NOTA

OVERLEG EN INSPRAAK

 

BEDRIJVEN

EN

BESTEMMINGSPLANNEN

2003

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Vakteams ruimtelijke ordening en milieu

augustus 2003


A.       Inleiding

 

In december 2002 is de conceptnota “Bedrijven en Bestemmingsplannen” opgesteld waarin het gemeentelijke beleid ten aanzien van bedrijven in bestemmingsplannen is uitgewerkt. Bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen en ontwikkelingsplannen (ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van vrijstellingsprocedures als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijk Ordening) zal deze methode worden gebruikt als basis om te bepalen welke typen bedrijven in het betreffende plangebied kunnen worden toegestaan. Per bestemmingsplan zal deze basis nader worden gespecificeerd.

De methode “Bedrijven en bestemmingsplannen 2003” neemt  de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (1999) als uitgangspunt. In deze publicatie worden richtlijnen gegeven voor de afstanden die tussen milieugevoelige en milieubelastende activiteiten in acht moeten worden genomen ("milieuzonering"). Van die richtlijnen kan gemotiveerd worden afgeweken. De nota Bedrijven en bestemmingsplan voorziet in die motivering. De methode is daarbij toegesneden op de specifieke situatie in Delft.

Bij B&W besluit van 7 januari 2003 is de conceptnota vrijgegeven voor overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) en inspraak conform de gemeentelijk inspraakverordening.

 

Op 4 februari 2003 is de conceptnota om overleg verzonden aan de volgende instantie: Kamer van koophandel, Inspecteur voor de Ruimtelijk ordening, de PPC, en het stadsgewest Haaglanden. De conceptnota is behandeld in de PPC-vergadering van 3 juli 2003. De PPC heeft in eerste instantie een negatief advies uitgebracht over de nota. Dit advies vormde aanleiding om op 10 juli 2003 opnieuw overleg te voeren met vertegenwoordigers van de provincie. Tijdens dit overleg zijn de onderlinge standpunten nader toegelicht en zijn afspraken gemaakt over een door beide partijen geaccepteerde aanpassingen van de nota.

 

De conceptnota heeft in het kader van inspraak ter inzage gelegen13 januari 2003 tot 10 februari 2003  met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties.

Er zijn twee brieven met schriftelijke inspraakreacties ingekomen.

 

De onderstaande instanties en personen hebben gereageerd op de nota:

1.       PPC, gedateerd 7 juli 2003

2.       Kamer van Koophandel Haaglanden, gedateerd 3 april 2003

3.    Inspectie VROM (mede namens ministerie EZ), gedateerd 14 april 2003

4.    VNG, ingekomen bij mail 28 mei 2003

5    Stevens Thunnissen Vos advocaten namens Veldhoven/de Vreede, Rotterdamseweg 412 te Delft, gedateerd 7 februari 2003    

6    Salomons van der Valk advocaten namens Haring, Abtswoudseweg 18 te Delft, gedateerd 7 februari 2003                 

 

Alle overleg-  en inspraakreacties zijn in deze nota samengevat en beantwoord.

 

 

B. Overleg- en inspraakreacties algemeen

In de overleg- en inspraakreactie is overwegend positief gereageerd op de indeling in gebiedstypen als opgenomen in de nota. In de conceptnota werd een vrijstelling mogelijk gemaakt met twee afstandsstappen van de richtlijnen van de VNG. Deze vrijstellingsmogelijkheid stuitte op veel kritiek. Geoordeeld werd dat die regeling onvoldoende werd gemotiveerd. De nota beoogt een algemene regeling te geven voor de afstanden tussen milieugevoelige en milieubelastende activiteiten binnen de gemeente waarbij die regeling is gerelateerd aan type wijken. Binnen een algemene regeling bleek het lastig om een draagkrachtige motivering te geven voor de afwijking met twee afstandsstappen. Daarom is de algemene vrijstelling beperkt tot afwijking met één afstandsstap waarbij de mogelijkheid is open gehouden om in bijzondere gevallen af te wijken met twee afstandsstappen. De motivering hiervoor zal dan steeds in het concrete geval in bestemmingsplannen en vrijstellingsbesluiten ex artikel 19 WRO gegeven dienen te worden. De richtlijnen van de VNG zijn gebaseerd op een gemiddeld bedrijf van een gemiddelde omvang en met een gemiddelde bedrijfsvoering in een rustige woonwijk. In een concrete situatie kan sprake zijn van een bedrijf die veel minder milieuhinder veroorzaakt dan het gemiddelde bedrijf dat in de VNG richtlijn als uitgangspunt is genomen. Een bedrijf kan veel kleiner zijn van omvang en de bedrijfsvoering kan beperkter zijn en zich volledig binnen bebouwing af spelen. In zo'n concrete situatie kan de milieubelasting op de omgeving van dat bedrijf zeer beperkt zijn waardoor het redelijk is dat een kleinere afstand tussen beide typen in acht wordt genomen dan de aangeven afstand uit de VNG-lijst.

Samenvattend hebben deze reacties geleid tot:

-                   aanpassing van de standaard afstanden in de nota (nu beter afgestemd op de VNG-richtlijnen);

-                   tot het beperken van afwijkingsmogelijkheden tot één afstandsstap met een mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken met twee stappen waarbij per concrete situatie een motivering dient te worden geleverd die op die specifieke situatie is afgestemd;

-                   aanscherping van de motivering van de gebiedstypen;

-                   opname van de verplichting te voorzien in planschade door degene die baat heeft bij de vrijstelling indien deze planschade door vrijstellingsverlening zal ontstaan.

 

C. overleg- en inspraakreacties individueel

1.     PPC

1.1    Samenvatting

De PPC stemt in met de keuze van de gemeente om te werken met gebiedstyperingen waarbij aangegeven  wordt welk type bedrijf in welk gebiedstype aanvaardbaar is. Ook staat de PPC positief ten aanzien van de opsplitsing van categorie 3 bedrijven in categorie 3.1 en 3.2 bedrijven.

