In het
Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 zijn 26 projecten geformuleerd. Om de
voortgang van deze projecten te kunnen volgen, verschijnt elk jaar een
voortgangsrapportage in de vorm van een hoofdstuk in de Delftse Duurzaamheidsmonitor.
Onderstaande rapportage beschrijft per project de ontwikkelingen van 2002 tot
voorjaar 2003.
Omschrijving
Voortgang
van de implementatie van duurzaam bouwen langs drie lijnen, elkaar opvolgend in
tijd, namelijk: 1) verordening duurzaam bouwen, 2) verordening duurzaam
renoveren/beheer, 3) convenant duurzaam renoveren/beheren met de
woningcorporaties.
Voortgang
ad 1.
De Verordening duurzaam bouwen is sinds 1 januari 2000 van kracht. Alle
bouwvergunningaanvragen voor nieuwbouwwoningen die na deze datum zijn
ingediend, zijn ook daadwerkelijk getoetst aan de verordening. Uiteindelijk
voldeden alle ingediende bouwplannen aan de verordening. Sinds medio 2001 zijn
er 5 aanvragen gedaan voor een vergunning duurzaam bouwen. In totaal betrof het
87 woningen.
ad 2.
Een Verordening duurzaam renoveren/beheren is zeer moeilijk te
handhaven. Voor 90% van alle renovatie- en beheeringrepen is geen
bouwvergunning vereist, en is de gemeente geen partij. Het instrument heeft
daarom een beperkte meerwaarde. Het opstellen van een dergelijke verordening is
daarom tot op heden niet opgestart. Een convenant levert een veel grotere
milieuwinst op. In afwachting van het convenant, is de verordening uitgesteld.
ad 3.
In mei 2000 is gestart met de ontwikkeling van een Convenant duurzaam
renoveren/beheren. De gemeente voert hierover nog steeds overleg met de
woningcorporaties. De gemeente en de corporaties verschillen echter van mening
over de exacte invulling van het convenant (zie verder Verstoringen).
Doelstelling
Ad. 1, de
Vergunning duurzaam bouwen, functioneert en de evaluatie van het instrument is
gestart. Uitwerking van instrument 2 is uitgesteld in afwachting van de
evaluatie van instrument 1 en de resultaten van het Convenant duurzaam
renoveren/beheren (ad. 3), de onderhandelingen tussen gemeente en corporaties
over instrument 3 lopen nog.
Planning
Instrument 1 is
volgens planning ontwikkeld en in gebruik genomen. De evaluatie zal in 2003
worden uitgevoerd. Aansluiting van de verordening bij het vastgestelde
Klimaatplan is hierbij de kern.
Ontwikkeling van
instrument 2 hangt af van de evaluatie van instrument 1 en de resultaten die
worden geboekt met instrument 3, het Convenant duurzaam renoveren/beheren.
Instrument 3: In de Duurzaamheidsmonitor 2001 staat dat een volwaardig (zie
hieronder) convenant in 2002 kan worden gesloten. Vanwege procesmatige
verstoringen (zie ‘Verstoringen’) wordt dit niet gehaald. Het convenant wordt
naar verwachting in 2003 gesloten.
Verstoringen
De inzet van het
project is een Convenant duurzaam renoveren/beheren in brede zin. Een beperkter
convenant had al getekend kunnen zijn. De Delftse corporaties zijn echter reeds
milieubewust en daarom levert alleen een breed opgezet convenant een relevante
milieuwinst op. Het opzetten van een dergelijk breed convenant kost echter meer
tijd dan voorzien. De gemeente en de corporaties verschillen van mening over de
verdeling van de kosten en over de uitvoering van het convenant.
Aanbeveling
Na afronding van de
evaluatie van de Verordening duurzaam bouwen wordt:
·
een voorstel
gedaan tot actualisatie/wijziging van de Verordening duurzaam bouwen en de
bijbehorende uitvoeringslijst;
·
een voorstel
gedaan voor de ontwikkeling van een duurzaam bouwen-instrument voor de
utiliteitsbouw;
·
de
wenselijkheid bepaald van het ontwikkelen van een Verordening duurzaam
renoveren/beheren. Hierbij worden ook de resultaten van het Convenant duurzaam
renoveren/beheren betrokken.
Omschrijving
Leefbaarheid en
duurzaamheid krijgen steeds meer een gebiedsgerichte uitwerking. De kansenkaart
van Delft moet per thema inzicht geven in de potenties van (deel)gebieden met
betrekking tot duurzame ontwikkeling. De kansenkaart biedt zodoende een basis
voor het stellen van prioriteiten in beleid en is een instrument bij het
opstellen van bestemmingsplannen, wijkplannen en ontwikkelingsvisies.
Voortgang
In de afgelopen periode heeft een workshop Kansenkaart plaatsgevonden
waaraan de vakteams Mobiliteit, Milieu, RO, Wonen en Economie deelgenomen
hebben. Tijdens deze workshop is de bruikbaarheid van de Kansenkaart getoetst.
In vervolg op deze workshop is de aanpak van de Kansenkaart besproken
met de wethouder Duurzaamheid. Tijdens deze bijeenkomst is afgesproken de
Kansenkaart niet alleen te zien als een instrument maar ook als een beleidsstuk
waarin uitspraken gedaan worden over de toekomstige ruimtelijke structuur van
Delft.
De Kaartenatlas, die een bijlage vormt van de Kansenkaart, is verder uitgebreid.
Diverse vakteams hebben hiervoor informatie aangeleverd. De atlas is nog niet
compleet. Diverse informatie moet nog aangeleverd en in kaartmateriaal vertaald
worden.
Doelstelling
Het beoogde eindresultaat, een Kansenkaart van
Delft die ruimtelijk inzicht geeft in de kansen en mogelijkheden, is
grotendeels gereed, maar vraagt nog nadere uitwerking gevolgd door
vaststelling.
