reactienota
Startnotitie m.e.r.
Duurzame
ontwikkeling Technopolis Business Campus, Delft:
Optimaliseren
van stromen
Gemeente Delft
Mei 2003
2. Inspraakmogelijkheden en binnengekomen opmerkingen
2.1 Aangeboden inspraakmogelijkheden
2.2 Insprekers en binnengekomen opmerkingen
3 Beantwoording binnengekomen opmerkingen
3.2 Meningsuiting, geen inhoudelijke opmerking
Voor u ligt de Reactienota Startnotitie m.e.r. Duurzame ontwikkeling
Technopolis Business Campus, Delft: Optimaliseren van stromen. In deze
reactienota worden de inspraakreacties uit de inspraakprocedure van de
Startnotitie samengevat en beantwoord.
Als formele start van de m.e.r. Technopolis Business Campus is een
startnotitie geschreven en gepubliceerd, waarin onder meer de voorgenomen
activiteit op hoofdlijnen is benoemd en gemotiveerd. Daarbij is aangegeven dat
in het milieueffectrapport (MER1) 5 alternatieven verder worden uitgewerkt. Daarnaast is in de
Startnotitie een korte omgevingsanalyse gegeven en is aangegeven wat de
mogelijke impact van het voornemen op het milieu kan zijn.
De startnotitie vormt de basis voor de tweede fase van de
m.e.r.-procedure (inspraak, adviezen en richtlijnen), waarin geïnventariseerd
wordt welke aandachtspunten er met name gelden bij de uitwerking van de
alternatieven en de daaruit voortvloeiende milieugevolgen in het op te stellen
MER.
Een milieueffectrapportage staat niet op zichzelf, maar is een
hulpmiddel bij de besluitvorming over de betreffende activiteit. Daarom is een
milieueffectrapportage steeds gekoppeld aan een besluit en de procedure die
daarvoor moet worden doorlopen. De m.e.r.-procedure voor de Technopolis
Business Campus is gekoppeld aan het nieuwe bestemmingsplan dat momenteel wordt voorbereid.
In hoofdstuk 2 worden de binnengekomen reacties nader gespecificeerd. In
hoofdstuk 3 worden de opmerkingen beantwoord. De beantwoording van de
opmerkingen door het bevoegd gezag zijn telkens cursief weergegeven.
Gedurende de periode van 10 maart tot en met 7 april 2003 heeft de
Startnotitie voor een ieder ter inzage gelegen in het gebouw van Publiekszaken
van de gemeente Delft. Bovendien heeft de startnotitie gedurende de gehele
inspraakperiode op de gemeentelijke website (www.gemeentedelft.info) gestaan.
Daarnaast heeft op 18 maart 2003 een openbare inspraakavond plaatsgevonden,
waarop nadere informatie over de planvorming is gegeven en een ieder in de
gelegenheid is gesteld om ook mondeling te reageren. De beantwoording van de
ingebrachte reacties wordt door de gemeenteraad van Delft, binnen de
m.e.r.-procedure het bevoegd gezag vormend, meegenomen bij het bepalen van de
richtlijnen voor (de inhoud van) het MER.
De onderstaande instanties specifiek benaderd voor een reactie. Het
betreft hier instanties met zowel lokale als bovenlokale belangen. In tabel
2.1. zijn de aangeschreven instanties genoemd.
Tabel 2.1. Benaderde instanties
§
VROM-inspectie §
Ministerie van Economische zaken §
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland §
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek §
Hoogheemraadschap van Delfland §
PPC Zuid-Holland §
Stadsgewest Haaglanden §
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden §
Gemeente Pijnacker-Nootdorp §
Eneco energie §
Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie §
TU Delft §
TU Vastgoed §
Commissie voor de m.e.r. |
Er zijn 5 inspraakreacties naar aanleiding van de startnotitie
binnengekomen. Van de mondelinge
inspraakmogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Wel zijn er op de inspraakavond
naar aanleiding van de presentatie enkele
informatieve vragen gesteld .
