5  Mobiliteit

 

  • 86% van de woningen op de A-lijst en 27% van de woningen op de B-lijst is gesaneerd, een toename van 5%
  • Er zijn in 2002 geen woningen gesaneerd die last hebben van geluid van railverkeer. Voor 390 woningen is het wachten op de spoortunnel.
  • Sinds november 2002 is het mogelijk automatisch autoverkeer te tellen en verkeersintensiteiten te berekenen. Vanaf 2003 kan bekeken worden of het autoverkeer toeneemt of afneemt.
  • De gemeente heeft 300 extra fietsklemmen geplaatst.
  • Eind jaren ’90 is een flinke reductie van het aantal verkeersslachtoffers bereikt. Sindsdien is de situatie stabiel.
  • Op drie locaties in Delft wordt de geldende plandrempel voor NO2 (stikstofdioxide) en fijn stof overschreden. Voor benzeen en CO (koolmonoxide) zijn er ook dit jaar geen overschrijdingen.

 

 

5.1               Ontwikkelingen in 2002

 

Ontwikkeling lokaal verkeers- en vervoerplan LVVP

In 1998 is het Verkeers- en Vervoerplan (VVP) door de raad aangenomen. In dit plan wordt een beeld geschetst van het Delftse verkeersnetwerk in 2010. In de jaren na de vaststelling van het VVP zijn in de stad voor diverse locaties voorstellen gedaan die op onderdelen afwijken van dit VVP-beleid. Te denken valt hierbij aan de voorstellen ter versmalling van de Zuidwal, de Provincialeweg en de Papsouwselaan en het aansluiten van de Reinier de Graafweg op Rijksweg 4. Daarnaast waren de stedenbouwkundige ontwikkelingen in de Harnaschpolder, de Spoorzone en de TU-zuid ten tijde van het opstellen van het VVP nog niet bekend. Bovendien heeft het vorige college van B&W (1998-2002) reeds het ambitieniveau van de gestelde doelen verhoogd en prioriteiten verschoven.

Het LVVP wordt het kader voor toekomstige bestuurlijke en ambtelijke besluitvorming op het gebied van verkeer en vervoer. Het LVVP bevat de beleidsdoelen op het gebied van verkeer en vervoer en de visie op het toekomstige verkeersnetwerk in samenhang met de andere Delftse plannen, inclusief maatregelen om dat doel te bereiken. De maatregelen leiden tot een toename van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer en afname van het gebruik van de auto met behoud van het functioneren van de stad. De maatregelen voor het fietsverkeer zijn voldoende om tenminste de status "Delft fietsstad nummer 3" te bereiken.

De startnotitie voor de ontwikkeling van het LVVP is opgesteld en wordt  in augustus  2003  in de commissie Duurzaamheid besproken worden. Naar verwachting zal eind 2004  het LVVP klaar zijn.

 

Nieuw verkeersmodel Visum

In het najaar van 2002 heeft het vakteam Mobiliteit een nieuw verkeersmodel Visum aangeschaft. Het oude model Pandora werd door de leverancier niet meer ondersteund en bleek bovendien niet in staat om betrouwbare autoverkeersberekeningen te maken voor wegen die tot aan de capaciteit belast worden. Alle gegevens uit het oude verkeersmodel Pandora zijn gebruikt als invoer voor het nieuwe verkeersmodel. Dit heeft een grof model opgeleverd dat bijvoorbeeld gebruikt is voor een quick scan van de provinciale weg en de eerste berekeningen van de Spoorzone. Vervolgens is de kwaliteit van het nieuwe verkeersmodel stapsgewijs verbeterd. Zo is het wegennetwerk gecontroleerd en aangevuld. Vervolgens zijn de socio-economische gegevens per zone aangevuld en verwerkt in een nieuwe herkomst-bestemmingsmatrix. Eind 2002 is het etmaalmodel gebruiksklaar geworden.

In 2003 zal de kwaliteit van het model verder verbeterd worden. Het netwerk buiten Delft wordt uitgebreid en de koppeling tussen de socio-economische gegevens en het aantal autoritten wordt gelegd. Zodra deze stappen voltooid zijn zal  het model voor de ochtendspits, de avondspits en de rest van de dag worden opgesteld.

 


Monitor fietsverkeer

In 2002 is op 37 punten in de stad fietsverkeer visueel geteld. Op basis van deze gegevens moet nog een monitor ontwikkeld worden. Gezien de hoge kosten van de tellingen is het de bedoeling om jaarlijks op een beperkt aantal (4) punten te tellen en eens in de 5 jaar uitgebreid. De jaarlijkse telpunten zullen waarschijnlijk de volgende zijn: Irenetunnel, Bolwerk, Koepoortbrug en fietstunnel Abtswoudseweg.

