4  Ruimte, bouwen en energie

 

  • Er zijn drie ontwikkelingsplannen goedgekeurd en vijf in voorbereiding, die allen voldoen aan alle tegenwoordige duurzaamheidseisen. De daarop volgende bestemmingsplannen zullen vanzelf dan ook duurzame bestemmingsplannen zijn.
  • Er is in 2002 één overtreding van bepalingen in bestemmingsplannen buitengebied geconstateerd.
  • Met in werking treden van de Verordening Duurzaam Bouwen is duurzaam bouwen de norm geworden bij nieuwbouw.
  • Het percentage rioolbuis van minder-milieubelastend materiaal is afgelopen jaar flink gestegen: van 13% in 1999 tot 20% in 2002.
  • Voor de ondergrondse parkeergarage Zuidpoort is 109.000 m3 grond ontgraven. 63% was schoon en is toegepast op de locatie Karitaat in het toekomstige Technopolis, 17% is toegepast in de geluidswal langs de A16 bij Bavel, 7% is ter plekke hergebruikt, en 12% was sterk verontreinigd en is inmiddels gereinigd.
  • Alle nieuwe woonruimten voldoen aan de landelijke energieprestatie norm.
  • Voor drie utiliteitsgebouwen werd een bouwvergunning verleend. De gebouwen voldoen precies aan de landelijke energieprestatienorm.

 

4.1     Ruimte

4.1.1          Ontwikkelingen in 2002

 

Bestemmingsplan binnenstad

Als tussenstap naar het bestemmingsplan binnenstad heeft de gemeente het FunctieLimiteringsSysteem (FSL) in het leven geroepen. Met het FLS wil de gemeente de diversiteit aan functies in de binnenstad beschermen. Het noordelijk en oostelijk deel van de binnenstad is hoofdzakelijk een woongebied en valt buiten het systeem.

Met het FLS geeft de gemeente in het kernwinkelgebied en bij de hoofdgrachten waar kantoren gevestigd zijn, aan tot welk percentage een functie mag groeien in nauwkeurig bepaalde deelgebieden. Het gaat daarbij om de functies wonen, detailhandel (winkels), dienstverlening, winkelondersteunende horeca, ambachtelijke activiteiten en maatschappelijke functies. De binnenstad van Delft wordt daartoe verdeeld in ongeveer honderd stroken, de zogeheten FLS-stroken. Per strook heeft de gemeente geïnventariseerd in welke mate een bepaalde functie voorkomt. De huidige functies van de panden in de binnenstad worden gerespecteerd. Wat er al is, mag blijven.

 

 Spoorzone Delft

In december 2001 gaf minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat de opdracht aan de gemeente Delft om in samenwerking met Railinfrabeheer de planstudiefase te starten. Het startsein voor deze fase werd op 20 februari 2002 gegeven. De minister ondertekende samen met  staatssecretaris J. Remkes van VROM, gedeputeerde M. Norder van de provincie Zuid Holland, portefeuillehouder Verkeer en Vervoer B. Bruins van stadsgewest Haaglanden en wethouder Duurzaamheid R. Grashoff van Delft, namens vijf publieke partners de procesovereenkomst Spoorzone Delft.
De planstudiefase wordt afgerond na het opstellen van een nota van uitgangspunten, waarin alle publieke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van infrastructuur (tunnel, station en ov-knoop) en herinrichting van het stedelijk gebied (inrichting, verkeer, veiligheid en milieu) zijn samengebracht.  Ook wordt in deze nota van uitgangspunten vastgelegd hoe de PPS-constructie (Publiek-Private Samenwerking) wordt ingericht. Hierna kan het definitieve projectbesluit worden genomen.
De gemeente heeft zelf het initiatief genomen voor het laten opstellen van een MER (MilieuEffectRapportage). Op 8 juli lag de startnotitie ter inzage. Deze startnotitie beschrijft welke 4 varianten in de MER aan bod moeten komen: een tunnel van 2600 meter en een tunnel van 1900 meter, beiden met een oostelijk en een westelijk tracé en met welke milieugevolgen de rapportage rekening houdt. In het najaar is de definitieve startnotitie vastgesteld. In de loop van 2003 moet de MER klaar zijn. Daaruit volgt wat het meest milieuvriendelijke alternatief is voor de spoorzone.