Antwoord

Dit standpunt betekent dat de PPC akkoord gaat met de basis van de nota.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

1.2    Samenvatting

De gekozen criteria voor opsplitsing van categorie 3 bedrijven doet op zich voldoende recht aan de splitsing. Er zijn echter een aantal bedrijven ingedeeld in categorie 3.1 die niet voldoen aan de gestelde criteria. Het gaat onder meer om paardenfokkerijen, KI station, wasserijen en strijkinrichtingen. Daarnaast dient als criterium te worden opgenomen "met uitzondering van het aspect gevaar". Voorts wordt voorbijgegaan aan het feit dat op een aantal milieuaspecten geen afwijking mogelijk is. Die afstanden dienen dan in acht te worden genomen. Verzocht wordt meer aandacht te besteden aan het aspect gevaar.

Antwoord

De Lijst van bedrijfstypen behorende bij de nota zal op grond van de deze reactie kritisch  worden bekeken en waar nodig worden aangepast. Sommige typen bedrijven die in de conceptnota zijn ingedeeld bij categorie 3.1 bedrijf (met de toevoegingen B of L) zijn als gevolg van deze reactie in de aangepaste nota ingedeeld bij categorie 3.2 bedrijven.

Het genoemde criteria zal worden toegevoegd aan de criteria voor de splitsing. Aan het aspect gevaar zal speciale aandacht worden besteed.

        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassingen van de nota.

 

1.3    Samenvatting

De gemeente wil niet één maar twee stappen afwijken van de VNG-richtlijnen. Volgens de VNG-brochure kan dit alleen indien er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden. Verzuimd is aan te geven welke bijzondere omstandigheden er in Delft zijn

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder Overleg- in Inspraakreacties algemeen, onder punt B.

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

1.4      Samenvatting

In de nota wordt bij de mogelijkheid tot verlenen van vrijstelling een onderzoeksplicht voor de milieugevoelige partij geïntroduceerd. De onderzoeksplicht hoort niet thuis in nota. De nota heeft immers tot doel heldere beleidslijnen te formuleren ten behoeve van bedrijven in bestemmingsplannen. In het kader van rechtsonzekerheid is het ongewenst  om een dergelijke onderzoeksplicht in het leven te roepen. Indien het bedrijf vertrekt kan een ander bedrijf vallend onder dezelfde categorie zich op de locatie vestigen maar omdat woningen dichterbij de locatie zijn gekomen voldoet deze categorie niet meer en zal het bedrijf extra voorzieningen moeten treffen.

Antwoord

De nota gaat juist over dit onderwerp: hoe gaat de gemeente om met de frictie die zich in bestaande dicht bebouwde stedelijk situaties voordoet tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige activiteiten. Deze frictie wordt mede ingegeven door de tegengestelde belangen van beide activiteiten waarbij geldt dat de beide activiteiten voor het functioneren van de stad van groot belang zijn.

De gemeente kan zich niet vinden in de stelling dat een dergelijke handelswijze rechtsongelijkheid met zich mee zou brengen. Juist het kenbaar en inzichtelijk maken van het te volgen beleid zoals dit gebeurd is in de nota Bedrijven en bestemmingsplannen, biedt rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Beide activiteiten zullen hoe dan ook in een stedelijke omgeving met elkaar gecombineerd moeten worden. Van strijd met milieuwetgeving is uiteraard geen sprake. De regels van de milieuwetgeving worden in acht genomen, daar waar de milieuwetgeving geen regels biedt, zoals de afstanden die in acht moeten worden genomen tussen milieugevoelige en milieubelastende activiteiten, dient de gemeente zelf in regelgeving te voorzien. En bij deze doet zij dat ook.

Indien een bedrijf verdwijnt en er vestigt zich op diezelfde locatie een ander bedrijf dan voldoet de categorisering niet meer als gevolg van de vestiging van milieugevoelige bestemming: een dergelijke wijziging is niet ongebruikelijk zolang in de vorm van een planschaderegeling maar is voorzien in schadeloosstelling. Kennelijk is de motivering in de nota op dit onderdeel onvoldoende duidelijk. De motivering zal hierop worden aangepast.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassingen van de motivering van dit onderdeel van de nota.

 

1.5      Samenvatting

In paragraaf 3.7 wordt per bedrijfscategorie aangegeven welk beleid wordt voorgestaan. Daarbij is het raadzaam een onderscheid te maken tussen nieuwe en bestaande situaties.

          Antwoord

Met deze reactie is beoogd om in de nota aan te geven in welke gebieden de gemeente de bestaande situatie wil conserveren en waar de gemeente Delft uitbreiding dan wel vernieuwing van bedrijfsactiviteiten mogelijk wil maken. Per gebiedstype zal in de nota op dit punt worden ingegaan.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

1.6      Samenvatting

Geconstateerd is dat met name boven categorie 1, 2 en 3,1 bedrijven woningbouw boven bedrijven dient te worden toegelaten. Het zonder meer toestaan van woningbouw boven deze vormen van bedrijvigheid is niet gewenst, gelet op de aanwezigheid van een aantal bedrijfsactiviteiten welke aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld drukkerijen en chemische wasserijen. Verzocht wordt om een nadere afweging en uitsluiting van bepaalde bedrijfsactiviteiten.