 

 

5.2               Indicatoren

 

Vooraf

Voor een aantal indicatoren zijn, evenals in voorgaande jaren, geen gegevens verzameld omdat geen (representatieve) gegevens beschikbaar zijn. Het gaat om onderstaande indicatoren:

·       Intensiteit langzaam verkeer

·       Vervoersbewegingen medewerkers gemeente Delft

·       Reistijdverhouding belangrijke relaties

·       Lidmaatschap auto-op-afroep organisatie

·       Carpooling Delftenaren

·       Vervoersmanagement bij bedrijven

 

In 2004 wordt het Lokaal Verkeer- en Vervoersplan (LVVP) ter politieke besluitvorming aangeboden. Dit plan zal een voorstel bevatten voor de te monitoren indicatoren in relatie tot de uitgangspunten en doelen van het LVVP. In de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2004 (gegevens 2003) zal, voor zover mogelijk, gerapporteerd worden over de uitvoering van het mobiliteitsbeleid aan de hand van ten minste deze nieuw benoemde indicatoren. Bovendien zal de Duurzaamheidsmonitor vanaf die editie een uitgebreider ‘jaarverslag’ op het gebied van Mobiliteit bevatten.

 

 

Beleid

 

·       Geluidsanering wegens wegverkeer

 

Doelstelling

De Wet geluidhinder hanteert voor woningen met een geluidbelasting door wegverkeer een zogenaamde A-lijst (woningen met een geluidbelasting aan de gevel ³ 65 dB(A) maar £ 70 dB(A)) en een B-lijst (woningen met een geluidbelasting aan de gevel ³ 60 dB(A), maar < 65 dB(A)). Woningen op de A-lijst dienen uiterlijk in 2003 gesaneerd te zijn, woningen op de B-lijst uiterlijk in 2010. Onder sanering wordt verstaan dat de binnenwaarde wordt teruggebracht tot £ 40 dB(A).

Doelstelling gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010: Delfts OntwikkelingsProgramma): In 2003 zijn er 86 geluidsaneringswoningen aangepakt, per 1-1-2005 moeten minimaal 90 woningen zijn gesaneerd.

 

Resultaat

In 2002 was 86% van de woningen op de A-lijst en 27% van de woningen op de B-lijst gesaneerd. Dit is 5% meer dan in 2001. Dit komt door de afronding van de sanering van 29 woningen aan de Oostsingel/Vrijenbanselaan. Naar verwachting komen daar in 2003 30 woningen bij (Delfgauwseweg, deels A-lijst, deels aanvullende gevelmaatregelen).

In totaal dienen nu nog 2.032 woningen van de B-lijst en 80 woningen van de A-lijst gesaneerd te worden.

 

 

Conclusie

Naar verwachting wordt de sanering van de A-lijstwoningen in 2004 afgerond. De einddatum voor de sanering  van de B-lijstwoningen ( 2010) is  niet haalbaar. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het krappe saneringsbudget. De einddata worden door het Ministerie van VROM verlengd. In 2002 is de sanering van 29 woningen aan de Oostsingel/Vrijenbanselaan afgerond.

 

 

·       Geluidsanering wegens railverkeer

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Wet geluidhinder): woningen met een geluidbelasting aan de gevel vanwege railverkeer ³ 73 dB(A) dienen uiterlijk in 2010 te zijn gesaneerd. Onder sanering wordt verstaan dat de binnenwaarde wordt teruggebracht tot £ 40 dB(A).

 

Resultaat

Het percentage geluidgesaneerde woningen is hetzelfde gebleven als in voorgaande jaren, te weten 19%. In totaal zijn over alle jaren heen 155 woningen gesaneerd. Er dienen nog steeds 641 woningen te worden gesaneerd.

 

Conclusie

De einddatum voor sanering, 2010, is waarschijnlijk niet haalbaar. Een groot deel van de woningen, circa 390, wordt gesaneerd door de realisatie van de spoortunnel. De overige woningen kunnen tijdens de uitvoering van de spoorverdubbeling worden gesaneerd (bijv. door plaatsing van geluidsschermen).

 

 

Doelgroepen

 

Voor de ISV-monitor en het LVVP monitort de gemeente verschillende doelstellingen, die een sterke relatie hebben met duurzaamheid. Vanaf 2002 worden gegevens bijgehouden.