Alle binnengekomen inspraakreacties zijn in deze Nota inspraak
samengevat en van een antwoord voorzien. Aangezien er in een aantal brieven
meerdere vragen en opmerkingenstonden zijn deze ieder afzonderlijk genoteerd en
verwerkt. In totaal zijn er op deze wijze, uit de 5 reacties 12 onderscheidende
punten gedestilleerd. Deze punten worden thematisch beantwoord. Voor de
beantwoording zijn de volgenden thema’s onderscheiden:
§
water
§
ecologie
§
verkeerseffecten
§
geluid en luchtkwaliteit
§
archeologie
De binnengekomen schriftelijke opmerkingen zijn gerangschikt naar het
registratienummer, zoals dit door de gemeenteraad van Delft is gegeven aan de
betreffende reactie (zie tabel 2.2.).
Tabel 2.2
|
registratienummer gemeente Delft |
inspreker |
Beantwoording in § |
1 |
03/008982 |
Rijksdienst voor het oudheidkundig bodemonderzoek |
3.2, 3.7 |
2 |
03/011690 |
Hoogheemraadschap van Delfland |
3.3 |
3 |
03/011950 |
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland |
3.3, 3.4, 3.5, 3.6 |
4 |
03/012387 |
Initiatiefgroep Natuurbeheer in Delft |
3.4 |
5 |
e-mail |
VROM-inspectie |
3.2 |
In dit hoofdstuk wordt gereageerd op de schriftelijke reacties die zijn
binnengekomen. De reacties zijn gerangschikt op thema. In tabel 2.2 is te zien
in welke paragraaf de reactie wordt behandeld.
De VROM-inspectie zal geen gebruik maken van de mogelijkheid om in te
spreken.
De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek neemt met
waardering kennis van de aandacht die blijkens de startnotitie geschonken zal
worden aan het aspect archeologie.
Het Hoogheemraadschap van Delfland verzoekt om in deze m.e.r. uitgaande
van de geldende beleidsuitgangspunten voor waterkwantiteit, waterkwaliteit,
veiligheid en ecologie voor de
verschillende alternatieven een waterparagraaf op te nemen. Als basis voor deze
waterparagraaf kan dienen de Integrale visie op de waterhuishouding en de
riolering voor het Stedelijk water in de Zuidpolder van Delfgauw. Deze nota is
een gemeenschappelijke visie van de gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van
Delfland.
Voor verschillende alternatieven zal een waterparagraaf worden opgenomen
in het MER.. Hierbij zal de visie als uitgangspunt wordt gebruikt.
Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland acht het
van belang dat een watertoets zal worden uitgevoerd. Zij verwijst hierbij naar
de reactie van het Hoogheemraadschap van Delfland.
Zie beantwoording reactie Hoogheemraadschap van Delfland.
Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland merkt op
dat de Rijksweg 13 in de startnotitie wordt aangemerkt als onderdeel van de
Delftse ecologische hoofdstructuur. Men gaat er van uit dat het gaat om de berm
en de zone langs de Rijksweg. De berm van de Rijksweg kan niet altijd op een
zelfde wijze de ecologische functie vervullen als in de aangrenzende gebieden.
De ecologische functie van de Rijksweg kan daarom alleen in samenhang met de
ecologische kwaliteiten op gemeentelijk grondgebied worden versterkt.
Het gaat hier om een zone langs de Rijksweg 13. De berm van de Rijksweg
maakt hier deel van uit. De initiatiefnemer is zich bewust dat bermen van
Rijkswegen mogelijk een andere ecologische functie vervullen dan zones in
aangrenzende gebieden. Dit betekent niet dat ze geen ecologische functie hebben
in het geheel van ecologische structuren. De ecologische structuur in
Technopolis Business Campus zal als een samenhangend geheel in de alternatieven
worden bestudeerd.
De Initiatiefgroep Natuurbeheer in Delft neemt met waardering kennis van
de aandacht in de startnotitie voor de mogelijkheden om in een betrekkelijk
blanco situatie ruime plaats te geven aan ecologische ontwikkeling te midden
van hoofdzakelijk technologisch georiënteerde bedrijvigheid. Deze kant van
duurzaamheid komt echter in de 5 punten waarop men in het milieueffectrapport
de nadruk wil leggen onvoldoende nadrukkelijk terug.
In het richtlijnenadvies is opgenomen dat het essentieel is dat het MER
inzichtelijk maakt in hoeverre bij de inrichting van het gebied ruimte geboden
kan worden aan bestaande en nieuwe natuurwaarden. In alle alternatieven is er
aandacht voor ecologie conform de aanpak uit het Handboek Natuurdoeltypen van
LNV.
