Vakteams ruimtelijke ordening en milieu
augustus 2003
A. Inleiding
In december 2002 is de
conceptnota “Bedrijven en Bestemmingsplannen” opgesteld waarin het
gemeentelijke beleid ten aanzien van bedrijven in bestemmingsplannen is
uitgewerkt. Bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen en
ontwikkelingsplannen (ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van
vrijstellingsprocedures als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijk
Ordening) zal deze methode worden gebruikt als basis om te bepalen welke typen
bedrijven in het betreffende plangebied kunnen worden toegestaan. Per
bestemmingsplan zal deze basis nader worden gespecificeerd.
De methode “Bedrijven en
bestemmingsplannen 2003” neemt de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (1999)
als uitgangspunt. In deze publicatie worden richtlijnen gegeven voor de
afstanden die tussen milieugevoelige en milieubelastende activiteiten in acht
moeten worden genomen ("milieuzonering"). Van die richtlijnen kan
gemotiveerd worden afgeweken. De nota Bedrijven en bestemmingsplan voorziet in
die motivering. De methode is daarbij toegesneden op de specifieke situatie in
Delft.
Bij B&W besluit van 7
januari 2003 is de conceptnota vrijgegeven voor overleg als bedoeld in artikel
10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) en inspraak conform de
gemeentelijk inspraakverordening.
Op 4 februari 2003 is de
conceptnota om overleg verzonden aan de volgende instantie: Kamer van
koophandel, Inspecteur voor de Ruimtelijk ordening, de PPC, en het stadsgewest
Haaglanden. De conceptnota is behandeld in de PPC-vergadering van 3 juli 2003.
De PPC heeft in eerste instantie een negatief advies uitgebracht over de nota.
Dit advies vormde aanleiding om op 10 juli 2003 opnieuw overleg te voeren met
vertegenwoordigers van de provincie. Tijdens dit overleg zijn de onderlinge
standpunten nader toegelicht en zijn afspraken gemaakt over een door beide
partijen geaccepteerde aanpassingen van de nota.
De conceptnota heeft in het
kader van inspraak ter inzage gelegen13 januari 2003 tot 10 februari 2003 met de mogelijkheid tot het indienen van
schriftelijke inspraakreacties.
Er zijn twee brieven met
schriftelijke inspraakreacties ingekomen.
De
onderstaande instanties en personen hebben gereageerd op de nota:
1.
PPC, gedateerd 7 juli
2003
2.
Kamer van Koophandel
Haaglanden, gedateerd 3 april 2003
3. Inspectie
VROM (mede namens ministerie EZ), gedateerd 14 april 2003
4. VNG, ingekomen bij mail 28 mei 2003
5 Stevens Thunnissen Vos advocaten namens
Veldhoven/de Vreede, Rotterdamseweg 412 te Delft, gedateerd 7 februari 2003
6 Salomons van der Valk advocaten namens
Haring, Abtswoudseweg 18 te Delft, gedateerd 7 februari 2003
Alle overleg- en inspraakreacties zijn in deze nota
samengevat en beantwoord.
In de overleg- en
inspraakreactie is overwegend positief gereageerd op de indeling in
gebiedstypen als opgenomen in de nota. In de conceptnota werd een vrijstelling
mogelijk gemaakt met twee afstandsstappen van de richtlijnen van de VNG. Deze
vrijstellingsmogelijkheid stuitte op veel kritiek. Geoordeeld werd dat die
regeling onvoldoende werd gemotiveerd. De nota beoogt een algemene regeling te
geven voor de afstanden tussen milieugevoelige en milieubelastende activiteiten
binnen de gemeente waarbij die regeling is gerelateerd aan type wijken. Binnen
een algemene regeling bleek het lastig om een draagkrachtige motivering te
geven voor de afwijking met twee afstandsstappen. Daarom is de algemene
vrijstelling beperkt tot afwijking met één afstandsstap waarbij de mogelijkheid
is open gehouden om in bijzondere gevallen af te wijken met twee
afstandsstappen. De motivering hiervoor zal dan steeds in het concrete geval in
bestemmingsplannen en vrijstellingsbesluiten ex artikel 19 WRO gegeven dienen
te worden. De richtlijnen van de VNG zijn gebaseerd op een gemiddeld bedrijf
van een gemiddelde omvang en met een gemiddelde bedrijfsvoering in een rustige
woonwijk. In een concrete situatie kan sprake zijn van een bedrijf die veel
minder milieuhinder veroorzaakt dan het gemiddelde bedrijf dat in de VNG
richtlijn als uitgangspunt is genomen. Een bedrijf kan veel kleiner zijn van
omvang en de bedrijfsvoering kan beperkter zijn en zich volledig binnen
bebouwing af spelen. In zo'n concrete situatie kan de milieubelasting op de
omgeving van dat bedrijf zeer beperkt zijn waardoor het redelijk is dat een kleinere
afstand tussen beide typen in acht wordt genomen dan de aangeven afstand uit de
VNG-lijst.
Samenvattend hebben deze
reacties geleid tot:
-
aanpassing van de
standaard afstanden in de nota (nu beter afgestemd op de VNG-richtlijnen);
-
tot het beperken van
afwijkingsmogelijkheden tot één afstandsstap met een mogelijkheid om in
bijzondere gevallen af te wijken met twee stappen waarbij per concrete situatie
een motivering dient te worden geleverd die op die specifieke situatie is
afgestemd;
-
aanscherping van de
motivering van de gebiedstypen;
-
opname van de
verplichting te voorzien in planschade door degene die baat heeft bij de
vrijstelling indien deze planschade door vrijstellingsverlening zal ontstaan.
C. overleg- en
inspraakreacties individueel
1. PPC
1.1
Samenvatting
De PPC stemt in met de keuze van de gemeente om te
werken met gebiedstyperingen waarbij aangegeven wordt welk type bedrijf in welk gebiedstype aanvaardbaar is. Ook
staat de PPC positief ten aanzien van de opsplitsing van categorie 3 bedrijven
in categorie 3.1 en 3.2 bedrijven.