          Antwoord

Het wonen boven categorie 1 en 2 bedrijven is volgens vaste jurisprudentie inmiddels algemeen geaccepteerd. Dit geldt niet voor het wonen boven categorie 3.1 bedrijven. Dit type bedrijven is volgens de nota niet zonder meer toegestaan in gebiedstypen waar gewoond wordt. Categorie 3.1 bedrijven zijn slechts met een vrijstelling in sommige woonwijken toegestaan. Vrijstelling wordt alleen gegeven indien de bedrijfsvoering niet meer hinder veroorzaakt dan een categorie 2 bedrijf. Daarmee zijn de categorie 3.1 bedrijven waarboven gewoond kan worden in concrete situatie beperkt tot die bedrijven die vergelijkbaar zijn met een categorie 2 bedrijf. Algemeen is geaccepteerd dat het  wonen boven een categorie 2 bedrijf in bestaande stedelijke situaties is toegestaan. Uitzondering hierop vormt de situatie dat voor een categorie 2 bedrijf gevaar de maatgevende afstand is (bijvoorbeeld chemische wasserijen). Boven deze bedrijven zijn gevoelige bestemmingen uitgesloten.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

1.7      Samenvatting

Een gedeelte van het buitengebied van de gemeente Delft is aangemerkt  als milieubeschermingsgebied voor stilte. Overeenkomstig de Nota Planbeoordeling kunnen hier geen bestemmingen worden toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau structureel aantasten. Geadviseerd wordt om de afstanden aan te houden als opgenomen in de notitie Stiltegebieden en bedrijvigheid.

          Antwoord

In Midden-Delfland ligt een milieubeschermingsgebied voor stilte. Een gedeelte van dit gebied ligt in de gemeente Delft. Voor het stiltegebied en de directe omgeving daarvan geldt dat bedrijven die het natuurlijk heersende geluidsniveau in het stiltegebied structureel aantasten, niet worden toegelaten.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

1.8      Samenvatting

Verzocht wordt om rekening te houden met de overlegreacties van de VROM-Inspectie en van de Kamer van Koophandel. De VROM inspectie heeft opgemerkt dat uit de nota niet blijkt in hoeverre de nota gebruikt wordt als toetsingskader bij het verlenen van vrijstellingen als bedoeld in artikel 19 WRO. Daarnaast is de VROM-Inspectie van mening dat voor het definiëren van hoogwaardige bedrijvigheid ten onrechte de hoeveelheid arbeidsplaatsen als criterium wordt aangehouden. De hoogwaardigheid van bedrijvigheid wordt gekenmerkt door het soort activiteiten en niet door de hoeveelheid arbeidsplaatsen.

          Antwoord

De nota is bedoeld voor alle planologische kaders waaronder bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen ten behoeve van artikel 19 WRO procedures. In de nota zal dit meer expliciet worden genoemd. De kenmerken van hoogwaardige bedrijvigheid zullen worden aangepast conform de reacties van de VROM-Inspectie.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

1.9        Samenvatting

Er wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwe en reeds aanwezige bedrijven. Niet aangegeven wordt wie de kosten draagt als reeds aanwezige bedrijven maatregelen moeten nemen als nieuwe milieugevoelige bestemmingen in hun directe omgeving worden gebouwd.

          Antwoord

Op pagina 13 derde alinea en verder wordt aangegeven dat de kosten van eventueel te nemen maatregelen voor rekening komen van degene die baat heeft bij de nieuwe ontwikkeling. Dat zal in de meeste gevallen de projectontwikkelaar zijn die de milieugevoelige bestemming wil realiseren.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

1.10     Samenvatting

De Kamer van Koophandel geeft aan dat onvoldoende wordt gemotiveerd waarom de gemeente afwijkt van de geldende richtlijnen uit de VNG-brochure. Zij meent dat een vorm van  rechtsongelijkheid kan ontstaan door de voorliggende nota. De KvK geeft aan dat de gemeente Delft niet de enige gemeente is die worstelt met de richtlijnen en vindt het gewenst dat op hoger niveau discussie wordt gevoerd over de richtlijnen voordat gemeenten zelf overgaan tot het aanpassen van de richtlijnen. De KvK oordeelt overigens wel positief over de gekozen benadering. Tot slot vaagt zij om opheldering over de effecten voor de zittende bedrijven

          Antwoord

Voor beantwoording over de motivering wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder Overleg- en Inspraakreacties algemeen, onder punt B.

 

De VNG heeft algemene landelijke richtlijnen gegeven en meent dat verdere landelijke verfijning niet mogelijk is vanwege verscheidenheid aan stedelijke situaties. De VNG stelt dat gemeenten zelf die verfijning moeten aanbrengen gericht op de specifieke situatie. Met deze nota beoogt de gemeente Delft te voorzien in die verfijning. Gelet op het feit dat de gemeente Delft al jaren problemen ondervindt in de goedkeuring van bestemmingsplannen op dit onderdeel en gelet op de geplande actualisatie van bestemmingsplannen acht de gemeente Delft het noodzakelijk dit beleid nu vast te stellen en niet te wachten op de resultaten van mogelijke landelijke discussie over dit onderwerp. Daarbij wordt opgemerkt dat de nota slechts voorziet in een basis voor de regeling van bedrijven in bestemmingsplannen en dat per bestemmingsplan een specificering zal worden gegeven voor het concrete plangebied. Daarin zullen de effecten worden opgenomen voor de in dat betreffende plangebied zittende bedrijven.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

2       Kamer van Koophandel Haaglanden

2.1      Samenvatting

De Kamer van Koophandel is positief over de Delftse benadering van de VNG methodiek. Toepassing in oudere stedelijke gebieden zoals Delft verdient een aparte discussie. Deze discussie mag zich niet beperken tot de gemeente Delft, maar ook provincie, stadsgewest en VNG dienen hierbij betrokken te worden.

Antwoord

De gemeente Delft heeft voor het opstellen van deze nota overleg gehad met de Provincie Zuid-Holland en het ministerie van VROM. De conceptnota is aan deze instanties toegestuurd. Hun reacties zijn in deze nota verwerkt. Met de VNG is overleg geweest over de conceptnota.