Daarnaast is uit de energievisie gebleken dat een hoge  energie-ambitie mogelijk is van een EPL van 8. Dit is een maat voor EnergiePrestatie op Locatie. Bij een 6 voldoe je net aan alle wettelijke normen, bij een 10 is de wijk volledig energie-neutraal.Deze ambitie is in oktober 2002 door de Raad vastgesteld.

Andere milieu- en duurzaamheidsambities zullen in 2003 in de nota van randvoorwaarden en uitgangspunten worden opgenomen.

 

Voorontwerp-bestemmingsplan Station-Zuid

Medio 2002 is het voorontwerp-bestemmingsplan Station-zuid gepresenteerd. Het voorontwerp-bestemmingsplan Station-zuid maakt een verdere ontwikkeling van het gebied als moderne stationslocatie mogelijk. Daarnaast biedt het plan een aanzienlijke verbetering voor de leefomgeving in de directe omgeving. Door aansluiting van de Vulcanusweg op de Tanthofdreef kan een einde komen aan het doorgaande vrachtverkeer door de Voorhof. Daarnaast wordt de milieuoverlast van de bedrijven verder beperkt.  In het kader hiervan zal ook een bedrijf worden aangekocht.

Een betere economische benutting van het station wordt mogelijk gemaakt door de realisering van nieuwe kantoren daar waar de Kruithuisweg het spoor kruist. Voor de bedrijven langs de Vulcanusweg wordt een kleinschaliger omvang en een lagere ‘milieubelastings’-categorie voorgesteld.

 

Ontwikkelingsplan voor TNO-terrein

Het TNO-terrein aan de Schoemakerstraat krijgt een nieuwe bestemming. De komende jaren zal er eerst nieuwbouw gepleegd worden voor TNO-functies, oude gebouwen zullen herontwikkeld worden en er is ruimte voor 330 woningen. Bovendien is ruimte gereserveerd voor een toekomstige Hoogwaardig Openbaar Vervoer-lijn via het TNO-terrein onder de A13 naar Emerald. Een regionaal fietspad tussen Delft-zuid en Pijnacker maakt hier deel vanuit.
Om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken is een planologisch kader nodig. Daartoe heeft het college van Burgemeester en wethouders het Ontwikkelingsplan TNO-terrein vastgesteld. Het ontwikkelingsplan vormt de basis voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor het gehele gebied.

 

Harnaschpolder

In de Harnaschpolder worden een nieuw bedrijventerrein en woningbouwlocaties ontwikkeld. Het bedrijventerrein wordt gebouwd op het grondgebied van de gemeente Schipluiden, maar de gemeenten Delft en Den Haag bezitten hier veel grond. Het bedrijventerrein wordt door deze gemeenten gezamenlijk ontwikkeld. De gemeente Delft heeft ten behoeve van het bedrijventerrein en de woningbouwlocaties een milieuvisie opgesteld, die kan dienen als input voor de verschillende plannen die worden opgesteld voor dit gebied.

 

Klimaatplan Delft

Tijdens de Nationale Klimaatconferentie op 18 februari 2002 presenteerde de wethouder Duurzaamheid de wijze waarop de gemeente Delft praktisch uitvoering geeft aan het klimaatbeleid. Delft is immers een van de koplopers als het gaat om het uitvoeren van projecten gericht op het terugdringen van de CO2-uitstoot, waarvan het project "100 Delftsblauwe daken" een hele zichtbare is.

Het klimaatbeleid is in concept in 2002 vastgelegd in het Klimaatplan Delft. In het voorjaar van 2003 is dit plan definitief vastgesteld door de gemeenteraad.


4.1.2     Indicatoren

 

Beleid

 

·       Nationaal pakket duurzame stedenbouw

VROM vraagt gemeenten informatie over het aantal bestemmingsplannen dat is getoetst aan het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw. Tot op heden worden bestemmingsplannen in de gemeente Delft niet getoetst aan dit pakket. Dit betekent niet dat duurzaamheidsaspecten niet worden verwerkt in de bestemmingsplannen. De toelichting op het bestemmingsplan bevat een duurzaamheidsparagraaf, waarin gemeentelijke eisen en wensen m.b.t. duurzaamheid zijn verwerkt. Basis hiervoor vormt de visie op een duurzame stedelijke ontwikkeling uit het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003. Deze visie omvat zes gidsprincipes die richting geven aan beleid, plannen en projecten.