Antwoord
Dit standpunt betekent dat de PPC akkoord gaat met de
basis van de nota.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de
nota.
1.2
Samenvatting
De gekozen criteria voor opsplitsing van categorie 3
bedrijven doet op zich voldoende recht aan de splitsing. Er zijn echter een
aantal bedrijven ingedeeld in categorie 3.1 die niet voldoen aan de gestelde
criteria. Het gaat onder meer om paardenfokkerijen, KI station, wasserijen en
strijkinrichtingen. Daarnaast dient als criterium te worden opgenomen "met
uitzondering van het aspect gevaar". Voorts wordt voorbijgegaan aan het
feit dat op een aantal milieuaspecten geen afwijking mogelijk is. Die afstanden
dienen dan in acht te worden genomen. Verzocht wordt meer aandacht te besteden
aan het aspect gevaar.
Antwoord
De Lijst van bedrijfstypen behorende bij de nota zal
op grond van de deze reactie kritisch
worden bekeken en waar nodig worden aangepast. Sommige typen bedrijven
die in de conceptnota zijn ingedeeld bij categorie 3.1 bedrijf (met de
toevoegingen B of L) zijn als gevolg van deze reactie in de aangepaste nota
ingedeeld bij categorie 3.2 bedrijven.
Het genoemde criteria zal worden toegevoegd aan de
criteria voor de splitsing. Aan het aspect gevaar zal speciale aandacht worden
besteed.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassingen van de
nota.
1.3
Samenvatting
De gemeente wil niet één maar twee stappen afwijken
van de VNG-richtlijnen. Volgens de VNG-brochure kan dit alleen indien er sprake
is van zeer bijzondere omstandigheden. Verzuimd is aan te geven welke
bijzondere omstandigheden er in Delft zijn
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen
gesteld is onder Overleg- in Inspraakreacties algemeen, onder punt B.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
1.4 Samenvatting
In de nota wordt bij de mogelijkheid tot verlenen van
vrijstelling een onderzoeksplicht voor de milieugevoelige partij
geïntroduceerd. De onderzoeksplicht hoort niet thuis in nota. De nota heeft immers
tot doel heldere beleidslijnen te formuleren ten behoeve van bedrijven in
bestemmingsplannen. In het kader van rechtsonzekerheid is het ongewenst om een dergelijke onderzoeksplicht in het
leven te roepen. Indien het bedrijf vertrekt kan een ander bedrijf vallend
onder dezelfde categorie zich op de locatie vestigen maar omdat woningen
dichterbij de locatie zijn gekomen voldoet deze categorie niet meer en zal het
bedrijf extra voorzieningen moeten treffen.
Antwoord
De nota gaat juist over dit onderwerp: hoe gaat de
gemeente om met de frictie die zich in bestaande dicht bebouwde stedelijk
situaties voordoet tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige
activiteiten. Deze frictie wordt mede ingegeven door de tegengestelde belangen
van beide activiteiten waarbij geldt dat de beide activiteiten voor het
functioneren van de stad van groot belang zijn.
De gemeente kan zich
niet vinden in de stelling dat een dergelijke handelswijze rechtsongelijkheid
met zich mee zou brengen. Juist het kenbaar en inzichtelijk maken van het te
volgen beleid zoals dit gebeurd is in de nota Bedrijven en bestemmingsplannen,
biedt rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Beide activiteiten zullen hoe dan
ook in een stedelijke omgeving met elkaar gecombineerd moeten worden. Van strijd
met milieuwetgeving is uiteraard geen sprake. De regels van de milieuwetgeving
worden in acht genomen, daar waar de milieuwetgeving geen regels biedt, zoals
de afstanden die in acht moeten worden genomen tussen milieugevoelige en
milieubelastende activiteiten, dient de gemeente zelf in regelgeving te
voorzien. En bij deze doet zij dat ook.
Indien een bedrijf verdwijnt en er vestigt zich op
diezelfde locatie een ander bedrijf dan voldoet de categorisering niet meer als
gevolg van de vestiging van milieugevoelige bestemming: een dergelijke
wijziging is niet ongebruikelijk zolang in de vorm van een planschaderegeling
maar is voorzien in schadeloosstelling. Kennelijk is de motivering in de nota
op dit onderdeel onvoldoende duidelijk. De motivering zal hierop worden
aangepast.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassingen van de
motivering van dit onderdeel van de nota.
1.5 Samenvatting
In paragraaf 3.7 wordt per bedrijfscategorie
aangegeven welk beleid wordt voorgestaan. Daarbij is het raadzaam een
onderscheid te maken tussen nieuwe en bestaande situaties.
Met deze reactie is beoogd om in de nota aan te geven
in welke gebieden de gemeente de bestaande situatie wil conserveren en waar de
gemeente Delft uitbreiding dan wel vernieuwing van bedrijfsactiviteiten
mogelijk wil maken. Per gebiedstype zal in de nota op dit punt worden ingegaan.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
1.7 Samenvatting
Een gedeelte van het buitengebied van de gemeente
Delft is aangemerkt als milieubeschermingsgebied
voor stilte. Overeenkomstig de Nota Planbeoordeling kunnen hier geen
bestemmingen worden toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau
structureel aantasten. Geadviseerd wordt om de afstanden aan te houden als
opgenomen in de notitie Stiltegebieden en bedrijvigheid.