De VNG staat positief tegenover het feit dat haar methode voor de specifieke situatie in Delft wordt uitgewerkt. Bedrijven en milieuzonering van de VNG is een handreiking voor gemeenten om hun beleid ten aanzien van milieuzonering op te zetten. Het staat elke gemeente vrij om dit op een geheel eigen wijze uit te werken of een andere methode te kiezen. Voor het overige wordt verwezen naar het antwoord onder 1.10.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.2            Samenvatting

Afwijking van de VNG methodiek zou moeten kunnen mits goed gemotiveerd. Motivering van de nota is niet op alle punten voldoende.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Overleg en Inspraak onder B. De motivering van de nota zal worden aangepast.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.3      Samenvatting

De Kamer van Koophandel is bezorgd over de rechtszekerheid van individueel betrokken bedrijven.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 1.4.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.4      Samenvatting

De afname in afstand (van 50 –100m naar 0 –10m) tot milieugevoelige activiteiten is onvoldoende beargumenteerd voor categorie 3 activiteiten.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder B. van deze nota. In de aangepaste nota zal de afwijking van de richtlijnen beperkt worden tot één afstandsstap waarbij wel een uitzondering is opgenomen om af te wijken met twee afstandsstappen in die situaties waarin de omvang van het bedrijf, de wijze van bedrijfsvoering en het karakter van de wijk dit mogelijk maken. Een dergelijke uitzondering zal per concreet geval gemotiveerd worden.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.5  Samenvatting

Gebiedsdefiniëring is onvoldoende beargumenteerd, maar meer beschrijvend.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder B.  In de aangepaste nota is de motivering aangescherpt.

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.6       Samenvatting

Op blz. 10 wordt bij de uitwerking van de splitsing in categorie 3.1 en 3.2 niet aangegeven wat de positie is van bestaande bedrijven als er nieuwe gevoelige bestemmingen komen.

          Antwoord

De positie van zittende bedrijven wordt op zich niet aangetast door de splitsing in categorie 3.1 en 3.2 bedrijven. Van aantasting kan sprake zijn indien er een vrijstelling wordt verleend als beschreven op pagina 13 ev. van de nota. Voorwaarden voor verlening van vrijstelling zijn onder meer dat het zittende bedrijf niet in zijn bedrijfvoering mag worden aangetast. Mogelijk te nemen maatregelen komen voor rekening van degene die baat heeft van de vrijstellingverlening. Alvorens vrijstelling wordt verleend zal moeten worden onderzocht of het zittende bedrijf planschade ondervindt ten gevolge van de vrijstellingsverlening. Die planschade moet door degene die baat heeft bij de vrijstellingsverlening worden vergoed aan het zittende bedrijf. De planschaderegeling is niet opgenomen in de conceptnota. De vast te stellen nota zal op dit punt worden aangepast.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.7      Samenvatting

Tevens wordt op pagina 10 niet aangegeven wie de kosten van de extra milieumaatregelen bij bedrijven moet dragen indien er een nieuwe milieugevoelige bestemming wordt gerealiseerd nabij een bedrijf.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 2.6.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.8  Samenvatting

Er wordt geen aandacht besteed aan werken aan huis. Het zou beleidslijn moeten zijn om hier in elk bestemmingsplan aandacht aan te schenken.

          Antwoord

Algemeen beleid binnen de gemeente Delft is om binnen de bestemming WONEN het werken aan huis mogelijk te maken, mits vallend onder categorie 1 van de Lijst van bedrijfstypen met een vrijstelling voor categorie 2 bedrijfsactiviteiten. In de nota zal dit expliciet worden opgenomen.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.9       Samenvatting

Er zullen zich in de toekomst zeer waarschijnlijk geheel nieuwe vormen van bedrijvigheid aandienen. Gevraagd wordt welke toetsingscriteria hier voor zullen worden gehanteerd?

          Antwoord

Het is lastig toetsingscriteria te formuleren voor typen bedrijven waarvan niet bekend is welke de kenmerken van bedrijfsvoering zijn. Om die reden kunnen in de onderliggende nota geen toetsingscriteria voor die typen bedrijven worden opgenomen. De VNG lijst van bedrijfstypen wordt periodiek herzien waarbij nieuwe typen bedrijven worden meegenomen. Zodra de VNG een nieuwe Lijst heeft opgesteld zal deze vertaald worden in een aanpassing van het delftse beleid.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.10         Samenvatting

Het is onduidelijk voor wiens rekening de meerkosten komen indien een milieugevoelige bestemming zich vestigt naast een bedrijf.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 2.6.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.11         Samenvatting

De Kamer van Koophandel mist speciale gebiedsvisies zoals voor TU-Noord.

          Antwoord

De nota Bedrijven en bestemmingsplannen is een algemeen beleid dat van toepassing is in de gehele gemeente Delft. In de uitwerking van de gebiedstypen wordt aangegeven hoe in een bepaald type gebied bedrijven in bestemmingsplannen worden vastgelegd. Visies voor een specifiek gebied worden vastgelegd in de ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen die voor dat gebied worden opgesteld.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.12         Samenvatting

Gevraagd wordt of de nota gebruikt kan worden voor het aandragen van creatieve oplossingen voor randproblemen zoals videotheken en afhaalcentra?

          Antwoord

Videotheken en afhaalcentra vallen niet onder de reikwijdte van deze nota. Het gaat hier om vormen van detailhandel. Detailhandel kent een eigen bestemmingsplanregeling en valt planologisch niet onder de bestemming bedrijven.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

2.13         Samenvatting

In het buitengebied is een milieubeschermingsgebied voor stilte gelegen. Geadviseerd wordt om uit te gaan van de aan te houden afstanden zoals deze in de notitie Stiltegebieden en bedrijvigheid zijn genoemd.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 1.7.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

3.       Inspectie VROM (mede namens ministerie EZ)

3.1            Samenvatting

Het onderliggende beleid ten aanzien van milieuzonering verschilt bij oude en nieuwe bestemmingsplannen. Het is niet duidelijk of het beleid zal worden toegepast bij ontwikkelingen in gebieden met bestaande bestemmingsplannen, zoals bij vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op Ruimtelijke Ordening.

          Antwoord

Het beleid zal worden toegepast bij bestemmingsplannen en ontwikkelingsplannen. Ontwikkelingsplannen geven de ruimtelijke onderbouwing voor artikel 19 procedures. In de nota zal dit expliciet worden opgenomen.