Delft heeft circa 60 bestemmingsplannen en 60 uitwerkings- en wijzigingsplannen. In drie plannen is duurzaamheid op goede wijze opgenomen. Een positieve ontwikkeling zijn de ontwikkelingsplannen waarvan er inmiddels drie zijn goedgekeurd en vijf van in voorbereiding zijn. Deze voldoen aan alle moderne duurzaamheidseisen, waardoor de daarop volgende bestemmingsplannen ook duurzame bestemmingsplannen zullen zijn.

 

·       Planmatige handhaving bestemmingsplannen buitengebied

VROM vraagt gemeenten om informatie over de mate waarin bestemmingsplannen buitengebied planmatig worden gehandhaafd. In de gemeente Delft is hier slechts in beperkte mate sprake van, alleen in combinatie met andere handhavingsacties zoals illegaal bouwen, sloop zonder vergunning, milieuactiviteiten etc. Bij gemeentelijk optreden wordt de situatie in z’n geheel aan de regelgeving getoetst, incl. bestemmingsplannen. In situaties waarin geen sprake is van een bouwvergunning, bijvoorbeeld bij bestaande bebouwing en het buitengebied, wordt vrijwel alleen gecontroleerd naar aanleiding van klachten. Wanneer er wel sprake is van een bouwvergunning, hetzij voor nieuwbouw, hetzij voor verbouw, wordt intensief gecontroleerd op de naleving van deze vergunning. In de bouwvergunning speelt het bestemmingsplan een belangrijke rol.

 

·         Bestemmingsplannen en duurzame inrichting bedrijventerreinen

VROM wil van gemeenten weten in hoeverre er in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen voorschriften zijn of worden opgenomen voor een duurzame inrichting van het terrein. Delft heeft twee bestemmingsplannen met bestemmingen voor bedrijventerreinen: Schie-oevers NZ (niet duurzaam) en Delftechpark (wel duurzaam). Voor een groot deel van het terrein van DSM/Calvé geldt geen bestemmingsplan. Voor het westelijk deel van het terrein geldt het Uitbreidingsplan van Delft 1932. Voor DSM/Calvé bereidt de gemeente inmiddels een ontwikkelingsplan voor en voor de herontwikkeling van Schie-oevers werkt ze aan uitgangspunten voor een Masterplan. Duurzaamheidsaspecten krijgen in beide plannen aandacht.

In het ontwikkelingsplan dat voor TNO is vastgesteld is dat ook het geval. Dit plan wordt zo spoedig mogelijk opgevolgd door een bestemmingsplan.

 

Doelgroepen

 

·       Overtredingen bestemmingsplannen buitengebied

VROM vraagt gemeenten om informatie over het aantal geconstateerde overtredingen van bepalingen in bestemmingsplannen buitengebied. Er is in 2002 één overtreding geconstateerd.

 

 

4.2     Bouwen & Wonen

4.2.1     Indicatoren

 

Doelgroepen

 

·       Duurzame nieuwbouw

 

Met het inwerking treden van de Verordening Duurzaam Bouwen is duurzaam bouwen (op een basisniveau) de norm geworden bij nieuwbouw.

 

 

·       Duurzame renovatie

 

Voor 90% van de renovatie-ingrepen is geen bouwvergunning vereist. Het is daarom moeilijk eisen te stellen aan de mate waarin een renovatie duurzaam wordt uitgevoerd. Om toch resultaten te boeken, werkt de gemeente aan een Convenant duurzaam renoveren/beheren met de woningcorporaties. In dit convenant worden afspraken gemaakt over duurzaam renoveren/beheren in brede zin (zie ook paragraaf 2.2.1). Het proces van totstandkoming verloopt minder vlot dan voorzien, waardoor het convenant nog niet is gerealiseerd.

 

 

·       Materiaalgebruik in rioolstelsel

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): bevorderen van het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw (GWW).

 

Resultaat

De gemeente past in de riolering minder-milieubelastende materialen toe: gres (aardewerk) en gerecycled PVC. In 2002 bedroeg de totale lengte van het rioolstelsel in de woonomgeving ruim 361,9 kilometer. Hiervan bestond 54,7 kilometer uit gresrioolbuis en 19,4 kilometer uit rioolbuis vervaardigd van gerecycled PVC. In totaal was daarmee 20% van het rioolstelsel vervaardigd van minder milieubelastend materiaal.