Antwoord
In Midden-Delfland ligt een milieubeschermingsgebied
voor stilte. Een gedeelte van dit gebied ligt in de gemeente Delft. Voor het
stiltegebied en de directe omgeving daarvan geldt dat bedrijven die het natuurlijk
heersende geluidsniveau in het stiltegebied structureel aantasten, niet worden
toegelaten.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
1.8 Samenvatting
Verzocht wordt om rekening te houden met de
overlegreacties van de VROM-Inspectie en van de Kamer van Koophandel. De VROM
inspectie heeft opgemerkt dat uit de nota niet blijkt in hoeverre de nota
gebruikt wordt als toetsingskader bij het verlenen van vrijstellingen als
bedoeld in artikel 19 WRO. Daarnaast is de VROM-Inspectie van mening dat voor
het definiëren van hoogwaardige bedrijvigheid ten onrechte de hoeveelheid
arbeidsplaatsen als criterium wordt aangehouden. De hoogwaardigheid van
bedrijvigheid wordt gekenmerkt door het soort activiteiten en niet door de
hoeveelheid arbeidsplaatsen.
Antwoord
De nota is bedoeld voor alle planologische kaders
waaronder bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen ten behoeve van
artikel 19 WRO procedures. In de nota zal dit meer expliciet worden genoemd. De
kenmerken van hoogwaardige bedrijvigheid zullen worden aangepast conform de
reacties van de VROM-Inspectie.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
1.9 Samenvatting
Er wordt onderscheid gemaakt
tussen nieuwe en reeds aanwezige bedrijven. Niet aangegeven wordt wie de kosten
draagt als reeds aanwezige bedrijven maatregelen moeten nemen als nieuwe
milieugevoelige bestemmingen in hun directe omgeving worden gebouwd.
Antwoord
Op pagina 13 derde alinea en
verder wordt aangegeven dat de kosten van eventueel te nemen maatregelen voor
rekening komen van degene die baat heeft bij de nieuwe ontwikkeling. Dat zal in
de meeste gevallen de projectontwikkelaar zijn die de milieugevoelige
bestemming wil realiseren.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
1.10 Samenvatting
De Kamer van Koophandel
geeft aan dat onvoldoende wordt gemotiveerd waarom de gemeente afwijkt van de
geldende richtlijnen uit de VNG-brochure. Zij meent dat een vorm van rechtsongelijkheid kan ontstaan door de voorliggende
nota. De KvK geeft aan dat de gemeente Delft niet de enige gemeente is die
worstelt met de richtlijnen en vindt het gewenst dat op hoger niveau discussie
wordt gevoerd over de richtlijnen voordat gemeenten zelf overgaan tot het
aanpassen van de richtlijnen. De KvK oordeelt overigens wel positief over de
gekozen benadering. Tot slot vaagt zij om opheldering over de effecten voor de
zittende bedrijven
Antwoord
Voor beantwoording over de motivering wordt verwezen
naar hetgeen gesteld is onder Overleg- en Inspraakreacties algemeen, onder punt
B.
De VNG heeft algemene
landelijke richtlijnen gegeven en meent dat verdere landelijke verfijning niet
mogelijk is vanwege verscheidenheid aan stedelijke situaties. De VNG stelt dat
gemeenten zelf die verfijning moeten aanbrengen gericht op de specifieke
situatie. Met deze nota beoogt de gemeente Delft te voorzien in die verfijning.
Gelet op het feit dat de gemeente Delft al jaren problemen ondervindt in de
goedkeuring van bestemmingsplannen op dit onderdeel en gelet op de geplande
actualisatie van bestemmingsplannen acht de gemeente Delft het noodzakelijk dit
beleid nu vast te stellen en niet te wachten op de resultaten van mogelijke
landelijke discussie over dit onderwerp. Daarbij wordt opgemerkt dat de nota
slechts voorziet in een basis voor de regeling van bedrijven in
bestemmingsplannen en dat per bestemmingsplan een specificering zal worden
gegeven voor het concrete plangebied. Daarin zullen de effecten worden
opgenomen voor de in dat betreffende plangebied zittende bedrijven.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
2 Kamer van
Koophandel Haaglanden
2.1 Samenvatting
De Kamer van Koophandel is
positief over de Delftse benadering van de VNG methodiek. Toepassing in oudere
stedelijke gebieden zoals Delft verdient een aparte discussie. Deze discussie
mag zich niet beperken tot de gemeente Delft, maar ook provincie, stadsgewest
en VNG dienen hierbij betrokken te worden.
Antwoord
De gemeente Delft heeft voor
het opstellen van deze nota overleg gehad met de Provincie Zuid-Holland en het
ministerie van VROM. De conceptnota is aan deze instanties toegestuurd. Hun
reacties zijn in deze nota verwerkt. Met de VNG is overleg geweest over de
conceptnota.
De VNG staat positief
tegenover het feit dat haar methode voor de specifieke situatie in Delft wordt
uitgewerkt. Bedrijven en milieuzonering van de VNG is een handreiking voor
gemeenten om hun beleid ten aanzien van milieuzonering op te zetten. Het staat
elke gemeente vrij om dit op een geheel eigen wijze uit te werken of een andere
methode te kiezen. Voor het overige wordt verwezen naar het antwoord onder
1.10.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
2.2
Samenvatting
Afwijking van de VNG
methodiek zou moeten kunnen mits goed gemotiveerd. Motivering van de nota is
niet op alle punten voldoende.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar Overleg en Inspraak onder B. De motivering van de nota zal worden
aangepast.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
2.3 Samenvatting
De Kamer van Koophandel is
bezorgd over de rechtszekerheid van individueel betrokken bedrijven.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 1.4.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
2.4 Samenvatting
De afname in afstand (van 50
–100m naar 0 –10m) tot milieugevoelige activiteiten is onvoldoende
beargumenteerd voor categorie 3 activiteiten.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar hetgeen gesteld is onder B. van deze nota. In de aangepaste nota
zal de afwijking van de richtlijnen beperkt worden tot één afstandsstap waarbij
wel een uitzondering is opgenomen om af te wijken met twee afstandsstappen in
die situaties waarin de omvang van het bedrijf, de wijze van bedrijfsvoering en
het karakter van de wijk dit mogelijk maken. Een dergelijke uitzondering zal
per concreet geval gemotiveerd worden.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
2.5 Samenvatting
Gebiedsdefiniëring is
onvoldoende beargumenteerd, maar meer beschrijvend.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar hetgeen gesteld is onder B.