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

3.2            Samenvatting

Gesteld wordt dat de motivering van de afstanden die sterk afwijken van de VNG-richtlijn voor categorie 3 ontbreekt. Uit het oogpunt van rechtszekerheid is het noodzakelijk dit punt nader te onderbouwen.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld wordt onder B. en antwoord 1.4.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

3.3            Samenvatting

Het is onduidelijk wie de financiële gevolgen draagt als reeds aanwezige bedrijven extra maatregelen moeten nemen als nieuwe milieugevoelige functies in hun directe omgeving worden gebouwd.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 1.9.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

3.4            Samenvatting  

Op hoogwaardige bedrijventerreinen wordt een minimum aantal arbeidsplaatsen van 75 per hectare gehanteerd. Er is geen relatie tussen hoogwaardigheid van activiteiten en het aantal arbeidsplaatsen per hectare. Dit is moeilijk handhaafbaar.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 1.8

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

3.5            Samenvatting

Geadviseerd wordt om deze nota in overleg met de VNG kritisch te bekijken.

Antwoord

In reactie op dit advies is overleg gevoerd met de VNG. Naar aanleiding van dat overleg is door de VNG advies uitgebracht. Uit dit advies blijkt dat de VNG er achter staat dat Bedrijven en milieuzonering wordt uitgewerkt voor de specifieke situatie in Delft. Zij stemt in met het opsplitsen van categorie 3 in 2 subcategorieën, de gebiedstypen die Delft gebruikt en de mogelijkheid tot wonen boven categorie 1 en 2 bedrijven. Samenvatting en beantwoording van hetgeen de VNG in dit kader naar voren heeft gebracht zijn opgenomen onder punt 4 van deze nota.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot overleg met de VNG en aanpassing van de nota.

 

 

4.       VNG                                       

4.1         Samenvatting

De nadere onderverdeling in categorie 3.1 en 3.2 bedrijven is niet onlogisch omdat de bedrijven vallend onder categorie 3 een verschillende ruimtelijke uitstraling kunnen hebben.

Antwoord

Geconstateerd wordt dat de VNG instemt met de onderverdeling,

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

4.2     Samenvatting

Binnen bepaalde groepen bedrijvigheid kunnen zich grote verschillen in milieubelasting voordoen. De VNG-lijst werkt met indicatieve afstanden. Het afwijken van een bestemmingsplanregeling in een concreet individueel geval moet mogelijk zijn. Met de opname van een wijzigingsbevoegdheid of vrijstellingsregeling kunnen milieugevoelige activiteiten nader ruimtelijk beschouwd worden. Met een vrijstelling kan in een concreet geval vestiging in een lagere categorie dan als in de lijst genoemd worden toegestaan. In de conceptnota wordt feitelijk doorgeflexibiliseerd, zonder die bijzondere situaties en motivering inhoudelijk objectieve en doorzichtige te expliciteren. Het met één stap terug gaan is al een bijzondere situatie die goed moet worden gemotiveerd. Om dan nog een afstandsstap verder te gaan hoeft niet  per definitie uitgesloten te worden maar daar zal toch zeer terughouden mee om moeten worden gegaan. Het beperken van de ontwikkelingsmogelijkheden van zittende bedrijvigheid en de risico’s van planschade zullen ook tevens onderwerp van de afweging moeten zijn. Kort gezegd: van 100 van 10 of 0 meter moet geen beleid zijn maar incident.

        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder B.

        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

4.3    Samenvatting

De onderverdeling in gebiedstypen is helder en goed verdedigbaar. De meeste gebiedstypen zijn redelijk vertaalbaar tot de omgevingstypologie in ‘’Bedrijven en milieuzonering”  (B&M).

        Antwoord

Geconstateerd wordt dat de VNG instemt met de onderverdeling in gebiedstypen.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

4.4    Samenvatting

Als voldoende aannemelijk is dat een aanvaardbaar woonmilieu met bijbehorende leefomgevingkwaliteit kan worden bereikt en gehandhaafd en de hinder niet toeneemt of zal toenemen mag een kortere afstand worden aangehouden dan de aangegeven afstand in de bedrijvenlijst. Dat is onderdeel van de B&M systematiek en wordt gestaafd door jurisprudentie. Het gaat om een indicatieve lijst, gebaseerd op gemiddelde bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen in een rustige woonwijk. Juist het ‘ klakkeloos’ overnemen van de lijst is nu juist wat gemeenten niet moeten doen. Bij gebruik van de indicatieve lijst moet de wijze waarop de lijst wordt toegepast goed worden gemotiveerd bijvoorbeeld in de toelichting van een bestemmingsplan.

        Antwoord

De gemeente Delft heeft met de onderliggende nota beoogd te voorzien in de motivering van de wijze waarop de indicatieve lijst van de VNG wordt toegepast in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarbij wordt opgemerkt dat per bestemmingsplan, uitgaande van het algemene beleid zoals opgenomen in de nota, een nadere specificering voor het concrete plangebied zal worden gegeven.

        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

4.5    Samenvatting

De nota maakt onvoldoende duidelijk wat nu precies zo specifiek is aan de delftse situatie  en onder welke objectieve voorwaarden en welke bijzondere situaties het min of meer tweemaal vrijstelling verlenen in één concreet geval rechtvaardigen.

           Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder B. van deze nota. In de aangepaste nota zal de afwijking van de richtlijnen beperkt worden tot één afstandsstap waarbij wel een uitzondering is opgenomen om af te wijken met twee afstandsstappen in die situaties waarin de omvang van het bedrijf, de wijze van bedrijfsvoering en het karakter van de wijk dit mogelijk maken. Een dergelijke uitzondering zal per concreet geval gemotiveerd worden.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

4.6    Samenvatting

Er bestaat geen noodzaak voor gemeenten om zich aan te sluiten bij de VNG-methodiek zolang middels eenduidige begripsbepalingen en doeleindenomschrijvingen in het plan duidelijk is welke typen bedrijvigheid in een bepaalde situatie aanvaardbaar is en als daarnaast de milieuwet- en regelgeving de mogelijkheid biedt om via een op de situatie toegesneden vergunningverlening eventuele overlast tegen de gaan. Anders gezegd: gemeenten mogen alleen gemotiveerd en maatwerkgericht omgaan met Bedrijven en Milieuzonering.