 


·       Gebruik van openbaar vervoer, fiets en auto

 

Doelstelling

Stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets in combinatie met een zo laag mogelijk autogebruik.

 

Resultaat

Monitor Autoverkeer

De gemeente kan sinds kort bij een groot aantal verkeerslichteninstallaties automatisch autoverkeer tellen. In november 2002 zijn van ruim 30 verkeerslichten-installaties de telgegevens verzameld. Op basis van deze telgegevens is een gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit uitgerekend. Vervolgens is in de stad een binnenkordon en een buitenkordon van telpunten samengesteld. Het buitenkordon bestaat uit de A13, de Kruithuisweg, de Provinciale weg en de noordelijke gemeentegrens. Op het buitenkordon is geteld hoeveel autoverkeer de kordonlijnen passeert. Het binnenkordon ligt rondom de historische binnenstad. Er is geteld hoeveel verkeer de telpunten op de centrumring passeert. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen verkeer wat linksom en rechtsom de binnenstad rijdt.

Op locaties waar geen telpunt aanwezig is, is gebruik gemaakt van een telpunt in de nabije omgeving. Als dat telpunt niet bestaat is een berekende intensiteit uit het verkeersmodel ingevuld. De resultaten voor 2002 zijn weergegeven in de onderstaande tabel.

 

Werkdag-gemiddelde verkeersintensiteiten kordontellingen

november 2002

Buitenkordon

297.000

- noord (gemeente grens)

50.000

- west (provinciale weg)

83.000

- zuid (Kruishuisweg)

61.000

- oost (A13)

103.000

 

 

Binnenkordon

128.000

- linksom

64.000

- rechtsom

64.000

 

Over de jaren heen kan worden vastgesteld of het autoverkeer in Delft toeneemt of afneemt.

 

Monitor fietsverkeer

In 2002 is op 37 punten in de stad fietsverkeer visueel geteld. Op basis van deze gegevens moet nog een monitor ontwikkeld worden. Gezien de hoge kosten van de tellingen is het de bedoeling om jaarlijks op een beperkt aantal (4) punten te tellen en eens in de 5 jaar uitgebreid.

 

Verhouding fiets/auto/OV

Ook deze monitor is nog in ontwikkeling.

 

 

·       Concentratie autoverkeer op hoofdroutes

 

Doelstelling

Een concentratie van het autoverkeer op hoofdroutes.

 


Resultaat

De gemeente neemt verschillende maatregelen om de doelstelling te bereiken: creëren van verblijfsgebieden en beperking van doorgaand verkeer op vier grote wegen.

Inmiddels is naar schatting 70% van het Delftse wegennet aangewezen als verblijfsgebied. Er is 1177 km wegvaklengte ingericht als 30 km-zone. In 2002 zijn de volgende gebieden aangepast:

- Hof van Delft: 114 km wegvaklengte

- Voorhoornsepolder: 124 km wegvaklengte

-   Voorhof: ongeveer 80 km

 

De Hugo de Grootstraat is in 1999 ingericht.

In 2002 is de Rijksstraatweg (de parallelle route van de A13) ter hoogte van Delfgauw voorzien van snelheidsremmende maatregelen. Een blocker met pasjessysteem ter hoogte van de manege Prinsenstad is nog in voorbereiding. De blocker heeft tot doel sluipverkeer van de A13 fysiek onmogelijk te maken. De blocker is in 2004 gepland.

Ook het sluipverkeer in Midden-Delfland zal worden geweerd. Er wordt voorgesteld om alle routes (o.a. Schieweg, Abtswoude, Zoutveenseweg) te voorzien van pollers met een pasjessysteem. Er wordt nu gewacht op instemming van de gemeente Vlaardingen.

 

 

·       Bereikbaarheid en voorzieningen

 

Doelstelling

Gewaarborgde bereikbaarheid van economische activiteiten.

 

Resultaat

Wat betreft parkeervoorzieningen: in 2001 is de Phoenixgarage geopend, bewonersparkeren op het terrein van het voormalige Overlaadstation is in aanleg, en de parkeergarage in Zuidpoort zal in november 2004 klaar zijn (800 bezoekersvakken).

De autoluwe binnenstad is gereed. De inrichting is voltooid en de pollers zijn in bedrijf. De structurele storingen zijn verholpen.

In 2002 zijn voor fietsers 300 extra fietsklemmen geplaatst.

Er is nog geen hoogwaardig openbaar vervoer naar de TU-wijk. De vervoersvraag is aanwezig, maar de financiering blijft een groot probleem.