In de aangepaste nota is de motivering aangescherpt.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
2.6 Samenvatting
Op blz. 10 wordt bij de
uitwerking van de splitsing in categorie 3.1 en 3.2 niet aangegeven wat de
positie is van bestaande bedrijven als er nieuwe gevoelige bestemmingen komen.
Antwoord
De positie van zittende
bedrijven wordt op zich niet aangetast door de splitsing in categorie 3.1 en 3.2
bedrijven. Van aantasting kan sprake zijn indien er een vrijstelling wordt
verleend als beschreven op pagina 13 ev. van de nota. Voorwaarden voor
verlening van vrijstelling zijn onder meer dat het zittende bedrijf niet in
zijn bedrijfvoering mag worden aangetast. Mogelijk te nemen maatregelen komen
voor rekening van degene die baat heeft van de vrijstellingverlening. Alvorens
vrijstelling wordt verleend zal moeten worden onderzocht of het zittende
bedrijf planschade ondervindt ten gevolge van de vrijstellingsverlening. Die
planschade moet door degene die baat heeft bij de vrijstellingsverlening worden
vergoed aan het zittende bedrijf. De planschaderegeling is niet opgenomen in de
conceptnota. De vast te stellen nota zal op dit punt worden aangepast.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
2.7 Samenvatting
Tevens wordt op pagina 10
niet aangegeven wie de kosten van de extra milieumaatregelen bij bedrijven moet
dragen indien er een nieuwe milieugevoelige bestemming wordt gerealiseerd nabij
een bedrijf.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 2.6.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
2.8 Samenvatting
Er wordt geen aandacht
besteed aan werken aan huis. Het zou beleidslijn moeten zijn om hier in elk
bestemmingsplan aandacht aan te schenken.
Antwoord
Algemeen beleid binnen de gemeente Delft is om binnen de
bestemming WONEN het werken aan huis mogelijk te maken, mits vallend onder
categorie 1 van de Lijst van bedrijfstypen met een vrijstelling voor categorie
2 bedrijfsactiviteiten. In de nota zal dit expliciet worden opgenomen.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
2.9 Samenvatting
Er zullen zich in de
toekomst zeer waarschijnlijk geheel nieuwe vormen van bedrijvigheid aandienen.
Gevraagd wordt welke toetsingscriteria hier voor zullen worden gehanteerd?
Antwoord
Het is lastig
toetsingscriteria te formuleren voor typen bedrijven waarvan niet bekend is
welke de kenmerken van bedrijfsvoering zijn. Om die reden kunnen in de
onderliggende nota geen toetsingscriteria voor die typen bedrijven worden
opgenomen. De VNG lijst van bedrijfstypen wordt periodiek herzien waarbij
nieuwe typen bedrijven worden meegenomen. Zodra de VNG een nieuwe Lijst heeft
opgesteld zal deze vertaald worden in een aanpassing van het delftse beleid.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
2.10
Samenvatting
Het is onduidelijk voor
wiens rekening de meerkosten komen indien een milieugevoelige bestemming zich
vestigt naast een bedrijf.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder
2.6.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
2.11
Samenvatting
De Kamer van Koophandel mist
speciale gebiedsvisies zoals voor TU-Noord.
Antwoord
De nota Bedrijven en bestemmingsplannen is een algemeen
beleid dat van toepassing is in de gehele gemeente Delft. In de uitwerking van
de gebiedstypen wordt aangegeven hoe in een bepaald type gebied bedrijven in
bestemmingsplannen worden vastgelegd. Visies voor een specifiek gebied worden
vastgelegd in de ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen die voor dat gebied
worden opgesteld.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
2.12
Samenvatting
Gevraagd wordt of de nota
gebruikt kan worden voor het aandragen van creatieve oplossingen voor
randproblemen zoals videotheken en afhaalcentra?
Antwoord
Videotheken en afhaalcentra
vallen niet onder de reikwijdte van deze nota. Het gaat hier om vormen van
detailhandel. Detailhandel kent een eigen bestemmingsplanregeling en valt
planologisch niet onder de bestemming bedrijven.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
2.13
Samenvatting
In het buitengebied is een
milieubeschermingsgebied voor stilte gelegen. Geadviseerd wordt om uit te gaan
van de aan te houden afstanden zoals deze in de notitie Stiltegebieden en
bedrijvigheid zijn genoemd.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 1.7.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
3. Inspectie
VROM (mede namens ministerie EZ)
3.1
Samenvatting
Het onderliggende beleid ten
aanzien van milieuzonering verschilt bij oude en nieuwe bestemmingsplannen. Het
is niet duidelijk of het beleid zal worden toegepast bij ontwikkelingen in
gebieden met bestaande bestemmingsplannen, zoals bij vrijstelling op grond van
artikel 19 van de Wet op Ruimtelijke Ordening.
Antwoord
Het beleid zal worden toegepast bij bestemmingsplannen en
ontwikkelingsplannen. Ontwikkelingsplannen geven de ruimtelijke onderbouwing voor
artikel 19 procedures. In de nota zal dit expliciet worden opgenomen.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
3.2
Samenvatting
Gesteld wordt dat de
motivering van de afstanden die sterk afwijken van de VNG-richtlijn voor
categorie 3 ontbreekt. Uit het oogpunt van rechtszekerheid is het noodzakelijk
dit punt nader te onderbouwen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar hetgeen gesteld wordt onder B. en antwoord 1.4.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
3.3
Samenvatting
Het is onduidelijk wie de
financiële gevolgen draagt als reeds aanwezige bedrijven extra maatregelen
moeten nemen als nieuwe milieugevoelige functies in hun directe omgeving worden
gebouwd.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 1.9.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
3.4
Samenvatting
Op hoogwaardige
bedrijventerreinen wordt een minimum aantal arbeidsplaatsen van 75 per hectare
gehanteerd. Er is geen relatie tussen hoogwaardigheid van activiteiten en het
aantal arbeidsplaatsen per hectare. Dit is moeilijk handhaafbaar.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 1.8
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
3.5
Samenvatting
Geadviseerd wordt om deze
nota in overleg met de VNG kritisch te bekijken.