Planning
Politieke besluitvorming vindt plaats in 2003. Dit
betekent een beperkte vertraging ten opzichte van de planning zoals vermeld in
de Duurzaamheidsmonitor 2002.
Verstoringen
Het project is beperkt vertraagd door een gewijzigde insteek. De
Kansenkaart wordt meer dan een instrument; uitspraken over de toekomstige
ruimtelijke structuur van Delft zullen een prominent onderdeel van de
Kansenkaart gaan vormen.
Het verkrijgen van diverse informatie die in kaartmateriaal vertaald
moet worden ten behoeve van de Kaartenatlas heeft meer tijd gekost (NB. De
atlas is nog niet compleet, informatie moet nog steeds aangeleverd worden door
de diverse vakteams).
Omschrijving
Duurzame
herstructurering van het Schie-oeversgebied door projectmatige samenwerking
tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheden met als doel betere
bedrijfsresultaten, minder milieubelasting en een verbeterde ruimtelijke
kwaliteit.
Op 6
februari 2001 is het convenant tussen de gemeente Delft en de betrokken
bedrijven, verenigd in de bedrijvenkring Schie-oevers, bekrachtigd. Het
convenant beschrijft maatregelen op het gebied van revitalisering en
verduurzaming en gaat ook in op de financiering van deze maatregelen.
Voor de
herstructurering is een inventarisatie van standpunten uitgevoerd en zijn
doelen geformuleerd (fase 1 onderzoek bureau ADECS). ADECS stelt in opdracht
van de gemeente vervolgens een Programma van eisen (PvE) en een vlekkenplan van
het gebied op, dat als basis dient voor het Masterplan Schie-oevers. Het PvE en
het vlekkenplan geven een ontwerp voor het gebied weer. Daarbij gaat men uit
van de gebiedskenmerken en de criteria die zijn beschreven in het doelenboek,
waarin de doeluitspraken zijn gespecificeerd. Tevens zijn daarin opgenomen de
reacties/wensen die vertegenwoordigers van de bedrijven hebben geuit en de
resultaten van de nadere analyses (zoals nadere definiëring van een ‘standaard
bedrijventerrein’, definiëring ‘stedelijk woonmilieu’, specificatie
bodemverontreiniging, etc.). Gepoogd wordt om zoveel mogelijk aan de wensen van
de betrokken partijen tegemoet te komen. Het kan zijn dat er meer dan één
oplossing uitkomt. Hieruit dient dan bestuurlijk een keuze te worden gemaakt.
Op basis van het PvE/vlekkenplan kan een Masterplan worden gemaakt. Het
Masterplan (fase 3) geeft richting aan de ontwikkeling van het gebied. Fase 4
is het maken van een bestemmingsplan.
Voor de korte termijn (2003) zijn of worden de
volgende maatregelen genomen: het plaatsen van bewegwijzering, de herinrichting
van de Rotterdamseweg (tussen Kluivertweg en Balth vd Polweg) en de handhaving
op Schie-oevers zuid.
Doelstelling
De inventarisatie en selectie van concrete
maatregelen gericht op imagoverbetering en op een minder grote milieubelasting
is afgerond. Het project bevindt zich in de uitvoeringsfase.
Planning
Het Masterplan zal
naar verwachting eind 2004 kunnen worden vastgesteld, waarna in 2005 een
bestemmingsplan kan worden opgesteld. Ten opzichte van het collegeprogramma,
waarin opgenomen is dat het Masterplan eind 2002 gereed zou zijn, betekent dit
een vertraging van 2 jaar.
Omschrijving
Stimulering
van een duurzame ontwikkeling van het TU Zuid-gebied door samenwerking met de
TU Delft, overige bedrijven en instituten, overheden en belangenorganisaties
met als doel het gebied op een zodanige manier te ontwikkelen en te beheren,
dat de waarde (economisch, milieukundig en ruimtelijk) toeneemt voor alle
betrokken partijen.
Voortgang
In juni 2002 is het
masterplan voor Technopolis in de stuurgroep geaccordeerd als basis voor
verdere ontwikkelingen. Daarna is gestart met het opstellen van een
Ontwikkelings- en Realisatieovereenkomst tussen betrokken partijen en een
Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en TUD. Deze overeenkomsten (waaraan
het Masterplan is gekoppeld) zijn inmiddels ondertekend. Het project is op 1
januari 2003 officieel van start gegaan.
Eind 2002 is
bovendien een start gemaakt met de mer-procedure. Dit is de procedure om tot
een milieueffectrapportage (MER) te komen, waarin wordt aangegeven wat het
milieueffect is van het huidige plan en welke alternatieven er zijn. De
startnotitie voor het maken van de MER heeft in maart 2003 ter inzage gelegen
en de gemeente organiseerde 18 maart 2003 een inspraakavond waar door de
aanwezigen een aantal vragen is gesteld. Naar verwachting wordt de mer-procedure
nog in 2003 afgerond. De aandacht gaat vooral uit naar de stromen verkeer,
water en energie met de bedoeling een zo optimaal mogelijk resultaat te
bereiken wat betreft duurzaamheid.
Gelijktijdig met de
mer-procedure is een start gemaakt met de bestemmingsplanprocedure. De gemeente
heeft een bureau geselecteerd voor het opstellen van het bestemmingsplan. Het
voorontwerp-bestemmingsplan dient gelijktijdig met de MER te worden afgerond.
De ingestelde
gemeentelijke werkgroep houdt zich de komende maanden bezig met de uitwerking
van het masterplan in een stedenbouwkundig plan, als basis voor het
bestemmingsplan en het bouwrijpmaken van (delen van) het gebied.
Tenslotte
selecteren de betrokken partijen (gemeente, TUD, en ING/Bouwfonds) binnenkort een
bureau, dat het beeldkwaliteitplan voor Technopolis op zal stellen. Naar
verwachting wordt dit beeldkwaliteitplan gelijktijdig met de MER en het
voorontwerp-bestemmingsplan afgerond.