        Antwoord

Geconstateerd wordt dat de VNG instemt met het feit dat de gemeente Delft een gemeentelijk nota op het gebied van milieuzonering heeft opgesteld.

        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

4.7    Samenvatting

Wonen boven of naast categorie 1 en 2 bedrijvigheid is veelal nu al algemeen geaccepteerd. Onder strikte voorwaarden en na een open planproces met omwonenden en anderszins belanghebbenden kan de gemeente besluiten om in een aantal objectief nader omschreven bijzondere situaties op te rekken tot bepaalde inrichtingen uit categorie 3.1.

        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 1.6.

        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

                                                                                                                 

5.       Stevens Thunnissen Vos advocaten namens Veldhoven/de Vreede, Rotterdamseweg 412 te Delft  

 

5.1            Samenvatting

In de nota wordt verwezen naar jurisprudentie waarin afwijking van de VNG-richtlijnen in specifieke situaties wordt gemotiveerd. Er wordt niet aangegeven wat de trend is in de jurisprudentie, daarom mag hierop geen lokaal beleid worden gebaseerd. De afstanden in de VNG-richtlijn worden ingekort tot 1/3 van de afstanden voor categorie 4 bedrijven. Daarom kan de gemeente niet zeggen dat ze uitgaat van de VNG-systematiek

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de samenvatting en beantwoording van de reactie van de VNG, opgenomen onder punt 4 van deze nota.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

5.2                      Samenvatting

In gebieden waar intensief ruimtegebruik wordt nagestreefd dient te worden gelet op alle belangen. De richtlijn is gereduceerd tot wat men ter plaatse nodig heeft.

          Antwoord

Deze beleidsnota geldt voor de gehele gemeente Delft. In de beleidsnota worden de belangen van de verschillende belanghebbenden, zowel bedrijven die mogelijk in hun bedrijfsactiviteiten kunnen worden beperkt als omwonenden, tegen elkaar afgewogen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord 1.4

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.3            Samenvatting

VNG Lijst van bedrijven dient te worden aangehouden, omdat deze:

Antwoord

De VNG Lijst van Bedrijfstypen is een lijst die is opgesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG). De VNG is een adviserende instantie voor haar leden. De VNG heeft de richtlijn ‘bedrijven en milieuzonering’ opgesteld als leidraad over het bestemmen van bedrijven voor haar leden. Er bestaan grote verschillen tussen de verschillende gemeenten, een plattelandsgemeente in Drenthe heeft andere kenmerken als een historische stad als Delft. Onder verwijzing naar de reactie van de VNG wordt geconstateerd dat het opstellen van een gemeentelijke nota over milieuzonering juist past binnen de VNG-systematiek. 

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.4            Samenvatting

De ontwikkeling zoals in deze conceptnota geformuleerd staat haaks op het overheidsbeleid. Middels decentralisatie komt er meer verantwoordelijkheid op lokaal niveau. Daarbij zijn er echter regels gesteld dat gemeenten op het gebied van bestemmingsplannen zich beter aan de regels houden.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.3.

Conclusie.

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.5            Samenvatting

De gemeente Delft heeft de geluidscontour rondom het industrieterrein (Schieoevers FG) verruimd. Er moet terughoudend worden omgegaan met het verruimen van de richtlijnen wanneer men streeft naar intensief ruimtegebruik. Het past niet dat de afstanden tot 1/3 van de afstand wordt gereduceerd.

Antwoord

De nota bedrijven en bestemmingsplannen geeft algemeen beleid voor de wijzen waarop binnen de gemeente Delft bedrijven in bestemmingsplannen worden opgenomen.  Dit sluit niet uit dat in de milieuregelgeving afstandseisen kunnen worden gesteld. Aan deze (grotere) afstanden dient te worden voldaan en indien noodzakelijk moeten ze worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Geluidscontouren op zich maken geen onderdeel uit van deze nota. Geluidscontouren worden geregeld op grond van hoofdstuk 5 Wet geluidhinder.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.6            Samenvatting

In het geval van het gemeentelijk overlaadstation en de containeroverslag maakt de gemeente de conclusie dat dit beleid leidt tot meer mogelijkheden om menging van verschillende functies in de bestaande stad op verantwoorde wijze in bestemmingsplannen op te nemen, niet waar. Overheidsinstanties dienen zich te houden aan algemeen geaccepteerde richtlijnen. Dit kan als resultaat hebben dat bepaalde zaken niet kunnen worden gerealiseerd.

          Antwoord

De nota bedrijven en bestemmingsplannen geeft algemeen beleid voor de wijzen waarop binnen de gemeente Delft bedrijven in bestemmingsplannen worden opgenomen. De nota ziet niet toe op specifieke situatie als het huisvuiloverslagstation. Het beleid als neergelegd in de nota heeft overigens geen terugwerkende kracht en geldt derhalve niet voor het reeds gerealiseerde en in werking zijn de huisvuiloverslagstation. De bouw- en milieuvergunning voor dit bedrijf zijn inmiddels onherroepelijk. 

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.7            Samenvatting

De gemeente wekt in het besluitvormingsformulier van de nota Bedrijven en bestemmingsplannen de suggestie dat men een omissie repareert die per abuis in verschillende bestemmingsplannen over het hoofd is gezien. In het bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid is de van de VNG richtlijn afwijkende bestemming van het gemeentelijk afvaloverlaadstation inclusief de containeroverslag uitvoerig gemotiveerd middels de zogenaamde “Delftse methode”. Het gebruik van deze methode is afgewezen door de PPC, de bestuursrechter en de Raad van State.