Antwoord
In reactie op dit advies is overleg gevoerd met de VNG. Naar
aanleiding van dat overleg is door de VNG advies uitgebracht. Uit dit advies
blijkt dat de VNG er achter staat dat Bedrijven en milieuzonering wordt
uitgewerkt voor de specifieke situatie in Delft. Zij stemt in met het
opsplitsen van categorie 3 in 2 subcategorieën, de gebiedstypen die Delft
gebruikt en de mogelijkheid tot wonen boven categorie 1 en 2 bedrijven.
Samenvatting en beantwoording van hetgeen de VNG in dit kader naar voren heeft
gebracht zijn opgenomen onder punt 4 van deze nota.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot overleg met de VNG en aanpassing van de nota.
4. VNG
4.1
Samenvatting
De nadere onderverdeling in categorie 3.1 en 3.2
bedrijven is niet onlogisch omdat de bedrijven vallend onder categorie 3 een
verschillende ruimtelijke uitstraling kunnen hebben.
Antwoord
Geconstateerd wordt dat de VNG instemt met de
onderverdeling,
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de
nota.
4.2
Samenvatting
Binnen bepaalde groepen bedrijvigheid kunnen zich
grote verschillen in milieubelasting voordoen. De VNG-lijst werkt met
indicatieve afstanden. Het afwijken van een bestemmingsplanregeling in een concreet
individueel geval moet mogelijk zijn. Met de opname van een
wijzigingsbevoegdheid of vrijstellingsregeling kunnen milieugevoelige
activiteiten nader ruimtelijk beschouwd worden. Met een vrijstelling kan in een
concreet geval vestiging in een lagere categorie dan als in de lijst genoemd
worden toegestaan. In de conceptnota wordt feitelijk doorgeflexibiliseerd,
zonder die bijzondere situaties en motivering inhoudelijk objectieve en
doorzichtige te expliciteren. Het met één stap terug gaan is al een bijzondere
situatie die goed moet worden gemotiveerd. Om dan nog een afstandsstap verder
te gaan hoeft niet per definitie
uitgesloten te worden maar daar zal toch zeer terughouden mee om moeten worden
gegaan. Het beperken van de ontwikkelingsmogelijkheden van zittende
bedrijvigheid en de risico’s van planschade zullen ook tevens onderwerp van de
afweging moeten zijn. Kort gezegd: van 100 van 10 of 0 meter moet geen beleid
zijn maar incident.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen
gesteld is onder B.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
4.3 Samenvatting
De onderverdeling in gebiedstypen is helder en goed
verdedigbaar. De meeste gebiedstypen zijn redelijk vertaalbaar tot de
omgevingstypologie in ‘’Bedrijven en milieuzonering” (B&M).
Antwoord
Geconstateerd wordt dat de VNG instemt met de
onderverdeling in gebiedstypen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de
nota.
4.4 Samenvatting
Als voldoende aannemelijk is dat een
aanvaardbaar woonmilieu met bijbehorende leefomgevingkwaliteit kan worden
bereikt en gehandhaafd en de hinder niet toeneemt of zal toenemen mag een
kortere afstand worden aangehouden dan de aangegeven afstand in de
bedrijvenlijst. Dat is onderdeel van de B&M systematiek en wordt gestaafd
door jurisprudentie. Het gaat om een indicatieve lijst, gebaseerd op gemiddelde
bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen in een rustige woonwijk. Juist
het ‘ klakkeloos’ overnemen van de lijst is nu juist wat gemeenten niet moeten
doen. Bij gebruik van de indicatieve lijst moet de wijze waarop de lijst wordt
toegepast goed worden gemotiveerd bijvoorbeeld in de toelichting van een
bestemmingsplan.
Antwoord
De gemeente Delft heeft met de onderliggende nota beoogd te voorzien in
de motivering van de wijze waarop de indicatieve lijst van de VNG wordt
toegepast in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarbij wordt opgemerkt dat
per bestemmingsplan, uitgaande van het algemene beleid zoals opgenomen in de
nota, een nadere specificering voor het concrete plangebied zal worden gegeven.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
4.5 Samenvatting
De nota maakt onvoldoende duidelijk wat nu precies zo specifiek is aan
de delftse situatie en onder welke
objectieve voorwaarden en welke bijzondere situaties het min of meer tweemaal
vrijstelling verlenen in één concreet geval rechtvaardigen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar hetgeen gesteld is onder B. van deze nota. In de aangepaste nota
zal de afwijking van de richtlijnen beperkt worden tot één afstandsstap waarbij
wel een uitzondering is opgenomen om af te wijken met twee afstandsstappen in
die situaties waarin de omvang van het bedrijf, de wijze van bedrijfsvoering en
het karakter van de wijk dit mogelijk maken. Een dergelijke uitzondering zal
per concreet geval gemotiveerd worden.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.
4.6 Samenvatting
Er bestaat geen noodzaak voor gemeenten om zich aan te sluiten bij de
VNG-methodiek zolang middels eenduidige begripsbepalingen en
doeleindenomschrijvingen in het plan duidelijk is welke typen bedrijvigheid in
een bepaalde situatie aanvaardbaar is en als daarnaast de milieuwet- en
regelgeving de mogelijkheid biedt om via een op de situatie toegesneden
vergunningverlening eventuele overlast tegen de gaan. Anders gezegd: gemeenten
mogen alleen gemotiveerd en maatwerkgericht omgaan met Bedrijven en
Milieuzonering.