Doelstelling
Aangezien het
project nog niet gerealiseerd is, zijn de doelstellingen nog niet gehaald. Wel
vormen de doelstellingen uit het Duurzaamheidsplan nog steeds de
hoofduitgangspunten voor de planontwikkeling. Deze doelstellingen hebben ook
aan het Masterplan ten grondslag gelegen. Met name in het kader van de mer-procedure
wordt bekeken op welke manier hierin een aanscherping plaats kan vinden. Dit
gebeurt door in de mer uit te gaan van 5 alternatieven: het
referentie-alternatief (verplicht), het masterplanalternatief, het
verkeersalternatief (optimaliseren van verkeersstromen), het stromenalternatief
(optimaliseren van andere stromen als water en energie) en het meest
milieuvriendelijke alternatief.
Planning
In 2003 moet een aantal belangrijke producten
worden afgerond, die noodzakelijk zijn voor de verdere ontwikkeling van het
plangebied, zoals het milieueffectrapport, het voorontwerp-bestemmingsplan en
het beeldkwaliteitplan. De planning is dat al deze producten min of meer
gelijktijdig in het 4de kwartaal van 2003 zijn afgerond.
Verstoringen
De opstelling van
de contracten/overeenkomsten heeft wat meer tijd gekost dan verwacht, maar het
belang van goede afspraken tussen de betrokken partijen is evident.
Er is weliswaar
sprake van enige vertraging, maar gezien de schaal van de planontwikkeling en
het interactieve karakter van het proces, is deze vertraging niet onevenredig.
Omschrijving
Stimuleren
van een duurzame ontwikkeling van de Poptahof door samenwerking met de
woningcorporatie en belangenorganisaties met als doel het opstellen en
uitvoeren van een herstructureringsplan, zodat de wijk tenminste voor de
komende dertig jaar weer een aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsgebied zal
zijn met een goede sociale structuur.
Voortgang
In de 2e helft van
2002 is de inspraak op het concept masterplan Poptahof afgerond. Ook zijn de
deelonderzoeken vastgesteld: deze zaken zijn geboekstaafd in het Ideeënboek
Poptahof. Vervolgens is in de Nota van Aanbevelingen verantwoord, wat met welke
aanbevelingen is gedaan. Dit mondde uit in het definitieve Masterplan Poptahof,
zoals dat in maart – april 2003 ter besluitvorming is voorgelegd aan de
directies van Delftwonen en Van der Vorm Vastgoed en de gemeenteraad van Delft.
Doelstelling
Het Masterplan Poptahof is de ontwikkelingsvisie van
Delftwonen, Van der Vorm Vastgoed en de gemeente Delft op hoe de buurt erin in
2018 bij kan staan. In het Masterplan is een ambitieniveau opgenomen ten
aanzien van energiegebruik en uitstoot van CO2, dat correspondeert
met de beleidsmatige uitgangspunten van de gemeente Delft en met de
mogelijkheden die Van der Vorm en Delftwonen zien. Zo is in het najaar van 2002
onderzocht in hoeverre restwarmte van DSM bruikbaar is voor energieleverantie
aan de buurt. Voorjaar 2003 wordt in beeld gebracht welke infrastructurele
werken hiervoor nodig zijn en aan welke ingangsvoorwaarden de te realiseren en
te renoveren bebouwing moet voldoen.
Planning
De feitelijke uitvoering
van het herstructureringsproject Poptahof heeft een tijdshorizon van 2005-2015.
De planning is als volgt:
Maart – april
2003 besluitvorming
masterplan
2e kwartaal haalbaarheidsonderzoek
2e kwartaal intentieovereenkomst
2e/3e kwartaal ontwikkelingsplan
3e kwartaal samenwerkingsovereenkomst
okt 2003 – najaar 2004 stedenbouwkundig ontwerp
jan dec 2004 bestemmingsplan
½ 2004 – ½ 2005 bouwplan
fase 1 voorbereiding
2e helft 2005 bouwplan vaststelling
1e kwartaal 2006 aanvang bouw fase 1
In de planvoorbereidingen worden stelselmatig
duurzame en ecologische aspecten en waarden meegenomen (duurzame energie,
ecologische inrichting openbare ruimte, waterbergend vermogen, etc.)
Omschrijving
In 2020 10% van de
energievraag in Delft dekken met duurzame energie(bronnen), zoveel mogelijk
door middel van lokale opwekking. Belangrijke subdoelen zijn:
·
een
energiebeeld per gebied opstellen;
·
een link
leggen met TU Delft en Delft Kennisstad;
·
werken aan de
uitstraling van Delft;
·
aansluiten op
actuele planontwikkeling voor een gebied;
·
verbeteren van
het milieurendement van Delft.
Voortgang
In januari 2002 ging de gemeenteraad akkoord
met het opstellen van een gemeentelijk Klimaatbeleidsplan. In het voorjaar van
2002 is samen met het adviesbureau CEA gestart met het opstellen ervan. Het
definitieve klimaatbeleidsplan met als titel 3E : Klimaatplan Delft, is in
april 2003 door de raad goedgekeurd.
Doelstelling
Verschillende subdoelen
zijn inmiddels (deels) gerealiseerd. Verdere realisatie van de doelstelling
verloopt via de uitvoering van de projecten uit het gemeentelijk
Klimaatbeleidsplan. De monitoring van de voortgang wordt bemoeilijkt door de
problematische aanlevering van verbruikcijfers door het energiebedrijf.
Planning
De totstandkoming van het Klimaatplan heeft meer
tijd gevergd dan voorzien. Echter met een groot aantal projecten die onderdeel
uit maken van het Klimaatplan is al gestart.