Antwoord

De nota Bedrijven en bestemmingsplannen is geen nota die is opgesteld om een omissie te repareren. De nota geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Delft en zal bij het opstellen van alle nieuwe ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen worden toegepast. De “Delftse methode” waarnaar hier wordt verwezen is de verouderde methode die de aanleiding heeft gevormd voor het in procedure brengen van nieuw beleid. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord 5.6.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.8            Samenvatting

De uitspraak van de Raad van State leidt ertoe dat zowel het gemeentelijk afvaloverslagstation als ook de containeroverslag illegale operaties zijn die behoren te worden gestaakt.

          Antwoord

Gelet op de omstandigheid dat zowel de bouwvergunning als de milieuvergunning van het huisvuiloverslagstation inmiddels onherroepelijk zijn, is het staken van bedoelde bedrijfsvoering niet mogelijk. 

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.9            Samenvatting

Deze methode is opgezet om planologische missers te legaliseren.

          Antwoord

Deze methode is opgezet om te komen tot een eenduidige methode voor het bestemmen van bedrijven bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen door de gemeente Delft. Het gaat derhalve niet om het legaliseren van planologische missers uit het verleden maar beoogt planologische missers in de toekomst te voorkomen.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

         

5.10         Samenvatting

Het overslagstation van de dienst Beheer en Milieu dient geen privileges te genieten en dient behandelt te worden als alle andere bedrijven.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.6

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.11         Samenvatting

De afvaloverslag en containeroverslag zijn beide strijdig met het vigerende bestemmingsplan Schieoevers Zuid.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.6

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.12          Samenvatting

Met de uitspraak van de Raad van State ontvalt de basis aan de door de gemeente Delft aan zichzelf verleende bouwvergunning.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.6

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

5.13          Samenvatting

De actuele bedrijfsvoering voldoet op diverse punten niet aan de verleende milieuvergunning.

          Antwoord

In het kader van inspraak op de onderliggende nota is de actuele bedrijfvoering van een specifiek bedrijf niet aan de orde. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.6

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.14         Samenvatting

Voor categorie 5 bedrijven dient een afstand van 100 m tot de grens van het bedrijventerrein te worden bewaard. Voor categorie 4 zou ook een afstand moeten worden gesteld, bijvoorbeeld 50 m. Omdat dit niet gebeurt en omdat ook nergens wordt aangegeven hoe men omgaat met de uitstraling van categorie 4 bedrijven, herbergt dit beleid al bij voorbaat verschillende falen. Het heeft er alle schijn van dat dit beleid is toegesneden op specifieke situatie (huisvuiloverslagstation). De plaatsing van het huisvuiloverslagstation voldoet niet aan het door de gemeente geformuleerde criterium van inwaartse zonering. De bestemmingsplannen Schieoevers zuid en Schievoevers Noord Zuid voldoen niet aan dit uitgangspunt. Hiermee wordt een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.

          Antwoord

Anders dan insprekers veronderstellen geeft de conceptnota wel afstanden die tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen in acht moeten worden genomen. Verwezen wordt naar de tabel op pagina 4 van de nota en de beschrijving van de gebiedstypen. De motivering van de indeling in gebiedstypen en de mogelijkheid om af te wijken van de richtlijnen de VNG zullen in de vast te stellen nota nader worden gemotiveerd. De motivering zal in de nota worden aangepast.

Als in eerdere beantwoording reeds is aangegeven ziet dit beleid niet toe op specifieke situaties maar geeft het een algemene beleidslijn weer voor de wijze waarop Delft bedrijven in haar bestemmingsplannen op zal nemen. Per bestemmingsplan zal dit algemene beleid nader worden gespecificeerd. Het feit dat de bestemmingsplannen Schieoevers zuid en Schieoevers Noord-Zuid niet voldoen aan de in de nota opgenomen richtlijnen voor inwaartse zonering is gelegen in de omstandigheid dat dit beleid geen terugwerkende kracht heeft, maar toeziet op nieuwe planologische regelingen. In het nieuwe bestemmingsplan voor het bedrijventerrein zal dit beleid als uitgangspunt worden genomen.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.15          Samenvatting

De in het bestemmingsplan Buitengebied (1995) gegarandeerde dubbele bescherming wordt met voeten getreden, zonder compensatie.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.14

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.16         Samenvatting

In 1999 is de geluidcontour rondom het industrieterrein Schie-oevers Zuid aanzienlijk uitgebreid. Dit was noodzakelijk omdat de actuele geluidcontour hoger was dan oorspronkelijk vergund. Als oplossing past men niet de actuele situatie aan, maar past men de norm aan de actuele situatie.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.5.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.17         Samenvatting

In het bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid is de gedoogde bestemming van de Makro gelegaliseerd.

          Antwoord

Deze reactie betreft een reactie op een specifiek bestemmingsplan en is reeds uitvoering aan de orde geweest in de procedure van dit betreffende bestemmingsplan. De reactie richt zich niet specifiek op de nota bedrijven en bestemmingsplannen.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.18         Samenvatting

De bebouwde komgrens op de Rotterdamseweg is 1,5 km zuidwaarts verlegt zodat de gemeente hier binnen zelf hogere grenswaarden kan vaststellen.

          Antwoord

Deze opmerking is in het kader van inspraak op de nota bedrijven en bestemmingsplannen niet relevant. Het verleggen van deze grens is alleen relevant voor wegverkeerslawaai. Hogere grenswaarden worden altijd door de provincie Zuid-Holland vastgesteld.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

5.19         Samenvatting

In 1998/1999 zijn door de gemeente woningen uit het bestemmingsplan Buitengebied gehaald en in Bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid opgenomen. Uit deze conceptnota blijkt dat woningen in een buitengebied vele malen beter tegen bedrijvigheid zijn beschermd dan woningen die deel uitmaken van een bedrijventerrein 1.

Antwoord

Het nieuwe beleid ziet niet toe op bestemmingsplannen die reeds vigeren, maar is bedoeld voor nieuwe planologische regelingen. De nota heeft geen terugwerkende kracht. In de toekomstige nieuwe planologische regeling voor het Schieoeversgebied zal dit beleid als uitgangspunt worden genomen.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.20    Samenvatting

Via diverse aanzienlijk ruimere vrijstellingsbevoegdheden dan in eerdere bestemmingsplannen staat B&W  van de gemeente Delft het zichzelf in het bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid toe om op het bestemmingsplan in te grijpen en zaken naar eigen inzicht te regelen.

          Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.19.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

5.21    Samenvatting

Het bestemmingsplan Schie-oevers Noord en Zuid is gebruikt om een aantal zaken die niet goed waren geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied te repareren.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 5.19.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

 

6        Salomons van der Valk advocaten namens Haring, Abtswoudseweg 18 te Delft,

6.1            Samenvatting

Aangevoerd wordt dat de afwijking van de VNG-richtlijn onvoldoende is gemotiveerd.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen gesteld is onder B. De motivering van de afwijking zal scherper worden gemotiveerd. Bovendien wordt behoudens uitzonderingen, de toegestane afwijking van de VNG-richtlijnen beperkt tot één afstandsstap.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

6.2            Samenvatting

Afwijking van de in de VNG-richtlijn genoemde categorieën (m.n. categorie 3) en bijbehorende afstandseisen is onvoldoende gemotiveerd.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord 6.1.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

6.3            Samenvatting

Verlaging van de afstanden genoemd in de VNG-richtlijn is niet aanvaardbaar.

Antwoord

De afstanden die in de VNG Lijst van Bedrijfstypen worden genoemd gelden voor een gemiddeld bedrijf in een rustige woonwijk in een gemiddelde Nederlandse gemeente. De situatie in Delft is niet vergelijkbaar met een rustige woonwijk in een gemiddelde Nederlandse gemeente, want Delft is een historisch gegroeide stad waar van oudsher menging van functies aanwezig is. Deze menging is karakteristiek voor de stad en dient behouden te blijven. Daarbij wordt er in Delft gewerkt met de compacte stad gedachte en intensief ruimtegebruik nagestreefd. Dit komt voort uit het feit dat de stad nauwelijks uitbreidingsmogelijkheden kent en een hoog ambitieniveau heeft ten aanzien van de ontwikkelingsmogelijkheden van de gemeente. De gemeente Delft heeft als uitgangspunt de kwaliteit van de leefomgeving als geheel. Deze kwaliteit wordt bepaald door meer dan in de VNG-richtlijn opgenomen milieuaspecten geluid, stof, geur en externe veiligheid. Ook zaken als sociale veiligheid, mobiliteit, levendigheid, groen en een goed economisch functioneren zijn hierop van invloed. 

Om deze redenen is verlaging van de afstanden aanvaardbaar voor zover er geen wettelijke regelingen gelden waarin afstandseisen worden gesteld. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar de reactie van de VNG op de nota als opgenomen onder punt 4.

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.

 

6.4            Samenvatting

Regeling in vrijstellingsregeling (p.13) dat de rekening van eventueel uit te voeren maatregelen voor kosten komen van de milieugevoelige partij indien er een nieuwe milieugevoelige bestemming nabij een bestaande milieubelastende bestemming komt, is onvoldoende uitgewerkt. Vrijstelling zou pas verleend mogen worden als feitelijk, deugdelijke, afdoende maatregelen kunnen worden getroffen ten laste en ter plaatse van de milieugevoelige bestemming. Er bestaat geen rechtsgrond om maatregelen ter plaatse van het bedrijf te treffen.

          Antwoord

In de nota is opgenomen dat in het geval er een nieuwe milieugevoelige bestemming in de nabijheid van een bedrijf komt, de kosten van eventuele maatregelen ten laste zijn van de milieugevoelige partij. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar antwoord 2.6.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

6.5            Samenvatting

In de vrijstellingsregeling komt onvoldoende tot uitdrukking dat deze ook van toepassing is in geval een milieugevoelige bestemming zich vestigt in een reeds bestaande milieubelastende omgeving.

Antwoord

De formulering wordt aangepast, zodat dit duidelijker naar voren komt.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

6.6            Samenvatting

Vestiging van een milieugevoelige bestemming in een milieubelastende omgeving op een kortere afstand dan genoemd in de VNG-richtlijn is niet mogelijk als dat gevolgen heeft voor de reeds bestaande bedrijfsactiviteiten afgegeven vergunningen en vrijstellingen.

Antwoord

Als er een nieuwe milieugevoelige bestemming komt op een kortere afstand dan genoemd in de VNG richtlijn, dan dient de initiatiefnemer voor de milieugevoelige bestemming aan te tonen dat er geen onaanvaardbare hinder ontstaat door de huidige bedrijfsactiviteiten. Indien er sprake is van hinder, dan zullen op kosten van de initiatiefnemer maatregelen moeten worden genomen om de hinder voor de milieugevoelige bestemming zoveel mogelijk te beperken, zonder het bedrijf te beperken in haar bedrijfsactiviteiten.

De tekst in de nota zal worden aangepast.

          Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de nota.

 

6.7            Samenvatting

De toelaatbaarheid van activiteiten wordt niet geplaatst in het kader van een goede ruimtelijk ordening, maar verlegt naar de materie van de vergunningverlening.

          Antwoord

Reden om de verouderde Delftse beleidnota inzake milieuzonering te herzien is gelegen in het feit dat in die methode planologisch beleid werd bedreven met milieuvergunningen hetgeen op grond van jurisprudentie niet langer geoorloofd werd geacht. In de nieuwe nota is juist getracht dit te voorkomen onder meer door de indeling in gebiedstypen en de daaraan gerelateerde vrijstellingsregeling die alleen kan worden toegepast indien in een concreet geval de bedrijfsvoering van een categorie 3.1 bedrijf en in uitzonderlijke gevallen ook een 3.2 bedrijf niet meer milieubelasting veroorzaken dan een categorie 2 bedrijf. Wij kunnen ons dan ook niet vinden in de stelling dat juist in dit nieuwe beleid planologie wordt bedreven middels milieuvergunningen. 

          Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van de nota.