Antwoord
Geconstateerd wordt dat de VNG instemt met het feit dat de gemeente
Delft een gemeentelijk nota op het gebied van milieuzonering heeft opgesteld.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
4.7 Samenvatting
Wonen boven of naast categorie 1 en 2 bedrijvigheid is veelal nu al
algemeen geaccepteerd. Onder strikte voorwaarden en na een open planproces met
omwonenden en anderszins belanghebbenden kan de gemeente besluiten om in een
aantal objectief nader omschreven bijzondere situaties op te rekken tot
bepaalde inrichtingen uit categorie 3.1.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 1.6.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
5. Stevens
Thunnissen Vos advocaten namens Veldhoven/de Vreede, Rotterdamseweg 412 te
Delft
5.1
Samenvatting
In de nota wordt verwezen
naar jurisprudentie waarin afwijking van de VNG-richtlijnen in specifieke
situaties wordt gemotiveerd. Er wordt niet aangegeven wat de trend is in de
jurisprudentie, daarom mag hierop geen lokaal beleid worden gebaseerd. De
afstanden in de VNG-richtlijn worden ingekort tot 1/3 van de afstanden voor
categorie 4 bedrijven. Daarom kan de gemeente niet zeggen dat ze uitgaat van de
VNG-systematiek
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar de samenvatting en beantwoording van de reactie van de VNG,
opgenomen onder punt 4 van deze nota.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.2
Samenvatting
In gebieden waar intensief
ruimtegebruik wordt nagestreefd dient te worden gelet op alle belangen. De
richtlijn is gereduceerd tot wat men ter plaatse nodig heeft.
Antwoord
Deze beleidsnota geldt voor de gehele gemeente Delft. In de
beleidsnota worden de belangen van de verschillende belanghebbenden, zowel
bedrijven die mogelijk in hun bedrijfsactiviteiten kunnen worden beperkt als
omwonenden, tegen elkaar afgewogen. Voor de overige beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord 1.4
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
5.3
Samenvatting
VNG Lijst van bedrijven
dient te worden aangehouden, omdat deze:
Antwoord
De VNG Lijst van Bedrijfstypen is een lijst die is opgesteld
door de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG). De VNG is een adviserende
instantie voor haar leden. De VNG heeft de richtlijn ‘bedrijven en
milieuzonering’ opgesteld als leidraad over het bestemmen van bedrijven voor
haar leden. Er bestaan grote verschillen tussen de verschillende gemeenten, een
plattelandsgemeente in Drenthe heeft andere kenmerken als een historische stad
als Delft. Onder verwijzing naar de reactie van de VNG wordt geconstateerd dat
het opstellen van een gemeentelijke nota over milieuzonering juist past binnen
de VNG-systematiek.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.4
Samenvatting
De ontwikkeling zoals in
deze conceptnota geformuleerd staat haaks op het overheidsbeleid. Middels
decentralisatie komt er meer verantwoordelijkheid op lokaal niveau. Daarbij
zijn er echter regels gesteld dat gemeenten op het gebied van
bestemmingsplannen zich beter aan de regels houden.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.3.
Conclusie.
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
5.5
Samenvatting
De gemeente Delft heeft de
geluidscontour rondom het industrieterrein (Schieoevers FG) verruimd. Er moet
terughoudend worden omgegaan met het verruimen van de richtlijnen wanneer men
streeft naar intensief ruimtegebruik. Het past niet dat de afstanden tot 1/3
van de afstand wordt gereduceerd.
Antwoord
De nota bedrijven en bestemmingsplannen geeft algemeen
beleid voor de wijzen waarop binnen de gemeente Delft bedrijven in
bestemmingsplannen worden opgenomen.
Dit sluit niet uit dat in de milieuregelgeving afstandseisen kunnen
worden gesteld. Aan deze (grotere) afstanden dient te worden voldaan en indien
noodzakelijk moeten ze worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Geluidscontouren op zich maken geen onderdeel uit van deze
nota. Geluidscontouren worden geregeld op grond van hoofdstuk 5 Wet
geluidhinder.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.6
Samenvatting
In het geval van het
gemeentelijk overlaadstation en de containeroverslag maakt de gemeente de
conclusie dat dit beleid leidt tot meer mogelijkheden om menging van
verschillende functies in de bestaande stad op verantwoorde wijze in
bestemmingsplannen op te nemen, niet waar. Overheidsinstanties dienen zich te
houden aan algemeen geaccepteerde richtlijnen. Dit kan als resultaat hebben dat
bepaalde zaken niet kunnen worden gerealiseerd.
Antwoord
De nota bedrijven en bestemmingsplannen geeft algemeen
beleid voor de wijzen waarop binnen de gemeente Delft bedrijven in
bestemmingsplannen worden opgenomen. De nota ziet niet toe op specifieke
situatie als het huisvuiloverslagstation. Het beleid als neergelegd in de nota
heeft overigens geen terugwerkende kracht en geldt derhalve niet voor het reeds
gerealiseerde en in werking zijn de huisvuiloverslagstation. De bouw- en
milieuvergunning voor dit bedrijf zijn inmiddels onherroepelijk.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
5.7
Samenvatting
De gemeente wekt in het
besluitvormingsformulier van de nota Bedrijven en bestemmingsplannen de
suggestie dat men een omissie repareert die per abuis in verschillende
bestemmingsplannen over het hoofd is gezien. In het bestemmingsplan
Schie-oevers Noord en Zuid is de van de VNG richtlijn afwijkende bestemming van
het gemeentelijk afvaloverlaadstation inclusief de containeroverslag uitvoerig
gemotiveerd middels de zogenaamde “Delftse methode”. Het gebruik van deze
methode is afgewezen door de PPC, de bestuursrechter en de Raad van State.
Antwoord
De nota Bedrijven en bestemmingsplannen is geen nota die is
opgesteld om een omissie te repareren. De nota geldt voor het gehele
grondgebied van de gemeente Delft en zal bij het opstellen van alle nieuwe
ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen worden toegepast. De “Delftse
methode” waarnaar hier wordt verwezen is de verouderde methode die de
aanleiding heeft gevormd voor het in procedure brengen van nieuw beleid. Voor
de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord 5.6.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.8
Samenvatting
De uitspraak van de Raad van
State leidt ertoe dat zowel het gemeentelijk afvaloverslagstation als ook de
containeroverslag illegale operaties zijn die behoren te worden gestaakt.