Verstoringen
De doelstellingen op
energiegebied uit 3D worden via het gemeentelijk Klimaatbeleidsplan
nagestreefd. Er is meer personele capaciteit nodig om de ambities uit 3D te
verwezenlijken, dan in 3D voorzien. In het Klimaatbeleidsplan wordt daarom een
voorstel gedaan om te voorzien in de benodigde personele capaciteit. Bovendien
wordt via het landelijke BANS Klimaatconvenant een subsidie aangevraagd voor
personele capaciteit ten behoeve van de uitvoeringsfase.
Aanbeveling
De monitoring van
de uitvoering van het Klimaatbeleidsplan wordt bemoeilijkt door de
problematische aanlevering van verbruikcijfers door het energiebedrijf. Om toch
zicht te krijgen op het aandeel duurzame energie in Delft, wordt het volgende
voorgesteld:
Het Delfts Energie
Agentschap (DEA) opdracht verlenen om de hoeveelheid opgewekte duurzame energie
in Delft in kaart te brengen als onderdeel van de (deels door de gemeente
gefinancierde) doorstart van het DEA.
Omschrijving
De
duurzame ontwikkeling van het Zuidpoortgebied is een van de voorbeeldprojecten
van het landelijke project Stad & Milieu van het Ministerie van VROM. Stad
& Milieu heeft tot doel ruimtelijke ordening en milieu in het stedelijk
gebied beter op elkaar af te stemmen. Verbetering van de leefkwaliteit is een
doel. Het dilemma van de
compacte stad moet opgelost worden door milieu-aspecten eerder in de
planvorming te betrekken en (eventueel) een flexibeler omgaan met milieuregels
en -normen. Dit is mogelijk door een zogenaamd stap 3-besluit. Een stap 3 besluit houdt in dat de minister
toestemming geeft om gemotiveerd af te wijken van vigerende milieuregelgeving
als de leefkwaliteit in de stad daardoor verbetert.
Voortgang
In Zuidpoort zijn
ten behoeve van de bebouwing in het kerngebied 1.169 funderingsheipalen
aangebracht. Daarnaast is de bouwkuip ten behoeve van de parkeerkelder gemaakt
en ontgraven. In totaal is 90.000 kubieke meter grond ontgraven. Ruim driekwart
deel is schone grond en is vervoerd naar de Karitaat, een opslagterrein aan de
Thijsseweg in het TU-Zuid-gebied. Een definitieve bestemming voor deze grond
moet nog worden gevonden. Daarnaast is er een resterende hoeveelheid licht tot matig
verontreinigde grond en een kleine hoeveelheid sterk verontreinigde grond. Deze
worden rechtstreeks afgevoerd naar diverse locaties buiten Delft.
Aan de
Ezelsveldlaan zijn de machinistenwoningen 5½ meter naar achteren en 1½ meter
naar links verplaatst. Hiermee ontstaat een ruimer wegprofiel ter plaatse van
de kruising Ezelsveldlaan/Kruisstraat.
Doelstelling
De realisatie van de energiedoelstellingen voor het
kerngebied (30% EPC verlaging) blijken te kunnen worden gerealiseerd. De
afgesloten overeenkomst van 15 november 2001 tussen de gemeente, MAB en Eneco
energie vormt hiervoor de basis.
Planning
De algemene planning voor het Zuidpoort-project is
leidend. Het inbrengen van duurzaamheidsaspecten volgt deze planning. De
realisatie van het eerste deelplan (kerngebied) wordt eind 2004 afgerond. Het
totale project is naar verwachting in 2007 gereed. Er is ten opzichte van de
planning geen verdere vertraging opgetreden in de uitvoering.
In 2002 is een start gemaakt met de verdere
planvorming op de Velden 9 en 10. Ten behoeve van het ontwerp Buitenruimte en
Paviljoen heeft een excursie plaatsgevonden.
Verstoringen
De inbreng van duurzaamheidsaspecten in het project is afhankelijk van
de algemene planning. In deze algemene planning is sprake van een vertraging.
Deze vertraging is gedurende 2002 niet verder vergroot.
Omschrijving
Het beperken van
(de groei van) het autogebruik door bewoners en bezoekers van Delft door het
gebruik van het openbaar vervoer aantrekkelijker of eenvoudiger te maken door
middel van het wegnemen of verlagen van de kosten voor de gebruiker en/of door
middel van een meer op de behoefte van gebruikers afgestemde kwaliteit.
Voortgang
Eind 2002 is een conceptnota opgesteld
voor het uitvoeren van tariefacties in het openbaar vervoer in het kader van de
EZH-regeling. Het gaat om tariefacties tijdens de duur van de bouw van de
Zuidpoort in verband met de overlast die dat met zich meebrengt wat betreft
bereikbaarheid van de binnenstad. Ca. begin 2007 moet de bouw van Zuidpoort
zijn afgerond.
Als eerste heeft van 1 januari tot 31
maart 2003 heeft een tijdelijke actie gelopen met kortingsbonnen voor maand- en
jaarabonnementen voor het openbaar vervoer. Deze bonnen zaten in “Delft
bereikbaar”, het vervoerboekje van Delft. Voor maandabonnementen kon een
korting van € 10.- worden verkregen, voor de jaarabonnementen was dat € 50.-
Sinds
begin 2003 heeft inmiddels een aantal keren overleg plaatsgevonden met
Connexxion, HTM en Haaglanden over de verdere invulling van een tariefactie ter
stimulering van het openbaar vervoer. Doel is een vernieuwd voorstel klaar te
hebben ter bespreking in de commissie duurzaamheid van 14 oktober a.s. In
werking treden van de tariefactie wordt verwacht ca. november / december 2003.
Waarschijnlijk wordt het een actie voor een jaar die, bij succes, kan worden
voortgezet. Voortzetting kan in principe tot eind 2006, wanneer de bouw van
Zuidpoort is afgerond.