De Initiatiefgroep Natuurbeheer in Delft bepleit voldoende grote
dichtheidsverschillen in de wijk vanuit de behoefte aan variatie in de openbare
ruimte. Door die variatie kan worden vermeden dat de ecologisch belangrijke
elementen perse lijnvormig worden, waar toch ook behoefte is aan water-,
moeras- en struweelpartijen van enige oppervlakte.
In alle te ontwikkelen alternatieven zullen de mogelijkheden voor
ecologie worden verkend, met name het meest milieuvriendelijke alternatief
(MMA) zal hier aandacht aan besteden.
De Initiatiefgroep Natuurbeheer in Delft is van mening dat ook aandacht
dient te worden besteed aan de Karitaat Molensloot. Dat is nu een scherpe
scheiding met Midden-Delfland, terwijl – misschien wel juist in combinatie met
nieuwe windmolens – daar juist een aantrekkelijk overgangsgebied kan ontstaan.
De Karitaatmolensloot is de grens van het plangebied Technopolis. Het
studiegebied kan wel groter zijn dan het plangebied. In het studiegebied worden
de effecten bestudeerd die de ontwikkelingen in het plangebied hebben op de
omgeving.
De ecologische zones in Technopolis vormen een ecologische
verbinding tussen Midden-Delfland en
een aantal ecologische kerngebieden in Delft. In de m.e.r. zal worden
bestudeerd hoe deze functie van de ecologische zones kan worden
geoptimaliseerd. Onderdeel van deze studie is het verminderen van de
barierewerking van de Karitaatmolensloot en het aansluiten van de ecologische
zones in Technopolis op Midden-Delfland.
De windmolens worden niet meegenomen in de m.e.r., omdat het
hierbij gaat om een autonome ontwikkeling buiten het plangebied.
Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland merkt op
dat vanwege de slechte OV-bereikbaarheid de auto naar verwachting een
belangrijk vervoermiddel zal zijn om deze locatie te kunnen bereiken. In de
huidige situatie is Rijksweg 13 reeds een knelpunt. Een toename van het
voorgenomen aantal arbeidsplaatsen, zal zich uiten in meer vervoersbewegingen
op het hoofdwegennet. Een nog hogere verkeersbelasting op de A13 en A4 worden
niet wenselijk geacht. Er wordt verzocht in de m.e.r. een onderzoek op te nemen
waaruit blijkt dat de toekomstige verkeersbewegingen, die gepaard gaan met deze
ontwikkeling, geaccommodeerd kunnen worden zonder afbreuk te doen aan de
afwikkelingskwaliteit op (onder andere) het hoofdwegennet.
Een van de alternatieven in de m.e.r. is het verkeersalternatief. Het
doel hiervan is het optimaliseren van de verkeersstromen. Een onderzoek naar de
toekomstige verkeersbewegingen maakt hiervan deel uit. Hierbij zal zowel de
(mogelijke beïnvloeding van de) modal split als de afwikkeling van het
autoverkeer worden onderzocht.
Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland acht het
van belang dat in de m.e.r de actuele gegevens met betrekking tot luchtkwaliteit
en geluid van de A13 worden gebruikt.
In de m.e.r. zullen de actuele gegevens worden gebruikt.
De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek pleit voor het
uitvoeren van een verkennend archeologisch onderzoek van het studiegebied.
In het kader van de m.e.r. zal een verkennend archeologisch
bodemonderzoek worden uitgevoerd.
De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek wil dat in de
richtlijnen wordt opgenomen dat de effecten van de geplande ingreep op deze
waarden beschreven worden in het MER en
dat deze worden meegewogen.
In het MER worden de resultaten van het verkennend archeologisch
onderzoek opgenomen. Per alternatief worden de gevolgen voor de gevonden
archeologische waarden en naar aanleiding daarvan de mogelijkheden voor
aanpassingen van het alternatief of mitigatie van de gevolgen opgenomen.
De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek ziet graag dat ook
in de evaluatiefase van deze MER-procedure aandacht wordt besteed aan het
effect op het cultuurhistorisch erfgoed. Hierbij valt ook te denken aan
effecten op omliggende terreinen van hoge tot zeer hoge archeologische waarde.
In de evaluatiefase zal aandacht worden besteed aan het
effect op het cultuurhistorisch erfgoed.