 

 

·       Verkeersveiligheid

 

Doelstelling

Een afname van het aantal verkeersslachtoffers.

 

Resultaat

Het aantal slachtoffers is gemiddeld over 3 jaren om de effecten van een bijvoorbeeld een zachte winter te dempen. Het 3 jarig-gemiddelde geeft een beter beeld van de trend in verkeersveiligheid dan de jaarcijfers. Uit de cijfers blijkt dan eind jaren ’90 een flinke reductie van het aantal slachtoffers is bereikt maar dat sindsdien de situatie stabiel is.

 


Gemiddeld aantal verkeersslachtoffers en schade-ongevallen per 3 jaar

 

Periode

Dodelijk

Letsel

Schade

Totaal

1993 tot 1995

4

264

1233

1502

1994 tot 1996

3

275

1256

1535

1995 tot 1997

2

253

1257

1512

1996 tot 1998

1

218

1271

1490

1997 tot 1999

2

198

1077

1277

1998 tot 2000

3

199

1108

1309

1999 tot 2001

4

195

1042

1242

2000 tot 2002

5

193

1130

1329

 

Bron: Verkeersongevallenregistratie; Veras-gegevens Delft (2002: aantal slachtoffers is geschat op basis van het wel bekende aantal ongevallen met letsel en dodelijke afloop)

 

In 2002 is de verkeerslichtenregeling van het gevaarlijkste kruispunt van Delft (de Provincialeweg - Westlandseweg) aangepast. Er zijn extra detectielussen geplaatst. Door de extra lussen wordt het mogelijk om het moment dat een doorgaande richting naar rood springt zodanig te kiezen dat geen auto’s in de besliszone stoppen of doorrijden zitten. Als blijkt dat er toch een potentiële roodrijder hard komt aanrijden wordt een groen-signaal voor de conflicterende langzaam verkeer richtingen uitgesteld. De indruk bestaat dat deze aanpassingen zeer effectief zijn.

 

 

Kwaliteit

 

·       Wegvakoverschrijding NO2, fijn stof, benzeen en CO.

 

Doelstelling

Landelijke normen (Besluit Luchtkwaliteit bij algemene maatregel van bestuur):

-      de benzeenconcentratie langs wegen ligt onder de grenswaarde van 10 mg/m3 (jaargem.);

-      de CO-concentratie langs wegen ligt onder de grenswaarde van 6000 mg/m3 (uurgem.).

Voor NO2 en fijn stof zijn nieuwe, strengere normen vastgesteld als gevolg van Europese regelgeving. In 2010 bedraagt de grenswaarde voor NO2 40 mg/m3 (jaargem.). Op basis van deze norm wordt jaarlijks een plandrempel berekend, voor 2002 bedroeg deze 56 mg/m3. Voor fijn stof bedraagt de grenswaarde voor 2010 ook 40 mg/m3. (jaargem.). De plandrempel voor 2002 is voor fijn stof 45 mg/m3.

 

Resultaat

Alle wegvakken in Delft voldeden in 2002 aan de geldende normen voor benzeen en CO.

Langs één binnenstedelijke weg (Delfgauwseweg) en in een zone langs de A13 werd de plandrempel voor NO2 overschreden. Verder werden langs twee binnenstedelijke wegen (Zuidwal en Wateringsevest) de plandrempel voor fijn stof (PM10) overschreden. In totaal betreft het ca. 600 meter wegvak in de stad, en 4 km. van de A13 waar deze loopt langs stedelijk gebied met gevoelige functies.

 

Conclusie

Op drie locaties in Delft werd de geldende plandrempel voor NO2 en fijn stof in 2002 overschreden. Begin 2004 wordt beleid geformuleerd m.b.t. de  overschrijdingslocatie Delfgauwseweg (nabij viaduct onder rijksweg A13) en de zone langs de rijksweg A13. Een en ander heeft een relatie met het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan dat in 2004 wordt aangeboden ter besluitvorming. Hierin kunnen eventuele maatregelen worden opgenomen om het aantal overschrijdingslocaties c.q. de ernst van de overschrijding te voorkomen.

 

Aangezien er nooit overschrijdingen zijn voor benzeen en CO zullen deze indicatoren worden geschrapt. Wel een belangrijke indicator is PM10 (fijn stof). Daar is een Europese norm voor gesteld. Vanaf volgend jaar zal deze indicator in de monitor worden opgenomen. Zowel voor fijn stof als voor NO2 zal de jaarlijkse plandrempel als uitgangspunt genomen worden en niet meer de grenswaarde (is pas voor 2010).