Doelstelling
Een deel van de projectdoelstelling is
gehaald; tariefactie met kortingsbonnen van 1 januari tot 31 maart 2003. Aan
een andere tariefactie wordt nog gewerkt
Planning
Voor een deel ligt het project op schema; er heeft
al een korte tariefactie plaatsgevonden begin 2003.(zie hiervoor). Wat betreft
een langer lopende tariefactie zal besluitvorming naar verwachting in oktober
plaatsvinden en uitvoering ca. december 2003. Dat is dus ongeveer een half jaar
later dan oorspronkelijk gepland.
Verstoringen
Er zijn geen echte
knelpunten, maar er is wel meer overleg nodig met betrokken partijen Connexion,
HTM en Stadsgewest Haaglanden, waardoor er wat vertraging in het project is
ontstaan.
Aanbeveling
De nota van eind 2002 wordt in aangepaste vorm in principe in oktober
ter besluitvorming voorgelegd. De belangrijkste wijziging is de tariefactie in
de vorm van een dalurenkaartje voor te stellen in plaats van een winkelkaartje.
Omschrijving
In overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland
is besloten om niet alleen Ecodus maar de gehele ontpolderde polder te
beschouwen. Deze uitbreiding van het project is met de behandeling van de
Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001 door de gemeenteraad vastgesteld.
Het project behelst
het volgende:
·
het verbeteren
van het huidige watersysteem en de huidige waterkwaliteit in de hele ontpolderde
polder waarvan Ecodus deel uitmaakt;
·
het in
samenwerking met alle betrokkenen, inclusief de jeugd, opstellen van een
beheersplan;
·
het leren van
de ervaringen uit de ontpolderde polder waarvan Ecodus deel uitmaakt en deze
ervaringen gebruiken om te komen tot een stappenplan (‘watergids’) voor andere
projecten in Delft.
Voortgang
Bij de aanleg van Ecodus
is in de wijk een gebiedseigen watersysteem gerealiseerd. Het gewijzigde
project voorziet in het uitbreiden van het gebiedseigen watersysteem naar de
gehele ontpolderde polder. Deze opschaling is nog niet gestart.
Doelstelling
De
projectdoelstellingen zijn nog niet gehaald.
Planning
Voor het project is geen begin- en einddatum
bepaald. De doorlooptijd bedraagt een jaar. Start staat nu gepland tweede helft
van 2003.
Verstoringen
In het kader van het
waterplan is gestart met een watersysteemanalyse voor Delft. Enerzijds levert
deze analyse informatie op voor het onderhavige project, anderzijds vraagt de
analyse zoveel capaciteit van de medewerkers van het hoogheemraadschap en van
Delft dat de uitvoering thans niet ter hand genomen kan worden. De verwachting
was dat de watersysteemanalyse eind 2002 afgerond zou worden. Dit is echter
helaas niet gerealiseerd. Naar verwachting zal deze studie na de zomer 2003 gereed
zijn. Aansluitend zal het project water in Ecodus opgestart worden.
Omschrijving
Het project behelst
het volgende:
·
het verbeteren
van de water- en de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater in de
Wippolder en omstreken;
·
het verbeteren
van het rendement van de zuivering van rioolwater;
·
het regelen
van de grondwaterstand;
·
het vergroten
van het milieubewustzijn en het stimuleren van milieuvriendelijk gedrag bij
burgers en woningcorporaties met betrekking tot water.
Voortgang
Het hemelwater van de Kloosterkade en de Koningin
Emmalaan is afgekoppeld naar een infiltratiesysteem. Het infiltratiesysteem
wordt gemonitord.
Doelstelling
De projectdoelstellingen zijn gerealiseerd. Alle
voorbereidende werkzaamheden zijn uitgevoerd, het functioneren van het systeem
wordt gemonitord.
Planning
Het systeem zal de komende jaren uitgebreid worden
door het gehele gebied tussen Nassaulaan en Schoemakerstraat aan te sluiten op
het systeem. De infiltratievoorziening zal komende periode uitgebreider worden
gemonitord.
Omschrijving
Een duurzaam en
gezond watersysteem creëren in de Hoge en Lage Abtswoudse Polder dat voldoet
aan de landelijke regelgeving en de doelstellingen uit het Waterplan Delft.
Voortgang
In maart 2002 zijn de stuwconstructies afgesloten,
waarmee het watersysteem geïsoleerd is van het overige watersysteem. De
kwaliteit van het watersysteem wordt gemonitord.
Doelstelling
Voor een deel van Tanthof-West is de doelstelling
gerealiseerd. Na de zomer zal het zelfvoorzienend watersysteem worden
uitgebreid.
Planning
Het project loopt achter op de planning. Op dit
moment wordt gewerkt aan de voorbereiding van de opschaling van het gebiedseigen
watersysteem in Tanthof-West. Dit zal na de zomer plaatsvinden.
Verstoringen
In het
thans op te schalen gebied is de veenbodem door druk vanuit de omgeving omhoog
gekomen. De watergang moest na het baggeren uitgediept worden en opnieuw worden
ingericht. Dit heeft tot vertraging geleid.
Omschrijving
Het
vergroten van de natuurwaarde in het stedelijk gebied en het verbeteren van de
ecologische relaties tussen ‘stad’ en ‘land’. Nagestreefd wordt om een zoveel
mogelijk zelfregulerend ecologisch systeem te creëren.
Voortgang
Een Nota Ecologische Hoofdstructuur Delft is in concept gereed.
Bestuurlijke behandeling vindt eind 2003 plaats. Het plan dient een
beleidskader te vormen voor de integratie van water(oevers) en ecologie in
plannen voor renovatie, herinrichting en beheer en voor het hanteren van water
en ecologie als ordenend principe. Concreet is de ecologie als een van de
structuurelementen opgenomen in verscheidene plannen binnen de gemeente, in de
plan- en uitvoering van natuurvriendelijke oevers, en in de planvorming voor
soortspecifieke beschermingsmaatregelen.
