen en de nog resterende beslispunten of beleidsvoornemens. 

2.       De betrokkenheid van de gemeente Delft bij deze nota is naar onze mening te beperkt geweest. Een grotere betrokkenheid had waarschijnlijk geleid tot een nota die meer aansluit op de behoefte aan duidelijkheid omtrent actuele discussies in de gemeente. 

3.       Het is een nota gericht op korte en middellange termijn (2010) met een relatief geringe nieuwe visie of impuls tot nieuw beleid. Er is echter behoefte aan een lange termijn nota in het kader van het RVVP maar ook op grond van het RSP. Deze noodzaak wordt nog versterkt door berichten over het uitstel van de ingebruikname van lijn 19 en 37 en de tijdshorizon van het project spoortunnel (na 2010 gereed). Graag zien wij in deze nota een doorzicht naar een lange termijn visie of naar beleidskaders plannen als het Zuidvleugelnet. De ontwikkeling van deze regio-overstijgende visies speelt zich nog goeddeels af buiten ons gezichtsveld.

4.       Er worden in de nota een groot aantal acties aangekondigd of aspecten genoemd die om een nadere uitwerking vragen zonder dat deze uitwerking concreet wordt. Dit betreft, onder andere punten als: de bevordering van de snelheid van buslijnen, de sociale veiligheid, halte-voorzieningen, reisinformatie, bussen op trambanen en tariefvrijheid. Op al deze punten dringen wij aan op meer concrete acties of afspraken om het ambitieniveau van de nota tot uitvoering te laten komen. Inmiddels is er al separaat overleg gestart over de relatie tussen Haaglanden, gemeenten en vervoerders omtrent de verantwoordelijkheid en financiering ten aanzien van zaken als infrastructuur, haltes, informatie en omleidingen. Wij hechten er waarde aan om dit soort zaken in convenanten of overeenkomsten vast te leggen.

 

Opmerkingen van inhoudelijke aard

·            De nota is sterk op Den Haag gericht. Het is positief dat het “Haagse” streefbeeld ook op de overige deel van de regio wordt geprojecteerd. De vraag is echter wat de realiteitswaarde is van bijvoorbeeld een 10’-dienst overdag op het gehele net en of daarmee het vereiste rendement haalbaar is.

·            Voor lijn 19 wordt gesteld dat deze in 2006 in gebruik kan worden genomen. Inmiddels wordt op grond van de nieuwe inzichten omtrent rendement en dekking gekeken naar de mogelijkheid van busexploitatie vooruitlopend op tramexploitatie. Hieromtrent dient nog besluitvorming plaats te vinden.

·            Ten aanzien van lijn 37 wordt gesteld dat deze in twee delen (Den Haag-Delft en Delft-Zoetermeer) als buslijn in gebruik wordt genomen. Hoewel dit niet geheel nieuw voor ons is heeft er nog geen besluitvorming plaatsgevonden over de fasering en lijnvoering van lijn 37 vooruitlopend op de beoogde HOV-verbinding. Wij dringen dan ook aan op een spoedige behandeling van een voorstel daaromtrent aan de hand van de in uitvoering zijnde faseringsstudie.

·            In het kader van het Zuidvleugelnet willen wij graag geïnformeerd worden over de richting en status van de plannen tot op heden. Wij gaan er van uit dat, conform de eerdere visie, ingezet wordt op Randstadrail-achtige exploitatie op de oude lijn na de spoorverdubbeling. Dit is van groot belang voor onze plannen met de Spoorzone en Delft Zuid en de visie-ontwikkeling voor het gebied ten noorden van Delft (zie ook RSP).  

·            Bij de reisinformatie wordt prioriteit gegeven aan dynamische informatie op haltes van de VINEX-lijnen. Naar onze mening dient echter prioriteit te worden gegeven op basis van het aantal gebruikers, dus bij bestaande knooppunten zoals In de Hoven en Zuidpoort.

·            Voor de stations en haltevoorzieningen dringen wij aan op eenduidige afspraken omtrent de vereiste inrichting en kwaliteit waarbij duidelijk moet worden wie waarvoor verantwoordelijk is (Haaglanden, gemeenten, vervoerders).

·            Omtrent de trambanen dient de discussie verbreed te worden naar eenduidige afspraken over aanleg en beheer van vrije OV-banen.  Ook hiervoor moet duidelijk worden wie waarvoor verantwoordelijk is (Haaglanden, gemeenten, HTM) en hoe de financiering van aanleg en beheer plaatsvindt.

·            Voor wat betreft de tarieven verdient het aanbeveling om het terughoudende standpunt van Haaglanden wat te nuanceren. Een zekere vrijheid is gewenst waarbij het streven moet zijn om de extra inkomsten (direct of op termijn) of inkomsten van derden (gemeente, bedrijven, ..) te laten opwegen tegen de te derven inkomsten. 

·            De concessieverlening voor het Stadsnet Delft is indertijd binnen een korte termijn voorbereid waarbij nauwelijks ruimte was voor discussie met de gemeente omtrent het aan te besteden lijnennet en de daarbij te volgen procedure. Hoewel het Stadsgewest leidend is dringen wij er op aan om als gemeente uitvoeriger betrokken te worden bij de aanbesteding en de bepaling van het lijnenpakket. 

·            Tenslotte is er bij het overzicht van investeringen voor de lijnen 19 en 37 onzerzijds behoefte aan een totaaloverzicht in hoeverre de aanlegkosten gedekt worden door de beschikbare gelden. Daarvoor is reeds nader overleg met u in gang gezet en dringen wij aan op een herverdeling van de beschikbare gelden ten gunste van projecten die op korte en middellange termijn realiseerbaar zijn.

 

 

Afsluitend

De nota geeft op veel punten aanleiding tot discussie of vervolgacties. Bij deze punten dringen wij er op aan om de voorgenomen besluiten of acties expliciet te maken. Dit draagt bij aan de duidelijkheid van de nota en de status van de daarin genoemde elementen. Daarnaast pleiten wij bij de diverse  vervolgacties voor een goede planning en organisatie en het waarborgen van een tijdige betrokkenheid van de gemeenten.

 

Wij kunnen instemmen met de richting zoals verwoord in de nota “Meer en beter Openbaar Vervoer”. Wij beschouwen de nota echter vooral als richtinggevend en laten de definitieve besluitvorming en effectuering afhangen van de uitwerking van de diverse projecten en vervolgacties.

 

Hoogachtend,

Het College van burgemeester en wethouders van Delft