 


Conclusie

Het percentage rioolbuis van minder-milieubelastend materiaal is afgelopen jaar flink gestegen:  van 13% in 1999, 15% in 2001 tot 20% in 2002.

 

 

4.3     Bodem

4.3.1     Ontwikkelingen in 2002

 

Zuidpoort

In het Zuidpoortgebied is een aanzienlijk herstructureringsproces aan de orde. Er is voorzien in de aanleg van winkels, woningen, een bioscoop en een discotheek. Verder komt er in het gebied een ondergrondse parkeergarage met ca. 840 bezoekersplaatsen. Een van de belangrijkste activiteiten in het Zuidpoortgebied in 2001 was de bodemsanering rondom theater de Veste. De voormalige gasfabriek heeft op gedeelten van de Asvest en het Vesteplein bodemverontreiniging achtergelaten. Voordat in dit gebied kabels en leidingen (om)gelegd konden worden voor de bouw van de parkeergarage, moest de bodem gesaneerd worden. Op de twee verontreinigde plekken werd de grond tot zo’n 5 meter diep uitgegraven.

In het najaar van 2001 was de sanering afgerond met als resultaat dat de door de gasfabriek veroorzaakte verontreiniging uit de bodem verwijderd was.

 

Zuidpoortgarage

In 2002 heeft de ontgraving van de ondergrondse parkeergarage Zuidpoort plaats gevonden. Hierbij is 109.000 m3 grond ontgraven, een voor Delft ongekende hoeveelheid. Circa 69.000 m3 schone grond is toegepast op de locatie Karitaat in het toekomstige Technopolis. Ongeveer 19.000 m3  hergebruiksgrond is toegepast in de geluidswal langs de A16 bij Bavel. 13.000 m3 sterk verontreinigde grond is gereinigd en 8.000 m3 is ter plaatse hergebruikt.

 

4.3.2     Indicatoren

 

Beleid

 

·       Sanering ondergrondse tanks

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Besluit Opslag Ondergrondse Tanks, 1998): alle ondergrondse tanks die niet meer in gebruik zijn, zijn op 1 januari 1999 volgens de regels uit BOOT gesaneerd. Tanks die voor 1991 zijn gesaneerd, voldoen niet aan BOOT en moeten daarom hergesaneerd worden. Dit dient voor 1 juli 2001 afgerond te zijn.

 

Resultaat

Het aantal volgens BOOT gesaneerde tanks stijgt nog steeds. In 2002 steeg het  percentage met 1% naar 88%. Alle nog te saneren tanks zijn voor 1991 al eens gesaneerd. De Actie Tankslag die in 1999 van start ging, richtte zich op de hersanering van deze tanks.

Conclusie

De actie Tankslag heeft het aantal nog te hersaneren aantal tanks verkleind. Een aantal tanks voldeed niet voor de gestelde termijn (1 juli 2001) aan het Besluit Opslag Ondergrondse Tanks. Per situatie bepaalt de gemeente of (handhavings)­actie ten aanzien van deze tanks noodzakelijk is.

 

 

doelgroepen

 

·       Hergebruik vrijgekomen grond

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997): bevorderen van het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw (GWW).

 

Resultaten

In 2002 is 85.790,40 m3 grond hergebruikt. Dit was allemaal schone grond met name afkomstig uit de bouwput voor de parkeergarage Zuidpoort. Het gaat hier met name om grond die binnen gemeentewerken is vrijgekomen en wordt hergebruikt. Bij particulieren is registratie niet verplicht.

 

Conclusie

De enorme hoeveelheid hergebruikte grond is geheel toe te schrijven aan de bouw van de parkeergarage Zuidpoort.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K

Kwaliteit

 

·       Locaties ernstige bodemverontreiniging

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Wet bodembescherming): de kwaliteit van de bodem voldoet aan de geldende normen. Locaties met meer dan 25 m3 sterk verontreinigde grond of meer dan 100 m3 sterk verontreinigd grondwater zijn gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is de provincie bevoegd gezag.