Doelstelling
Met het vaststellen van de Nota Ecologische
Hoofdstructuur Delft, naar verwachting eind 2003, is het beleidskader rond. Het
daadwerkelijk vergroten van de natuurwaarde en het verbeteren van de
ecologische relaties wordt nagestreefd via de uitvoering van de in de nota
voorgestelde projecten en acties.
Planning
De vaststelling van de Nota
Ecologische Hoofdstructuur Delft, naar verwachting eind 2003, markeert het
einde van de planfase. Daarna start de uitvoering van de verschillende
projecten (w.o. de inrichting van verschillende ecologische zones en de
bescherming van specifieke soorten) uit de nota. In 2002/2003 zal een aantal oevers natuurvriendelijk
worden ingericht volgens de planning als opgenomen in het Oeverplan (2001).
Verstoringen
De Nota Ecologische
Hoofdstructuur is niet volgens planning aangeboden aan het bestuur door personele omstandigheden.
Omschrijving
Het verkrijgen van
inzicht in de gevolgen van het verminderen van de grondwateronttrekkingen in
de gemeente Delft.
Voortgang
Sinds de vorige voortgangsrapportage is nu een
aanvang gemaakt met de verfijningsslag.
Doelstelling
De projectdoelstelling is deels gerealiseerd. In
het kader van Waterstad 2000 zal de gemeente samen met de kennisinstituten, DSM
Gist, de provincie en het hoogheemraadschap de komende tijd werken aan het
onderzoek. Het onderzoek omvat het maken van een grootschalig grondwatermodel
waarmee de effecten te modelleren zijn. Het grondwatermodel zal worden
gemodelleerd met bekende gegevens vanuit onder meer het grondwatermeetnet. Ook
het effect van een eventuele vermindering op de spoorzone kan met het model in
beeld gebracht worden.
Planning
Het project loopt iets achter op de planning. Naar
verwachting zal het onderzoek in 2004 afgerond kunnen worden.
Omschrijving
Een aantal
samenwerkende kennisintensieve bedrijven en instanties hebben een innovatief
hoogstaand systeem ontwikkeld dat integraal waterbeheer mogelijk maakt via het
telemetrisch meten van kwantiteit en kwaliteit van water. Het project voorziet
in de aanleg van een proef-meetnet van ongeveer 1000 meetpunten rondom de toren
van de Delftse Nieuwe Kerk. De gegevens zijn vrijwel direct en continu
beschikbaar via het internet.
Het aandeel van de
gemeente Delft in het project bestaat uit het verzamelen van meetgegevens over
het grondwater en riooloverstorten.
Voortgang
Eind 2001 en begin 2002 zijn de peilbuisgegevens
uitgelezen. Per peilbuis is grafisch het grondwaterstandverloop gevisualiseerd.
Doelstelling
De projectdoelstelling is ten dele gerealiseerd.
Vanuit het meetnet zijn bruikbare gegevens beschikbaar, maar nog niet
real-time. In het kader van de doorstart van het project is een programmering
opgezet. Het doel is om vanuit concrete projecten toe te werken naar de
doelstellingen van het project.
Planning
Aan de planfase is momenteel geen eind toegekend.
Het project zal nog enkele jaren in beslag nemen.
Overig
Komende periode zal een definitieve programmering worden gemaakt voor de
komende jaren. De programmering moet voorzien in projecten waarbij met behulp
van praktische toepassingen invulling gegeven wordt aan de doelstellingen van het project waterstad 2000.
Aandachtspunt zal de financiering van deze projecten zijn.
Omschrijving
Het onderzoeken van
de mogelijkheden om de burger te laten betalen naar afvalaanbod en onderzoeken
hoe zo’n systeem het best ingevoerd zou kunnen worden ten einde de hoeveelheid
restafval bij de Delftse huishoudens terug te dringen.
Voortgang
Sinds medio 2002
heeft er een heroriëntatie plaats gevonden over de verschillende systemen die
er zijn om de hoeveelheid restafval per inwoner te verlagen en het
afvalscheidingsgedrag te verbeteren. Nauwlettend worden de ontwikkelingen in
overige gemeenten gevolgd, zoals het afblazen van diftar in Zoetermeer, met
alle gevolgen van dien, en het moeizaam verlopende beloningssysteem in
Rotterdam door middel van de Nu spaarpas. Het college van Delft is voornemens
om niet het diftarsysteem in te voeren, maar een systeem met brengpunten.
Wel is een eerste
(concept) projectvoorstel afvalbrengpunten geschreven.
Er is gekeken of
buurthuizen in aanmerking komen voor een locatie als brengpunt
Er is een database
opgezet voor een inventarisatie van de huidige brengpunten voor verschillende
afvalstromen als batterijenkokers, textielcontainers, glasbakken, gemeentelijke
brengpunten, kringloopbedrijven, etc.
Deze inventarisatie
dient als basis om te beoordelen waar in Delft concentraties dan wel een gebrek
is aan brengpunten voor herbruikbare afvalstromen.
Doelstelling
De projectdoelstelling is nog niet gehaald, er is nog geen nota over een
eventueel premiesysteem en ook de afvalbrengpunten zijn nog niet gerealiseerd.
Planning
De projectdoelstelling voor
wat betreft einde planfase de 1e helft 2003 wordt niet binnen de
geplande termijn behaald. Het onderzoek naar premiesystemen loopt nog. De
planning voor wat betreft de uitvoering blijft ongewijzigd.
Voor het realiseren van de
afvalbrengpunten wordt uitgegaan van de volgende planning:
Fase 1: inventarisatie: t/m
oktober 2003
Fase 2: voor en nadelen in
beeld: oktober/november 2003
Fase 3: Besluitvorming eind
2003
Verstoringen
Door gebrek aan
capaciteit en de complexiteit van het onderwerp (beloningssystemen) heeft het
project vertraging. Er is onvoldoende tijd voor verdieping in het onderwerp.