Antwoord
Gelet op de omstandigheid
dat zowel de bouwvergunning als de milieuvergunning van het
huisvuiloverslagstation inmiddels onherroepelijk zijn, is het staken van
bedoelde bedrijfsvoering niet mogelijk.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.
5.9
Samenvatting
Deze methode is opgezet om
planologische missers te legaliseren.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.10
Samenvatting
Het overslagstation van de
dienst Beheer en Milieu dient geen privileges te genieten en dient behandelt te
worden als alle andere bedrijven.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 5.6
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.11
Samenvatting
De afvaloverslag en containeroverslag
zijn beide strijdig met het vigerende bestemmingsplan Schieoevers Zuid.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 5.6
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.12
Samenvatting
Met de uitspraak van de Raad
van State ontvalt de basis aan de door de gemeente Delft aan zichzelf verleende
bouwvergunning.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 5.6
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.13
Samenvatting
De actuele bedrijfsvoering
voldoet op diverse punten niet aan de verleende milieuvergunning.
Antwoord
In het kader van inspraak op
de onderliggende nota is de actuele bedrijfvoering van een specifiek bedrijf
niet aan de orde. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar antwoord
5.6
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.14
Samenvatting
Voor categorie 5 bedrijven
dient een afstand van 100 m tot de grens van het bedrijventerrein te worden
bewaard. Voor categorie 4 zou ook een afstand moeten worden gesteld,
bijvoorbeeld 50 m. Omdat dit niet gebeurt en omdat ook nergens wordt aangegeven
hoe men omgaat met de uitstraling van categorie 4 bedrijven, herbergt dit
beleid al bij voorbaat verschillende falen. Het heeft er alle schijn van dat
dit beleid is toegesneden op specifieke situatie (huisvuiloverslagstation). De
plaatsing van het huisvuiloverslagstation voldoet niet aan het door de gemeente
geformuleerde criterium van inwaartse zonering. De bestemmingsplannen
Schieoevers zuid en Schievoevers Noord Zuid voldoen niet aan dit uitgangspunt.
Hiermee wordt een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.
Antwoord
Anders dan insprekers
veronderstellen geeft de conceptnota wel afstanden die tussen milieugevoelige
en milieubelastende bestemmingen in acht moeten worden genomen. Verwezen wordt
naar de tabel op pagina 4 van de nota en de beschrijving van de gebiedstypen.
De motivering van de indeling in gebiedstypen en de mogelijkheid om af te
wijken van de richtlijnen de VNG zullen in de vast te stellen nota nader worden
gemotiveerd. De motivering zal in de nota worden aangepast.
Als in eerdere beantwoording
reeds is aangegeven ziet dit beleid niet toe op specifieke situaties maar geeft
het een algemene beleidslijn weer voor de wijze waarop Delft bedrijven in haar
bestemmingsplannen op zal nemen. Per bestemmingsplan zal dit algemene beleid
nader worden gespecificeerd. Het feit dat de bestemmingsplannen Schieoevers
zuid en Schieoevers Noord-Zuid niet voldoen aan de in de nota opgenomen
richtlijnen voor inwaartse zonering is gelegen in de omstandigheid dat dit
beleid geen terugwerkende kracht heeft, maar toeziet op nieuwe planologische
regelingen. In het nieuwe bestemmingsplan voor het bedrijventerrein zal dit
beleid als uitgangspunt worden genomen.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
5.15
Samenvatting
De in het bestemmingsplan
Buitengebied (1995) gegarandeerde dubbele bescherming wordt met voeten
getreden, zonder compensatie.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 5.14
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.16
Samenvatting
In 1999 is de geluidcontour
rondom het industrieterrein Schie-oevers Zuid aanzienlijk uitgebreid. Dit was
noodzakelijk omdat de actuele geluidcontour hoger was dan oorspronkelijk
vergund. Als oplossing past men niet de actuele situatie aan, maar past men de
norm aan de actuele situatie.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 5.5.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.17
Samenvatting
In het bestemmingsplan
Schie-oevers Noord en Zuid is de gedoogde bestemming van de Makro
gelegaliseerd.
Antwoord
Deze reactie betreft een
reactie op een specifiek bestemmingsplan en is reeds uitvoering aan de orde
geweest in de procedure van dit betreffende bestemmingsplan. De reactie richt
zich niet specifiek op de nota bedrijven en bestemmingsplannen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.18
Samenvatting
De bebouwde komgrens op de
Rotterdamseweg is 1,5 km zuidwaarts verlegt zodat de gemeente hier binnen zelf
hogere grenswaarden kan vaststellen.
Antwoord
Deze opmerking is in het
kader van inspraak op de nota bedrijven en bestemmingsplannen niet relevant.
Het verleggen van deze grens is alleen relevant voor wegverkeerslawaai. Hogere
grenswaarden worden altijd door de provincie Zuid-Holland vastgesteld.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.19
Samenvatting
In 1998/1999 zijn door de
gemeente woningen uit het bestemmingsplan Buitengebied gehaald en in
Bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid opgenomen. Uit deze conceptnota
blijkt dat woningen in een buitengebied vele malen beter tegen bedrijvigheid
zijn beschermd dan woningen die deel uitmaken van een bedrijventerrein 1.