 

Resultaten

In 2002 waren er 213 locaties met een geval van ernstige bodemverontreiniging bekend. Dit is exclusief potentiële gevallen van ernstige bodemverontreiniging. In 2002 zijn circa 15 locaties gesaneerd. Van drie locaties zijn al evaluatierapporten ontvangen.

 

Conclusie

De gemeente streeft er naar nieuwe verontreinigingen van de bodem te voorkomen (stand-still-beginsel) en stimuleert, voor zover ze daar invloed op heeft, het saneren van verontreinigde locaties.

 

 

·       Bodemkwaliteitskaart

 

Doelstelling

De gemeente wil het hergebruik van licht verontreinigde of schone grond stimuleren. Hiervoor heeft de gemeenteraad in december 1999 een bodemkwaliteitskaart en een grondstromenplan vastgesteld. De bodemkwaliteitskaart geeft een globale indruk van de kwaliteit van de bovenste halve meter van de bodem. Het grondstromenplan geeft aan of en, zo ja, hoe deze bovengrond indien deze vrijkomt als bodem kan worden hergebruikt. De achtergrondkwaliteit van een zone bepaalt de kwaliteit van de grond die erin mag worden gebruikt: grond met een mindere kwaliteit dan de achtergrondkwaliteit mag er in principe niet worden toegepast. In de kaart zijn geen lokale, vaak ernstige bodemverontreinigingen (zie de volgende indicator) van individuele bronnen (bijvoorbeeld tankstations of bedrijven) verwerkt.

Zones waarbinnen de bovengrond sterk verontreinigd is, zijn de binnenstad en de omgeving van de Oostsingel en de Delfgauwseweg. Matige verontreiniging is aanwezig in de bovengrond rond de Rotterdamseweg, de Binnenwatersloot en het industriegebied Delft-Noord.

Conclusie

De kaart is sinds 1999 niet meer veranderd. In 2003 zal een nieuwe kaart verschijnen op basis van de huidige gegevens.

 

                       

4.4     Energie

4.4.1     Ontwikkelingen in 2002

 

Gemeentelijk Klimaatplan een feit

In 2002 is hard gewerkt aan de totstandkoming van het gemeentelijk klimaatplan, dat zou kunnen bogen op brede steun binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. In april 2003 keurde  de Raad het plan goed.

3E: Klimaatplan Delft is de Delftse vertaling van het Kyoto-akkoord en sluit ook aan bij de doelstellingen uit 3D, het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003. 3 E staat voor: effectief, efficiënt energiegebruik. Delft zet met haar Klimaatplan hoog in: koploper zijn en blijven in Nederland en innovatief waar het kan. Delft koppelt haar ambities aan een flinke dosis realisme: geen grootse, vage plannen, maar concrete activiteiten gekoppeld aan haalbare doelstellingen. Doelstelling is per jaar 33.500 ton minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1999. Dit reductieniveau dient uiterlijk in 2012 (het laatste jaar van de planperiode) gerealiseerd te zijn. Uit de door Novem uitgevoerde Klimaatscan blijkt de grootste milieuwinst te halen in (ver)bouwprocessen en middels het gebruik van duurzame energie.

 

In het Klimaatplan:3E  doet de gemeente een voorstel voor de wijze waarop men in de komende jaren tracht te voorzien in een beeld van het energieverbruik in Delft, het aandeel van duurzame energie hierin en de resulterende CO2-uitstoot.

Er is een apart projectdocument ‘monitoring Klimaatbeleidsplan’ waarin voor elk deelproject is geformuleerd op welke wijze de voortgang en de resultaten van de uitvoering in beeld worden gebracht, zodanig dat op kwantitatieve wijze kan worden vastgesteld in hoeverre het beoogde doel is bereikt. De monitoring van het Klimaatbeleidsplan zal onderdeel worden van de Delftse Duurzaamheidsmonitor. Daarnaast is het aan te bevelen aan te sluiten bij de rapportageverplichtingen in het kader van BANS.