Aanbeveling
Het project
‘Uitbreiding afvalbrengpunten’ komt gedeeltelijk voort uit het project
‘Uitbreiding Retourettes’, dat vorig jaar geschrapt is. Gedeeltelijk komt het
voort uit de discussie tariefsdifferentiatie/ beloningssysteem. Voor die
projecten zijn maatregelen geformuleerd die goed afvalscheidingsgedrag
bevorderen en minder restafval per inwoner van Delft stimuleren. Eén van die
maatregelen is het aantal brengvoorzieningen voor gescheiden afval in de wijken
van Delft te vergroten.
Het verdient
aanbeveling het project ‘Uitbreiding afvalbrengpunten’ als apart project in de
3D projectenlijst op te nemen.
Omschrijving
Realisatie en gebruik
van middelen, materialen en methoden om milieuzorg en milieu-educatie op het
voortgezet onderwijs in Delft te bevorderen. In eerste instantie zal een pilot
worden uitgewerkt voor het thema afval.
Voortgang
De pilot voor het thema
afval is uitgewerkt in een Afvalfietstocht. Op 4 april 2001 is de eerste
afvalfietstocht voor het voortgezet onderwijs georganiseerd. Hieraan deden 11
Delftse bedrijven en zo’n 150 leerlingen van de drie Delftse scholen voor
voortgezet onderwijs mee. Op 16 mei 2002 vond de tweede afvalfietstocht plaats.
Het aantal deelnemende leerlingen was vergelijkbaar met dat in het eerste jaar;
het aantal deelnemende bedrijven lag met 16 wel iets hoger.
Doelstelling
Bij de organisatie van de Afvalfietstocht is nauw
samengewerkt met docenten en mentoren van de betreffende scholen. Er is
inmiddels dan ook sprake van een (klein) milieunetwerk met de scholen voor
voortgezet onderwijs. De ideeën komen dan ook niet alleen van de kant van de
gemeente. Ook de scholen tonen volop eigen initiatief, bijvoorbeeld waar het
gaat om de verdere verwerking van het thema afval na de fietstocht.
Planning
Met de opzet van de Afvalfietstocht is een start
gemaakt met een structureel aanbod voor het voortgezet onderwijs. Een
structurelere verankering van milieu-educatie in het voortgezet onderwijs
krijgt gestalte door de aanstelling van een educatief medewerker voor het
voortgezet onderwijs begin 2003. Deze medewerker zal samen met de scholen
bepalen waar de behoeften en mogelijkheden liggen om aandacht te besteden aan
milieuzorg en milieueducatie in het voortgezet onderwijs in Delft.
Verstoringen
De Afvalfietstocht is inmiddels twee keer
georganiseerd en geëvalueerd. Het ontbreken van vaste (extra) personele
capaciteit maakte tot nu toe de verdere opschaling van milieu-educatieve
activiteiten in het algemeen en de Afvalfietstocht in het bijzonder moeilijk.
De eerste fietstocht is georganiseerd door een tijdelijke, externe medewerker.
Ook de tweede fietstocht is door een externe medewerker georganiseerd. Door de verlate
aanstelling van die persoon zijn de voorbereidingen relatief laat van start
gegaan en hebben er weliswaar meer bedrijven aan de tocht mee gedaan, maar is
het nog niet gelukt om de tocht dusdanig op te schalen dat alle leerlingen van
tweede klassen van het Delftse voortgezet onderwijs konden meedoen.
Middels de Zomernota is geld toegekend voor een
extra medewerker (0,8 fte voortgezet onderwijs / 0,2 fte Brede School) vanaf
januari 2003. Met de aanstelling van een medewerker Projecten Natuur- en Milieucommunicatie
voor het (voortgezet) onderwijs in maart 2003, wordt voorzien in de benodigde
personele capaciteit.
Omschrijving
Maatwerk in
voorlichting over de verschillende vormen van afvalinzameling en de
mogelijkheden om het ontstaan van afval te voorkomen.
Voortgang
In 2002 zijn
gesprekken gevoerd met verschillende communicatiebureaus die in aanmerking
kwamen voor het opzetten van een communicatiecampagne voor de Reiniging. Begin
2003 is de opdracht verleend aan communicatiebureau Fabrique om het rapport
“Voorlichting op Maat communicatiestrategie vakteam Reiniging”, uit te werken
tot een communicatiecampagne. Samen met het vakteam Communicatie wordt er nu
gewerkt aan een basis voor diverse communicatiecampagnes rond onderwerpen van
het vakteam Reiniging. In de campagne wordt ingespeeld op het moment dat iemand
voor de keuze staat iets met het afval te doen.
Grofvuil heeft in
de huidige campagne als thema de prioriteit gekregen. Sinds mei/juni 2003 wordt
er via advertenties in de lokale kranten en posters in de stad richting burgers
gecommuniceerd over het aanmelden en aanbieden van grofvuil/ kringloopgoederen.
Doelstelling
Het project loopt volgens planning en is nu in de
uitvoering. Het voorbereidende deel is afgesloten. Vanaf augustus 2003 is er
extra capaciteit op het gebied van communicatie. Op dat moment begint de nieuwe
medewerkster Communicatie Stadsbeheer die een groot deel van haar tijd zal
besteden aan Voorlichting op Maat.
Planning
Volgens planning is met de start van het project
begin 2003 begonnen.
Omschrijving
Het project omvat
het uitbouwen van de Milieumonitor tot een Duurzaamheidsmonitor, waarin
verschillende bestaande rapportages (Milieumonitor, Milieujaarverslag,
GIM-rapportage en 3D-voortgangsrapportage) geïntegreerd zijn. Daarnaast wordt
bezien op welke wijze het monitoringinstrument het beste kan voldoen aan de
doelen: het verschaffen van inzicht in de milieukwaliteit en de resultaten van
het duurzaamheidsbeleid. Ten slotte zal er een draaiboek worden opgesteld ten
behoeve van de gegevensinzameling en verslaglegging dat elk jaar opnieuw
gebruikt kan worden.