Antwoord
Het nieuwe beleid ziet niet
toe op bestemmingsplannen die reeds vigeren, maar is bedoeld voor nieuwe
planologische regelingen. De nota heeft geen terugwerkende kracht. In de
toekomstige nieuwe planologische regeling voor het Schieoeversgebied zal dit
beleid als uitgangspunt worden genomen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.20 Samenvatting
Via diverse aanzienlijk
ruimere vrijstellingsbevoegdheden dan in eerdere bestemmingsplannen staat
B&W van de gemeente Delft het
zichzelf in het bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid toe om op het
bestemmingsplan in te grijpen en zaken naar eigen inzicht te regelen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 5.19.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
5.21 Samenvatting
Het bestemmingsplan
Schie-oevers Noord en Zuid is gebruikt om een aantal zaken die niet goed waren
geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied te repareren.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 5.19.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
6 Salomons
van der Valk advocaten namens Haring, Abtswoudseweg 18 te Delft,
6.1
Samenvatting
Aangevoerd wordt dat de
afwijking van de VNG-richtlijn onvoldoende is gemotiveerd.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar hetgeen gesteld is onder B. De motivering van de afwijking zal
scherper worden gemotiveerd. Bovendien wordt behoudens uitzonderingen, de
toegestane afwijking van de VNG-richtlijnen beperkt tot één afstandsstap.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
6.2
Samenvatting
Afwijking van de in de
VNG-richtlijn genoemde categorieën (m.n. categorie 3) en bijbehorende
afstandseisen is onvoldoende gemotiveerd.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar antwoord 6.1.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
6.3
Samenvatting
Verlaging van de afstanden
genoemd in de VNG-richtlijn is niet aanvaardbaar.
Antwoord
De afstanden die in de VNG Lijst van Bedrijfstypen worden
genoemd gelden voor een gemiddeld bedrijf in een rustige woonwijk in een
gemiddelde Nederlandse gemeente. De situatie in Delft is niet vergelijkbaar met
een rustige woonwijk in een gemiddelde Nederlandse gemeente, want Delft is een
historisch gegroeide stad waar van oudsher menging van functies aanwezig is.
Deze menging is karakteristiek voor de stad en dient behouden te blijven.
Daarbij wordt er in Delft gewerkt met de compacte stad gedachte en intensief
ruimtegebruik nagestreefd. Dit komt voort uit het feit dat de stad nauwelijks
uitbreidingsmogelijkheden kent en een hoog ambitieniveau heeft ten aanzien van
de ontwikkelingsmogelijkheden van de gemeente. De gemeente Delft heeft als
uitgangspunt de kwaliteit van de leefomgeving als geheel. Deze kwaliteit wordt
bepaald door meer dan in de VNG-richtlijn opgenomen milieuaspecten geluid,
stof, geur en externe veiligheid. Ook zaken als sociale veiligheid, mobiliteit,
levendigheid, groen en een goed economisch functioneren zijn hierop van
invloed.
Om deze redenen is verlaging van de afstanden aanvaardbaar
voor zover er geen wettelijke regelingen gelden waarin afstandseisen worden
gesteld. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar de reactie van de
VNG op de nota als opgenomen onder punt 4.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van de nota.
6.4
Samenvatting
Regeling in
vrijstellingsregeling (p.13) dat de rekening van eventueel uit te voeren
maatregelen voor kosten komen van de milieugevoelige partij indien er een
nieuwe milieugevoelige bestemming nabij een bestaande milieubelastende
bestemming komt, is onvoldoende uitgewerkt. Vrijstelling zou pas verleend mogen
worden als feitelijk, deugdelijke, afdoende maatregelen kunnen worden getroffen
ten laste en ter plaatse van de milieugevoelige bestemming. Er bestaat geen
rechtsgrond om maatregelen ter plaatse van het bedrijf te treffen.
Antwoord
In de nota is opgenomen dat in het geval er een nieuwe
milieugevoelige bestemming in de nabijheid van een bedrijf komt, de kosten van
eventuele maatregelen ten laste zijn van de milieugevoelige partij. Voor de
overige beantwoording wordt verwezen naar antwoord 2.6.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
6.5
Samenvatting
In de vrijstellingsregeling
komt onvoldoende tot uitdrukking dat deze ook van toepassing is in geval een
milieugevoelige bestemming zich vestigt in een reeds bestaande milieubelastende
omgeving.
Antwoord
De formulering wordt aangepast, zodat dit duidelijker naar
voren komt.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
6.6
Samenvatting
Vestiging van een
milieugevoelige bestemming in een milieubelastende omgeving op een kortere
afstand dan genoemd in de VNG-richtlijn is niet mogelijk als dat gevolgen heeft
voor de reeds bestaande bedrijfsactiviteiten afgegeven vergunningen en
vrijstellingen.
Antwoord
Als er een nieuwe milieugevoelige bestemming komt op een
kortere afstand dan genoemd in de VNG richtlijn, dan dient de initiatiefnemer
voor de milieugevoelige bestemming aan te tonen dat er geen onaanvaardbare
hinder ontstaat door de huidige bedrijfsactiviteiten. Indien er sprake is van
hinder, dan zullen op kosten van de initiatiefnemer maatregelen moeten worden
genomen om de hinder voor de milieugevoelige bestemming zoveel mogelijk te
beperken, zonder het bedrijf te beperken in haar bedrijfsactiviteiten.
De tekst in de nota zal worden aangepast.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de nota.
6.7
Samenvatting
De toelaatbaarheid van
activiteiten wordt niet geplaatst in het kader van een goede ruimtelijk ordening,
maar verlegt naar de materie van de vergunningverlening.
Antwoord
Reden om de verouderde Delftse beleidnota inzake
milieuzonering te herzien is gelegen in het feit dat in die methode
planologisch beleid werd bedreven met milieuvergunningen hetgeen op grond van
jurisprudentie niet langer geoorloofd werd geacht. In de nieuwe nota is juist
getracht dit te voorkomen onder meer door de indeling in gebiedstypen en de
daaraan gerelateerde vrijstellingsregeling die alleen kan worden toegepast
indien in een concreet geval de bedrijfsvoering van een categorie 3.1 bedrijf
en in uitzonderlijke gevallen ook een 3.2 bedrijf niet meer milieubelasting
veroorzaken dan een categorie 2 bedrijf. Wij kunnen ons dan ook niet vinden in
de stelling dat juist in dit nieuwe beleid planologie wordt bedreven middels
milieuvergunningen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.