 

Windenergie

Met een doelstelling van 10 MW windenergie en een verwachtte reductie van 10.000 ton CO2 op jaarbasis levert de realisatie van windturbines een belangrijke bijdrage aan de totale doelstelling van het Klimaatplan. In 2002 is aan de hand van de windscan uit 1999 gekeken naar locaties binnen de gemeente waar aan deze doelstelling kan worden voldaan. In overleg met de provincie zijn een drietal locaties opgenomen in het Streekplan Zuid-Holland West. Met het mogelijk maken van windturbines in het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied is een eerste stap gezet naar daadwerkelijke realisatie van een windpark binnen de Delftse gemeentegrenzen. De gemeente zal niet zelf investeren in het windpark, maar zal potentiële initiatiefnemers, passend binnen het beleid van de gemeente, stimuleren te investeren in het windpark.  

 

 

4.4.2     Indicatoren

 

Doelgroep

 

De voortgangsrapportage Klimaatplan zal vanaf de duurzaamheidsmonitor 2004 de volgende elementen gaan bevatten:

·           Algemene beschrijving van de voortgang van de verschillende projecten

·           Bestaande bouw: energieverbruik huidige situatie t.o.v. energieverbruik nieuwe situatie, uitgedrukt in CO2 reductie

·           Realisatie nieuwbouwproject: gerealiseerde EPL en/of EPC t.o.v. landelijke eis, uitgedrukt in CO2 reductie

·           Het totaal opgesteld DE (duurzame energie) vermogen in Delft wordt jaarlijks gemonitord en vergeleken met het totaal verbruik in Delft. Als dat mogelijk is wordt na realisatie de werkelijke opbrengst gemonitord.

·           Corporaties rapporteren jaarlijks aantal EPA’s en de getroffen maatregelen aan DEA (Delfts Energie Agentschap). Op basis hiervan kan de potentiële besparing worden ingeschat en uitgedrukt in CO2 reductie.

·           Het monitoren van het aantal EE (Energie efficiency)- en DE-scans en het monitoren van de getroffen maatregelen bij Delftse bedrijven door het vakteam Milieutoezicht maakt inschatting van potentiële besparing en CO2 reductie mogelijk.

 

Het Delftse Energie Agentschap zal in opdracht van de gemeente Delft de volgende monitoringactiviteiten uitvoeren:

·         Monitoren energieverbruikscijfers per doelgroep in Delft

·         Monitoren toepassingen van duurzame energie in Delft

·         Monitoren afspraken in het convenant duurzaam bouwen (o.a. EPA’s).

 

Over 2002 zijn alleen cijfers beschikbaar wat betreft EPN’s.

 

 

EPN nieuwbouwwoningen

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling: alle nieuwbouwwoningen voldoen aan de geldende energieprestatienorm (EPN). In 2002 was de EPC voor nieuwbouwwoningen 1,0. De EPC (energieprestatie­coëfficiënt) is een maat voor de hoeveelheid energie die een gebouw of woning verbruikt. Via het duurzaam bouwen beleid stimuleert de gemeente bouwers te komen tot een lagere EPC.

 

Resultaat

In 2002 verleende de gemeente bouwvergunningen voor in totaal 102 nieuwbouw­woningen c.q. -wooneenheden. Voor 3 woningen is de opgegeven EPC nagenoeg 1,0 (schommelt tussen 0,97 en 0,99). Het percentage nieuwbouwwoningen dat voldoet aan de geldende EPC is 100%.

 

Conclusie

De landelijke (wettelijke) EPN wordt voor alle nieuwe woonruimten gehaald. Naar aanleiding van 3E zal de doelstelling voor deze indicator aangepast worden aan de Delftse ambitie.

 

 

·       EPN nieuwbouw utiliteitsgebouwen

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling: alle nieuwe utiliteitsgebouwen voldoen aan de norm voor utiliteitsgebouwen. Bij utiliteitsbouw is meestal sprake van een verzameling van gebouwtypen. Getoetst wordt aan een samengestelde EPN-index op basis van de EPN’s voor de verschillende gebouwtypen. Eis is een EPN-index <1,0.

 

Resultaat

Voor de utiliteitsbouw in het Zuidpoortgebied wordt een scherpere EPC-index nagestreefd van 0,65. De gemiddelde EPC-index van alle utiliteitsgebouwen waarvoor een bouwvergunning is verleend in 2001 bedroeg 0,96. In 2002 werd voor drie utiliteitsgebouwen een bouwvergunning verleend. Deze voldoen precies aan de geldende EPC norm van 1,00.

 

Conclusie

De landelijke doelstelling wordt gehaald.