Voortgang
De Delftse
Duurzaamheidsmonitor 2002 (met gegevens over 2001) is op 28 november 2002 door
de gemeenteraad vastgesteld. In mei 2003 verschijnt een publieksversie en is de
uitgebreide nota via de gemeentesite toegankelijk.
In maart 2003 is
gestart met de gegevensverzameling over 2002. Najaar 2003 wordt de rapportage
over 2002 ter besluitvorming aangeboden. De Delftse aanpak van
Duurzaamheidsmonitoring wordt inmiddels in verschillende landelijke uitgaven en
presentaties genoemd.
Doelstelling
De integratie van
de verschillende rapportages is voltooid. Het draaiboek voor de gegevensinzameling
en verslaglegging is opgesteld. Jaarlijks wordt bekeken welke mogelijkheden er
zijn om de functie van de monitor (verschaffen van inzicht in de
milieukwaliteit en de resultaten van het duurzaamheidsbeleid) te verbeteren.
Dit is met andere woorden een permanent punt van aandacht.
Planning
Planning (zomer
2003 behandelen bestuur) is niet gehaald. Met de politieke besluitvorming in
september 2003 is de planning wel drie maanden ingelopen t.o.v. de planning van
vorig jaar (monitor 2002 over 2001). Het uitzetten van de gegevensvraag over
2002 startte in het eerste kwartaal van 2003.
Verstoringen
De geringe
beschikbaarheid van personele capaciteit (in verband met het uitvoeren van
andere projecten) en prioriteitsstelling van gegevensleveranciers zorgde er
voor dat de rapportage niet voor de zomer kon worden afgerond.
Aanbeveling
De planning
aanpassen, zodanig dat de verwachting is dat jaarlijks in september
besluitvorming over de duurzaamheidsmonitor van het voorgaande jaar zal
plaatsvinden.
Omschrijving
Het ontwikkelen van
een instrument dat een handvat biedt bij het meewegen van de
duurzaamheidsprincipes in de voorbereidingsfase van plannen op ambtelijk niveau
en bij de besluitvorming over deze plannen op bestuurlijk niveau.
Voortgang
Het project is nog niet opgestart.
Doelstelling
Het project is tot op heden niet opgestart. De
doelstelling is dus ook nog niet gehaald.
Planning
Het project start in de tweede helft van 2003,
waarna eind 2003 besluitvorming kan plaatsvinden.
Verstoringen
Ontwikkeling van een Duurzaamheidstoets is
pas zinvol als in de gemeentelijke organisatie sprake is van een min of meer
vaste bezetting. Hiervan is door de reorganisatie pas sinds medio 2003 sprake.
Omschrijving
Het omvormen van de
huidige gemeentelijke interne milieuzorgsystematiek naar een systematiek die
past bij de nieuwe gemeentelijke organisatie. Naast organisatorische aspecten
staan vooral milieutechnische aspecten centraal bij de aanpak van GIM.
Uitgangspunt hierbij is de koppeling van GIM en Arbo-zorg wat betreft
systematiek en plaats in de organisatie.
Voortgang
Het
Gemeentebrede arbo-milieuoverleg (GAM) komt eens in de twee maanden bijeen. De
risico-inventarisatie en -evaluatie met daarin aandacht voor milieuaspecten is
afgerond en uitgewerkt in een gemeentebreed plan van aanpak. Er wordt nu
gewerkt aan de uitvoering van dit plan.
De opbouw
van het arbomilieuzorgsysteem vordert gestaag: het handboek is ondertekend door
het GMT en wordt nu verder aangevuld met diverse procedures. Op dit moment
worden er per cluster (soms per sector) AMCT’s (arbo milieucoördinatie teams)
gevormd. Bij Stadsbeheer functioneert deze al.
De inkoopnota met daarin een paragraaf over duurzaam inkopen wordt op
dit moment bediscussieerd binnen alle CMT’s. De werkwijze die in de nota wordt
voorgesteld is al bij enkele aanbestedingen toegepast: zo zijn milieuaspecten
bijvoorbeeld meegenomen bij de aanschaf van bestratingmateriaal. Ook heeft de
gemeente voor 2003 bij een nieuwe leverancier een contract afgesloten voor
levering van 100 % groene stroom. Om energiebesparing binnen de gemeente
structureel aan te pakken is de functie Energiecoördinator ingericht. Verwacht
wordt dat de vacature voor deze functie in 2003 wordt ingevuld. Ook in het
programma van eisen van het nieuwe stadskantoor is nadrukkelijk aandacht voor
duurzaam bouwen, energie en GIM.
Doelstelling
Er wordt nadrukkelijk gewerkt aan de geformuleerde
doelstellingen.
Planning
Zowel voor de opbouw van het arbo/milieuzorgsysteem
als voor de uitwerking duurzaam inkopen wordt ingehaakt op de planning van
P&O (arbo) en ISB (inkoop).
Verstoringen
Na reorganisatie en het instellen van GAM-overleg vordert e.e.a. gestaag. De uitvoering van diverse
(inhoudelijke) GIM-activiteiten wordt onderdeel van de taken van de AMCT’s.,
maar blijft in afwachting van de
oprichting van de AMCT’s vooralsnog achterwege (met uitzondering van duurzaam
inkopen, dat gemeentebreed wordt uitgevoerd).
Aanbeveling
N.a.v. de RI&E is duidelijk geworden dat bij sommige gemeentelijke
gebouwen en diensten de vergunningsituatie onduidelijk is. Sommige collega’s
voelen zich wel verantwoordelijk, maar de verantwoordelijkheid in nergens
vastgelegd. De risico’s zijn echter wel voor de gemeente. Het voorstel is om
hier komende tijd extra aandacht aan te besteden (uitzoeken per locatie wat er
moet gebeuren, zodat we weer up-to-date zijn in relatie tot de Wet
milieubeheer).